Terug
Gepubliceerd op 20/11/2023

2023_CBS_08013 - Omgevingsvergunning - OMV_2023089854. Kerkhofweg 68. District Deurne - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 17/11/2023 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2023_CBS_08013 - Omgevingsvergunning - OMV_2023089854. Kerkhofweg 68. District Deurne - Goedkeuring 2023_CBS_08013 - Omgevingsvergunning - OMV_2023089854. Kerkhofweg 68. District Deurne - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2023089854

Gegevens van de aanvrager:

de heer Dries Knaepkens met als contactadres Drossaardstraat 39 te 2140 Antwerpen

Ligging van het project:

Kerkhofweg 68, 2100 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 31 sectie B nrs. 425K3, 425P2, 425L2 en 425W3

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

bouwen van een eengezinswoning

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          er werd geen relevante voorgeschiedenis teruggevonden.

 

Nieuwe toestand

-          functie: eengezinswoning;

-          bouwvolume:

  • 3 bouwlagen met plat dak;
  • nokhoogte van 10,30 m;
  • hoofdvolume van 12 m diep en gelijkvloerse aanbouw van 3 m diep;
  • overdekt terras op 10 m achter de woning van 3 m diep;

-          gevelafwerking:

  • lichtgrijze traskalk met naturel aluminium schrijnwerk;
  • plint en traptreden in zichtbeton;
  • luifel aan voorgevel ter hoogte van de 1ste verdieping van 1,23 m diep

-          inrichting:

  • private tuinzone van 13 m diep achter de woning en gemeenschappelijke tuinzone van circa 17 m diep daarachter;
  • fietsenberging op achterste perceelsgrens;
  • verharding met stapstenen in private tuin;
  • gemeenschappelijke tuin blijft onverhard;
  • gemeenschappelijke tuin bereikbaar via toegangspoort op linker perceelsgrens;
  • voortuin van 48 m² met verharding in stapstenen en waterdoorlatende verharding voor een parkeerplaats (12,5 m²).

 

Inhoud van de aanvraag

-          slopen van de bestaande constructies;

-          bouwen van een nieuwe eengezinswoning;

-          oprichten van een overdekt terras tot op de zijdelingse perceelsgrenzen;

-          oprichten van een fietsenberging op de achterste perceelsgrens;

-          inrichten van de voor- en achtertuin: aanleggen van verhardingen en voorzien van een parkeerplaats in de voortuin.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Autonoom gemeentebedrijf voor vastgoed en stadsprojecten in Antwerpen

21 augustus 2023

24 augustus 2023

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:

- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;

- de eigen aard van het betrokken gebied;

- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
 

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • Artikel 6 Harmonie

De gevelafwerking is niet in harmonie met de omgeving met baksteen metselwerk.

  • Artikel 27 Open ruimte:

§4. Voortuinen zijn vrij van constructies met uitzondering van tuinafsluitingen, brievenbussen. Enkel de strikt noodzakelijke verhardingen zijn toegelaten. In casu wordt 12,5 m² verhard oa. voor een autostalplaats.
 

Sectorale regelgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

 

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).
Het voorliggende project is niet gelegen in een zone waarvoor er een externe adviesinstantie is aangewezen.

Voor het project is geen pluviale overstromingskans gemodelleerd.

Voor het project is geen fluviale overstromingskans gemodelleerd.

Het project is niet gelegen in een signaalgebied.

Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.

 

-          Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

 

-          Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

De aanvraag omvat het bouwen van een eengezinswoning. Een eengezinswoning in een straat met voornamelijk woonfuncties is functioneel inpasbaar.

 

Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid

Het perceel grenst momenteel aan een grindweg. Op 06/10/2023 is een omgevingsvergunning afgeleverd voor de aanleg van een volwaardige straat. Voor de financiering en aanleg van de nieuwe weg zijn de nodige overeenkomsten met de stad reeds bekomen. De aanwezige wegenis in de aangrenzende verkaveling Eksterlaer wordt doorgetrokken tot aan de Vleerakkerstraat. Bijgevolg komt de huidige woning te liggen aan een voldoende uitgeruste weg die door de stad zal aangelegd worden.

 

Het betreft een nieuwbouwvolume met 3 bouwlagen en plat dak. De woning heeft een gelijkvloerse bouwdiepte van 15 m, op de verdiepingen bedraagt de bouwdiepte 12 m. De verdiepingen sluiten qua bouwdiepte aan die van de aangrenzende verkaveling. Gezien de perceeldiepte is de voorgestelde gelijkvloerse bouwdiepte eveneens ruimtelijk inpasbaar.

