Terug
Gepubliceerd op 06/11/2023

2023_CBS_07611 - Omgevingsvergunning - OMV_2023098033. Bresstraat 2-2A. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 03/11/2023 - 09:00 digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Elisabeth van Doesburg, schepen

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2023_CBS_07611 - Omgevingsvergunning - OMV_2023098033. Bresstraat 2-2A. District Antwerpen - Goedkeuring 2023_CBS_07611 - Omgevingsvergunning - OMV_2023098033. Bresstraat 2-2A. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2023098033

Gegevens van de aanvrager:

BV RECAP MANAGEMENT met als adres Rubenslei 32 bus 2 te 2018 Antwerpen

Ligging van het project:

Bresstraat 2-2A te 2018 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 11 sectie L nr. 3594A3

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

verbouwen en uitbreiden van een recazaak met woning tot een recazaak met 4 wooneenheden

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          13/04/2023: weigering deputatie na weigering college (OMV_2022101172) voor het verbouwen en uitbreiden van een recazaak met woning tot een recazaak met 4 wooneenheden;

-          05/05/2022: weigering deputatie na weigering college (OMV_2021127026) voor het vermeerderen van het aantal wooneenheden en uitbreiden van het bestaande bouwvolume;

-          11/09/2020: vergunning (OMV_2020087490) voor het plaatsen van een zonnetent tegen de gevel van een café met bovenliggende woonst;

-          29/03/2019: vastgesteld bouwkundig erfgoed: https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/212588;

-          31/05/2013: vergunning (20131667) voor het verbouwen van een horecazaak met woonst.

 

Vergunde toestand

-          functie dancing, restaurant en café & functie wonen:

  • recazaak op de gelijkvloerse en eerste verdieping;
  • eengezinswoning op de tweede en derde verdieping;

-          bouwvolume:

  • hoekpand in gesloten bebouwing bestaand uit 4 bouwlagen onder hellend dak;
  • perceel volledig bebouwd met lichtschacht achteraan vanaf de eerste verdieping;

-          gevelafwerking:

  • plint natuursteen;
  • breuksteen donker op de gelijkvloerse verdieping;
  • gevelpleister wit op de andere verdiepingen;
  • buitenschrijnwerk hout donker op de gelijkvloerse verdieping;
  • buitenschrijnwerk hout met T-verdeling en historische profilering met vrijgemaakte bovenlichten op de verdiepingen (voorwaarde 2013 en 2020);
  • houten geprofileerde kroonlijst (voorwaarde 2013).

 

Bestaande toestand

-          in overeenstemming met de laatst vergunde toestand, afgezien van:

  • gevelafwerking:

-          buitenschrijnwerk op de 2de en 3de verdieping en de kroonlijst in witte pvc (in plaats van hout);

-          breuksteen witgeschilderd.

 

Nieuwe toestand

-          functie reca & functie wonen:

  • recazaak op de gelijkvloerse verdieping;
  • meergezinswoning met 4 wooneenheden op de verdiepingen;
    • 1 appartement per bouwlaag;

-          bouwvolume:

  • hoekpand in gesloten bebouwing bestaand uit 4 bouwlagen onder mansardedak;
  • perceel volledig bebouwd op alle verdiepingen;
  • gemeenschappelijk dakterras van 14 m²;

-          gevelafwerking:

  • plint natuursteen;
  • breuksteen witgeschilderd op de gelijkvloerse verdieping;
  • gevelpleister wit op de andere verdiepingen;
  • buitenschrijnwerk hout donker op de gelijkvloerse verdieping;
  • buitenschrijnwerk hout wit op de andere verdiepingen;
  • houten geprofileerde kroonlijst.


Inhoud van de aanvraag

-          vermeerderen van het aantal woongelegenheden van 1 naar 4;

-          uitbreiden van het volume;

-          wijzigen van de scheimuren;

-          aanleggen van een dakterras;

-          wijzigen van de voorgevel;

-          uitvoeren van interne structurele werken.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Agentschap Wegen en Verkeer/ AWV - District Antwerpen

