Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2023093401 |
Gegevens van de aanvrager: | de heer Adriaan De Koster met als adres Morpheusstraat 27 te 2600 Berchem en mevrouw Mieke Gielis met als contactadres Morpheusstraat 27 te 2600 Berchem |
Ligging van het project: | Morpheusstraat 27 te 2600 Berchem (Antwerpen) |
Kadastrale percelen: | afdeling 22 sectie A nr. 53P4 |
Vergunningsplichten: | stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | verbouwen en uitbreiden van een eengezinswoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 23/04/1958: toelating (957#4877) voor een verbouwing;
- 21/05/1929: toelating (956#5697) voor het bouwen van een woonhuis.
Vergunde toestand
- functie: eengezinswoning;
- bouwvolume:
- inrichting:
Bestaande toestand
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Nieuwe toestand
- functie: eengezinswoning;
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Inhoud van de aanvraag
- slopen en nieuwbouw van gelijkvloerse aanbouw;
- bijhorende wijzigingen van de scheimuren;
- wijzigen en isoleren van de gevels;
- doorvoeren van interne constructieve werken.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Er werden geen adviezen gevraagd.
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).
Voor het project is geen pluviale overstromingskans gemodelleerd.
Het project is gelegen in een zone met een fluviale overstromingskans van 1 keer op 1000 jaar onder toekomstig (2050) klimaat.
Het project is niet gelegen in een signaalgebied.
Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De gelijkvloerse bouwdiepte werd reeds in het verleden uitgebreid met een veranda. Deze niet-vergunde veranda wordt gesloopt en vervangen door een nieuwe perceelbrede aanbouw. De bouwdiepte van het gelijkvloers wordt uitgebreid tot circa 15,2 meter. Dit is inpasbaar binnen de context van de Morpheusstraat.
De gelijkvloerse uitbreiding heeft een ongunstige invloed op de ideale daglichttoetreding van de centraal gelegen gelijkvloerse leefruimte. De TV-kamer vooraan en de centraal gelegen leefruimte worden van elkaar gescheiden door een dubbele deur. De materialisatie en uitvoering van deze deuren wordt niet verduidelijkt op de grondplannen. In voorwaarden wordt opgelegd dat deze dubbele deur verwijderd moet worden, of dat deze deur maximaal beglaasd voorzien moet worden, zodanig dat het gelijkvloers van een doorzontypologie voorzien wordt.
Met uitzondering van het toevoegen van externe gevelisolatie in de voorgevel, blijf het bouwvolume van de overige delen van het gebouw ongewijzigd. Het na - isoleren van de gevels is vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar. Door het energiezuinig renoveren van woningen wordt er bijgedragen aan de klimaatambities, wat wordt gestimuleerd.
De stad Antwerpen hanteert een afwegingskader op aanvragen voor een stedenbouwkundige vergunning voor buitengevelisolatie. De grondplannen tonen een uitbreiding van de voorgevel over een dikte van 18 cm. Dit overschrijdt wat maximaal mogelijk is en betreft een groot verschil met de geveldiepte van de aanpalende woningen. Bij een gunstig advies tot plaatsing van buitengevelisolatie is men verplicht om de werken over de volledige dikte van 14 cm uit te voeren. Op die manier wordt er maximale energiebesparing gerealiseerd binnen de context van de verordende bepalingen.
Visueel-vormelijke elementen
De feitelijke toestand van de omgeving wijst uit dat de Morpheusstraat gekenmerkt wordt door een baksteenarchitectuur. De geïsoleerde gevel wordt afgewerkt in gevelmetselwerk in witte kleur. Dit sluit aan bij de oorspronkelijke architectuurstijl van deze en de rechts aanpalende woning.
De gelijkvloerse ramen rechts worden vergroot en alle schrijnwerk in de voorgevel wordt vervangen door nieuw buitenschrijnwerk in antracietkleurig aluminium. Ter hoogte van de voordeur en de twee rechtse ramen wordt een oversteen in blauwe steen voorzien. Deze wijzigingen zijn in lijn met de architectuurstijl van de totale woning en worden gunstig geadviseerd.
De arrière-corps is een veel voorkomend detail bij aaneengesloten bebouwing. Ter hoogte van de perceelsgrens springt het gevelvlak terug, en dit over de volledige gevelhoogte. Dit levert een verticale ritmering op die percelering in het straatbeeld nuanceert. Dit detail eigen aan de stedelijke context blijft behouden.
