Terug
Gepubliceerd op 09/10/2023

2023_CBS_06814 - Omgevingsvergunning - OMV_2023061522. Moeshofstraat 140. District Merksem - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 06/10/2023 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Karin De Craecker, waarnemend algemeen directeur

Afwezig

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Karin De Craecker, waarnemend algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2023_CBS_06814 - Omgevingsvergunning - OMV_2023061522. Moeshofstraat 140. District Merksem - Goedkeuring 2023_CBS_06814 - Omgevingsvergunning - OMV_2023061522. Moeshofstraat 140. District Merksem - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2023061522

Gegevens van de aanvrager:

de heer Roel Vinck met als adres Moeshofstraat 140 te 2170 Antwerpen

Ligging van het project:

Moeshofstraat 140 te 2170 Merksem (Antwerpen)

Kadastrale percelen:

afdeling 40 sectie C nr. 132C3

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

verbouwen van een eengezinswoning met functiewijziging op de gelijkvloerse verdieping

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          08/04/1963: vergunning (19637083) voor het oprichten woning met magazijn.

 

Vergunde toestand

-          functie:

  • magazijn met werkplaats op de gelijkvloerse verdieping;
  • wonen – eengezinswoning op de bovenliggende verdiepingen;

-          bouwvolume:

  • hoofdgebouw van 3 bouwlagen onder plat dak;
  • achterbouw van 1 bouwlaag onder plat dak (magazijn);
  • bouwhoogte van 10,1 m;
  • open koer tussen hoofdgebouw en achterbouw;

-          gevelafwerking:

  • rood parement met plint in blauwe hardsteen;
  • schrijnwerk in hout;
  • 2 poorten.

 

Bestaande toestand

-          functie:

  • garage op de gelijkvloerse verdieping;

-          bouwvolume:

  • perceel is volledig dichtgebouwd;

-          gevelafwerking:

  • schrijnwerk in wit geschilderd hout.

 

Nieuwe toestand

-          functie: 

  • wonen – eengezinswoning op alle verdiepingen;

-          bouwvolume:

  • hoofdgebouw van 3 bouwlagen onder plat dak;
  • bouwhoogte van 10,25 m;
  • sloop achterbouw;
  • aanbouw van 1 bouwlaag onder plat dak tegen hoofdgebouw;
  • bouwdiepte variabel tot maximaal 16 m;
  • tuinhuis van circa 26,5 m² achteraan perceel;
  • open ruimte van circa 156 m² waarvan circa 22,5 m² verhard terras;

-          gevelafwerking:

  • bruine steenstrips;
  • schrijnwerk in zwart aluminium;
  • poort naar inpandige garage in zwart pvc.

 

Inhoud van de aanvraag

-          slopen van de achterbouw;

-          wijzigen van de gelijkvloerse functie;

-          uitbreiden van het volume;

-          wijzigen van de voorgevel;

-          wijzigen van de scheimuren;

-          doorvoeren van interne constructieve werken;

-          isoleren van het dak, de voor- en achtergevel;

-          ontpitten van deel terrein.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Ondernemen en Stadsmarketing/ Business en Innovatie

1 augustus 2023

8 augustus 2023

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:

- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;

- de eigen aard van het betrokken gebied;

- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)


De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.

 

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)


De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)


De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de verordening voetgangersverkeer.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)


De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren:
    Het gedeelte van de scheidingsmuren heeft een opstand van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak. Er wordt geen opstand van 0,30 meter voorzien aan de opgehoogde en nieuwe daken;
  • Artikel 41 Kenmerken aansluiting van de leidingen met het openbaar rioolstelsel:
    De toezichtsput is gelegen op het private perceel en zo dicht mogelijk bij de perceelsgrens. De toezichtsputten worden voorzien op meer dan een meter van de perceelgrens.

 

Sectorale regelgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.


Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

 

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).


Het project is gelegen in een zone met een pluviale overstromingskans van 1 keer op 1000 jaar onder toekomstig (2050) klimaat. Voor het project is geen fluviale overstromingskans gemodelleerd. Het project is niet gelegen in een signaalgebied.

Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.

