Terug
Gepubliceerd op 16/08/2023

2023_CBS_05438 - Omgevingsvergunning - OMV_2022169438. Van Campstraat 13. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 11/08/2023 - 09:00 digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Anne Baré, waarnemend algemeen directeur

Afwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Anne Baré, waarnemend algemeen directeur
2023_CBS_05438 - Omgevingsvergunning - OMV_2022169438. Van Campstraat 13. District Antwerpen - Goedkeuring 2023_CBS_05438 - Omgevingsvergunning - OMV_2022169438. Van Campstraat 13. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2022169438

Gegevens van de aanvrager:

Pieter Leemans - Marie  Van Son met als contactadres Vinçottestraat 40 bus 2 te 2140 Antwerpen

Ligging van het project:

Van Campstraat 13 te 2060 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 5 sectie E nr. 490B13

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

uitbreiden van een eengezinswoning

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          29/08/1958: toelating (18#38503) voor verbouwingswerken;

-          19/07/1935: toelating (18#2972) voor gevelverandering en verhogen op hofmuur.

 

Geacht vergunde toestand

-          functie: eengezinswoning;

-          bouwvolume:

  • 2 bouwlagen met mansarde-zadeldak; 
  • perceelsbrede gelijkvloerse achterbouw onder schuin dak;

-          gevelafwerking:

  • gevelmetselwerk;
  • natuurstenen plint;
  • houten schrijnwerk.

 

Bestaande toestand

-          bouwvolume overeenkomstig vergunde toestand, uitgezonderd:

  • bouwdiepte op het gelijkvloers van circa 15 m aan de linker perceelsgrens en circa 11 m aan de rechter perceelsgrens;
  • bouwdiepte op de verdiepingen van circa 8 m;

-          gevelafwerking overeenkomstig vergunde toestand uitgezonderd;

  • wit geschilderde bepleisterde gevel met houten schrijnwerk;
  • natuurstenen plint lichtblauw geschilderd;
  • bruine pvc dakrand en mansardedak.

 

Nieuwe toestand

-          functie: eengezinswoning;

-          bouwvolume:

  • 3 bouwlagen met plat dak;
  • achterbouw van 1 bouwlaag onder plat dak;
  • bouwdiepte op het gelijkvloers van 12,60 m;
  • bouwdiepte op de verdiepingen van 8 m;
  • kroonlijsthoogte van 10,40 m;

-          gevelafwerking:

  • gevelisolatie;
  • parement met roodbruin tegelwerk;
  • houten schrijnwerk;
  • wit gelakte stalen plantenbak;
  • roodbruine kroonlijst;

-          inrichting:

  • stadstuin in waterdoorlatende verharding van circa 27 m²;
  • dakterras met aansluitend groendak.

 

Inhoud van de aanvraag

-          slopen van de bestaande achterbouw en dakconstructie;

-          uitbreiden van het volume;

-          wijzigen van de voorgevel;

-          wijzigen van de scheimuren;

-          doorvoeren van interne constructieve werken;

-          inrichten van een dakterras.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

Er werden geen adviezen gevraagd.

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP 2060, goedgekeurd op 20 december 2012. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zone: artikel 1 zone voor wonen - (wo).

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag wijkt af van de bepalingen van het ruimtelijk uitvoeringsplan op volgende punten:

-          1.3 Harmonieregel en referentiebeeld: De hoofdkenmerken van het gebouw moeten in harmonie zijn met het referentiebeeld. De uitwerking van de voorgevel en gevelmaterialen zijn niet in harmonie met de omgeving die overwegend wordt gekenmerkt door metselwerk;

-          Artikel 1 Zone voor wonen

1.2.1 Bouwdiepte: De maximale bouwdiepte is afhankelijk van de perceelsdiepte en wordt vastgelegd op 5 meter afstand van de achterste perceelsgrens. Deze 5 meter wordt gevrijwaard van constructies en is bestemd als tuinzone. De achterbouw valt gedeeltelijk binnen deze 5 meter.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de verordening voetgangersverkeer.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):

  • Artikel 6 Harmonie en draagkracht:

De uitwerking van de voorgevel en gevelmaterialen zijn niet in harmonie met de omgeving die overwegend wordt gekenmerkt door metselwerk.

  • Artikel 27 Open ruimte:

Verhardingen zoals een terras, een autostalplaats of een tuinhuis zijn in zij- en achtertuinen beperkt toegestaan, met een maximum van 20 m² voor tuinen tot 60 m². Er wordt 26 m² verharding voorzien.

  • Artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren:

De opstand ter hoogte van de nieuwe dakconstructie van het hoofdvolume en achterbouw heeft een hoogte van 0,15 meter ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak en is dus minder dan de vereiste 0,30 meter.