Het toepassen van buitengevelisolatie leidt tot een vervlakking van het straatbeeld door een verlies aan detaillering. Om een verarming van het materiaal tegen te gaan, wordt er bij een gunstig advies opgelegd dat bestaande elementen in natuursteen (raamdorpel, plint, deksteen…) behouden blijven of worden vervangen door nieuwe elementen in natuursteen. Deze details hebben immers ook een functie. Zo beschermt de plint tegen beschadigingen. Dit wordt ook opnieuw voorzien. De raamdorpels worden echter vervangen door kleinschalige profielen, wat onvoldoende aansluit bij het karakter van de straat.
De achtergevel en bijhorende zijgevel van de achterbouw worden geïsoleerd en afgewerkt met lichtkleurige crepi. Dit sluit aan bij de stedelijke context van de achtergevel. Hiertegen geen bezwaar.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Bij het plaatsen van buitengevelisolatie dient er aandacht besteed te worden aan een aantal voorwaarden in functie van het inpalmen van het openbaar domein.
Wanneer er zich in de bestaande toestand openbare verlichtingsarmaturen (of andere elementen van nutsvoorzieningen) bevinden aan de gevel moeten deze na het uitvoeren van de werken opnieuw gemonteerd worden aan de gevel op een duurzame manier (eventueel met een achterliggende constructie). Deze elementen moeten te allen tijde kunnen hersteld worden of weggenomen worden. Indien nodig wordt hiervoor contact opgenomen met de dienst Openbaar Domein.
De inname van het openbaar domein is een dwingend criterium binnen het afwegingskader. Er moet na de werken voldoende ruimte overblijven zodat een vlot voetgangersverkeer mogelijk blijft. Na het isoleren van de voorgevel zal een voetpadbreedte van meer dan 1,5 meter behouden blijven.
Wanneer de nieuwe constructie tot op het openbaar domein komt moet er rekening mee worden gehouden dat het voetpad in de toekomst hersteld kan worden zonder dat er aan de voorgevel ingrepen moeten gebeuren. Dit kan door de bestaande stoeptegel voor de werken weg te nemen en na de werken terug te plaatsen.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. De scheimuur te voorzien conform de bepalingen van artikel 34 van de bouwcode.
2. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van: dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.).
3. De isolatie plus afwerkingsmateriaal met een totale dikte van 14 centimeter ten opzichte van de rooilijn uit te voeren.
4.. De raamdorpels in de voorgevel te voorzien in natuurstenen welke minimaal even ver uit het nieuwe voorgevelvlak naar voor steken als de raamdorpels van de aanpalende woningen.
5. De nieuwe constructie te laten aansluiten op het openbaar domein zodanig dat toekomstige werkzaamheden aan het openbaar domein kunnen plaatsvinden, los van herstelwerken aan de nieuwe constructie.
6. Wanneer er zich in de bestaande toestand openbare verlichtingsarmaturen (of andere elementen van nutsvoorzieningen) bevinden aan de gevel moeten deze na het uitvoeren van de werken opnieuw gemonteerd worden aan de gevel op een duurzame manier (eventueel met een achterliggende constructie). Deze elementen moeten te allen tijde kunnen hersteld worden of weggenomen worden. Indien nodig wordt hiervoor contact opgenomen met de dienst Openbaar Domein.
7. De deuropening tussen de TV-kamer vooraan en de achterliggende leefruimte te voorzien van maximaal beglaasd schrijnwerk.
8. De tuinmuren te voorzien conform de bepalingen van artikel 19 van de bouwcode.
9. De waterinfiltratie te voorzien conform de bepalingen van artikel 39 van de bouwcode.
10. Het rioolstelsel gescheiden te voorzien conform de bepalingen van artikel 40 en artikel 41 van de bouwcode.
11. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 7 juli 2023 |
Volledig en ontvankelijk | 8 september 2023 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen | geen |
Uiterste beslissingsdatum zonder noodbesluit | 7 november 2023 |
Uiterste beslissingsdatum met noodbesluit | 5 februari 2024 |
Verslag GOA | 30 oktober 2023 |
Naam GOA | Wim Van Roosendael |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
1 | 0 | 0 | 0 |
Bespreking van de bezwaren
1. Afwerkingsmateriaal scheimuur: Het bezwaar dat de scheimuur extern geïsoleerd wordt met EPS, met brandrisico tot gevolg en het bezwaar dat de wachtgevel in crepi afgewerkt wordt wat niet op de legende of plannen weergegeven wordt;
Beoordeling: Het bezwaar is ongegrond. Het afwerken van zij- en achtergevels binnen deze stedelijke context in deze materialisatie is aanvaardbaar. De afwerking in EPS betekent niet automatisch dat er een brandrisico is, aangezien er meerdere vormen van deze afwerking met een voldoende brandweerstand bestaan. Uiteraard betekent het verkrijgen van een vergunning geen vrijgeleide voor de aanvrager/bouwheer zich te ontzien van burgerrechtelijke afspraken.
