Terug
Gepubliceerd op 06/11/2023

2023_CBS_07624 - Omgevingsvergunning - OMV_2023069493. Jakob Smitsstraat 16. District Borgerhout - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 03/11/2023 - 09:00 digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Elisabeth van Doesburg, schepen

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2023_CBS_07624 - Omgevingsvergunning - OMV_2023069493. Jakob Smitsstraat 16. District Borgerhout - Goedkeuring 2023_CBS_07624 - Omgevingsvergunning - OMV_2023069493. Jakob Smitsstraat 16. District Borgerhout - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2023069493

Gegevens van de aanvrager:

de heer Steven Jagers met als adres Jakob Smitsstraat 16 te 2140 Antwerpen

Ligging van het project:

Jakob Smitsstraat 16 te 2140 Borgerhout (Antwerpen)

Kadastrale percelen:

afdeling 26 sectie B nr. 877K3

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

uitbreiden van een eengezinswoning

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis  

-          01/01/1949: toelating (179#290) voor het ministeri wederopbouw;

-          29/03/2019 vastgesteld bouwkundig erfgoed:

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/126549

 

Geacht vergunde toestand

-          functie:

  • wonen – eengezinswoning;

-          bouwvolume:

  • 2 bouwlagen met plat dak; 
  • bouwdiepte 6 meter;
  • vrije hoogte slaapkamers op vergunningsplannen specifiek aangeduid als 2,6 m;
  • rechts achteraan berging tegen de scheimuur;

-          gevelafwerking:

  • gelijkvloers bruin parement en crèmekleurig parament op de verdieping;
  • lage plint in natuursteen;

-          inrichting:

  • gelijkvloers perceel breed terras 2,80 meter;
  • groene voortuin begrensd door een lage stenen tuinmuur.

 

Bestaande toestand

-          functie en bouwvolume overeenkomstig vergunde toestand, uitgezond:

  • gelijkvloerse bouwdiepte 8,80 meter;

-          gevelafwerking overeenkomstig vergunde toestand, uitgezonderd:

  • bruin houten schrijnwerk met gewijzigde indeling;
  • bruin houten kroonlijst;
  • gele inkomdeur (zichtbaar op de aangeleverde foto’s);
  • bestaande plint in natuursteen niet op de plannen weergegeven (maar wel zichtbaar op de aangeleverde foto’s);
  • voorzetrolluiken niet zichtbaar op de plannen weergegeven (maar wel zichtbaar op de aangeleverde foto’s);
  • vooruitstekende raamdorpels niet zichtbaar op de plannen weergegeven (maar wel zichtbaar op de aangeleverde foto’s);

-          inrichting overeenkomstig vergunde toestand, uitgezonder:

  • voortuinafsluiting gewijzigd naar een afsluiting in de vorm van een haag (rechts) en lage haag.

 

Nieuwe toestand

-          functie: 

  • wonen – eengezinswoning;

-          bouwvolume:

  • 2 bouwlagen met plat dak; 
  • bouwdiepte 11,60 meter;

-          gevelafwerking:

  • conform de bestaande toestand, met uitzondering van ramen in wit aluminium;

-          inrichting:

  • conform bestaande toestand.

 

Inhoud van de aanvraag

-          slopen van de bestaande gelijkvloerse achterbouw;

-          uitbreiden en wijzigen van het volume;

-          wijzigen van de scheimuren;

-          wijzigen van de voorgevel;

-          doorvoeren van interne constructieve werken.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Monumentenzorg