  • Artikel 43 Septische putten:

De septische put vermeld op de plannen vergunde toestand, wordt niet voorzien op de plannen nieuwe toestand.
 

Sectorale regelgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018

Voor het project is geen pluviale overstromingskans gemodelleerd.

Voor het project is geen fluviale overstromingskans gemodelleerd.

Het project is niet gelegen in een signaalgebied.

Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.

-          Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

-          Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

Voorliggende aanvraag omvat geen functiewijziging. De bestaande functie van eengezinswoning blijft behouden en komt hiermee overeen met de kenmerkende woonfuncties in de straat.

 

Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid

De aanvraag heeft betrekking op verschillende volumewijzigingen.

 

De gelijkvloerse achterbouw wordt afgebroken en vervolgens wordt er een nieuw volume voorzien tot een bouwdiepte van 12,57 meter. Hierdoor beperkt de tuinzone tot een diepte van minimaal 4,80 meter, waarbij wordt opgemerkt dat de plannen een foutieve aanduiding van de tuindiepte tonen. De aanvraag is hierdoor strijdig met artikel 1.2.1 van het geldende RUP dat oplegt dat de maximale bouwdiepte, afhankelijk van de perceelsdiepte, wordt vastgesteld op 5 meter afstand van de achterste perceelsgrens. De nieuwe achterbouw valt binnen deze 5-meterzone. Echter is de afwijking op het RUP beperkt en verhoogt ze de woonkwaliteit van de leefruimtes. Overeenkomstig artikel 4.4.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan na het voeren van een openbaar onderzoek deze beperkte afwijking op het RUP toegestaan worden.

 

Het nieuwe gelijkvloerse volume heeft een hoogte van 3,16 meter aan de rechter perceelsgrens en een hoogte van 4,35 meter aan de linker perceelsgrens. Aan de rechterzijde dient de scheimuur niet verhoogd te worden, aan de linkerzijde wordt de scheimuur verhoogd. Deze verhoging veroorzaakt geen onaanvaardbare bijkomende hinder ten opzichte van de aanpalende. De hogere achterbouw optimaliseert de toetreding van daglicht ter hoogte van de gelijkvloerse verdieping, met een positieve impact op de woonkwaliteit. De ophoging van de scheimuur is inpasbaar.

 

Het bestaande mansardedak wordt omgevormd tot een volwaardige derde bouwlaag over de bouwdiepte van het hoofdvolume. Op deze manier worden binnen een toelaatbaar volume volwaardige verblijfsruimtes gecreëerd. Deze uitbreiding is ruimtelijk inpasbaar.

 

Bovenop het platte dak van de derde bouwlaag wordt een terras voorzien. Dit dakterras wordt centraal op het dak aangelegd, en de overige oppervlakte van het dak wordt aangelegd als intensief, klimaatrobuust groendak. Gezien de oriëntatie van de gelijkvloerse tuin (noord) en de relatief hoge scheidingsmuren wenst de bouwheer een buitenruimte op hoogte. Het dakterras wordt toegankelijk gemaakt via een vaste trap en een dakluik. Hierdoor wordt er geen volume-uitbreiding voorzien om het dakterras op een volwaardige manier toegankelijk te maken. Het dakterras is stedenbouwkundig inpasbaar.

 

In de achtertuin wordt circa 26 m² verharding voorzien. Dit is strijdig met artikel 27 van de bouwcode waarin wordt opgelegd dat bij tuinen tot 60 m² maximum 20 m² verharding aangelegd mag worden. Echter wordt de hoeveelheid verharding gecompenseerd met intensieve, klimaatrobuuste groendaken zodat er toch rekening gehouden wordt met het vertraagd afvoeren en infiltreren van hemelwater. Deze afwijking op het RUP kan vanuit stedenbouwkundig oogpunt worden toegestaan.

 

De overige werken situeren zich binnen het bestaande volume in functie van een beter intern ruimtegebruik.

 

Bijgevolg wordt geoordeeld dat de draagkracht van het perceel, noch de omgeving wordt overschreden.

 

Visueel-vormelijke elementen

De voorgevel wordt geïsoleerd en afgewerkt met een roodbruin tegelwerk en houten schrijnwerk met wit gelakte stalen plantenbak en een roodbruine kroonlijst. Deze materialisatie is niet kenmerkend in de omgeving. De aanvraag wijkt hierdoor af van artikel 1.3 van het geldende RUP en artikel 6 van de bouwcode. Echter kan gesteld worden dat het voorzien van een steenachtig materiaal, refererend naar de gevel van de linker aanpalende, zich wel inpast in de Van Campstraat. Overeenkomstig artikel 4.4.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan na het voeren van een openbaar onderzoek deze beperkte afwijking toegestaan worden.