 

Het ontwerp schenkt voldoende aandacht aan open ruimte en groene tuinzone. De woning maakt deel uit van een ensemblewoning van drie rijwoningen met telkens een private tuin aansluitend aan de woning. De drie percelen worden achteraan samengevoegd en ingericht met een gemeenschappelijke tuin die ook bereikbaar is via de Toon Lindekruisstraat, de straat grenzend aan de gemeenschappelijke tuin achteraan. Als overgang tussen de private en gemeenschappelijke tuin wordt een overdekte terraszone voorzien.

 

De nieuwbouwwoningen worden voorzien van verharding in de voortuinstrook voor een autostalplaats. De autostalplaatsen worden per twee geclusterd in waterdoorlatende verharding. Verder worden stapstenen geplaatst naar de voordeur en enkele treden. De woning in deze aanvraag beschikt over een voortuinstrook van circa 48 m², waardoor voldoende groen in de voortuinstrook kan voorzien worden. Gelet op het aandeel groen, gebruik van waterdoorlatende verharding en clustering van de autostalplaatsen, wordt het begroende karakter van de voortuin voldoende ondersteund en kan een afwijking worden toegestaan op de hoeveelheid verharding.

 

Tegen de perceelgrens achteraan worden gekoppelde fietsenbergingen voorzien die op de perceelgrens tussen de drie percelen afgescheiden worden. De bergingen hebben een diepte van 2,7 meter en 2,84 meter. De hoogte van de overkapping van zowel de fietsenberging als die van de overdekte terraszone is 3 meter. De scheidingsmuren ter hoogte van de bergingen en overdekte zone worden eveneens 3 meter hoog. Deze tuin-/scheimuren grenzen aan de patiowoningen in de verkaveling Eksterlaer. De voorschriften in de verkaveling leggen een tuinmuur op van maximaal 2 meter hoog. In voorwaarde wordt opgenomen de hoogte van de tuin-/scheimuren die grenzen aan de verkaveling Eksterlaer te beperken tot een maximum van 2 meter en de daaraan gekoppelde bijgebouwen los van de scheiding te voorzien.

 

Visueel-vormelijke elementen

De gevels van de ensemblewoningen worden voorzien in traskalk gecombineerd met een plint in natuursteen. Het gelijkvloers heeft aan de straatzijde een grote glaspartij voor een levendig straatbeeld. Verder wordt aan de voorgevel een fijn luifelconstructie voorzien voor een klimplant die dienst doet als zonwering. Er wordt aluminium schrijnwerk geplaatst.

 

In de onmiddellijke en ruime omgeving zijn in hoofdzaak gebouwen aanwezig met een bakstenen voorgevel. De woningen in de aangrenzende verkaveling Eksterlaer bestaan eveneens uitsluitend uit bakstenen woningen. De voorgestelde materialisatie in de aanvraag werkt beeldverstorend in dit homogeen bakstenen straatbeeld. Als voorwaarde wordt opgelegd de gevels (voor-, achter- en zichtbare zijgevel) uit te voeren in metselwerk.

 

De begrenzing met het openbaar domein achteraan wordt gerealiseerd met een volsteense muur, naar analogie met de ontwikkeling Eksterlaer. Op de plannen wordt niet verduidelijkt welke kleur en hoogte de muur heeft. De omheiningen die worden geplaatst langs de rooilijn van de aangrenzende patiohuizen zullen een hoogte van 1,80 m hebben en worden opgetrokken uit lichtgrijze baksteen. Deze kenmerken worden in voorwaarde opgenomen om een uniform straatbeeld te bekomen langs de Toon Lindekruisstraat.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Algemene voorwaarden voor de aansluiting van de leidingen worden mee opgenomen in de vergunning.

 

Mits voldaan wordt aan de gestelde voorwaarden, voldoet de woning aan de actuele eisen wat betreft gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen.

 

Mobiliteitsimpact

Toetsing parkeerbehoefte

Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen het beleidskader voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaats.

 

De parkeerbehoefte wordt bepaald op het bouwen van een eengezinswoning.

Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1.

 

De plannen voorzien in 1 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1 – 1 = 0.

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

  1. De hoogte van de tuin-/scheimuren die grenzen aan de verkaveling Eksterlaer is te beperken tot een maximum van 2 meter en de daaraan gekoppelde bijgebouwen los van de scheiding te voorzien.
  1. De gevels (voor-, achter- en zichtbare zijgevel) van de woning zijn af te werken in metselwerk.
  1. De afsluiting van de gemeenschappelijke tuin ter hoogte van de rooilijn heeft een hoogte van 1,80 meter en wordt opgetrokken uit lichtgrijze baksteen.
  1. De overige delen van de voortuin die geen deel uitmaken van de autostalplaats, toegangspad en treden zijn groen aan te leggen.
  1. Volgende algemene voorwaarden voor de aansluiting van de leidingen zijn na te leven:

-          De diameter van de afval- en hemelwateraansluiting moet minimaal 125 mm en maximaal 200 mm bedragen. 