6 september 2023

19 oktober 2023

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • Artikel 5 Cultuurhistorisch erfgoed:
    De beschrijvende nota van de bouwaanvraag moet voldoende informatie bevatten over het cultuurhistorisch profiel van de aanwezige elementen zodat vergunningverlenende overheid deze kan afwegen. De aangeleverde informatie in kader de voorgevel is zeer beperkt en onvoldoende duidelijk.
  • Artikel 6 Harmonie en draagkracht:
    • De gele inkomdeur is niet kenmerkend voor de omgeving;
    • De voorzetrolluiken die zichtbaar zijn op de aangeleverde foto’s zijn niet kenmerkend voor de vergunde omgeving. Voor het bepalen van het referentiebeeld kan er niet verwezen worden naar niet-vergunde gevelwijzigingen in de omgeving;
    • Het is onvoldoende duidelijk of de kenmerkende natuurstenen gevelelementen behouden blijven;
    • De kenmerkende bouwdiepte van de eerste verdieping van de omliggende woningen betreft 9 meter. Deze wordt met circa 2,6 meter overschreden;
  • Artikel 10 Inplanting, bouwhoogte en bouwdiepte:
    • De kenmerkende bouwdiepte van de eerste verdieping van de omliggende woningen betreft 9 meter. Dit wordt met circa 2,6 meter overschreden;
    • Het bouwvolume achteraan de eerste verdieping heeft een ongunstige invloed op de ideale daglichttoetreding ter hoogte van de lichtstraat van de aanpalende woning;
  • Artikel 11 Afwerken van gevels en materiaalgebruik:
    Het is onvoldoende duidelijk of de natuurstenen gevelelementen behouden blijven;
  • Artikel 13 Ondergrondse en bovengrondse uitsprongen:
    De septische put wordt niet onder het pad naar de voortuin voorzien, waardoor dit een onnodige bijkomende verharding van de voortuin betreft;
  • Artikel 19 Tuinafsluitingen:
    Het is onvoldoende duidelijk of de tuinmuur en haag in de voortuin overal beperkt blijft tot een maximale hoogte van 1 meter;
  • Artikel 21 Minimale hoogte van ruimten:
    De slaapkamer en het atelier hebben een plafondhoogte van 2,50 meter < vergunde plafondhoogte 2,60 meter;
  • Artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren:

De opstand van de nieuwe uitbreiding ter hoogte van de verdieping bedraagt geen 0,30 meter t.o.v. het hoogste aangrenzende dakvlak;

  • Artikel 38 Groendaken:

Er is geen groendak of hemelwaterput voorzien;

  • Artikel 41 Kenmerken aansluiting van de leidingen met het openbaar rioolstelsel:
    Op het funderingsplan staan geen toezichtsputten voor "DWA" of "RWA" aangeduid. Die toezichtsputten moeten gelegen zijn op het private perceel en zo dicht mogelijk bij de perceelsgrens.
     

Sectorale regelgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).

Voor het project is geen pluviale of fluviale overstromingskans gemodelleerd.

Het project is niet gelegen in een signaalgebied.

Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.

-          Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

-          Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.
 

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De aanvraag betreft het uitbreiden van een grondgebonden eengezinswoning.

 

De bestaande gelijkvloerse achterbouw wordt gesloopt en vervangen door een nieuwe achterbouw over twee bouwlagen tot een perceelbrede bouwdiepte van 11,58 meter. Dit overschrijdt de bouwdiepte van de aanpalende rij woningen met circa 2,6 meter. Dit is niet kenmerkend in de omgeving.

Aangezien het bouwvolume een ruimte (met vide) over twee bouwlagen betreft, is het niet mogelijk het bouwvolume van de gelijkvloerse en eerste verdieping los van elkaar te beoordelen.

Gelet op deze context dient in voorwaarden opgelegd te worden de bouwdiepte van zowel de gelijkvloerse als eerste verdieping te beperken tot 9 meter.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

De slaapkamer en atelierruime vooraan worden door de wijzigingen aan het dak verlaagd, waardoor deze niet meer over een vrije hoogte van minimaal 2,6 meter beschikken. Hierdoor beschikt de enige slaapkamer van de woning een onvoldoende leefkwaliteit. Dit is niet aanvaardbaar.

 

De ruimtes vooraan de eerste verdieping moeten hersteld worden, zodanig dat deze opnieuw beschikken over een vrije hoogte van 2,6 meter, conform de laatst vergunde toestand van de woning.