 

-          Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)


De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

 

-          Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))


Artikel 4.3.8 is van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

De aanvraag omvat een functiewijziging van de gelijkvloerse verdieping van magazijn met werkplaats naar wonen. Hiervoor werd advies gevraagd bij de stedelijke dienst Business en Innovatie. Dit advies is gunstig en wordt vanuit stedenbouwkundig oogpunt bijgetreden.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

In voorliggende aanvraag wordt het bestaande magazijn afgebroken om plaats te maken voor een tuin met tuinberging. De ontpitting van het binnengebied wordt positief geadviseerd. De positie en schaal van de tuinberging is ook inpasbaar in het referentiebeeld van de omgeving. Ter hoogte van de tuin wordt de tuinmuur verlaagd naar 2,60 m conform artikel 19 van de bouwcode.

 

Het ontwerp resulteert in een ruime eengezinswoning met een kwalitatieve tuindiepte. Aan de achterzijde blijft de bestaande vertrapte configuratie behouden en wordt op het gelijkvloers een nieuwe aanbouw met terrasoverkapping geplaatst. Op de eerste en tweede verdieping worden op de platte daken terrassen gemaakt. Deze terrassen vallen binnen de te respecteren bouwdiepte en de rest van de platte daken wordt afgewerkt als groendak. Het volume van de woning valt binnen het toelaatbare gabarit.

 

Wel worden er enkele tegenstrijdigheden opgemerkt tussen de plannen van de achtergevel en de aangeleverde sneden. Zo bedraagt in de snede de hoogte van de scheidsmuren met de rechterbuur naast de terrassen 2 m ten opzichte van de afgewerkte vloerpas van het terras, terwijl deze in de achtergevel slechts circa 1,80 m hoog zijn. Om de privacy van de rechterbuur te vrijwaren wordt als voorwaarde opgelegd dat de scheimuren 2 m hoog dienen te zijn ten opzichte van de afgewerkte vloerpassen van de terrassen.

 

Visueel-vormelijke elementen

De aanvraag betreft het isoleren van de voor- en achtergevels en het afwerken met steenstrips. In de beschrijvende nota wordt gesproken van steenstrips in een lichte kleur, terwijl in de legende op de plannen bruine baksteenstrips staat. De kenmerkende gevelmaterialen in de omgeving zijn bruine of rode baksteen en het nieuwe schrijnwerk wordt voorzien in zwart aluminium. Daarom wordt omwille van harmonie binnen de voorgevel en het straatbeeld als voorwaarde opgelegd dat bruine steenstrips gebruikt moeten worden, gelijkaardig aan de bestaande baksteen in de voorgevel.

 

Het na-isoleren van de gevels is vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar.

Door het energiezuinig renoveren van woningen wordt er bijgedragen aan de klimaatambities, wat wordt gestimuleerd. In de verantwoordingsnota van de architect wordt vermeld dat de voorgevel maximaal 14 cm zal opgedikt worden conform het rooilijndecreet. De stad Antwerpen hanteert een afwegingskader op aanvragen voor een omgevingsvergunning voor buitengevelisolatie aan de voorgevel, waarbij men verplicht is om de werken over de volledige dikte van 14 cm uit te voeren, inclusief de afwerking. Het maximum van 14 cm wordt dus ook een minimum. Dit wordt als voorwaarde voor vergunning opgenomen.

 

Uit de geveltekeningen van de voorgevel blijkt dat de bestaande plint in blauwe steen wordt gerecupereerd of vervangen door een nieuwe plint. In de nieuwe toestand staat de materialiteit van de plint echter niet aangegeven op de legende. Als voorwaarde wordt opgelegd dat de nieuwe plint ook in blauwe steen uitgevoerd wordt - analoog aan de nieuwe dorpels - en even veel uitsteekt ten opzichte van het gevelvlak als in de bestaande toestand.

 

De arrière-corps is een veel voorkomend detail bij aaneengesloten bebouwing. Ter hoogte van de perceelsgrens springt het gevelvlak terug, en dit over de volledige gevelhoogte. Dit levert een verticale ritmering op die percelering in het straatbeeld nuanceert. Het is wenselijk om dit detail eigen aan de stedelijke context te behouden.

Daarom wordt als voorwaarde opgelegd dat de arrière-corps vrij moet gehouden worden van materiaal en isolatie.

