Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2023085788 |
Gegevens van de aanvrager: | Zie exploitant |
Gegevens van de exploitant: | NV Pijpleiding Antwerpen - Limburg - Luik - Pipe-Line Anvers-Limbourg-Liège (0417381397) met als adres Geleenstraat 35 te 3600 Genk |
Ligging van het project: | Scheldelaan zn te 2040 Antwerpen |
Kadastrale percelen: | afdeling 16 sectie F nrs. 225C en 225M |
waarvan: |
|
- 20230621-0038 | afdeling 16 sectie F nrs. 225C en 225M (PPS bemaling MOOW) |
Vergunningsplichten: | exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: | Tijdelijke bronbemaling |
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Stedenbouwkundige voorgeschiedenis
- 22/03/2023: omgevingsvergunning (OMV_2020042969) voor de regularisatie van een pompstation.
Voorgeschiedenis milieu
Het betreft een nieuwe ingedeelde inrichting of activiteit.
Inhoud van de aanvraag
Het voorwerp van de aanvraag betreft de uitvoering van grondwaterbemalingen met lozing en indien nodig voorafgaande zuivering van potentieel verontreinigd bemalingswater met mogelijk verhoogde concentraties aan PFAS, BTEX, minerale olie en naftaleen. Bijhorend aan de lozing wordt een bijstelling van een VLAREM II voorwaarde aangevraagd.
Aangevraagde rubriek(en)
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
3.4.2° | het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater; | 3,50 m³/uur |
3.6.3.1°b) | afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater, waarbij het effluentwater één of meer gevaarlijke stoffen bevat in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II., met een effluent tot en met 5 m³/uur; | 3,50 m³/uur |
53.2.2°a) | bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen, gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1°, met een netto opgepompt debiet van maximum 30.000 m³ per jaar of een maximale verlaging van het grondwaterpeil tot vier meter onder maaiveld. | 983 m³/jaar |
Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden
1. |
| Bij te stellen voorwaarde: Artikel 4.2.5.1.1§1van VLAREM II: het plaatsen van een meetgoot (bij voorkeur) of een andere evenwaardige meetmogelijkheid. Voorgesteld alternatief/aanvulling: Het plaatsen van een controleput/aftapkraan waarbij een schepstaal genomen kan worden. |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Agentschap voor Natuur en Bos/ Adviezen en Vergunningen Antwerpen | 13 juli 2023 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
|
Haven van Antwerpen-Brugge, subadvies milieu | 17 juli 2023 | 2 augustus 2023 | Voorwaardelijk gunstig |
Vlaamse Milieumaatschappij/ Advies grondwater Antwerpen | 13 juli 2023 | 31 juli 2023 | Geen advies |
Vlaamse Milieumaatschappij/ Advies Vergunning Afvalwater en Lucht | 13 juli 2023 | 11 augustus 2023 | Voorwaardelijk gunstig |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn. De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen. Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.
