Terug
Gepubliceerd op 20/11/2023

2023_CBS_08161 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2022047721. Kruispunt R11 - Prins Boudewijnlaan - Frans van Dunlaan, Spoorweglaan 173. District Wilrijk - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 17/11/2023 - 09:00 Stadhuis - afsluit: Lynn Goris - bz_besluitvorming_mailbox@antwerpen.be
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2023_CBS_08161 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2022047721. Kruispunt R11 - Prins Boudewijnlaan - Frans van Dunlaan, Spoorweglaan 173. District Wilrijk - Goedkeuring 2023_CBS_08161 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2022047721. Kruispunt R11 - Prins Boudewijnlaan - Frans van Dunlaan, Spoorweglaan 173. District Wilrijk - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd bij de Vlaamse Regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De Vlaamse Regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:

- een openbaar onderzoek te houden;

- advies uit te brengen.

 

Projectnummer:

OMV_2022047721

Gegevens van de aanvrager:

Afdeling Wegen en Verkeer Antwerpen met als adres Lange Kievitstraat 111-113 bus 41 te 2018 Antwerpen

Gegevens van de exploitant:

Afdeling Wegen en Verkeer Antwerpen met als adres Lange Kievitstraat 111-113 bus 41 te 2018 Antwerpen

Ligging van het project:

Kruispunt R11 - Prins Boudewijnlaan - Frans van Dunlaan te 2610 Wilrijk (Antwerpen) en Spoorweglaan 173 te 2610 Wilrijk (Antwerpen)

Kadastrale percelen:

 openbaar domein

waarvan:

 openbaar domein

-          20220117-0073

 (IIOA R11)

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen, exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten, vegetatiewijzigingen

Voorwerp van de aanvraag:

heraanleggen van het kruispunt R11 - Frans Van Dunlaan met de Prins Boudewijnlaan, de exploitatie van een bemaling en het lozen van het afvalwater

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Bestaande toestand

  • hoofdwegenis in asfalt en betonstraatstenen voor de afslagstroken;
  • voet- en fietspaden in betonstraatstenen;
  • 80 langs-/dwarsparkeerplaatsen en niet vergunde carpoolparking met 144 parkeerplaatsen;
  • bos langs de oostzijde van het projectgebied.

 

Nieuwe toestand

  • rijweg in asfalt met fietspad in asfalt met rode toeslagstof;
  • voetpaden in betonstraatstenen dwars op de rijrichting;
  • parkeerplaatsen in betonnen grastegels, betonstraatstenen en kasseien;
  • 34 parkeerplaatsen en een buurtparking met 110 parkeerplaatsen;
  • openbare fietsenstalling 32 m² ter hoogte van de buurtparking aan de oostzijde;
  • nieuw aan te planten bomen.

  

Inhoud van de aanvraag 

-          opbreken en slopen bestaande wegenis en verharding;

-          aanleggen van nieuwe wegenis en verhardingen van rijweg, fiets- en voetpaden;

-          supprimeren van 80 parkeerplaatsen;

-          inrichten van nieuwe parkeerplaatsen en een westelijke en oostelijke buurtparking;

-          vellen van 71 hoogstammige bomen;

-          aanplanten van 229 nieuwe bomen;

-          aanleggen van grachten en bufferbekkens;

-          bouwen van een fietsenstalling.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Inhoud van de aanvraag

De aanvraag betreft de verlaging van de grondwatertafel in het kader van de heraanleg van het kruispunt aan de Frans Van Dunlaan met de Prins Boudewijnlaan.

 

Aangevraagde rubriek(en)

 

Aangevraagde rubriek(en) IIOA R11
 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.4.2°

het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater;

100,00 m³/uur

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur;

50,00 m³/uur

53.2.1°b)

bronbemaling in beschermd gebied, natuurgebied of parkgebied noodzakelijk voor de verwezelijking van een bouwkundig werk of de aanleg van nutsvoorzieningen;

2.000,00 m³/dag

53.2.2°b)2°

bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld;

114.554,00 m³/jaar

 

 

Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden

IIOA R11

1.

 

Bij te stellen voorwaarde:

Controle-inrichting en zelfcontroleprogramma 

Vlarem II  artikel 4.2.5.1.1 §1 Controle-inrichting;

Vlarem II  artikel 4.2.5.2 Zelfcontroleprogramma bij lozing van bedrijfsafvalwater dat geen gevaarlijke stoffen bevat. Tenzij anders vermeld in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit dient deze controle-inrichting vanaf de hierna vermelde debieten bovendien te beantwoorden aan de volgende eisen: voor debieten >2 m³/uur of >20 m³/dag: de plaatsing van een meetgoot (bij voorkeur) volgens de in bijlage 4.2.5.1. bij dit besluit gevoegde omschrijving en gestelde eisen of een andere evenwaardige meetmogelijkheid.