 

Cultuurhistorische aspecten en Visueel-vormelijke elementen

De werken zijn gesitueerd in een pand dat is opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed, vastgesteld bij besluit van de administrateur-generaal van 29 maart 2019. De vaststelling van de inventaris van het bouwkundig erfgoed van 29 maart 2019 zorgt ervoor dat er voor het eerst een éénduidige en overzichtelijke lijst van het gebouwd patrimonium in Vlaanderen bepaald is. Opname in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed betekent voor elk van de erfgoedobjecten dat zij een vorm van vrijwaring voor de toekomst genieten. Voor gebouwen opgenomen in de inventaris wordt de wijziging van de bestaande toestand van elk gebouw en/of constructie onderworpen aan de wenselijkheid van behoud.  Het behoud van de elementen met historische, stedenbouwkundige, architecturale, bouwhistorische en/of esthetische waarde primeert boven de andere voorschriften. Dit geldt zowel voor het exterieur, als het interieur.

 

Gelet op de erfgoedswaarde van dit gebouw werd het advies van de stedelijke dienst monumentenzorg gevraagd. Hieruit volgde dit advies:

Cultuurhistorische waardestelling

De aanvraag heeft betrekking op een rijwoning gelegen in de Nationale Werf Borgerhout opgericht na de WOII door oa architect Renaat Braem.  Ze telt twee bouwlagen onder plat dak met een overkragende houten, wit geschilderde kroonlijst op consoles (aangepast – momenteel ingepakt onder pvc kroonlijst).  Een strakke  bikleurige bakstenen voorgevel met een parament van bruine gevelsteen (Cobricam) voor de gelijkvloerse verdieping en gele gevelsteen voor de eerste verdieping.  Men gebruikte voor het metselwerk van het pand de zgn. Dudok-voeg. De bakstenen zijn zodanig gemetseld, dat er diepliggende horizontale voegen ontstaan, terwijl de verticale voeg in feite gelijk ligt met de oppervlakte van de steen.  Niet duidelijk of het originele voegwerk momenteel nog aanwezig is.  Alle rechthoekige vensteropeningen in de voorgevel waren oorspronkelijk ingevuld met houten, wit geschilderde blokvensters met rechthoekige onderverdelingen (zie nummer 12)  Het buitenschrijnwerk werd vervangen door aluminium buitenschrijnwerk. Voor de constructie werd gebruik gemaakt van beton en baksteen.

 

Oorspronkelijk koos Braem voor ééngezinswoningen met een diepte van 6m, zowel op de gelijkvloerse als de eerste verdieping.  Het merendeel van de gebouwen in dit bouwblok werd in het verleden reeds uitgebreid.

Alsook het desbetreffende pand dat tijdens een vorige verbouwingscampagne werd uitgebreid op de gelijkvloerse verdieping. De eerste verdieping behield de oorspronkelijke bouwdiepte van 6m. Het schrijnwerk werd reeds vervangen, de voordeur geel geschilderd.

 

Het pand in kwestie heeft een beeldbepalende stadslandschappelijke waarde in de Jakob Smitstraat. Het behoort tot de authentieke bebouwing. Dezelfde vorm en structuur als moment van ontstaan zijn nog afleesbaar. Bovendien werd het pand samen met de overige panden als reeks opgetrokken.

 

Afweging

Met deze aanvraag wenst men de woning op de gelijkvloerse en op de eerste verdieping uit te breiden tot op een diepte van 11,59m. Vanuit oogpunt monumentenzorg geen bezwaar. Bijna alle panden in dit deel van de straat zijn uitgebreid op 0 en/of 1. Braem voorzag initieel een gelijkaardige bouwdiepte op zowel 0 als 1 waardoor de gevraagde uitbreiding in lijn ligt met de oorspronkelijke typologie. De oorspronkelijke indeling op beide bouwlagen blijft grotendeels bewaard. Het is echter aan de afdeling stedenbouw om op basis van de context en de buren een uitspraak te doen over de gewenste bouwdiepte. Het is wel jammer dat men niet opteert om de nieuwe achtergevel vorm te geven in de geest van de oorspronkelijk gestileerde gevel en in te vullen met schrijnwerk dat hierbij aansluit. Het boogvormige schrijnwerkgeheel gaat hier aan voorbij.