 

De aanvraag voorziet ook in het verhogen van de bestaande voordeur en het toevoegen van een bovenlicht aan de voordeur. Dit wordt positief geadviseerd omdat het de toegang naar de woning accentueert en de verhouding tussen de voordeur en de andere gevelopeningen verbetert. Bovendien krijgt de inkomhal hierdoor meer natuurlijk licht.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

De scheimuur met de rechter aanpalende wordt niet uitgevoerd met een opstand van 30 cm ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak. Dit is strijdig met artikel 34 van de Bouwcode. Van dit voorschrift kan met het oog op het voorkomen van brandoverslag niet afgeweken worden. De opstand van 30 cm is echter niet vereist indien tussen de scheidingswand en de vegetatie van het groendak een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed wordt voorzien, eventueel aangevuld met een eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm. Dit wordt als voorwaarde voor vergunning opgenomen.

 

Het rioleringsplan wijkt af van artikel 41 van de bouwcode omdat de toezichtsputten op meer dan een meter van de persceelsgrens geplaatst worden. Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd dat de toezichtsputten aan de aansluitingspunten met het openbaar rioolstelsel zo dicht mogelijk bij de perceelsgrens ingeplant moeten worden.

 

Door het isoleren en dus opdikken van de gevel komt de nieuwe constructie tot op het openbaar domein. Er moet rekening mee worden gehouden dat het voetpad in de toekomst hersteld kan worden zonder dat er aan de voorgevel ingrepen moeten gebeuren. Dit wordt als voorwaarde voor vergunning opgenomen.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat elke omgevingsvergunningsaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de inhoud van de aanvraag geen impact heeft op de parkeerbehoefte.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

  1. De scheidsmuren met de rechterbuur dienen 2 m hoog te zijn ten opzichte van de afgewerkte vloerpassen van de terrassen.
  1. Aan de voorgevel dienen bruine steenstrips gebruikt te worden, gelijkaardig aan de bestaande baksteen.
  1. De isolatie plus afwerkingsmateriaal dient uitgevoerd te worden met een totale dikte van 14 centimeter ten opzichte van de rooilijn.
  1. Aan de voorgevel dient de plint in blauwe steen uitgevoerd te worden en dient deze even ver uit te steken ten opzichte van het gevelvlak als in de bestaande toestand.
  1. De arrière-corps dient behouden te blijven en vrij te laten van materiaal en isolatie.
  1. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand;
  1. De toezichtsputten aan de aansluitingspunten met het openbaar rioolstelsel moeten zo dicht mogelijk bij de perceelsgrens ingeplant worden conform artikel 41 van de bouwcode.
  1. De nieuwe constructie dient zodanig aan te sluiten op het openbaar domein dat toekomstige werkzaamheden aan het openbaar domein kunnen plaatsvinden, los van herstelwerken aan de nieuwe constructie.
  1. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

 

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

3 mei 2023

Volledig en ontvankelijk

1 augustus 2023

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen

geen

Uiterste beslissingsdatum zonder noodbesluit

30 september 2023

Uiterste beslissingsdatum met noodbesluit

29 december 2023

Verslag GOA

26 september 2023

Naam GOA

Cynthia Steurs

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

0

0

0

0

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

  1. De scheidsmuren met de rechterbuur dienen 2 m hoog te zijn ten opzichte van de afgewerkte vloerpassen van de terrassen.
  1. Aan de voorgevel dienen bruine steenstrips gebruikt te worden, gelijkaardig aan de bestaande baksteen.
  1. De isolatie plus afwerkingsmateriaal dient uitgevoerd te worden met een totale dikte van 14 centimeter ten opzichte van de rooilijn.
  1. Aan de voorgevel dient de plint in blauwe steen uitgevoerd te worden en dient deze even ver uit te steken ten opzichte van het gevelvlak als in de bestaande toestand.
  1. De arrière-corps dient behouden te blijven en vrij te laten van materiaal en isolatie.
  1. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand;
  1. De toezichtsputten aan de aansluitingspunten met het openbaar rioolstelsel moeten zo dicht mogelijk bij de perceelsgrens ingeplant worden conform artikel 41 van de bouwcode.
  1. De nieuwe constructie dient zodanig aan te sluiten op het openbaar domein dat toekomstige werkzaamheden aan het openbaar domein kunnen plaatsvinden, los van herstelwerken aan de nieuwe constructie.
  1. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.