Terug
Gepubliceerd op 09/10/2023

2023_CBS_06772 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2023037489. Nieuwe Westweg zonder nummer. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 06/10/2023 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Karin De Craecker, waarnemend algemeen directeur

Afwezig

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Karin De Craecker, waarnemend algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2023_CBS_06772 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2023037489. Nieuwe Westweg zonder nummer. District Antwerpen - Goedkeuring 2023_CBS_06772 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2023037489. Nieuwe Westweg zonder nummer. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd bij de Vlaamse Regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De Vlaamse Regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:

- een openbaar onderzoek te houden;

- advies uit te brengen.

 

Projectnummer:

OMV_2023037489

Gegevens van de aanvrager:

NV PR Haven van Antwerpen - Brugge (Port of Antwerp - Bruges) met als adres Zaha Hadidplein 1 te 2030 Antwerpen

Gegevens van de exploitant:

NV PR Haven van Antwerpen - Brugge (Port of Antwerp - Bruges) (0248399380) met als adres Zaha Hadidplein 1 te 2030 Antwerpen

Ligging van het project:

Nieuwe Westweg zonder nummer te 2040 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 18 sectie B nrs. 60B en 61H

waarvan:

 

-          20230401-0007

afdeling 18 sectie B nrs. 61H en 60B (Kaaimuur IIOA)

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen, exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

Bouwen van nieuwe kaaimuur langs het Kanaaldok B2 - Antwerpen.

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

Relevante voorgeschiedenis

-          6/07/2023: omgevingsvergunning (OMV_2022122153) voor het bouwen en exploiteren van een liqueficatie- en exportterminal voor CO2;

-          20/03/2023: omgevingsvergunning (OMV_2021198455) voor de aanleg en exploitatie van een ondergrondse CO2-leiding.

 

Bestaande toestand

Een in onbruik geraakt terrein ten noorden van het Bevrijdingsdok dat lange tijd gebruikt werd als op- en overslagterminal voor steenkolen. De bestaande kaaimuur langsheen het Kanaaldok B2, ter hoogte van kaai 766-772 is 600 meter lang en enkel geschikt voor het aanmeren en behandelen van binnenvaartschepen.

 

Nieuwe toestand

Een nieuwe kaaimuur wordt ter hoogte van kaai 770-772 over een lengte van circa 300 meter ongeveer 30 meter inlands geplaatst en geschikt gemaakt voor het aanmeren en behandelen van zeeschepen.

 

Inhoud van de aanvraag

-          Het slopen van verharding, constructies en nutsleidingen;

-          Het bouwen van de nieuwe kaaimuur en plaatsen van aanhorige uitrusting;

-          Het wijzigen van het reliëf door het uitgraven van grondmassa;

-          Het aanleggen van nieuwe nutsleidingen;

-          Het voorzien van werfzones.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorgeschiedenis

Het betreft een nieuwe ingedeelde inrichting of activiteit.  

 

Inhoud van de aanvraag

Het voorwerp van de aanvraag betreft in hoofdzaak de bemaling en werfinrichting in functie van de aanleg van een nieuwe kaaimuur met één ligplaats.  

 

Aangevraagde rubriek(en)
 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

2.1.3.1°

tussentijdse opslagplaats voor uitgegraven bodem die niet voldoet aan een toepassing als vermeld in het Vlarebo met een capaciteit van maximaal 10.000 m³;

7.752 m³

2.2.1.c)2°

opslag en sortering van niet gevaarlijke afvalstoffen bestaande uit papier en karton, hout, textiel, kunststoffen, metaal, glas, rubber, bouw en sloopafval, met een opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

30.845 ton

3.4.3°

het lozen van meer dan 100 m³/uur bedrijfsafvalwater;

141,70 m³/uur

3.6.3.3°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 50 m³/uur;

157,60 m³/uur

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

1.600 liter

6.5.2°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met meer dan twee verdeelslangen;

2 verdeelslangen

15.1.2°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

30 voertuigen

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

75 kW

17.1.2.1.2°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter;