 

Volgens de verantwoordingsnota blijft de voorgevel ongewijzigd. Op de gevelplannen wordt het materiaal van het bestaande schrijnwerk geduid als hout terwijl de nieuwe gevel voorzien wordt van schrijnwerk in wit aluminium. Ook de kroonlijst zou in hout zijn maar deze lijkt ingepakt? 

 

Aangezien de erfgoedwaarde van de Nationale Werf Borgerhout voornamelijk gedefinieerd wordt door het uniform karakter van de eenheidsbebouwing, wordt voor de buitenschil met name de voorgevels een maximale valorisatie gevraagd. Schrijnwerk vormt hierin een belangrijk aandeel. Schrijnwerk is immers een erfgoedkenmerk bij uitstek aangezien het essentieel bijdraagt tot de belevingswaarde van de voorgevel. Om geen afbreuk te doen aan de historiciteit pleiten wij in de eerste plaats voor het behoud van het oorspronkelijk schrijnwerk. Authenticiteit is immers een belangrijk uitgangspunt in de monumentenzorg. Om toch aan betere comforteisen tegemoet te komen wordt er vaak wel toegelaten om dubbel glas te plaatsen in de bestaande sponning. Pas wanneer behoud niet mogelijk blijkt of het schrijnwerk reeds vervangen werd, zoals ook hier het geval is, kan er geopteerd worden voor de vervanging van het schrijnwerk naar oorspronkelijk model, dit zowel wat betreft materiaalgebruik, profilering, detaillering en afwerking. Deze uitgangspunten hanteert de dienst monumentenzorg bij de advisering van bouwaanvragen voor panden gelegen in een beschermd stads- of  dorpsgezicht of panden opgenomen in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed.

 

De panden van de Nationale Werf Borgerhout waren in oorsprong voorzien van wit geschilderde houten blokramen en een witte houten, deels beglaasde, voordeur die de architecturale uitwerking van deze stijl ondersteunen.

 

De keuze voor een ander materiaal doet afbreuk aan de erfgoedwaarde, zelfs in een kwalitatieve uitvoering die qua vormgeving dicht in de buurt van het oorspronkelijk schrijnwerk komt.  Pvc of aluminium zijn immers atypische materialen voor deze panden en kunnen omwille van de eigenheid van het materiaal nooit de profilering en historische detaillering van het oorspronkelijk houten schrijnwerk evenaren. De intrinsieke waarde van hout als materiaal is dan ook essentieel. De schildering van het hout geeft het schrijnwerk het verfijnde en typische uitzicht. Het oorspronkelijk schrijnwerk bleef bewaard op nummer 23. Ook het nummer 12 behield tot enkele jaren geleden haar blokramen (streetview). De stedelijke dienst monumentenzorg beschikt daarnaast over bouwtekeningen en over fotomateriaal op basis waarvan het schrijnwerk kan worden vervaardigd.  Sinds kort werd ook de erfgoedlening in het leven geroepen voor de restauratie en herbestemming van inventarispanden. Deze kan hiervoor worden aangewend. Inventarispanden krijgen ook uitzondering op bepaalde epb-eisen. Zo hoeven er geen verluchtingsroosters aangebracht die het afbreuk doen aan de belevingswaarde van het schrijnwerk.

 

De voorwaarden mbt het schrijnwerk in de voorgevel zijn onder voorbehoud van een eventuele wijziging. Aangezien er een contradictie bestaat tussen de verantwoordingsnota en de plannen BT en NT is het niet duidelijk of het schrijnwerk in de voorgevel al dan niet vervangen wordt.