De aanvraag is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Zone voor permanente ecologische infrastructuur ‘met medegebruik’. Het gebied is bestemd voor de instandhouding, de ontwikkeling en het herstel van ecologische waarden. Alle handelingen die nodig zijn of nuttig zijn voor de instandhouding, het herstel en de ontwikkeling van de natuur, het ecologisch milieu en van landschapswaarden zijn toegelaten. De volgende handelingen zijn eveneens toegelaten:
- het herstellen, (her)aanleggen of verplaatsen van wegen, spoorlijnen, leidingen, aardgasinstallaties, pompgemalen en waterzuiveringsstations;
- het aanbrengen van windturbines en windturbineparken, alsook andere installaties voor de productie van (hernieuwbare) energie of energierecuperatie. De mogelijke effecten van de inplanting ten aanzien van efficiënt bodemgebruik, eventuele verstoring van de uitbating(smogelijkheden) en landschappelijke kwaliteiten dienen in een lokalisatienota te worden beschreven en geëvalueerd;
- het verbouwen, uitbreiden of herbouwen van de bestaande brandweerkazerne voor zover de bestemming van het gebied niet in het gedrang wordt gebracht. De uitbreiding van de kazerne is beperkt tot de percelen in gebruik door de brandweer op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Voor de Scheldelaan en de zone rond het op- en afrittencomplex van de Tijsmanstunnel en de R2 geldt het bestemmingsvoorschrift Gebied voor Verkeers- en vervoersinfrastructuur. Evenwijdig met de Tijsmanstunnel loopt een overdruk met als aanduiding Hoogspanningsleiding. Verder is de bestemming Gebied voor Zeehaven- en watergebonden bedrijven van toepassing. Ten zuiden van de aanvraag loopt een overdruk met als aanduiding Leidingstraat. Daarlangs bevindt zich de grens van het afgebakende zeehavengebied. Buiten deze afbakeningslijn is het gewestplan Antwerpen nog van toepassing met bestemmingen Natuurgebieden, Bijzondere natuurgebieden (waterzuivering, afvoerleidingen en leidingstraten) en -voor de Schelde- Bestaande waterwegen.
Binnen de straal van 500 meter is tevens het GRUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek (Besluit van de Vlaamse Regering van 1 juli 2016) van toepassing. Volgens dit GRUP gelden de overdrukken Hoogspanningsleiding en Gebied met overdruk gebruiksbeperkingen.
Binnen de straal van 500 meter is tevens het GRUP Hoogspanningslijn Lillo – Zandvliet (Besluit van de Vlaamse Regering van 2 oktober 2009) van toepassing. Volgens dit GRUP is voor de hoogspanningspost ten noorden van de aanvraag, de bestemming Gebied voor gemeenschaps- en openbare nutsvoorzieningen van toepassing.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
De ingedeelde inrichting of activiteit is vanuit stedenbouwkundig oogpunt hoofdzakelijk vergund. Er zijn in voorliggende aanvraag geen vergunningsplichtige stedenbouwkundige handelingen aangevraagd. De aanvraag is verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd. Er is geen bezwaar vanuit stedenbouwkundig oogpunt.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
Onderhavige aanvraag voorziet een bemaling voor het verwijderen van een ondergrondse opslagtank van koolwaterstoffen. Gezien het bemalingswater mogelijke verhoogde concentraties van PFAS, minerale olie, BTEX som, benzeen, tolueen, ethylbenzeen, xyleen en naftaleen kan bevatten wordt de bijhorende lozing en indien noodzakelijk de zuivering van het potentieel verontreinigde bemalingswater aangevraagd.
Er wordt een filterbemaling geplaatst in de werfzone van 9m x 4m x 4m op 5 m-mv diep waarbij water wordt onttrokken tot 4 m-mv. De verwachte bemalingsduur bedraagt 14 dagen. Het bemalingsdebiet wordt geschat op 3,5 m3/uur piekdebiet, 2,7 m3/uur stationair, maximaal 82 m3/dag en 983 m3/jaar.
De start- en einddatum van de bemaling dient gemeld te worden aan de dienst vergunningen van de stad Antwerpen.
Er bevinden zich beschermde gebieden (SBZ “Schelde- en Durme-estuarium van de Nederlandse grens tot Gent” of VEN “Slikken en schorren langsheen de Schelde”) binnen de invloedsstraal van de bemaling. In de bemalingsstudie werd een evaluatie gemaakt van het risico op natuurelementen. De aanvrager stelt dat door de beperkte bemalingstermijn er geen structurele uitdroging of invloed zal zijn op natuurelementen.
Het agentschap voor Natuur en Bos werd om advies gevraagd, maar verleende geen advies. Het advies wordt geacht om gunstig te zijn. Gelet op de aard van huidige aanvraag, wordt er verwacht dat de effecten op de natuurwaarden in de omgeving beperkt zullen blijven.