-          Afvalwater en hemelwater moeten volledig gescheiden tot aan de rooilijn gebracht worden. Wanneer wordt aangesloten op een gemengde leiding, gebeurt het samenbrengen van afvalwater- en hemelwaterafvoer op max. 50 cm van elkaar ter hoogte van het openbaar domein. Er dient op beide aansluitingen een externe toezichtmogelijkheid (huisaansluitputje) voorzien te worden. 

-          (Gravitaire) Kelderaansluitingen zijn niet toegelaten bij nieuwbouw.

-          Indien afvoerpunten van het gebouw lager gelegen zijn dan het straatniveau dient de aansluiting beveiligd te worden tegen terugstroming. Dit kan door aan te sluiten via een terugslagklep of pomp. Een terugslagklep dient in het private leidingenstelsel geplaatst te worden en niet in de infrastructuur van de rioolbeheerder. 

-          Het afvalwater dient te worden aangesloten op de bestaande afvalwaterleiding ter hoogte van het perceel, via de kortst mogelijke weg.

-          Het regenwater dient te worden aangesloten op de bestaande gemengde leiding, ter hoogte van het perceel.

-          De aansluiting dient zo ondiep als technisch mogelijk te worden aangeboden met een maximale diepte van 80 cm onder het straatniveau. Afwijkingen hierop kunnen worden toegestaan wanneer dit noodzakelijk is en deze noodzaak wordt aangetoond.

-          Bij effectieve realisatie van de nieuwe aansluiting op deze riolering zal de aansluiting door de rioolbeheerder zo laag als technisch mogelijk aangelegd worden. Hierbij is voornamelijk de ligging van de nutsleidingen cruciaal, hetgeen op voorhand niet geweten is en waarvoor Aquafin dus ook niet verantwoordelijk kan zijn. 

-          Het is aangewezen om op de hemelwateraansluiting een terugslagklep te voorzien. Op die manier wordt het risico op terugstroming van water uit het systeem waarop wordt aangesloten en eventuele vervuiling van het hemelwatersysteem beperkt. 

-          Er dient voldaan te zijn aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

-          Indien er een bemaling wordt opgezet moet het bemalingswater bij voorkeur ter plaatse infiltreren. Wanneer dit niet mogelijk is kan er worden aangesloten op oppervlaktewater of een RWA leiding. Pas als de bovenstaande opties technisch niet haalbaar zijn mag er geloosd worden op een afvalwaterleiding. Hiervoor moet een vergunning aangevraagd worden op de site van Aquafin bij technische partners indien het debiet >10 m³/u.

-          Bij de uitvoering van de werken en de aanleg van de infiltratievoorziening(en) dient rekening te worden gehouden met de VLARIO richtlijnen ondergrondse infiltratievoorzieningen. De infiltratievoorzieningen mogen in geen geval drainerend werken.

-          Er wordt een groendak voorzien. Onder de vegetatie moet een buffervolume van minimaal 35 l/m² worden voorzien. Alle substraat van het groendak dient onder het drempelpeil gelegen te zijn. Indien niet aan deze voorwaarden wordt voldaan, mag deze oppervlakte niet gehalveerd worden bij de dimensionering van de infiltratie- of buffervoorzieningen en dienen deze te worden uitgebreid.

-          Een deel van de verharding watert af op het eigen terrein of wordt uitgevoerd in waterdoorlatend materiaal. Het hemelwater dient voldoende tijd te hebben om te infiltreren op het eigen terrein. Er mag geen wateroverlast ontstaan ter hoogte van de openbare weg of de aanpalende percelen ten gevolge van afstromend hemelwater.

-          Reiniging van betonmixers is niet toegelaten op de openbare weg omwille van mogelijke verstopping van straatkolken en rioleringsleidingen. Eventuele reinigingskosten of noodzakelijke opbraak van riolering zullen verhaald worden op de lozer.

  1. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van:

-          indien plat dak: dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);

-          indien groendak: een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand.

