Terug
Gepubliceerd op 16/08/2023

2023_CBS_05415 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gunstig advies - OMV_2023054971. Charles De Costerlaan zonder nummer (zn). District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 11/08/2023 - 09:00 digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Anne Baré, waarnemend algemeen directeur

Afwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Anne Baré, waarnemend algemeen directeur
2023_CBS_05415 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gunstig advies - OMV_2023054971. Charles De Costerlaan zonder nummer (zn). District Antwerpen - Goedkeuring 2023_CBS_05415 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gunstig advies - OMV_2023054971. Charles De Costerlaan zonder nummer (zn). District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om advies uit te brengen.

 

Projectnummer:

OMV_2023054971

Gegevens van de aanvrager:

zie exploitant

Gegevens van de exploitant:

BV 3M Belgium (0402683721) met als adres Hermeslaan 7 te 1831 Machelen

Ligging van het project:

Charles De Costerlaan zonder nummer (zn) te 2050 Antwerpen

Kadastrale percelen:

Antwerpen afdeling 13 sectie N nrs. 489A533B, 533C, 533D, 533en 534/2A
Zwijndrecht afdeling 1 sectie A nrs. 456A2, 456B2, 456C, 456E, 456F, 456G, 456H, 456K, 456L, 456M, 456N, 456P, 456R, 456T, 456Y, 456Z467E en sectie H nr. 448C

waarvan:

 

-          20170529-0025

Antwerpen afdeling 13 sectie N nrs. 489A533B, 533C, 533D, 533en 534/2A
Zwijndrecht afdeling 1 sectie A nrs. 456A2, 456B2, 456C, 456E, 456F, 456G, 456H, 456K, 456L, 456M, 456N, 456P, 456R, 456T, 456Y, 456Z467E en sectie H nr. 448C (3M Belgium BVBA)

Vergunningsplichten:

exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

Chemisch bedrijf: verandering door wijziging en uitbreiding

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

3M beschikt voor de exploitatie van de inrichting over een omgevingsvergunning op 17 september 2020 verleend door de deputatie (kenmerk OMV_2020020441). Op 3 maart 2022 werden de bijzondere lozingsvoorwaarden aangepast door de minister (kenmerk OMV_2021114012). Op 19 mei 2022, 7 juli 2022, 11 mei 2023 en 17 mei 2023 werd de vergunning nog verder aangepast (kenmerken OMV_2021161237, OMV_2022018565, OMV_2022054165 en OMV_2022146071). Momenteel loopt nog een procedure voor het aanpassen van de lozingsnormen (OMV_2023028079), waarover nog geen beslissing is genomen.

 

Inhoud van de aanvraag

De exploitant wenst in het kader van de optimalisatie van bepaalde processen en de waterzuivering enkele deelprojecten te realiseren die een aanpassing van de vergunning vereisen.

 

Aangevraagde rubriek(en)

 

Aangevraagde rubriek(en) 3M Belgium BVBA
 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.6.3.3°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 50 m³/uur;

optimalisatie van de afvalwaterzuiveringinstallatie

7.1.3°

niet elders ingedeelde inrichtingen, voor de productie of behandeling van organische of anorganische chemicaliën waarbij, gebruik gemaakt wordt van alkylering, aminering met ammoniak, carbonylering, condensatie, dehydrogenering, verestering, halogenering en fabricage van halogenen, hydrogenering, hydrolyse, oxidatie, polymerisatie, ontzwaveling, synthese en omzetting van zwavelhoudende verbindingen, nitrering en synthese van stikstofhoudende verbindingen, synthese van fosforhoudende verbindingen, distillatie, extractie, solvatie en/of menging, met een jaarcapaciteit van meer dan 10.000 ton;

wijziging in de processen

7.11.1°b)

de fabricage van organisch-chemische producten zoals:

zuurstofhoudende koolwaterstoffen zoals alcoholen, aldehyden, ketonen, carbonzuren, esters en mengsels van esters, acetaten, ethers, peroxiden en epoxyharsen;

wijziging in de processen

7.11.1°d)

de fabricage van organisch-chemische producten zoals stikstofhoudende koolwaterstoffen zoals aminen, amiden, nitroso-, nitro- en nitraatverbindingen, nitrillen, cyanaten en isocyanaten;

wijziging in de processen

7.11.1°f)

de fabricage van organisch-chemische producten zoals halogeenhoudende koolwaterstoffen door chemische of biologische omzetting;

22.950,00 ton/jaar

7.4.b)2°

inrichtingen voor het bereiden van aminen en gehalogeneerde organische verbindingen met een jaarcapaciteit van meer dan 10 ton;

wijziging in de processen

17.2.2.