De exploitant vraagt de lozing van potentieel verontreinigd bemalingswater met een maximaal debiet van 3,5 m3/uur op het rioleringsnet.
In het voorwaardelijk gunstige subadvies van de Haven van Antwerpen-Brugge van 2 augustus 2023 wordt benadrukt dat het bemalingswater via riolering geloosd wordt in oppervlaktewater.
Voor lozing worden in het bemalingsadvies volgende bijzondere lozingsnormen voorgesteld:
Parameter | Norm |
PFOAS-PFOA-PFAS individueel | 100 ng/liter |
PFOS-PFOA-PFAS som | 500 ng/liter |
Minerale olie | 500 µg/liter |
BTEX som | 20 µg/liter |
Benzeen | 10 µg/liter (= indelingscriterium) |
Tolueen | 10 µg/liter (< indelingscriterium) |
Ethylbenzeen | 10 µg/liter (> indelingscriterium) |
Xyleen | 10 µg/liter (> indelingscriterium) |
Naftaleen | 2 µg/liter (= indelingscriterium) |
Er wordt opgemerkt dat voor Tolueen een lozingsnorm lager dan het indelingscriterium gevraagd wordt. Dit is zonder voorwerp aangezien enkel de parameters aangevraagd moeten worden die geloosd worden boven het indelingscriterium.
De VMM adviseerde op 11 augustus 2023 voorwaardelijk gunstig. Om achteruitgang van de toestand van het ontvangende oppervlaktewater te vermijden, wordt in het advies gesteld dat, gezien de rapportagegrenzen voor de meeste PFAS-verbindingen gedaald zijn van 100 ng/liter naar 20 ng/liter (of voor sommige stoffen 50 ng/liter), theoretisch een lozingsnorm moet opgelegd worden die gelijk is aan de rapportagegrens. De BBT-studie waarin wordt onderzocht hoever technisch kan gezuiverd worden voor de verschillende PFAS-componenten is op heden nog in uitvoering. Op basis van huidige inzichten en rekening houdend met specifieke omstandigheden van een werfsituatie is echter te verwachten dat niet steeds tot 20 ng/l zal kunnen gezuiverd worden.
Om te vermijden dat bouwprojecten niet opgestart kunnen worden, wordt daarom door VMM een aanpak op lange en korte termijn voorgesteld zodat maximaal in overeenstemming met de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water en de bijhorende rechtspraak van het Europees Hof van Justitie kan gehandeld worden.
Op korte termijn dient voor lozing van bemalingswater een lozingsnorm gehanteerd te worden zoals vermeld in de BBT-studie voor PFAS in water (met een maximum van 100 ng/liter per individuele stof). Er kan niet ingegaan worden op de vraag om voor PFBA een soepelere norm te hanteren.
In het advies van VMM wordt enkel een lozingsnorm geadviseerd voor individuele PFAS (100 ng/liter). De som parameter voor PFAS en overige voorgestelde bijzondere lozingsnormen uit het bemalingsadvies worden niet besproken in de beoordeling van de VMM.
Voor lozing van het bemalingswater worden twee indelingsrubrieken aangevraagd. Enerzijds rubriek 3.4.2° voor het lozen van het bemalingswater, zonder behandeling in een waterzuiveringsinstallatie, op voorwaarde dat de staalname van het bemalingswater aantoont dat er geen overschrijdingen zijn van de aangevraagde lozingsnormen. En anderzijds rubriek 3.6.3.2°: indien uit staalname blijkt dat het bemalingswater verontreinigd is (boven de aangevraagde lozingsnormen), zal het bemalingswater voorafgaand aan de lozing gezuiverd worden.
