Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2023090869 |
Gegevens van de aanvrager: | mevrouw Evi Van der Planken met als adres Grotesteenweg 455 te 2600 Berchem, de heer Robert Van de Velde met als adres Grotesteenweg 455 te 2600 Antwerpen en BVBA the business development group met als adres Grotesteenweg 455 te 2600 Antwerpen |
Ligging van het project: | Grotesteenweg 455 te 2600 Berchem |
Kadastrale percelen: | afdeling 23 sectie C nr. 256M11 |
Vergunningsplichten: | stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | uitbreiden van een eengezinswoning, rooien bomen, slopen bijgebouwen, aanleg verhardingen en zwembad |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 13/02/1929: toelating (956#5396) voor het bouwen van een woonhuis;
- 29/03/2019: vastgesteld bouwkundig erfgoed: https://inventaris.onroerenderfgoed.be/aanduidingsobjecten/100288
Vergund geachte toestand
- functie:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Bestaande toestand
- er zijn bijkomende verhardingen aangelegd in de tuinzone;
- de wenteltrap aan de achtergevel is vervangen door een rechte trap op de zijdelingse perceelsgrens;
- er is een woningbijgebouw opgericht in de tuinzone.
Nieuwe toestand
- functie:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Inhoud van de aanvraag
- vellen van twee bomen in de achtertuin;
- slopen van een aanbouw bij de woning;
- aanleggen van tuinverhardingen en een zwembad in de achtertuin;
- inrichten van een parkeerplaats en fietsenstalling;
- oprichten van een tuinberging op de achterste perceelsgrens;
- uitbreiden van het volume van de woning met een aanbouw aan de achtergevel;
- wijzigen van de scheimuren;
- doorvoeren van interne constructieve werken in de woning.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Monumentenzorg | 11 september 2023 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):
Verhardingen zoals een terras, een autostalplaats of een tuinhuis zijn in zij- en achtertuinen beperkt toegestaan, met een maximum van:
Sectorale regelgeving
- MER-screening:
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).
Het voorliggende project is niet gelegen in een zone waarvoor een externe adviesinstantie is aangewezen. Voor het project is geen pluviale overstromingskans gemodelleerd. Voor het project is geen fluviale overstromingskans gemodelleerd. Het project is niet gelegen in een signaalgebied. Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Voorliggende aanvraag omvat geen functiewijziging. De bestaande functie van eengezinswoning blijft behouden en komt hiermee overeen met de kenmerkende woonfuncties in de straat.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
Het pand ligt op de hoek van de Grotesteenweg en de Lysenstraat. De Lysenstraat wordt gekenmerkt door panden bestaande uit drie bouwlagen en een plat dak. Het betreffende deel van de Grotesteenweg wordt gekenmerkt met panden bestaande uit 4 bouwlagen onder een plat dak. Het hoofdvolume van het pand waarop de aanvraag betrekking heeft, bestaat uit 3 bouwlagen en een schilddak. De enige wijziging betreffende het hoofdvolume is het supprimeren van de bestaande, gelijkvloerse garage. Deze zone wordt ingericht als leefkeuken.
De bestaande achterbouw wordt afgebroken en er komt een nieuwe achterbouw bestaande uit 3 bouwlagen. De hiermee gepaard gaande scheimuurwijzigingen zijn eerder beperkt en veroorzaken hierdoor geen bijkomende onaanvaardbare hinder ten opzichte van de aanpaler. De gelijkvloerse verdieping van de achterbouw wordt ingericht als leefkeuken, ter hoogte van de eerste verdieping bevindt zich een dakterras en de toegang hiernaartoe, en ter hoogte van de tweede verdieping wordt een inpandig terras voorzien. Deze terrassen creëren bijkomende buitenruimte horende bij de verblijfsruimtes gelegen op de verdiepingen. De nieuwe achterbouw is aanvaardbaar in functie van volume en ruimtegebruik.
Het inplantingsplan toont het verwijderen van de bestaande oprit, aangezien de inpandige garage gesupprimeerd wordt. Er wordt vervolgens nieuwe verharding voorzien als nieuwe autostalplaats. Deze nieuwe autostalplaats situeert zich tegen de achterste perceelsgrens en is bereikbaar via de Lysenstraat. Verder wordt er in de achtertuin een nieuwe verharding aangelegd voor een zwembad en beperkt bijgebouw in functie van berging en douche.