 

Indien niet dient het bestaande schrijnwerk op termijn vervangen door schrijnwerk naar oorspronkelijk model. Indien men het schrijnwerk vandaag wenst te vervangen door witte aluminium zijn volgende voorwaarden van kracht: 

- Het schrijnwerk (ramen + voordeuren, kroonlijst) dient in eenzelfde witte kleur te worden geschilderd.

- Het schrijnwerk (ramen + voordeur) dient naar oorspronkelijk model te worden vervangen, zijnde witte houten blokramen + witte houten deur  (zie nummer 23 + 12 (streetview) + bouwtekening). Detailtekeningen aan te leveren aan onze dienst

- De kroonlijst dient van zijn omkasting te worden ontdaan en/of eveneens in het wit geschilderd te worden.”

 

Vanuit stedenbouwkundig oogpunt wordt er in de beoordeling van deze aanvraag rekening gehouden met de argumenten van monumentenzorg.

 

De informatie inzake de voorgevel is ontoereikend. Gelet op deze context, alsook het advies van monumentenzorg worden alle bestaande en nieuwe handelingen aan de voorgevel uitgesloten uit de vergunning.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. Alle werken en handelingen aan de voorgevel worden uitgesloten uit de vergunning.

2. Alle werken en handelingen aan de tuinmuren van de voortuin worden uitgesloten uit de vergunning.

3. De bouwdiepte van zowel de eerste verdieping als de gelijkvloerse verdieping te beperken tot 9 meter.

4. De septische put maximaal onder het pad in de voortuin te voorzien conform de bepalingen van artikel 13 van de bouwcode.

5. De slaapkamer en atelierruimte te voorzien van een vrije hoogte van minimaal 2,6 meter.

6. Het platte dak van de woning als een groendak aan te leggen, of dit dak aan te sluiten op een voldoende grote hemelwaterput.

7. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van:

-          indien het platte dak niet al groendak aangelegd wordt (en dus aangesloten wordt op een hemelwaterput): dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);

-          indien het platte dak als een groendak aangelegd wordt: een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand.

8. Het rioolstelsel van toezichtputten te voorzien conform artikel 41 van de bouwcode.

9. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

 

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

2 juni 2023

Volledig en ontvankelijk

6 september 2023

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen

geen

Uiterste beslissingsdatum zonder noodbesluit

5 november 2023

Uiterste beslissingsdatum met noodbesluit

3 februari 2024

Verslag GOA

27 oktober 2023

Naam GOA

Wim Van Roosendael

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

1

0

0

0

 

Bespreking van de bezwaren

 

Het bezwaar dat de uitbreiding van de eerste verdieping een ongunstige invloed heeft op de bezonning van de aanpalende woning.

Evaluatie: Het bezwaar is gegrond. De uitbreiding van de eerste verdieping wordt voorzien tot circa 2,6 meter ten opzichte van de achtergevel van de aanpalende woningen. Het bouwvolume van de eerste verdieping heeft een ongunstige invloed op de daglichttoetreding van de lichtstraat van de aanpalende woning en is niet kenmerkend in de omgeving.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij:

 

-          de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;

-          het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

 

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1. Alle werken en handelingen aan de voorgevel worden uitgesloten uit de vergunning.

2. Alle werken en handelingen aan de tuinmuren van de voortuin worden uitgesloten uit de vergunning.

3. De bouwdiepte van zowel de eerste verdieping als de gelijkvloerse verdieping te beperken tot 9 meter.

4. De septische put maximaal onder het pad in de voortuin te voorzien conform de bepalingen van artikel 13 van de bouwcode.

5. De slaapkamer en atelierruimte te voorzien van een vrije hoogte van minimaal 2,6 meter.

6. Het platte dak van de woning als een groendak aan te leggen, of dit dak aan te sluiten op een voldoende grote hemelwaterput.

7. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van:

-          indien het platte dak niet al groendak aangelegd wordt (en dus aangesloten wordt op een hemelwaterput): dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);

-          indien het platte dak als een groendak aangelegd wordt: een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand.

8. Het rioolstelsel van toezichtputten te voorzien conform artikel 41 van de bouwcode.

9. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.