2.880 liter

17.3.2.1.1.2°

opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02) van gevarencategorie 3 (gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen) met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 500 ton;

25 ton

17.3.4.3°

bijtende vloeistoffen en vaste stoffen - opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

451 ton

17.3.6.3°

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen, op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07, met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer 100 ton;

411 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

4.500 kg

53.1.

boren van grondwaterwinningsputten of grondwaterwinning voor de uitvoering van proefpompingen gedurende minder dan drie maanden;

30.000 m³

53.11.1°

onttrekken van grondwater, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, en met een netto onttrokken debiet van 2.500 m³ per dag of meer;

3.400 m³/dag

53.2.2°b)2°

bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld;

801.500 m³/jaar

61.2.1°

tussentijdse opslagplaats voor uitgegraven bodem die voldoet aan een toepassing overeenkomstig het Vlarebo

met een capaciteit van 1.000 m³ tot en met 10.000 m³.

10.000 m³

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

  1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
  2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Argumentatie

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen BZA

23 augustus 2023

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

Haven van Antwerpen-Brugge, subadvies milieu

23 augustus 2023

19 september 2023

Geen advies

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Stadsbeheer/ Groen en Begraafplaatsen

23 augustus 2023

13 september 2023

Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Archeologie

23 augustus 2023

4 september 2023

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

 

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:

- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

 

Het goed is tevens gelegen in Gebied voor Waterweginfrastructuur volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Dit gebied is bestemd voor waterweginfrastructuur en aanhorigheden. In dit gebied zijn alle handelingen toegelaten voor de aanleg, het functioneren of de aanpassing van die waterweginfrastructuur en aanhorigheden. Daarnaast zijn toegelaten:

- alle handelingen met het oog op de ruimtelijke inpassing, buffers, ecologische verbindingen, kruisende infrastructuren, leidingen, telecommunicatie infrastructuur, lokaal openbaar vervoer, lokale dienstwegen, waterwegennetwerk en paden voor niet-gemotoriseerd verkeer;

- het bergen van baggerspecie in onderwatercellen.

Na aanleg van de infrastructuur kunnen voor het gedeelte van de zone dat voorlopig niet werd benut, de voorschriften van de naastliggende bestemming toegepast worden.

 

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van bovenstaand ruimtelijke uitvoeringsplan.

De aanvraag is niet in overeenstemming. De plaatselijke verbreding van het Kanaaldok vindt plaats in het Gebied voor Zeehaven- en watergebonden bedrijven. Voor deze bestemming wordt een afwijking aangevraagd op basis van artikel 4.4.7., §2 VCRO en artikel 3 §2 van het Besluit van de Vlaamse Regering betreffende handelingen in de zin van (...), artikel 4.4.7, § 2, (...) van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 5 mei 2000 zoals meermaals gewijzigd (zie deel ‘Beoordeling afwijkingen van de voorschriften’).

 

Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier gelden grotendeels de bestemmingsvoorschriften Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven en – voor het Kanaaldok B2, het Bevrijdingsdok en het Insteekdok 2 – Gebied voor waterweginfrastructuur. Net ten noorden van de aanvraag bevindt zich de grens van het afgebakende zeehavengebied. Parallel aan de binnenzijde van deze grens loopt een overdruk met als aanduiding bufferdijk-Stocatra. Langs de buitenzijde van de grens is – voor de Opstalvallei – de bestemming Natuurgebied van toepassing met overdruk Grote Eenheid Natuur. Verder ten noorden van de aanvraag is tevens een overdruk van toepassing met als aanduiding Buffer – ten westen van Berendrecht en Zandvliet.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
De gewestelijke hemelwaterverordening is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.
De gewestelijke verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.


Sectorale wetgeving
MER-screening: De aanvraag heeft betrekking op een project als vermeld in bijlage II van het MER-besluit (2004), namelijk rubriek 10 o) Werken voor het onttrekken of kunstmatig aanvullen van grondwater: onttrekken van grondwater, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, als het netto onttrokken debiet 2.500 m³ per dag of meer bedraagt.