4 september 2023

20 september 2023

Geen advies

Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen BZA

4 september 2023

19 september 2023

Voorwaardelijk gunstig

DE VLAAMSE WATERWEG/ De Vlaamse Waterweg nv - Afdeling Regio Centraal

4 september 2023

4 oktober 2023

Geen advies

Fluvius System Operator/ Fluvius

4 september 2023

8 september 2023

Voorwaardelijk gunstig

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering

4 september 2023

5 september 2023

Stadsontwikkeling/ Mobiliteit

4 september 2023

5 september 2023

Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Vergunningen Milieu

4 september 2023

15 september 2023

Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Monumentenzorg

4 september 2023

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen). In gebieden en plaatsen van culturele, historische en/of esthetische waarde wordt de wijziging van de bestaande toestand onderworpen aan bijzondere voorwaarden, gegrond op de wenselijkheid van het behoud, (Artikel 6 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de binnenstad van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Leien en de Kleine Ring.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:

- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;

- de eigen aard van het betrokken gebied;

- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):

  • artikel 28 Minimale oppervlakte buitenruimte:
    de appartementen zijn niet uitgerust met een private buitenruimte en de gemeenschappelijke buitenruimte is te klein;
  • artikel 29 Fietsstalplaatsen en fietsparkeerplaatsen:

er ontbreken 2 fietsstalplaatsen conform de inrichtingsprincipes van de bouwcode;

  • artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren:
    de enkelvoudige scheimuren ter hoogte van de rechteraanpaler voldoen niet aan de voorschriften. Er is geen dakopstand van 30 cm voorzien ter hoogte van de scheimuren ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak.
    het is onduidelijk hoe de zichtbaar blijvende delen van de scheimuren afgewerkt worden.

 

Sectorale regelgeving

-          MER-screening:
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).
Het voorliggende project is geheel gelegen in een zone waarvoor De Vlaamse Waterweg aangewezen is als adviesinstantie.

Voor het project is geen pluviale overstromingskans gemodelleerd.

Het project is gelegen in een zone met een fluviale overstromingskans van 1 keer op 1000 jaar onder huidig klimaat.

Het project is niet gelegen in een signaalgebied.

Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.

-          Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

-          Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

In huidige toestand heeft het gebouw een invulling met reca op de gelijkvloerse en eerste verdieping. De bovenliggende verdiepingen worden benut door één woning.

In nieuwe toestand wordt de daklaag omgevormd naar een bewoonbare daklaag. Het gelijkvloerse blijft behouden als reca en in de vier bovenliggende niveau’s wordt telkens een appartement per verdieping ingericht.

Vier wooneenheden met op het gelijkvloerse reca is functioneel inpasbaar in de omgeving.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

Het zadeldak bovenop de 4 bouwlagen wordt vervangen door een mansardedak. Het voorgestelde mansardedak beperkt zich tot één bouwlaag boven de kroonlijst en is aanvaardbaar. Echter wordt opgemerkt dat het geheel te hoog wordt uitgewerkt waardoor de dakkapellen niet uit verhouding zijn. De concrete beoordeling van het dak, de dakkapellen en het uitzicht wordt beschreven onder visueel-vormelijke elementen en cultuurhistorische aspecten.

 

De lichtschacht achteraan wordt toegebouwd. Vanuit ruimtelijk oogpunt is het toebouwen van de schacht aanvaardbaar.

 

De enkelvoudige scheimuren t.h.v. de rechteraanpaler voldoen niet aan de voorschriften. Er is geen dakopstand van 30 cm voorzien t.h.v. de scheimuren t.o.v. het hoogst aangrenzende dakvlak. Bijkomend is het onduidelijk hoe de zichtbaar blijvende delen van de scheimuren afgewerkt worden.

In voorwaarden wordt opgenomen om bij afwezigheid van een dakopstand conform artikel 34 van de bouwcode, een brandvrije strook te voorzien.

De zichtbaar blijvende delen van de scheimuur moeten in een zelfde dakmateriaal als dat van het mansardedak afgewerkt worden om een uniform beeld te bewaren.

 

Visueel-vormelijke elementen en cultuurhistorische aspecten

De voorliggende wijzigingen werden ter advies voorgelegd aan de stedelijke dienst monumentenzorg.

 

De werken zijn principieel aanvaardbaar vanuit oogpunt monumentenzorg. De interne aanpassingen doen geen afbreuk aan de erfgoedwaarde van het interieur dat door eerdere verbouwingen reeds uitgehold werd. In tegenstelling tot de vorige aanvraag is het nieuwe mansardedak al veel meer in verhouding tot de ondergevel dan de dubbele daklaag in het vorige ontwerp maar het is aan de forse kant. Vooral de hoogte van de dakkapellen draagt hieraan bij. De ramen van de dakkapellen alleen zijn hoger dan de ramen en de geornamenteerde omlijsting van de onderliggende bouwlaag samen. Te onderzoeken of de hoogte van de dakkapellen nog iets kan beperkt worden. De twee ramen in de mansarde (zijde Bresstraat) waarachter het gemeenschappelijk dakterras is ingeplant, dienen eveneens van schrijnwerk te worden voorzien.    
Detailtekeningen van het nieuwe houten schrijnwerk (ramen + kroonlijst) in de voorgevel voor te leggen aan de stedelijke dienst monumentenzorg.