 

De stad Antwerpen hanteert een afwegingskader op aanvragen voor een stedenbouwkundige vergunning voor buitengevelisolatie. Bij een gunstig advies tot plaatsing van buitengevelisolatie is men verplicht om de werken over de volledige dikte van 14 cm uit te voeren. Op die manier wordt er maximale energiebesparing gerealiseerd binnen de bepalingen van het rooilijnendecreet. Dit zal worden opgelegd in voorwaarden bij het verlenen van de vergunning.

 

De arrière-corps is een veel voorkomend detail bij aaneengesloten bebouwing. Ter hoogte van de perceelsgrens springt het gevelvlak terug, en dit over de volledige gevelhoogte. Dit levert een verticale ritmering op die percelering in het straatbeeld nuanceert. Het is wenselijk om dit detail eigen aan de stedelijke context te behouden.

 

Ook de achtergevel wordt geïsoleerd en afgewerkt met wit pleisterwerk en houten buitenschrijnwerk. De voorgestelde materialisatie is hedendaags en inpasbaar in de omgeving.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Wanneer er zich in de bestaande toestand openbare verlichtingsarmaturen (of andere elementen van nutsvoorzieningen) bevinden aan de gevel moeten deze na het uitvoeren van de werken opnieuw gemonteerd worden aan de gevel op een duurzame manier (eventueel met een achterliggende constructie). Deze elementen moeten te allen tijde kunnen hersteld worden of weggenomen worden. Indien nodig wordt hiervoor contact opgenomen met de stedelijke dienst Publieke Ruimte.

 

Wanneer de nieuwe constructie tot op het openbaar domein komt moet er rekening mee worden gehouden dat het voetpad in de toekomst hersteld kan worden zonder dat er aan de voorgevel ingrepen moeten gebeuren. Dit kan door de bestaande stoeptegel voor de werken weg te nemen en na de werken terug te plaatsen.

 

Voor wat betreft de scheimuren (artikel 34) en de septische put (artikel 43) worden hiervoor vanuit de bouwcode voorwaarden opgelegd.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat elke omgevingsvergunningsaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van de bestaande toestand ongewijzigd blijven.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

  1. De isolatie samen met het afwerkingsmateriaal is uit te voeren met een totale dikte van 14 cm.
  1. De arrière-corps moet worden behouden. De arrière-corps moet vrij blijven van materiaal en isolatie.
  1. De elementen voor straatverlichting of nutsvoorzieningen die zich aan de gevel bevinden in de bestaande toestand, zijn integraal te verplaatsen na de gevelwerken.
  1. De nieuwe constructie moet aansluiten op het openbaar domein op die manier dat toekomstige werkzaamheden aan het openbaar domein kunnen plaats vinden los van herstelwerken aan de nieuwe constructie.
  1. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand.
  1. Een septische put moet worden voorzien met een inhoud conform de bepalingen van artikel 43 van de bouwcode.
  1. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

 

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

2 februari 2023

Volledig en ontvankelijk

18 april 2023

Start openbaar onderzoek

28 april 2023

Einde openbaar onderzoek

27 mei 2023

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Beslissingsdatum na V&O (zonder noodbesluit)

1 augustus 2023

Uiterste beslissingsdatum (noodbesluit)

30 oktober 2023

Verslag GOA

4 augustus 2023

naam GOA

Katrine Leemans

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

28 april 2023

27 mei 2023

1

0

0

0

 

Bespreking van de bezwaren

  1. Algemeen bezwaar: de bezwaarindiener heeft een algemeen bezwaar tegen de werken.

Beoordeling:

Dit bezwaar heeft geen duidelijke inhoud en geen argumentatie waarom er bezwaar tegen de vergunning wordt ingediend. Het bezwaar is niet concreet en niet onderbouwd. Het bezwaar is bijgevolg ongegrond.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij:

 

-          de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;

-          het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

 

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

  1. De isolatie samen met het afwerkingsmateriaal is uit te voeren met een totale dikte van 14 cm.
  1. De arrière corps moet worden behouden. De arrière corps moet vrij blijven van materiaal en isolatie.
  1. De elementen voor straatverlichting of nutsvoorzieningen die zich aan de gevel bevinden in de bestaande toestand, zijn integraal te verplaatsen na de gevelwerken.
  1. De nieuwe constructie moet aansluiten op het openbaar domein op die manier dat toekomstige werkzaamheden aan het openbaar domein kunnen plaats vinden los van herstelwerken aan de nieuwe constructie.
  1. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand.
  1. Een septische put moet worden voorzien met een inhoud conform de bepalingen van artikel 43 van de bouwcode.
  1. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.