Het ontwerp van milieueffectrapport en bijhorende beslissing van de afdeling bevoegd voor milieu- en veiligheidsrapportage over de aanmelding werd toegevoegd aan de aanvraag.


Archeologienota: overeenkomstig artikel 5.4.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 moet aan bepaalde aanvragen een bekrachtigde archeologienota worden toegevoegd.
In voorliggende aanvraag bedraagt de ingreep in de bodem meer dan 1.000 m² (circa 20.000 m²). Het project is gelegen in industriegebied, buiten beschermde archeologische sites en buiten geïnventariseerde archeologische zones, waardoor de aanvrager verplicht is een archeologienota waarvan akte is genomen toe te voegen aan de aanvraag. Het Agentschap Onroerend Erfgoed heeft op 16 april 2023 akte genomen van de toegevoegde archeologienota met ID 25652. Er werd geen programma van maatregelen opgemaakt.

 

Omgevingstoets

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

Beoordeling afwijking van de voorschriften

De aanvraag is deels in strijd met de stedenbouwkundige voorschriften daar de plaatselijke verbreding van het Kanaaldok B2 zich bevindt in het Gebied voor zeehaven en watergebonden bedrijven. Er wordt in de aanvraag expliciet verzocht om deze afwijking toe te staan met toepassing van art. 4.4.7. §2 V.C.R.O. dat een rechtsgrond biedt voor afwijkingen van de stedenbouwkundige voorschriften voor werken van algemeen belang met een beperkte ruimtelijke impact.

Deze afwijking kan worden toegestaan met toepassing van het Besluit van de Vlaamse Regering dd. 5 mei 2000 tot aanwijzing van deze handelingen, dat in art. 3 §2 3°d) de wijziging of uitbreiding van bestaande of geplande openbare waterwegen omvat.

 

De nieuwe kaaimuur past in de ruimtelijke context en draagkracht van de omgeving daar het functioneren niet verschilt van de huidige toestand, zijnde overslag van goederen naar schepen. Daarnaast draagt de plaatselijke verbreding van de waterweg bij aan het functioneren van de Antwerpse haven, aangezien het een verkeerstechnische en -veilige optimalisatie van de bestaande dokken inhoudt. Immers, door het verbreden van het Kanaaldok B2 kunnen er aan de nieuwe kaaimuur (zee-)schepen ontvangen worden zonder dat daarbij de doorstroming of veiligheid van het doorgaand scheepvaartverkeer gehinderd wordt.

 

Gelet op de beperkte lengte van voorliggend project (296 meter) ten opzichte van de kaailengte van het waterlichaam Antwerpse havendokken op rechterscheldeoever (circa 88 kilometer), de beperkte nieuwe wateroppervlakte (circa 0,9 ha op een totaal van 1.375 ha voor Rechteroever), de plaatselijke verbreding met 30 meter van het kanaaldok B2 (huidige breedte circa 360 meter) door de inlandse verplaatsing waarbij circa 60 meter extra kaaimuur wordt gecreëerd en gelet op het gegeven dat er thans in deze omgeving ook reeds kade-infrastructuur aanwezig is, dewelke wordt vervangen met het project uit voorliggende aanvraag, kan besloten worden dat de ruimtelijke impact beperkt is.

 

De afwijking van de stedenbouwkundige voorschriften wordt gunstig geadviseerd.

 

Functionele inpasbaarheid

Port of Antwerp-Bruges heeft, samen met zeven chemie- en energiebedrijven, als doelstelling om haar CO2-emissies te halveren tegen 2030 door het opvangen, transporteren, hergebruiken en opslaan van CO2 voor en door de industrie. De CO2 zal afgevangen en gezuiverd worden, vervolgens met pijpleidingen getransporteerd worden en nadien vloeibaar gemaakt en opgeslagen worden bij de liquefactie- en exportterminal. De vloeibare CO2 wordt vervolgens op zeeschepen overgeladen en geëxporteerd voor opslag in oude gasvelden in de Noordzee of voor hergebruik als grondstof voor verschillende toepassingen.