 

Het bovenvermelde advies monumentenzorg wordt bijgetreden vanuit stedenbouwkundig oogpunt. Ter vervanging van de huidige daklaag wordt een mansardedak voorzien met een interne hoogte van 3,1m. De nieuwe dakrand bevindt zich 2,7m boven de kroonlijst. De dakkapellen hebben een hoogte van 2,2m, gemeten vanaf de kroonlijst. De raamopening is 1,8m hoog. Inclusief gedetailleerde omlijstingen hebben de onderliggende raamopeningen een hoogte van 2,2m, de eigenlijke raamopeningen hebben een hoogte van 1,6m. In een klassieke daklaag verwacht je een schaalverkleining, de lagere verdiepingshoogte van de bovenste verdieping kondigt dit tevens aan.


Zoals monumentenzorg reeds aanhaalt in hun advies zijn de afmetingen van de voorgestelde mansardelaag met dakkapellen overwegend hoog uitgewerkt waardoor de nieuwe laag niet in verhouding is tot de onderbouw. Om de nieuwe daklaag uit te schalen op de onderbouw wordt voorgesteld om de gehele dakverdieping 50cm lager uit te voeren. Zo is de nieuwe daklaag in verhouding tot de onderbouw en wordt de hoogte van de dakkapellen aangepast naar een gangbaar formaat.

Een goede verhouding zal leiden tot meer coherentie in het gevelbeeld.

Deze aanpassing leidt niet tot een verlies aan woonkwaliteit. De vrije hoogte zal 2,61m bedragen i.p.v. de gewenste 3,11m. De vrije hoogte net onder de dakkapellen bedraagt dan plaatselijk 2,2m wat een aanvaardbare maat is onder een ondiepe dakkapel.

In voorwaarden wordt opgenomen om het volledige dakgeheel, inclusief dakkapellen, te laten zakken met 50cm. Eveneens dienen onderstaande voorwaarden van monumentenzorg nageleefd te worden.

 

-          De twee raamopeningen in de mansarde (zijde Bresstraat) waarachter het gemeenschappelijk dakterras is ingeplant, dienen eveneens van schrijnwerk te worden voorzien.   

-          Detailtekeningen van het nieuwe houten schrijnwerk (ramen + kroonlijst) in de voorgevel voor te leggen aan de stedelijke dienst monumentenzorg.

 

Indien voldaan aan de voorwaarden, dan kan het advies monumentenzorg als gunstig gelezen worden.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Overeenkomstig artikel 28 van de bouwcode moet bij het vermeerderen van het aantal woongelegenheden elke zelfstandige woning over een buitenruimte beschikken. De minimale netto-vloeroppervlakte van deze buitenruimte is 4m², vermeerderd met 2m² per slaapkamer, te rekenen vanaf de tweede slaapkamer.

De zelfstandige wooneenheden in het gebouw hebben geen private buitenruimte conform artikel 28 van de bouwcode. Ter vervanging is op het niveau van het dakappartement een gemeenschappelijke buitenruimte voorzien. Deze buitenruimte heeft een oppervlakte van 14m², maar conform artikel 28 van de bouwcode moet deze minimaal 20m² zijn. Dit omwille van de 2 tweeslaapkamerappartementen op +2 en +3. Indien 4 éénslaapkamerappartementen worden ingericht zou de gemeenschappelijke buitenruimte nog steeds te klein zijn. Wanneer de entiteiten als éénslaapkamerappertement worden ingericht dient de oppervlakte van deze collectieve buitenruimte minimaal 16m² te bedragen.

 

Wel wordt opgemerkt dat het appartement op +1 beschikt over een Frans balkon met een netto-oppervlakte van 1,5m².

Bij voorkeur is de oppervlakte van private of collectieve buitenruimtes aaneengesloten en niet gefragmenteerd voorzien in het gebouw. In alle redelijkheid kan wel geoordeeld worden dat een frans balkon aan de straat kan dienen als een buitenruimte en deze bijdraagt aan het wooncomfort van de bewoners van deze woonentiteit.