VR-plichtige inrichting waar gevaarlijke producten in hoeveelheden die gelijk zijn aan of groter zijn dan de hoeveelheid, vermeld in bijlage 5, deel 1 en 2, kolom 3, bij dit besluit, aanwezig zijn, in voorkomend geval gebruikmakend van de sommatieregel, vermeld in noot 4 bij bijlage 5, deel 1 en deel 2 (hogedrempel Seveso-inrichting)

verandering van een hogedrempelinrichting

17.3.2.1.2.3°

opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton;

+9,70 ton

17.3.2.2.3°b)

opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied voor de opslag in bovengrondse houders of een combinatie van bovengrondse en ondergrondse houders;

-24,00 ton

17.3.4.3°

bijtende vloeistoffen en vaste stoffen - opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

+32,00 ton

17.3.5.3°

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS06 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 5 ton;

+32,00 ton

17.3.6.3°

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen, op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07, met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer 100 ton;

+210,00 ton

17.3.7.3°

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton;

-24,00 ton

17.3.8.3°

opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton;

+5,70 ton

20.4.1.2°

chemische inrichtingen voor de productie van alkenen, alkeenderivaten, monomeren en polymeren (niet begrepen in rubriek 7.3) met een productiecapaciteit van 10 ton per jaar of meer;

wijziging in de processen

59.14.2°

vervaardiging van coatingmengsels, lak, inkt en kleefstoffen met een jaarlijks oplosmiddelverbruik van meer dan 1.000 ton;

wijziging in de processen

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

  1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
  2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Argumentatie

Adviezen

Er werden geen adviezen gevraagd.

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Waaslandhaven fase1 en omgeving, goedgekeurd op 16 december 2005. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zone: artikel 1 zone voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening zeehavengebied Antwerpen, goedgekeurd op 30 april 2013.

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Oosterweelverbinding-Wijziging, goedgekeurd op 20 maart 2015.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een natuurgebied met wetenschappelijke waarde of natuurreservaat. Dit zijn de gebieden die in hun staat bewaard moeten worden wegens hun wetenschappelijke of pedagogische waarde. In deze gebieden zijn enkel de handelingen en werken toegestaan, die nodig zijn voor de actieve of passieve bescherming van het gebied.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een industriegebied. Deze zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop, (Artikel 7 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Op basis van het dossier is het project verenigbaar met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

Project Ramrod
In gebouw 036 wordt een nieuw systeem geïnstalleerd om de zuiveringsprocessen van (ruwe) producten afkomstig van de elektrofluorinatie te optimaliseren. Het proces zal gebruikt worden om na de eerste zuivering (fractionatieproces) de celproducten verder op te zuiveren. In de fractionatieprocessen wordt het ruwe celproduct opgezuiverd en gescheiden door middel van destillatie op basis van het verschil in kookpunt van de verschillende componenten. In het Ramrod-proces worden de fracties van gefluoreerde verbindingen verder gezuiverd door middel van een continue destillatie. Hiertoe wordt een mengsel van solvent en gefractioneerd celproduct in de Ramrod-kolom gebracht. Het destillaat, een mengsel van solvent en gezuiverd product, wordt naar een solventrecovery-installatie geleid voor herwinning van het solvent, dat hergebruikt wordt in het Ramrod-proces.

De bodemfractie uit de Ramrod-kolom bevat onzuiverheden. Deze bodemfractie wordt naar de ‘hydride recovery’ geleid. In deze kolom wordt een gedeelte van de onzuiverheden, de hydrides, gescheiden om te worden gerecupereerd als voeding voor de celsystemen. Het nog aanwezige solvent wordt gerecycleerd naar de Ramrod-kolom. Emissies die ontstaan in de Ramrod-kolom, de solvent- en hydriderecovery zullen worden behandeld in de bestaande fluorrecuperatie-eenheid (FRE).
Het Ramrod-proces zal het gebruik van hulpstoffen significant reduceren. Verwacht wordt dat het gebruik van zwavelzuur overbodig wordt (huidig verbruik 100 ton/jaar) en het gebruik van kaliumhydroxide kan dalen met 90% (verschillende honderden ton/jaar). De invoering van het proces zal wel een klein meerverbruik van solventen meebrengen, dat evenwel in verhouding beperkt is ten opzichte van de besparingen.