 

De vergunningen voor de pijpleidingen en de liquefactie- en exportterminal zijn reeds verleend of de procedures voor het bekomen van die vergunningen zijn lopende. De aanvrager geeft zelf aan in overleg te staan met deze partijen en houdt rekening met de (beperkte) overlap bij uitvoering van omgevingsvergunning OMV_2022122153 door de toekomstige exploitant van de nieuwe terminal. Voorliggende aanvraag betreft werken aan de kaaimuur ter hoogte van die liquefactie- en exportterminal om het aanmeren van zeeschepen mogelijk te maken. Momenteel kunnen enkel binnenvaartschepen aanmeren aan deze kaaimuur. Huidige aanvraag voorziet in 1 ligplaats. Een tweede ligplaats zal in een volgende fase worden aangevraagd en uitgevoerd.

 

De aanvraag is functioneel inpasbaar en biedt de mogelijkheid tot verdere duurzame ontwikkeling van de haven en de bedrijvigheid.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De aanvraag is in overeenstemming en verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd. De aanvraag bevindt zich binnen de bestaande contouren van het industriegebied waardoor geen extra ruimte wordt ingenomen.

 

Visueel-vormelijke elementen

De aanvraag betreft aanpassingswerken aan een bestaande kaaimuur. De nieuwe kaaimuur wordt weliswaar meer landinwaarts geplaatst maar het uitzicht van een kaaimuur (inclusief de nodige kaaimuuruitrusting zoals ladders, meerpalen, fenders,…) blijft behouden. De visuele ruimtelijke impact is dus beperkt.

 

Bodemreliëf

De nieuwe kaaimuur zal circa 30 meter landinwaarts worden gebouwd ten opzichte van de bestaande kaaimuur, waardoor de aanwezige grondmassa afgegraven wordt. Ten opzichte van de oorspronkelijke kaaimuur wordt het bodempeil hier verlaagd naar -8,33 meter TAW.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Gezien de aard van de aanvraag werd het subadvies ingewonnen van de Brandweerzone Antwerpen. Dit advies was nog niet uitgebracht op moment van opmaak van dit verslag. Het advies van de Brandweerzone Antwerpen wordt wel verwacht en zal rechtstreeks aan de vergunningverlenende overheid worden bezorgd via het Omgevingsloket. Het advies van de Brandweerzone Antwerpen dient gunstig of voorwaardelijk gunstig met uitvoerbare voorwaarden te zijn opdat het advies van de stad voorwaardelijk gunstig is.

 

Gezien de ligging van het projectgebied net ten zuiden van het Reigersbos, werd het subadvies ingewonnen van de dienst stadsbeheer/groen- en begraafplaatsen. Zij geven aan dat uit de studies aangenomen kan worden dat de werken een beperkte invloed op het Reigersbos zullen hebben. Het advies is gunstig.

 

In het MER wordt de hinder voor de omgeving door de aangevraagde werken uitgebreid in kaart gebracht. Gezien de beperkte impact en beperking in tijd tot de werffase van deze hinder (geluid, trillingen, emissies, werfverkeer, …), is dit aanvaardbaar. Er wordt geadviseerd de in het MER voorgestelde milderende maatregelen op te leggen als vergunningsvoorwaarde.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

De aanpassing aan de kaaimuur heeft geen mobiliteitsimpact. Er is enkel een effect op de mobiliteit gedurende de werken. Tijdens de aanlegfase zal er een tijdelijke en beperkte toename optreden van het verkeer over de weg en het water. De bouwheer dient de nodige (organisatorische) acties te ondernemen opdat het werfverkeer geen hinder op de openbare weg veroorzaakt. Dit wordt opgelegd als voorwaarde.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

