Op 5 oktober meldde Verwater Tank & Industrial Services nv, Rijkmakerlaan 34 te 2910 Essen, de overdracht van een vergunning voor een ingedeelde inrichting of activiteit betreffende het exploiteren van een metaalbewerkingsbedrijf, gelegen te Koordekenshoef 83 te 2030 Antwerpen, kadastraal gekend als Antwerpen afdeling 7, Sectie G, perceelnummers 1333Y30, 1333Z30, 1333/10A, 1809L, 1809H en 1810B, vergund op naam van Hego bv, Koordekenshoef 83, 2030 Antwerpen.
De melding van overdracht wordt getoetst aan de bepalingen die zijn opgenomen in de hierna vermelde
wetgeving:
Conform artikel 97 van het omgevingsvergunningenbesluit is het college de overheid die bevoegd is voor het project vóór de overdracht conform artikel 15 van het omgevingsverguningendecreet.
Het college heeft deze melding onderzocht, rekening houdend met de ter zake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met het omgevingsvergunningsdecreet en -besluit en de later decreten en uitvoeringsbesluiten.
De laatste vergunning voor de ingedeelde inrichting of activiteit werd op 10 november 2022 verleend door het college met referentie OMV2022035954.
Het college actualiseert hierna de vergunning als gevolg van de melding van overdracht. Rubriek 12.2.1° is sinds de Vlarem-trein van 2019 niet meer ingedeeld. De overige rubrieken zijn nog steeds actueel.
In het kader van deze melding werd de geldigheid van de vergunning niet onderzocht.
Dit besluit is bijgevolg geen bewijs van geldigheid van vergunning.
Het college neemt akte van de melding van overname:
Melder: Dirk Vandeweyer namens VERWATER TANK & INDUSTRIAL SERVICES NV
Inrichtingsnummer: 20180409-0099 (Hego)
Omschrijving: Overdracht van vergunning OMV2022035954 van Hego BV naar Verwater Tank & Industrial Services NV
Locatie: Koordekenshoef 83 te 2030 Antwerpen
Datum indiening: 5 oktober 2023
De geactualiseerde toestand is als volgt:
Rubriek | Omschrijving | Gecoördineerd |
3.4.1°a) | het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II; | 1,31 m³/uur |
4.3.a)1°i) | inrichtingen voor het mechanisch, pneumatisch of elektrostatisch aanbrengen van bedekkingsmiddelen, voorzien van een filterinstallatie met gebruik van actieve kool voor de adsorptie van de afvalgassen of een gelijkwaardige installatie met een vermogen van 5 kW tot en met 60 kW als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied; | 5,00 kW |
6.4.1° | opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | 2.200,00 liter |
6.5.1° | brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen; | 2 verdeelslangen |
15.1.2° | al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn; | 32 voertuigen |
15.4.1° | niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, wanneer volledig gelegen in industriegebied; | 1 wasplaats |
16.3.2°a) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; | 40,15 kW |
17.1.2.1.2° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter; | 6.660,00 liter |
17.3.2.1.1.1°b) | opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | 18,44 ton |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; | 1.000,00 liter |
29.5.2.2°a) | smederijen, andere dan deze bedoeld in rubriek 29.5.1, en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal in industriegebied, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW tot en met 1.000 kW; | 433,57 kW |
43.1.1°a) | stookinstallaties van 300 kW tot en met 2.000 kW wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied en gestookt wordt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas. | 1.042,00 kW |
Het college wijst erop dat de vergunning geldig is voor een termijn van onbepaalde duur.
Het college wijst erop dat de algemene en sectorale voorwaarden van Vlarem II, verbonden aan de overgedragen Vlaremrubrieken, van toepassing zijn.
Het college wijst erop dat de brandweervoorwaarden, opgelegd in de omgevingsvergunning met referentie OMV2022035954 van toepassing blijven.
Het college wijst erop dat volgende slotbepalingen van toepassing zijn:
1. voor elke verandering van de vergunde inrichting gelden de bepalingen van artikel 6 van het omgevingsvergunningsdecreet;
2. elke overdracht die betrekking heeft op een vergunningsplichtige exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit moet vooraf worden gemeld aan de vergunningverlenende overheid, overeenkomstig de bepalingen van artikel 97 van het omgevingsvergunningenbesluit;
3. een hernieuwing van een omgevingsvergunning die of van een gedeelte ervan dat voor bepaalde duur is verleend, moet worden aangevraagd overeenkomstig artikel 70 van het omgevingsvergunningendecreet uiterlijk tussen de 24 en 12 maanden vóór het verstrijken van de vergunningstermijn van de lopende vergunning.