  1. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

 

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

5 juli 2023

Volledig en ontvankelijk

21 augustus 2023

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen

geen

Uiterste beslissingsdatum zonder noodbesluit

20 oktober 2023

Uiterste beslissingsdatum met noodbesluit

18 januari 2024

Verslag GOA

10 november 2023

Naam GOA

Katrine Leemans

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

0

0

0

0

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

  1. De hoogte van de tuin-/scheimuren die grenzen aan de verkaveling Eksterlaer is te beperken tot een maximum van 2 meter en de daaraan gekoppelde bijgebouwen los van de scheiding te voorzien.
  1. De gevels (voor-, achter- en zichtbare zijgevel) van de woning zijn af te werken in metselwerk.
  1. De afsluiting van de gemeenschappelijke tuin ter hoogte van de rooilijn heeft een hoogte van 1,80 meter en wordt opgetrokken uit lichtgrijze baksteen.
  1. De overige delen van de voortuin die geen deel uitmaken van de autostalplaats, toegangspad en treden zijn groen aan te leggen.
  1. Volgende algemene voorwaarden voor de aansluiting van de leidingen zijn na te leven:

-          De diameter van de afval- en hemelwateraansluiting moet minimaal 125 mm en maximaal 200 mm bedragen. 

-          Afvalwater en hemelwater moeten volledig gescheiden tot aan de rooilijn gebracht worden. Wanneer wordt aangesloten op een gemengde leiding, gebeurt het samenbrengen van afvalwater- en hemelwaterafvoer op max. 50 cm van elkaar ter hoogte van het openbaar domein. Er dient op beide aansluitingen een externe toezichtmogelijkheid (huisaansluitputje) voorzien te worden. 

-          (Gravitaire) Kelderaansluitingen zijn niet toegelaten bij nieuwbouw.

-          Indien afvoerpunten van het gebouw lager gelegen zijn dan het straatniveau dient de aansluiting beveiligd te worden tegen terugstroming. Dit kan door aan te sluiten via een terugslagklep of pomp. Een terugslagklep dient in het private leidingenstelsel geplaatst te worden en niet in de infrastructuur van de rioolbeheerder. 

-          Het afvalwater dient te worden aangesloten op de bestaande afvalwaterleiding ter hoogte van het perceel, via de kortst mogelijke weg.

-          Het regenwater dient te worden aangesloten op de bestaande gemengde leiding, ter hoogte van het perceel.

-          De aansluiting dient zo ondiep als technisch mogelijk te worden aangeboden met een maximale diepte van 80 cm onder het straatniveau. Afwijkingen hierop kunnen worden toegestaan wanneer dit noodzakelijk is en deze noodzaak wordt aangetoond.

-          Bij effectieve realisatie van de nieuwe aansluiting op deze riolering zal de aansluiting door de rioolbeheerder zo laag als technisch mogelijk aangelegd worden. Hierbij is voornamelijk de ligging van de nutsleidingen cruciaal, hetgeen op voorhand niet geweten is en waarvoor Aquafin dus ook niet verantwoordelijk kan zijn. 

-          Het is aangewezen om op de hemelwateraansluiting een terugslagklep te voorzien. Op die manier wordt het risico op terugstroming van water uit het systeem waarop wordt aangesloten en eventuele vervuiling van het hemelwatersysteem beperkt. 

-          Er dient voldaan te zijn aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

-          Indien er een bemaling wordt opgezet moet het bemalingswater bij voorkeur ter plaatse infiltreren. Wanneer dit niet mogelijk is kan er worden aangesloten op oppervlaktewater of een RWA leiding. Pas als de bovenstaande opties technisch niet haalbaar zijn mag er geloosd worden op een afvalwaterleiding. Hiervoor moet een vergunning aangevraagd worden op de site van Aquafin bij technische partners indien het debiet >10 m³/u.

-          Bij de uitvoering van de werken en de aanleg van de infiltratievoorziening(en) dient rekening te worden gehouden met de VLARIO richtlijnen ondergrondse infiltratievoorzieningen. De infiltratievoorzieningen mogen in geen geval drainerend werken.

-          Er wordt een groendak voorzien. Onder de vegetatie moet een buffervolume van minimaal 35 l/m² worden voorzien. Alle substraat van het groendak dient onder het drempelpeil gelegen te zijn. Indien niet aan deze voorwaarden wordt voldaan, mag deze oppervlakte niet gehalveerd worden bij de dimensionering van de infiltratie- of buffervoorzieningen en dienen deze te worden uitgebreid.

-          Een deel van de verharding watert af op het eigen terrein of wordt uitgevoerd in waterdoorlatend materiaal. Het hemelwater dient voldoende tijd te hebben om te infiltreren op het eigen terrein. Er mag geen wateroverlast ontstaan ter hoogte van de openbare weg of de aanpalende percelen ten gevolge van afstromend hemelwater.

-          Reiniging van betonmixers is niet toegelaten op de openbare weg omwille van mogelijke verstopping van straatkolken en rioleringsleidingen. Eventuele reinigingskosten of noodzakelijke opbraak van riolering zullen verhaald worden op de lozer.

  1. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van:

-          indien plat dak: dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);

-          indien groendak: een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand.

  1. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.