Het is aangewezen de frequentie van monitoring zoals voorgesteld in de bemalingsnota op te leggen als bijzondere voorwaarde. Op de parameters minerale olie, BTEX, Naftaleen en de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025 wordt een monitoring uitgevoerd bij opstart. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen. De verdere monitoring gebeurt aan volgende frequentie: 2 uur na opstart, na 1 week en na 2 weken. De analyseresultaten dienen bijgehouden te worden in een register en overgemaakt te worden aan de dienst vergunningen en aan en de dienst Milieu-Interventie van de stad Antwerpen. De controlemetingen liggen in lijn met de geformuleerde voorwaarde uit het advies van het havenbedrijf en de door de VMM geformuleerde monitoring.
In het dossier wordt een bijstelling aangevraagd van artikel 4.2.5.1.1 §1 van VLAREM II dat stelt dat er een meetgoot moet voorzien worden.
Gezien het voorwerp van de aanvraag volstaat een controleput/aftapkraan waarbij een schepstaal kan genomen worden. De debietsmeter die geplaatst wordt, dient conform artikel 5.53.3. van VLAREM II te zijn.
Uit de toepassing van de beoordelingsschema’s van de watertoets blijkt dat de gevraagde activiteiten niet van die aard zijn dat ze een invloed hebben op het watersysteem. De vergunningsaanvraag voldoet aan de doelstellingen opgenomen in artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
De aanvraag heeft betrekking op een project als vermeld in bijlage III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage, meer bepaald op rubriek 10j. Bijgevolg moest een m.e.r.-screening gebeuren. Op basis van de m.e.r.-screening in het dossier, werd bij de volledig- en ontvankelijkheidsverklaring reeds geoordeeld dat de aanvraag niet moet vergezeld worden van een milieueffectenrapport, aangezien geen aanzienlijke negatieve effecten worden gegenereerd.
Advies aan het college
Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Mits voldaan wordt aan de voorgestelde vergunningsvoorwaarden, is deze aanvraag in overeenstemming met de VLAREM wetgeving. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt positief advies gegeven de vergunning te verlenen.
Geadviseerde rubriek(en)
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
3.4.2° | het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater; | 3,50 m³/uur |
3.6.3.1°b) | afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater, waarbij het effluentwater één of meer gevaarlijke stoffen bevat in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II., met een effluent tot en met 5 m³/uur; | 3,50 m³/uur |
53.2.2°a) | bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen, gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1°, met een netto opgepompt debiet van maximum 30.000 m³ per jaar of een maximale verlaging van het grondwaterpeil tot vier meter onder maaiveld. | 983 m³/jaar |
Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden
1. De startdatum van de bemaling wordt ten minste twee weken voor de start gemeld aan de dienst vergunningen van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van referentie OMV_ 2023085788, de contactgegevens van de werfverantwoordelijke en de start- en einddatum.
2. In afwijking van artikel 4.2.5.1.1 §1 van VLAREM II dient er geen meetgoot geïnstalleerd te worden. Er dient wel een controleput/aftapkraan voorzien te worden.
3. Aanvullend op de algemene en sectorale normen voor de lozing van het bedrijfsafvalwater in oppervlaktewater gelden de volgende bijzondere lozingsnormen:
Parameter | Norm |
PFAS individueel | 100 ng/liter |
PFAS som | 500 ng/liter |
Minerale olie | 500 µg/liter |
BTEX som | 20 µg/liter |
Benzeen | 10 µg/liter |
Ethylbenzeen | 10 µg/liter |
Xyleen | 10 µg/liter |
Naftaleen | 2 µg/liter |
4. Op de parameters minerale olie, BTEX, Naftaleen en de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025 wordt een monitoring uitgevoerd bij opstart. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen. De verdere monitoring gebeurt aan volgende frequentie: 2 uur na opstart, na 1 week en na 2 weken.