Het voorliggende ontwerp voorziet in een verharde oppervlakte van 62,70 m² in de voortuinstrook en 44,95 m² in de achtertuinstrook. Dit is respectievelijk 40,4% en 47,5% van de totale zone. Er dient dan ook besloten te worden dat de aanvraag niet in overeenstemming is met de bepalingen van artikel 27 ‘open ruimte’ aangezien er meer dan 1/3 van de tuinoppervlakte verhard zou worden. De gevraagde afwijking zou het groene karakter van de tuin in het gedrang brengen en is te groot om gunstig te adviseren. Omwille van deze reden zal de oprichting van het zwembad en bijgebou uitgesloten worden van de vergunning. De afwijking in de voortuinstrook is voornamelijk te wijten aan de verbreding van de autostalplaats tot 4 meter en de toevoeging van een bijkomende ruimte voor fietsenstalling. Aangezien art. 30 van de bouwcode toelaat om autostalplaatsen in de voortuin te voorzien wanneer deze het groene karakter van de voortuinstrook niet in het gedrang brengen, zal er opgelegd worden om de breedte van de verharding te beperken tot 3 meter en de fietstalplaatsen onoverdekt te voorzien op grasdals. Deze fietsenstalling dient langs de straatzijde en t.o.v. de autostalplaats afgeschermd te worden door een haagstructuur. Verder wordt er opgemerkt dat de inrichting van de autostalplaats op de voorgestelde locatie tot gevolg heeft dat er een hoogstammige boom gerooid moet worden. Deze boom wordt door de aanvrager in het ontwerp al gecompenseerd in de voortuinstrook rechts van de autostalplaats waardoor de mogelijk negatieve impact voldoende gecompenseerd wordt.
Tot slot wordt er opgemerkt dat de voortuin aan de kant van de Lysenstraat omsloten wordt door een haag met een hoogte groter dan 1 meter. Deze afsluiting is strijdig met art. 19 van de bouwcode. Om het open karakter van de voortuin te bewaren en het contact tussen de straat en de groene voortuin te vrijwaren, zal er in voorwaarden opgenomen worden dat de hoogte van de haagstructuur verlaagd moet worden tot maximaal 1 meter boven het maaiveld.
Visueel-vormelijke elementen
De voor- en zijgevel van het hoofdvolume in rode baksteen, zwart geschilderd houten schrijnwerk, decoratieve elementen in zwart geschilderd hout en wit pleisterwerk blijven ongewijzigd. Enkel de garagepoort wordt vervangen door beglazing. Het pleisterwerk ter hoogte van de bestaande achtergevel wordt in het wit voorzien. Op deze manier blijft het pand zich inpassen binnen het referentiebeeld.
De nieuwe achterbouw wordt afgewerkt met gevelbeplating en een geperforeerde staalstructuur in een donkere kleur met donkere glazen beglazing. De visualisaties tonen dat deze gevelstructuur begroeid kan worden. Deze materialisatie is hedendaags en stedenbouwkundig aanvaardbaar.
Cultuurhistorische aspecten
De aanvraag heeft betrekking op een pand dat is opgenomen in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed, vastgesteld bij besluit van de Vlaamse minister van Buitenlands Beleid en Onroerend Erfgoed, G. Bourgeois van 29 maart 2019. De vaststelling van de inventaris van het bouwkundig erfgoed zorgt ervoor dat er een eenduidige en overzichtelijke lijst van het gebouwd patrimonium in Vlaanderen bepaald is. Opname in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed betekent voor elk van de erfgoedobjecten dat zij een vorm van vrijwaring voor de toekomst genieten.
Art. 5 §1 van de stedenbouwkundige verordening – bouwcode dd. 25 oktober 2014 zegt dat voor gebouwen opgenomen in de inventaris van bouwkundig erfgoed en gebouwen gelegen in CHE-gebied de wijziging van de bestaande toestand van elk gebouw of constructie onderworpen wordt aan de wenselijkheid van het behoud. Het behoud van de elementen met culturele, historische en/of esthetische waarde primeert boven de andere voorschriften. Dit geldt zowel voor het exterieur, als het interieur.