De Haven van Antwerpen-Brugge wenst een nieuwe kaaimuur met één ligplaats aan te leggen. De kaaimuurwerken vinden plaats langs het Kanaaldok B2 vanaf kaainummer 770 tot en met 772. De aanleg is in kader van het Antwerp@C project. Het project vloeit voort uit de wens van de haven van Antwerpen om haar CO2-emissies te halveren tegen 2030. De haven van Antwerpen-Brugge herbergt de grootste geïntegreerde energie- en chemiecluster van Europa. Het potentieel van dit project is om tegen 2030 de helft van de CO2-emissies in de haven af te vangen en te transporteren naar een gemeenschappelijke installatie voor de behandeling van het gas. Vervolgens kan dit gas verder afgevoerd worden voor opslag, voor die gassen die geen verdere nuttige toepassing meer kennen. In deze context wordt de aanleg van de kaaimuur met ligplaats voorzien die zal instaan voor het overladen en exporteren van de vloeibare CO2. Ter hoogte van de nieuwe kaaimuur zullen, na overdracht van de kaaimuur, door de concessionarissen laad- en losinstallaties worden geplaatst.

 

Voorliggende aanvraag is voorzien van een project-MER, waarbij de effecten van de realisatie van de kaaimuur en twee ligplaatsen besproken worden. Onderhavig milieutechnisch advies omvat de vergunningsaanvraag voor de aanleg van één ligplaats. Er wordt een vergunningstermijn aangevraagd van 3 jaar voor de werken en werfinrichting.

 

Voor de aanleg van de nieuwe kade is een tijdelijke bemaling nodig om de werken in een droge bouwput te kunnen uitvoeren. De verwachte bemalingsduur zal 10 maanden en 2 weken bedragen. Water wordt onttrokken tot 2,32 meter TAW in de gespannen aquifer tussen de polderlaag en de kleiige zanden van Kruisschans alsook in de freatische aquifer in de antropogene ophoging. Als milderende maatregel wordt een waterremmend scherm voorzien (tot -18 meter TAW) om de invloed naar het VEN-gebied ‘De Kuifeend’ en onttrekkingsdebiet te verlagen. Het bemalingsdebiet wordt geschat op maximaal 3.400 m3/dag en 801.500 m3/jaar. Tevens wordt een proefbemaling aangevraagd voor minder dan 3 maanden met een bijkomend debiet van maximaal 30.000 m3.

 

Gezien het bemalingswater mogelijke verhoogde concentraties van fosfor, sulfaat, chloride, chemisch zuurstofverbruik, arseen, barium, cadmium, chroom, nikkel, zink, minerale olie, dichloorethenen en PFAS kan bevatten wordt de bijhorende lozing en indien noodzakelijk zuivering van het potentieel verontreinigde bemalingswater aangevraagd.

 

Tevens ontstaat er potentieel verontreinigd hemelwater afkomstig van de grond- en puinstockagezone afkomstig van de uitgravingen met een niet overdekte oppervlakte van maximaal 1.000 m2. Het verontreinigd hemelwater zal steeds behandeld worden in de zuiveringsinstallatie. Om verontreiniging van hemelwater te voorkomen worden de zwaarst verontreinigde gronden afgedekt. Bodemverontreiniging wordt voorkomen door het nemen van voorzorgsmaatregelen zoals het stockeren op een ondoorlatende folie. De totale grondoppervlakte voor opslag van gronden in de aanlegfase is 5.400 m2 en bestaat uit twee stockagezones. Stockagezone 1 is voorzien voor een maximaal volume van 7.752 m3 aan verontreinigde grond aanzien als afvalstof en zone 2 voor 10.000 m3 grond ingedeeld als rubriek 61 en/of 30.845 ton niet gevaarlijk puin ingedeeld als rubriek 2. Natte gronden (baggerslib en zand afkomstig van waterbodems) worden niet opgeslagen, maar worden rechtstreeks afgevoerd.

 

Voor lozing van het afvalwater worden twee indelingsrubrieken aangevraagd. Enerzijds rubriek 3.4.3° met een maximaal debiet van 141,7 m3/uur, 3.400 m3/dag en 801.500 m3/jaar voor het lozen van het bemalingswater, zonder behandeling in een waterzuiveringsinstallatie, op voorwaarde dat de staalname van het bemalingswater aantoont dat er geen overschrijdingen zijn van de aangevraagde lozingsnormen. En anderzijds rubriek 3.6.3.3° met een maximaal debiet van 157,6 m3/uur, 3.441 m3/dag en 802.350 m3/jaar voor lozing van verontreinigd hemelwater en indien uit staalname blijkt dat het bemalingswater verontreinigd is (boven de aangevraagde lozingsnormen), zal het bemalingswater voorafgaand aan de lozing gezuiverd worden.