 

Wanneer we deze privatieve buitenruimte in rekening nemen dient het gemeenschappelijk dakterras een minimale oppervlakte te hebben van 14,5m² in de veronderstelling dat de woongelegenheden als éénslaapkamerappartement worden ingericht en niet als tweeslaapkamerappertementen zoals voorzien op de plannen nieuwe toestand. 

 

Door het inrichten van de woonentiteiten als tweeslaapkamerappartementen kan naast onvoldoende buitenruimte ook niet voldaan worden aan het vereist minimum aantal  fietsstalplaatsen. Een combinatie van beide “tekorten” maakt duidelijk dat een opdeling weliswaar tot de mogelijkheden behoort, maar de mate waarin de bezetting van het gebouw opgedreven wordt niet afgestemd is op de beperkingen die ingegeven zijn vanuit de bestaande toestand.

 

De stedelijke mobiliteitsdienst adviseert het volgende.

 

Voor de 3 bijkomende wooneenheden moeten er 7 fietsstalplaatsen voorzien worden:

-          2 appartementen met 1 slaapkamer = 2 x 2 (1 slaapkamer + 1 extra) = 4

-          1 appartement met 2 slaapkamers = 1 x 3 (2 slaapkamers + 1 extra) = 3

 

Er worden 5 fietsstalplaatsen voorzien op het gelijkvloers die te bereiken zijn via een aparte toegang in de gevel. Dat zijn er 2 te weinig.

 

Terecht wordt opgemerkt dat er 2 fietsstalplaatsen te weinig voorzien worden in relatie tot het ingediende ontwerp. Dit advies van de mobiliteitsdienst wordt bijgetreden.

 

Teneinde het project vergunbaar te maken zal evenwel in voorwaarden worden opgelegd dat de appartementen op +2 en +3 als éénslaapkamerappartement dienen te worden ingericht en de oppervlakte van de collectieve buitenruimte moet worden opgetrokken tot 14,5m². Hierdoor komt de noodzaak om deze 2 bijkomende fietsstalplaatsen te voorzien te vervallen en dienen deze 2 bijkomende fietsstalplaatsen niet te worden opgenomen als vergunningsvoorwaarde.

 

 

Aan de stedelijke milieudienst werd advies gevraagd.

 

De aanvraag heeft betrekking op het verbouwen met functiewijziging en met wijziging van het aantal wooneenheden van een horecazaak met woonst tot een meergezinswoning met horeca. 

 

Het is uit de huidig beschikbare informatie in het dossier niet op te maken of er indelingsplichtige activiteiten van toepassing zijn op het voorwerp van de aanvraag, bijvoorbeeld koelinstallaties, of warmtepompen.. Het is aan te raden dat de exploitant dit nagaat en zich indien nodig in regel stelt met de Vlarem-wetgeving. 

 

De aanvrager dient de nodige maatregelen te nemen om stofemissies tijdens de werf- en bouwfase zo laag mogelijk te houden. De voorwaarden uit Vlarem II,  hoofdstuk 6.12 zijn onverminderd van toepassing. 

Geluids- en trillingshinder afkomstig van sloop- en bouwactiviteiten dienen beperkt te worden conform de BBT-studie geluids- en trillingshinder van bouw- en sloopactiviteiten. 

 

Het bovenvermelde advies wordt bijgetreden. Dit advies is gunstig indien onderstaande voorwaarden worden nageleefd:

  1.  de nodige maatregelen genomen worden om stofemissies tijdens de werf- en bouwfase zo laag mogelijk te  ouden, conform Vlarem II, hoofdstuk 6.12; 
  2. geluids- en trillingshinder afkomstig van de sloop- en bouwactiviteiten zo veel mogelijk beperkt wordt. Hierbij wordt de BBT-studie geluids- en trillingshinder als uitgangspunt genomen.

 

Deze voorwaarden worden als voorwaarden in de vergunning opgenomen.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 3 parkeerplaatsen.

 

De recafunctie op het gelijkvloers blijft en de bovenliggende woning wordt opgedeeld in 4 appartementen. Er komen dus 3 wooneenheden bij.

 

Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1

 

De werkelijke parkeerbehoefte is 3

 

De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.

