Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2022156207 |
Gegevens van de aanvrager: | de heer Jonas Mariën met als contactadres Van Putlei 10 te 2018 Antwerpen en de heer Petrus van Gastel met als adres Van Putlei 10 te 2018 Antwerpen |
Ligging van het project: | 11819C0128/00H000 en Bosstraat 102, 104 (tussen) |
Kadastrale percelen: | afdeling 19 sectie C nrs. 128H en 128G |
Vergunningsplichten: | stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | Bouwen van twee eengezinswoningen |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 04/11/2022: weigering (OMV_2022115532) voor het bouwen van 2 eengezinswoningen.
Vergunde en bestaande toestand
- functie:
Nieuwe toestand
- functie:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Inhoud van de aanvraag
- bouwen van twee aaneengesloten eengezinswoningen;
- wijzigen van de scheimuren;
- aanleggen van verhardingen in de voortuinen;
- voorzien van twee autostalplaatsen in de voortuinen;
- oprichten van twee bijgebouwen in de achtertuinen;
- aanleggen van verhardingen voor terrassen en gang in de achtertuinen.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering | 28 februari 2023 | 28 februari 2023 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in agrarisch gebied. De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.
(Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op de volgende punten:
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Voorliggende aanvraag omvat het oprichten van twee gekoppelde eengezinswoningen. Gelet op de ligging van de woningen in een woongebied, is de vooropgestelde functie hiermee in overeenstemming.
Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid
De aanvraag handelt over het optrekken van twee gekoppelde eengezinswoningen, bestaande uit twee bovengrondse bouwlagen onder een zadeldak met een kroonlijsthoogte van 6,21 m en een nokhoogte van 8,67 m. De gelijkvloerse verdiepingen reiken tot een bouwdiepte van maximaal 17 m en waarbij de achtergevels haaks op de schuine perceelsgrens staan. Hierdoor maken de leefruimtes een knik achter de keukenzone, op een bouwdiepte van +/- 9,65 m. De kroonlijsthoogte van de achterbouwen bedragen 3,24 m.
Op de verdiepingen wordt een bouwdiepte van 9 m aangehouden aansluitend op de aanwezige bouwdiepte van de aanpalenden.
De woningen worden opgevat als één volume waarbij centraal een onderdoorgang tot aan de tuinen voorzien wordt. Deze doorgang wordt ter hoogte van de voorgevel afgesloten met een poort die ingewerkt is in het vlak van de voorgevel. Op het gelijkvloers wordt vooraan in de woningen de inkompartij en een bureauruimte voorzien. De leefruimte met zoneringen voor keuken en woonkamer worden aan de tuinzijde voorzien. De verdieping bevat twee slaapkamers en een badkamer.
Gelet op de perceelsdiepte kunnen de bouwdieptes op het gelijkvloers toegestaan worden. Op de eerste verdieping sluit de bouwdiepte aan bij deze van de aanpalenden. Ook deze voorgestelde bouwdiepte is ruimtelijk aanvaardbaar.
Zoals in de voorgaande weigering (dossier 20223069 – OMV2022115532) wordt nog steeds een centrale onderdoorgang gecreëerd om de tuinen en fietsenbergingen te bereiken.
Het voorzien van zulk een doorgang en de bijhorende poort oogt nog steeds zeer vreemd in de omgeving. Voor een grondgebonden tweewoonst is dergelijke onderdoorgang helemaal niet nodig en zorgen de twee door een 1,40 m brede gang van elkaar gescheiden achterbouwen, niet voor een duurzaam en efficiënt ruimtegebruik. De zijgevels op het gelijkvloers moeten nu geïsoleerd worden terwijl de leefruimten perceelsbreed zouden kunnen doorlopen.
In voorliggende aanvraag bevinden zich in de doorgang ook een raampartij in de leefruimten van beide woningen. Deze ramen worden voorzien op een hoogte van 2 m en hebben een hoogte van 0,61 m. De aanwezigheid van deze zorgen slechts beperkt voor extra lichtinval en dragen op die manier niet bij tot het verhogen van de woon- en leefkwaliteit van het pand.