 

Voor lozing worden zijn volgende bijzondere lozingsnormen voorgesteld:

 

Parameter  

Norm  

Fosfor 

5 mgP/liter 

Sulfaat 

4000 mg/liter 

Chloride 

6000 mg/liter 

BZV na 5 dagen 

12 mgO2/liter 

CZV 

150 mgO2/liter 

Arseen 

45 µg/liter 

Barium 

700 µg/liter 

Cadmium 

Indelingscriterium 

Chroom 

500 µg/liter 

Nikkel 

300 µg/liter 

Zink 

2000 µg/liter 

Minerale olie 

500 µg/liter 

Dichloorethenen 

50 µg/liter 

PFAS individueel 

100 ng/liter 

 

De aanvraag is voorzien van een impactsbeoordeling via de Wezertool. Er wordt stroomafwaarts géén achteruitgang van de ecologische toestand van de waterlichamen veroorzaakt. De PFAS-componenten zijn niet getoetst via de Wezertool. Gelet op het feit dat de BBT-studie waarin onderzocht wordt hoever technisch gezuiverd kan worden voor de verschillende PFAS-componenten tot op heden nog in uitvoering is, kan de gevraagde bijzondere lozingsnorm van 100 ng/liter gunstig geadviseerd worden. Het is aangewezen de kwaliteit van het onttrokken water te analyseren voorafgaand aan de lozing. Analyse dient te gebeuren minstens op de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025, fosfor, sulfaat, chloride, BZV, CZV, arseen, barium, cadmium, chroom, nikkel, zink, minerale olie en dichloorethenen. Het is verder aangewezen dat de analyseresultaten bijgehouden dienen te worden in een register ter inzage van de toezichthoudende overheid. Er wordt verzocht de analyseresultaten ter informatie over te maken aan de dienst vergunningen/milieu van de stad Antwerpen. Er wordt bijkomend benadrukt dat lozing pas mag gebeuren als het effluent voldoet aan vooropgestelde lozingsnormen.

 

Met onderhavige aanvraag wenst men verder een aantal ondersteunende inrichtingen of activiteiten te vergunnen voor de werffase en -inrichting:

  • 30 stalplaatsen voor gemotoriseerde voertuigen andere dan personenwagens;  
  • 50 kW airconditioning/warmtepompen(lucht/lucht) installaties, voor koeling/verwarming van 1 of meerdere werfketens (maximum 20); 
  • 25 kW aan luchtcompressoren voor diverse toepassingen;  
  • Twee mobiele verdeelinstallaties (max. 10.000 liter) voor diesel met elk een bijhorende vulslang; 
  • Maximaal 10.000 liter aan opslagtanks diesel/gasolie; 
  • 2.880 liter diverse gassen in verplaatsbare recipiënten; 
  • Opslag 60 ton kalk voor behandeling van gestockeerde gronden; 
  • Opslag van producten voor waterzuivering: 40 ton ijzertrichloride, 40 ton natriumhydroxide 30 %, 5 ton zwavelzuur, 5 ton TMT 15, 5 ton HCL en 1 ton polymeren; 
  • Opslag cement voor het waterremmend scherm; 
  • Opslag allerhande brandbare en gevaarlijke producten (olie, spuitbussen, verf, thinner) in kleine hoeveelheden voor diverse toepassingen.

 

De aanvraag omvat de maximale hoeveelheden opslag en vermogens in kader van flexibiliteit voor de aannemer. Het in de airconditioning-/warmtepompen(lucht/lucht) installaties aanwezig koelmiddel is niet vermeld in het dossier. Hierbij wordt aangeraden een koelmiddel te gebruiken met een lage GWP-waarde dat niet onderhevig is aan uitfasering. In het kader van de tankactiviteiten van generatoren en werfvoertuigen dienen de nodige maatregelen genomen te worden ter voorkoming van spills en verontreiniging van hemelwater.