 

In een aantal gevallen genereert een aanvraag een werkelijke parkeerbehoefte maar kunnen de plaatsen om volgende stedenbouwkundige redenen niet (volledig) gerealiseerd worden:

 

‘De voorliggende aanvraag heeft betrekking op een gebouw dat is opgenomen in de inventaris van bouwkundig erfgoed of ligt in een beschermd stad- en dorpsgezicht. Indien de werkelijke parkeerbehoefte op het perceel moet gerealiseerd worden, zou de erfgoedwaarde van het gebouw teniet worden gedaan. Daarom mogen geen parkeerplaatsen voorzien worden.’

 

Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 3 – 0 = 3.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 3 – 0 = 3.

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

 

Echter kan de berekende parkeerbehoefte van het nieuwe project worden verminderd met het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein. Dit op voorwaarde dat realisatie niet mogelijk is.

Bijgevolg kan de parkeerbehoefte van de vergunde toestand in mindering gebracht worden voor 0 parkeerplaatsen.

Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 3 – 0 = 3.

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 3 plaatsen.

 

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. Het appartement op +2 en +3 inrichten als éénslaapkamerappartement.

2. De netto-vloeroppervlakte van de gemeenschappelijke buitenruimte in de daklaag moet minimaal 14,5m² groot zijn.

3. De voorwaarden zoals geadviseerd door de stedelijke milieudienst dienen nageleefd te worden:

  1. de nodige maatregelen genomen worden om stofemissies tijdens de werf- en bouwfase zo laag mogelijk te houden, conform Vlarem II, hoofdstuk 6.12; 
  2. geluids- en trillingshinder afkomstig van de sloop- en bouwactiviteiten zo veel mogelijk beperkt wordt. Hierbij wordt de BBT-studie geluids- en trillingshinder als uitgangspunt genomen.

4. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van:

-          een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand;

5. De zichtbaar blijvende delen van de scheimuur moeten in een zelfde dakmateriaal als dat van het mansardedak afgewerkt worden.

6. De voorwaarden in het advies van de stedelijke dienst monumentenzorg naleven:

-          De twee raamopeningen in de mansarde (zijde Bresstraat) waarachter het gemeenschappelijk dakterras is ingeplant, dienen eveneens van schrijnwerk te worden voorzien.    

-          Detailtekeningen van het nieuwe houten schrijnwerk (ramen + kroonlijst) in de voorgevel voor te leggen aan de stedelijke dienst monumentenzorg.

7. De hoogte van de nieuwe dakrand verlagen met 50cm. 2,2m i.p.v. 2,7m.

8. De hoogte van de dakkapellen verlagen met 50cm. 1,7 i.p.v. 2,2.

 

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

26 juli 2023

Volledig en ontvankelijk

4 september 2023

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen

geen

Uiterste beslissingsdatum zonder noodbesluit

3 november 2023

Uiterste beslissingsdatum met noodbesluit

1 februari 2024

Verslag GOA

26 oktober 2023

Naam GOA

Katrijn Apostel

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

0

0

0

0

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1. Het appartement op +2 en +3 inrichten als éénslaapkamerappartement.

2. De netto-vloeroppervlakte van de gemeenschappelijke buitenruimte in de daklaag moet minimaal 14,5m² groot zijn.

3. De voorwaarden zoals geadviseerd door de stedelijke milieudienst dienen nageleefd te worden:

  1. de nodige maatregelen genomen worden om stofemissies tijdens de werf- en bouwfase zo laag mogelijk te houden, conform Vlarem II, hoofdstuk 6.12; 
  2. geluids- en trillingshinder afkomstig van de sloop- en bouwactiviteiten zo veel mogelijk beperkt wordt. Hierbij wordt de BBT-studie geluids- en trillingshinder als uitgangspunt genomen.

4. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van:

-          een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand;

5. De zichtbaar blijvende delen van de scheimuur moeten in een zelfde dakmateriaal als dat van het mansardedak afgewerkt worden.

6. De voorwaarden in het advies van de stedelijke dienst monumentenzorg naleven:

-          De twee raamopeningen in de mansarde (zijde Bresstraat) waarachter het gemeenschappelijk dakterras is ingeplant, dienen eveneens van schrijnwerk te worden voorzien.    

-          Detailtekeningen van het nieuwe houten schrijnwerk (ramen + kroonlijst) in de voorgevel voor te leggen aan de stedelijke dienst monumentenzorg.

7. De hoogte van de nieuwe dakrand verlagen met 50cm. 2,2m i.p.v. 2,7m.

8. De hoogte van de dakkapellen verlagen met 50cm. 1,7 i.p.v. 2,2.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.