Bijkomend moet opgemerkt worden dat de aanvraag over twee kadastrale percelen handelt. De centrale doorgang wordt op de perceelsgrens tussen de twee kadastrale percelen voorzien wat leidt tot onduidelijke eigendomsgrenzen, wat dan weer op zijn beurt ruimtelijk verwarrend is.
Dit is eveneens het geval voor het toegangspad in de voortuin, dat zich ook op 2 kadastrale percelen situeert en waarbij ook hier een erfdienstbaarheid ontstaat voor beide woningen.
Het creëren van deze nieuwe erfdienstbaarheden, zeker bij nieuw te bouwen eengezinswoningen, maakt het geheel nodeloos complex, nu en in de toekomst.
In de aanvraag worden in de voortuin twee verharde autostalplaatsen voorzien. Artikel 27 van de bouwcode bepaalt dat in een voortuin enkel de noodzakelijke toegangen verhard mogen worden. Dit zijn enerzijds paden, palend aan de bebouwing en toegangspaden naar de inkompartij met een maximumbreedte van 1,50 m. Bij de aanwezigheid van een garage kan ook een oprit naar een garage, carport of autostaanplaatsen met een maximumbreedte van 3 m per autostaanplaats voorzien worden. Het voorzien van de autostalplaatsen in de voortuin zonder de aanwezigheid van een garage kan hier in principe niet toegestaan worden. Beide woningen zijn gelegen in de directe omgeving van een kruispunt/rond punt, zonder parkeerstrook op de openbare weg. Verderop in de straat, verder van het kruispunt/rondpunt verwijderd, is dit wel het geval. Een afwijking op artikel 27 van de bouwcode ten behoeve van het voortuinparkeren – om te voldoen aan artikel 30 van de bouwcode – zou hier eventueel kunnen aanvaard worden
De plannen zoals ze nu voorliggen kunnen, omwille van de hoger aangehaalde redenen niet aanvaard worden.
Visueel-vormelijke elementen
De woningen worden opgetrokken in gevelmetselwerk, in een donkere kleur voor het gelijkvloers en rood voor de verdieping. Voor het buitenschrijnwerk wordt zwart aluminium voorgesteld. De materialen op zich komen in de omgeving vaker voor, zij het niet in combinatie in éénzelfde gebouw. Ook laat de gevel zoals nu voorgesteld zich lezen als één gebouw met een breedte van 14 meter en voldoet daarmee niet aan de kenmerkende percelering van de aanpalenden.
Het voorzien van 2 kleuren metselwerk, de ene op het gelijkvloers en de andere op de verdieping, vertaalt zich hier in een uitgesproken horizontaliteit, welke evenmin kenmerkend is in de omgeving.
Rekening houdend met deze aspecten kan de voorgestelde uitwerking van de voorgevel niet aanvaard worden
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 2 parkeerplaatsen.
Voor een woonproject met maximaal 5 woningen dient 1 autostalplaats per woning voorzien te worden. Voor 2 woningen is de werkelijke parkeerbehoefte 2 x 1 = 2.
|
De plannen voorzien in 2 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 2.
De wijze waarop deze autostalplaatsen in huidige aanvraag worden voorzien, kan aanvaard worden.
|
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De strijdigheden met tal van artikelen van de bouwcode, de vorm, het ruimtegebruik en de uitwerking van de voorgevel, maken dat de woningen niet voldoen aan de minimale kwaliteitseisen en de aanvraag niet in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening van de plaats.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van onverenigbaarheden met een goede ruimtelijke ordening.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 23 november 2022 |
Volledig en ontvankelijk | 28 februari 2023 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 28 juli 2023 |
Verslag GOA | 26 mei 2023 |
naam GOA | Cynthia Steurs |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.
De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.