Conform art. 5§2 van de stedenbouwkundige verordening – bouwcode dd. 25 oktober 2014 moet de beschrijvende nota van de bouwaanvraag voldoende informatie bevatten over het cultuurhistorisch profiel van de aanwezige elementen zodat vergunningverlenende overheid deze kan afwegen. Afhankelijk van de aard en omvang van de geplande werken kan er een CHE-rapport gevraagd worden met een meer uitgebreide bouwhistorische en beschrijvende studie van het gebouw. De aanvraag bevat voldoende informatie om de impact van de ingrepen op de erfgoedwaarde te kunnen beoordelen. Er werd daarom advies gevraagd aan de stedelijke dienst Monumentenzorg. Dit advies luidt als volgt:
“De aanvraag heeft betrekking op een pand dat deel uitmaakt van een ensemble burgerhuizen in cottagestijl naar ontwerpen van architecten Léopold De Coninck en Maurice Potié, de woning Yseboot-Ricquier (hoek Lysenstraat) uit 1928-1929, de woning Goemans-Rigole uit 1925 en de architectenwoning Léopold De Coninck uit 1926. Pittoreske combinatie van baksteenbouw, witte natuursteen, overkragende vakwerkbouw in houten stijl- en regelwerk met bepleistering en leien dakbedekking. Aan 'Old English'-stijl ontleende erkers, loggia's en tudorbogen.
Het betreffende pand betreft een burgerhuis in half open bebouwing (hoek Lysenstraat) van twee bij vier traveeën onder een complex schilddak; voortuintje met bakstenen muurtje en smeedwerk. Ontwerp uit 1928, gebouwd in 1929. Opdrachtgever was R. Yseboot-Ricquier, 'administrateur de société' die op het moment van de bouwaanvraag gedomicilieerd was op nummer 461 (woning Goemans-Rigole) en architect Léopold De Coninck als buur had. Het ontwerp werd licht vereenvoudigd uitgevoerd: aanvankelijk was de garage gepland als annex tegen de achtergevel, waarboven een terrasloggia met arcade. Volgens het bouwplan is de plattegrond georganiseerd rond de monumentale traphal, die het pand centraal over de volledige breedte opdeelt. Gelijkvloers woonkamer vooraan, vestiaire annex wc, keuken annex pomphuis en garage achteraan. Op de eerste verdieping salon vooraan, eetkamer en office met monte-plats achteraan. Op de tweede verdieping grote en twee kleine slaapkamers waartussen de badkamer, bereikbaar via secundair trappenhuis; onder het dak drie mansardes.
Het complex is waardevol. Een object/complex is waardevol wanneer voor delen van het interieur en/of het exterieur de algemene historische, stedenbouwkundige, architecturale, bouwhistorische of esthetische waarde hoog zijn.
De aangevraagde werken omvatten de verbouwing van de eengezinswoning met vernieuwing van de achterbouw en tuinaanleg. Het ontwerpvoorstel werd, voorafgaand aan de aanvraag, besproken met de stedelijke dienst Monumentenzorg.
Het hoofdvolume wordt gerestaureerd met behoud van de cultuurhistorisch waardevolle elementen. De achterbouw is vrij sober opgevat en bevat daardoor geen grote intrinsieke erfgoedwaarde.
Afbraak en vernieuwbouw van een gelijkaardig volume is vanuit oogpunt monumentenzorg dan ook aanvaardbaar. De voorgestelde achterbouw blijft in hoogte en oppervlakte ondergeschikt aan het hoofdvolume en kan dus principieel gunstig geadviseerd worden door de stedelijke dienst Monumentenzorg.”
Vanuit stedenbouwkundig standpunt wordt bovenstaand advies gevolgd. In voorwaarden van de vergunning wordt opgelegd dat bij vernieuwing van het schrijnwerk dit in hout dient te gebeuren naar oorspronkelijk model. Detailtekeningen zijn, voorafgaand aan de bestelling van het schrijnwerk, ter goedkeuring voor te leggen aan de stedelijke dienst Monumentenzorg.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de woning aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 7 juli 2023 |
Volledig en ontvankelijk | 11 september 2023 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen | geen |
Uiterste beslissingsdatum zonder noodbesluit | 10 november 2023 |
Uiterste beslissingsdatum met noodbesluit | 8 februari 2024 |
Verslag GOA | 31 oktober 2023 |
Naam GOA | Cynthia Steurs |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.