 

Bijkomend wordt in het dossier een bijstelling aangevraagd van artikel 5.2.1.2. §2 en artikel 5.61.2§2 van VLAREM II dat stelt dat er een geijkte weegbrug met automatische registratie verplicht is. De afwijking wordt aangevraagd voor de afvoer van gronden via schepen en de interne stromen. Het geladen volume van schepen wordt ingeschat. De geregistreerde hoeveelheden worden bijgehouden in een register dat dagelijks wordt aangevuld. Voor wat betreft artikel 5.61.2. §4 van VLAREM II wordt een afwijking gevraagd voor wat betreft de aanleg van een register voor interne verplaatsingen binnen de projectgrenzen van de site en de opslag van uitgegraven grond binnen het projectgebied.

 

Verder wordt een vrijstelling gevraagd van het verplichte groenscherm uit VLAREM II artikel 5.2.1.5. §5 en uithangbord uit VLAREM II artikel 5.2.1.5. § 1, gezien de tijdelijke opslag van afvalstoffen gebonden is aan de aanlegfase.

 

Finaal wordt een afwijking gevraagd van artikel 4.2.5.1.1 §1 van VLAREM II die stelt dat een controle inrichting voorzien moet worden, als alternatief wordt een meetinrichting bestaande uit debietsmeter en controleput/aftapkraan waarbij een schepstaal kan genomen worden voorgesteld.

 

De gevraagde bijstellingen kunnen gunstig geadviseerd worden, de voorgestelde aanvullingen en alternatieven worden als voldoende geacht.

 

Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijk uitgebrachte deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.

 

Advies van het college

Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning onder voorwaarden en voor zover het advies van de Brandweerzone Antwerpen gunstig is of voorwaardelijk gunstig met uitvoerbare voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. De in het MER voorgestelde milderende maatregelen dienen ook uitgevoerd te worden.

2. De bouwheer dient de nodige (organisatorische) acties te ondernemen opdat het werfverkeer geen hinder op de openbare weg veroorzaakt.


Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1. Op de parameters fosfor, sulfaat, chloride, BZV, CZV, arseen, barium, cadmium, chroom, nikkel, zink, minerale olie en dichloorethenen en de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025 wordt een analyse uitgevoerd voorafgaand aan de lozing. De analyseresultaten dienen bijgehouden te worden in een register en dienen ter informatie bezorgd te worden aan de dienst vergunningen/milieu van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be) met vermelding van referentie OMV2023037489.

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

22 augustus 2023

Start openbaar onderzoek

30 augustus 2023

Einde openbaar onderzoek

28 september 2023

Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen

geen

Uiterste adviesdatum

11 oktober 2023

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

30 augustus 2023

28 september 2023

0

0

0

0

 

Informatievergadering

Over de aanvraag werd een informatievergadering georganiseerd op 6 september 2023. Het verslag van de informatievergadering werd bezorgd aan de vergunningverlenende overheid.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag, onder volgende voorwaarden en voor zover het advies van de Brandweerzone Antwerpen gunstig is of voorwaardelijk gunstig met uitvoerbare voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. De in het MER voorgestelde milderende maatregelen dienen ook uitgevoerd te worden.

2. De bouwheer dient de nodige (organisatorische) acties te ondernemen opdat het werfverkeer geen hinder op de openbare weg veroorzaakt.


Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1. Op de parameters fosfor, sulfaat, chloride, BZV, CZV, arseen, barium, cadmium, chroom, nikkel, zink, minerale olie en dichloorethenen en de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025 wordt een analyse uitgevoerd voorafgaand aan de lozing. De analyseresultaten dienen bijgehouden te worden in een register en dienen ter informatie bezorgd te worden aan de dienst vergunningen/milieu van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be) met vermelding van referentie OMV2023037489.

Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.