5. Alle analyseresultaten dienen bijgehouden te worden in een register en dienen bezorgd te worden aan dienst vergunningen/milieu van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van referentie OMV_2023085788.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 22 juni 2023 |
Volledig en ontvankelijk | 13 juli 2023 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Beslissingsdatum na V&O (zonder noodbesluit) | 11 september 2023 |
Uiterste beslissingsdatum (noodbesluit) | 10 december 2023 |
Verslag GOA | 18 augustus 2023 |
naam GOA | Bieke Geypens |
Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Bijzondere milieuvoorwaarden
1. De startdatum van de bemaling wordt ten minste twee weken voor de start gemeld aan de dienst vergunningen van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van referentie OMV_ 2023085788, de contactgegevens van de werfverantwoordelijke en de start- en einddatum.
2. In afwijking van artikel 4.2.5.1.1 §1 van VLAREM II dient er geen meetgoot geïnstalleerd te worden. Er dient wel een controleput/aftapkraan voorzien te worden.
3. Aanvullend op de algemene en sectorale normen voor de lozing van het bedrijfsafvalwater in oppervlaktewater gelden de volgende bijzondere lozingsnormen:
Parameter | Norm |
PFAS individueel | 100 ng/liter |
PFAS som | 500 ng/liter |
Minerale olie | 500 g/liter |
BTEX som | 20 µg/liter |
Benzeen | 10 µg/liter |
Ethylbenzeen | 10 µg/liter |
Xyleen | 10 µg/liter |
Naftaleen | 2 µg/liter |
4. Op de parameters minerale olie, BTEX, Naftaleen en de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025 wordt een monitoring uitgevoerd bij opstart. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen. De verdere monitoring gebeurt aan volgende frequentie: 2 uur na opstart, na 1 week en na 2 weken.
5. Alle analyseresultaten dienen bijgehouden te worden in een register en dienen bezorgd te worden aan dienst vergunningen/milieu van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van referentie OMV_2023085788.
De vergunning omvat thans volgende rubrieken:
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
3.4.2° | het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater; | 3,50 m³/uur |
3.6.3.1°b) | afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater, waarbij het effluentwater één of meer gevaarlijke stoffen bevat in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II., met een effluent tot en met 5 m³/uur; | 3,50 m³/uur |
53.2.2°a) | bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen, gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1°, met een netto opgepompt debiet van maximum 30.000 m³ per jaar of een maximale verlaging van het grondwaterpeil tot vier meter onder maaiveld. | 983 m³/jaar |
De vergunning omvat thans volgende bijzondere milieuvoorwaarden:
1. De startdatum van de bemaling wordt ten minste twee weken voor de start gemeld aan de dienst vergunningen van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van referentie OMV_ 2023085788, de contactgegevens van de werfverantwoordelijke en de start- en einddatum.
2. In afwijking van artikel 4.2.5.1.1 §1 van VLAREM II dient er geen meetgoot geïnstalleerd te worden. Er dient wel een controleput/aftapkraan voorzien te worden.
3. Aanvullend op de algemene en sectorale normen voor de lozing van het bedrijfsafvalwater in oppervlaktewater gelden de volgende bijzondere lozingsnormen:
Parameter | Norm |
PFAS individueel | 100 ng/liter |
PFAS som | 500 ng/liter |
Minerale olie | 500 µg/liter |
BTEX som | 20 µg/liter |
Benzeen | 10 µg/liter |
Ethylbenzeen | 10 µg/liter |
Xyleen | 10 µg/liter |
Naftaleen | 2 µg/liter |
4. Op de parameters minerale olie, BTEX, Naftaleen en de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025 wordt een monitoring uitgevoerd bij opstart. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen. De verdere monitoring gebeurt aan volgende frequentie: 2 uur na opstart, na 1 week en na 2 weken.
5. Alle analyseresultaten dienen bijgehouden te worden in een register en dienen bezorgd te worden aan dienst vergunningen/milieu van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van referentie OMV_2023085788.
Het college beslist dat de omgevingsvergunning geldig is voor een periode van 14 dagen vanaf de opstart van de bemaling en voor een totaal volume van 983 m³.