De installatie zorgt er bijkomend voor dat de hoeveelheid stabilisatiebodems die ontstaat en extern als afval verwerkt moet worden, afneemt met 90%. Ook de materiaalefficiëntie in het productieproces wordt geoptimaliseerd.
De Ramrod-installaties staan binnen in het bestaande productiegebouw 016 en bevinden zich bijgevolg boven de vloeistofdichte vloer. Het project zorgt niet voor het ontstaan van bijkomende emissies ten opzichte van de actuele situatie. De emissies die ontstaan, worden afgeleid naar de bestaande afgasbehandelingsinstallaties (fluorrecuperatie-eenheden, FRE’s) en betreffen slechts een kleine fractie van de behandelingscapaciteit van de FRE’s, die gebruik maken van thermische oxidatie op hoge temperatuur, absorptiekolommen en wassing met loog in een scrubber.

 

Productie waterige HF

Er zijn twee FRE’s die afgassen van de productieactiviteiten in gebouwen 003, 016 en 036 behandelen en hierbij waterige waterstoffluoride (HF) produceren. De HF heeft typisch een concentratie tussen de 15 à 30% en is bruikbaar als grondstof in bepaalde industrieën. Het wordt opgeslagen in vier bestaande vaste houders in afwachting van levering aan klanten. Door de voorziene afbouw van de productieprocessen van gefluoreerde chemicaliën en de uiteindelijke uitdienstname van de betrokken installaties, zal de hoeveelheid te behandelen afgassen afnemen. Hierdoor zal de HF-concentratie van de oplossing afnemen. Om de geproduceerde water HF-oplossing te kunnen blijven gebruiken als grondstof, dient een voldoende hoge concentratie gehandhaafd te worden. 3M wenst de mogelijkheid te voorzien om waterige HF-oplossing (tot 75%) te gebruiken om de concentratie bij te sturen tot maximaal 30%. Hiervoor kan gebruik gemaakt worden van bestaande faciliteiten voor het laden en lossen. Door de opconcentratie van de voortgebrachte HF-oplossing blijft het mogelijk deze verder als grondstof te gebruiken en dient het niet als afvalstof afgevoerd te worden. Onder andere in functie van deze opslag wordt een aanpassing gevraagd van de opslaghoeveelheden en locaties in de vergunning. In vergelijking met de vergunde opslaghoeveelheden betreft het een kleine aanpassing, die gelet op de opslagmodaliteiten niet zullen zorgen voor bijkomende risico’s.

 

Optimalisatie WZI
3M wenst voor een aantal met PFAS-beladen afvalwaters een fysicochemische voorbehandeling toe te passen door middel van een extractie of ‘wassing’. De voorbehandeling gebeurt in bestaande installaties en systemen, met name de reactorsystemen in gebouw 003. Het afvalwater wordt geëxtraheerd met als doel PFAS te concentreren in het solvent. De extractie gebeurt batchgewijs, door het afvalwater en solvent te laden in een reactor. Het solvent kan hergebruikt worden om verscheidene batches te behandelen vooraleer het verzadigt. Afhankelijk van het gebruikte solvent is het mogelijk dit te regenereren met een basische oplossing. Vervuild solvent of basische oplossing die niet hergebruikt kunnen worden, worden afgevoerd voor externe verwerking. De werkwijze laat toe om het volume van stromen die extern verwerkt dienen te worden sterk te beperken. Er wordt met voorliggende aanvraag geen wijziging van de lozingsvoorwaarden gevraagd.

De installaties gebruikt voor de voorbehandeling van afvalwater, staan binnen in het bestaande productiegebouw 003 en bevinden zich bijgevolg boven de vloeistofdichte vloer aanwezig in het gebouw.
Voorliggende aanvraag kadert onder andere in een verdere optimalisatie van een deelstroom van het afvalwater en bijgevolg van de waterzuivering. Er zijn hierbij geen bijkomende effecten te verwachten ten opzichte van deze geformuleerd in het eerdere vergunningsdossier (kenmerk OMV_2021161237).
De vaste houder 0800-A-17 staat opgesteld ter hoogte van de waterzuivering en wordt gebruikt voor de opslag van calciumoxide (ongebluste kalk). In de toekomst wil 3M in de houder calcium di-hydroxide (gebluste kalk) kunnen opslaan. Daarnaast wordt een correctie gedaan met betrekking tot de gevaareigenschappen (naast GHS04 ook GHS06). Kalk betreft een gevaarlijke stof zonder kenmerken uit de gevarencategorieën vermeld in tabel I.1 uit deel 1 van bijlage I bij de Seveso III-richtlijn (geen Seveso-stof). De houder in kwestie is een bestaande silo.