2. Eigendomsrecht: Het bezwaar dat de bestaande tuinmuur die vervangen wordt door de aanbouw betaald werd door de nabuur, het bezwaar dat de achterbouw zich deels op het eigendom bevindt van de nabuur;
Beoordeling: De bezwaren inzake eigendomsrecht zijn burgerrechtelijk van aard. Het bezwaar is ongegrond. Dit betekent echter niet dat het verkrijgen van de Omgevingsvergunning de toelating geeft om schade aan de rechten van derden te veroorzaken. Indien zou blijken dat de aanvraag strijdig is met een contractuele verbintenis of burgerrechtelijke aangelegenheden, dan blijft de vergunning onwerkzaam.
3. Muurdikte: Het bezwaar dat de scheidingsmuur op het vlak van massieve dikte niet in overeenstemming is met artikel 34 van de bouwcode;
Beoordeling: Het bezwaar is gegrond. Het voldoen aan dit artikel inzake de muurdikte van de scheimuur wordt in voorwaarden opgenomen.
4. Brandopstand: Het bezwaar dat de scheidingsmuur een onvoldoende brandopstand, met brandrisico en vrees tot waterschade ten gevolge;
Beoordeling: Het bezwaar is deels gegrond. Om brandoverslag te voorkomen zal in voorwaarden opgenomen worden dit dak van een voldoende brandweerstand te voorzien. Het niet voorzien van dergelijke brandopstand betekent echter niet automatisch dat er een risico is tot waterschade. Het bezwaar tegen schade aan het aangrenzend eigendom betreft een uitvoeringstechnische aangelegenheid die losstaat van de stedenbouwkundige beoordeling van de aanvraag door de vergunningverlenende overheid. Uiteraard betekent het verkrijgen van een vergunning geen vrijgeleide voor de aanvrager/bouwheer zich te ontzien van burgerrechtelijke afspraken vóór en tijdens de uitvoer der werken.
5. Gevaar: Het bezwaar dat de inname van de tuinzone van de nabuur een kwetsbaarheid veroorzaakt in een tuin waar kinderen moeten kunnen spelen;
Beoordeling: Het bezwaar dat de uitbreiding of werken een gevaar betekent voor spelende kinderen is gebaseerd op vermoedens en niet aantoonbaar. Dit is ongegrond. Uiteraard betekent het verkrijgen van een vergunning geen vrijgeleide voor de aanvrager/bouwheer om schade of onveilige situaties te veroorzaken vóór, tijdens en na de uitvoer der werken.
Het college sluit zich integraal aan bij:
- de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;
- het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. De scheimuur te voorzien conform de bepalingen van artikel 34 van de bouwcode.
2. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van: dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.).
3. De isolatie plus afwerkingsmateriaal met een totale dikte van 14 centimeter ten opzichte van de rooilijn uit te voeren.
4.. De raamdorpels in de voorgevel te voorzien in natuurstenen welke minimaal even ver uit het nieuwe voorgevelvlak naar voor steken als de raamdorpels van de aanpalende woningen.
5. De nieuwe constructie te laten aansluiten op het openbaar domein zodanig dat toekomstige werkzaamheden aan het openbaar domein kunnen plaatsvinden, los van herstelwerken aan de nieuwe constructie.
6. Wanneer er zich in de bestaande toestand openbare verlichtingsarmaturen (of andere elementen van nutsvoorzieningen) bevinden aan de gevel moeten deze na het uitvoeren van de werken opnieuw gemonteerd worden aan de gevel op een duurzame manier (eventueel met een achterliggende constructie). Deze elementen moeten te allen tijde kunnen hersteld worden of weggenomen worden. Indien nodig wordt hiervoor contact opgenomen met de dienst Openbaar Domein.
7. De deuropening tussen de TV-kamer vooraan en de achterliggende leefruimte te voorzien van maximaal beglaasd schrijnwerk.
8. De tuinmuren te voorzien conform de bepalingen van artikel 19 van de bouwcode.
9. De waterinfiltratie te voorzien conform de bepalingen van artikel 39 van de bouwcode.
10. Het rioolstelsel gescheiden te voorzien conform de bepalingen van artikel 40 en artikel 41 van de bouwcode.
11. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.