Conclusie

De gevraagde aanpassingen aan de vergunning zijn beperkt en de projecten zijn erop gericht de impact en risico’s van het bedrijf op de omgeving te beheersen. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt voorgesteld de gevraagde vergunning gunstig te adviseren. Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijk uitgebrachte deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.

 

Advies van het college

Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt voorgesteld de gevraagde vergunning gunstig te adviseren. 

 

Geadviseerde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

3.6.3.3°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 50 m³/uur;

optimalisatie van de afvalwaterzuiveringinstallatie

7.1.3°

niet elders ingedeelde inrichtingen, voor de productie of behandeling van organische of anorganische chemicaliën waarbij, gebruik gemaakt wordt van alkylering, aminering met ammoniak, carbonylering, condensatie, dehydrogenering, verestering, halogenering en fabricage van halogenen, hydrogenering, hydrolyse, oxidatie, polymerisatie, ontzwaveling, synthese en omzetting van zwavelhoudende verbindingen, nitrering en synthese van stikstofhoudende verbindingen, synthese van fosforhoudende verbindingen, distillatie, extractie, solvatie en/of menging, met een jaarcapaciteit van meer dan 10.000 ton;

wijziging in de processen

7.4.b)2°

inrichtingen voor het bereiden van aminen en gehalogeneerde organische verbindingen met een jaarcapaciteit van meer dan 10 ton;

wijziging in de processen

7.11.1°b)

de fabricage van organisch-chemische producten zoals:

zuurstofhoudende koolwaterstoffen zoals alcoholen, aldehyden, ketonen, carbonzuren, esters en mengsels van esters, acetaten, ethers, peroxiden en epoxyharsen;

wijziging in de processen

7.11.1°d)

de fabricage van organisch-chemische producten zoals stikstofhoudende koolwaterstoffen zoals aminen, amiden, nitroso-, nitro- en nitraatverbindingen, nitrillen, cyanaten en isocyanaten;

wijziging in de processen

7.11.1°f)

de fabricage van organisch-chemische producten zoals halogeenhoudende koolwaterstoffen door chemische of biologische omzetting;

22.950,00 ton/jaar

17.2.2.

VR-plichtige inrichting waar gevaarlijke producten in hoeveelheden die gelijk zijn aan of groter zijn dan de hoeveelheid, vermeld in bijlage 5, deel 1 en 2, kolom 3, bij dit besluit, aanwezig zijn, in voorkomend geval gebruikmakend van de sommatieregel, vermeld in noot 4 bij bijlage 5, deel 1 en deel 2 (hogedrempel Seveso-inrichting)

verandering van een hogedrempelinrichting

17.3.2.1.2.3°

opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton;

+9,70 ton

(3.858,90 ton)

17.3.2.2.3°b)

opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied voor de opslag in bovengrondse houders of een combinatie van bovengrondse en ondergrondse houders;

-24,00 ton

(4.330,50 ton)

17.3.4.3°

bijtende vloeistoffen en vaste stoffen - opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

+32,00 ton

(6.255,60 ton)

17.3.5.3°

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS06 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 5 ton;

+32,00 ton

(4.181,70 ton)

17.3.6.3°

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen, op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07, met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer 100 ton;

+210,00 ton

(8.928,70 ton)

17.3.7.3°

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton;

-24,00 ton

(7.173,10 ton)

17.3.8.3°

opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton;

+5,70 ton

(2.380,60 ton)

20.4.1.2°

chemische inrichtingen voor de productie van alkenen, alkeenderivaten, monomeren en polymeren (niet begrepen in rubriek 7.3) met een productiecapaciteit van 10 ton per jaar of meer;

wijziging in de processen

59.14.2°

vervaardiging van coatingmengsels, lak, inkt en kleefstoffen met een jaarlijks oplosmiddelverbruik van meer dan 1.000 ton;

wijziging in de processen

 

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

18 juli 2023

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste adviesdatum

17 augustus 2023

Onderzoek

De aanvraag moet niet onderworpen worden aan een openbaar onderzoek.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag.

Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.