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

In afwijking van artikel 4.2.5.1.1 §1 dient geen venturi-meetgoot of andere evenwaardige meetmogelijkheid voorzien te worden. Er dient evenwel een controleput aanwezig te zijn waarbij een staal van het te lozen bedrijfsafvalwater of effluent kan genomen worden.

 

2.

 

Bij te stellen voorwaarde:

Lozingsnormen

Vlarem II artikel 4.2.3.1.3° Van de gevaarlijke stoffen als bedoeld in bijlage 2C, mogen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in de kolom indelingscriterium GS (gevaarlijke stoffen) van artikel 3 van bijlage 2.3.1 enkel stoffen worden geloosd waarvoor in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit emissiegrenswaarden zijn vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in artikel 2.3.6.1.

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

Het normenkader zoals opgenomen in bijlage R3B kan gehanteerd worden.

 

 

Omschrijving vegetatiewijzigingen

Rond het kruispunt R11 Frans van Dunlaan en de Prins Boudewijnlaan bestaan de bermen uit grasland waarbij hoofdzakelijk een intensief gazonbeheer wordt toegepast. Ten oosten van het kruispunt worden de twee rijrichtingen van de Frans van Dunlaan gescheiden door een groenzone welke extensief beheerd wordt door stad Antwerpen. Het wordt een ‘gewild grasland’ genoemd. De straten rond het kruispunt worden gekenmerkt door laanbomen. Bij de Prins Boudewijnlaan is dit een dubbele rij zomerlindes (Tilis platyphyllos) op de middenberm. Aan de noordzijde van de Frans van Dunlaan staat een bomenrij bestaande uit Es (Fraxinus excelsior). Waar deze straat breder wordt richting kruispunt, zijn ook 5 okkernoten (Juglans regia) aanwezig (opgenomen als bomen die kunnen doorgroeien tot toekomstbomen). Op de middenberm van de R11 richting Wilrijk staan eveneens essen (Fraxinus excelsior). Ter hoogte van de Spoorweglaan staan enkele Japanse sierkersen (Prunus sargentii). In totaal zullen er 71 bomen gerooid worden.

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

  1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
  2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Argumentatie

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

AQUAFIN

16 oktober 2023

17 oktober 2023

Geen advies

Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken

16 oktober 2023

10 oktober 2023

Gunstig

Fluvius System Operator/ Fluvius

16 oktober 2023

17 oktober 2023

Geen advies

Hulpverleningszone Brandweer zone Antwerpen

12 oktober 2023

10 november 2023

Ongunstig

Politiezone Antwerpen/ Verkeerspolitie

16 oktober 2023

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

PROXIMUS/ Proximus

16 oktober 2023

 

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

Vlaamse Vervoermaatschappij - De Lijn

16 oktober 2023

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

 

Water-link

16 oktober 2023

 17 oktober 2023

 Geen advies

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Autonoom gemeentebedrijf voor vastgoed en stadsprojecten in Antwerpen

16 oktober 2023

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Sporting A & Sociaal Ruimtelijke Veiligheid - Trage wegen

16 oktober 2023

8 november 2023

Stadsbeheer/ Groen en Begraafplaatsen

16 oktober 2023

7 november 2023

Stadsontwikkeling/ Mobiliteit

16 oktober 2023

30 oktober 2023

Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Archeologie

16 oktober 2023

9 november 2023

Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Monumentenzorg

16 oktober 2023

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Stadsontwikkeling/ Publieke Ruimte

16 oktober 2023

25 oktober 2023

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een parkgebied. De parkgebieden moeten in hun staat bewaard worden of zijn bestemd om zodanig ingericht te worden, dat ze, in de al dan niet verstedelijkte gebieden, hun sociale functie kunnen vervullen, (Artikel 14 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag wijkt af van de bepalingen van het gewestplan op volgend punt:

  • Artikel 4.4 Parkgebieden:

“De parkgebieden moeten in hun staat bewaard worden of zijn bestemd om zodanig ingericht te worden, dat ze, in de al dan niet verstedelijkte gebieden, hun sociale functie kunnen vervullen.”

 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • Artikel 18 Groenbescherming bij uitvoering van de werken:

Bij het uitvoeren van werken dienen alle mogelijke voorzorgen genomen te worden om de opgaande beplanting te beschermen, om deze in goede gezondheid te houden en om schade te voorkomen.

Op bouwwerven moet de ruimte tot 2 meter van de stam van te behouden, hoogstammige bomen vrij blijven van bouwwerfverkeer, stapeling of storting van bouwmaterialen, bouwafval, vuurhaarden, bouwbarakken, schaftwagens, en dergelijke. Deze ruimte moet worden omheind of omkast. De boomwortels moeten afdoende beschermd worden door ze te bedekken met een schokdempend materiaal. Het vastspijkeren van latten en dergelijke aan bomen is verboden;

  • Artikel 44 Vetafscheiders en olieafscheiders:

Alle niet-overdekte parkings moeten voorzien worden van een olieafscheider.

 

Sectorale regelgeving

-          Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex wonen van 2021”)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

-          Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het Rooilijndecreet.
 

 Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

 

Voorliggende aanvraag omvat aanpassingen aan het kruispunt in het kader van het conflictvrij maken van het kruispunt. De bestaande functie van verkeersinfrastructuur op openbaar domein blijft behouden.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

 

Het dossier werd ongunstig geadviseerd door brandweer omwille van volgende opmerkingen:

  • De verschillende gebouwen moeten bereikbaar zijn voor de hulpdiensten. Brandweer Zone Antwerpen adviseert de toegangswegen op de openbare weg conform het KB uit te voeren met als doel de veiligheid van de bewoners te verhogen. Er dient voor ieder gebouw minstens een gevelvlak te kunnen bereikt worden met de ladderwagen conform KB van 7 juli 1994 (en wijzigingen). Bij renovatie, gevelaanpassing of nieuwbouw dient steeds aan bovenvermelde vereiste van bereikbaar gevelvlak voldaan te worden.  Op basis van voorgelegde plannen kan brandweer dit niet beoordelen.
  • Bij wegeniswerken waarbij de gehele straatverharding opgebroken moet worden, adviseert de brandweer de werken zo te organiseren dat ontoegankelijkheid voor brandweerwagens beperkt moet worden in de tijd. Indien bij wegeniswerken het gewone verkeer tegengehouden moet worden, adviseert de brandweer de doorgang van een versperring van volgend type te voorzien: twee vaste steunpunten (bvb. tonnen, betonnen blokken) met tussenafstand 4m waartussen een bareel of balk (rood/wit gestreept) voorzien wordt die bevestigd is met kleine hangsloten.   Op de bareel worden volgende borden voorzien:, een bord 'stilstaan en parkeren verboden' (= bord E3); een onderbord met opschrift 'VRIJHOUDEN BRANDWEERDOORGANG' en een bord 'wegsleepregeling' (tekening van wegslepen wagen). Naast deze doorgang kunnen vaste hindernissen geplaatst worden. Wanneer de hulpdiensten de werfzone moeten oprijden, worden de hangsloten door brandweer doorgeknipt. Het is verboden de doorgang te versperren door middel van een niet verplaatsbaar obstakel zoals betonnen blokken, een berg zand, een graafmachine, …. Dergelijke obstakels hinderen de tussenkomst van de brandweer en brengen mogelijk mensenlevens in gevaar. Onafgezien de mogelijkheid tot doorgang dienen alle onder druk staande ondergrondse en bovengrondse hydranten operationeel en bereikbaar te blijven voor de hulpdiensten.

 Vanuit stedenbouwkundig oogpunt wordt het advies van de brandweer bijgetreden. Bij verlening van een vergunning dienen de opmerkingen van de brandweer als voorwaarde gekoppeld te worden aan de beslissing. De stad Antwerpen raadt ook aan dat er overleg wordt opgezet tussen AWV en brandweer om de geadviseerde punten te bekijken en te verduidelijken waardoor de plannen aangepast kunnen worden aan bovenvermeld advies.

 Het advies van Fluxys is als voorwaardelijk gunstig opgeladen in het Omgevingsloket, maar het is een gunstig advies met veiligheidsvoorschriften die geen stedenbouwkundige impact hebben.

 Het advies van de dienst Stadsontwikkeling / Publieke ruimte beoordeeld de aanvraag voorwaardelijk gunstig met volgende aandachtspunten:

  • Als het beheer bij de stad ligt dient de standaard grasbetontegel gebruikt te worden en kasseien voor de langse parkeerstroken. (Bij het dwarsparkeren in een groene zone kunnen ook grasdals gebruikt worden.)
  • De inplanting van de blindegeleiding dient conform het draaiboek openbaar domein te worden ingetekend (is niet helemaal zichtbaar op de plannen door andere lagen).
  • Op het kruispunt dient er meer opstelruimte voor de fietser voorzien te worden.
  • Ter hoogte van de aansluiting met de Parklaan en Garden Citylaan dient, indien mogelijk, de parkeerstrook afgebakend te worden met een boom.

 Vanuit stedenbouwkundig oogpunt wordt het advies van de dienst Stadsontwikkeling / Publieke ruimte bijgetreden.

Ook de dienst Stadsontwikkeling / Groen en Begraafplaatsen beoordeeld de aanvraag voorwaardelijk gunstig. Het advies leest als volgt:

“Het dossier gaat over de heraanleg van het kruispunt Frans Van Dunlaan (R11) / Prins Boudewijnlaan en wil naar een verkeersveilige en conflictvrije aanpassing. De aanvraag houdt de wijziging van vegetaties in (bermen en bos). Er verdwijnt 2.040 m² extensief grasland en 6.405 m² bos (71 bomen). Uit de aanvraag blijkt dat er 272 nieuwe bomen aangeplant worden en een boscompensatiedossier opgesteld werd (bosbehoudsbijdrage en heraanplant).

Als er in de nabijheid van de werkzaamheden / aan het einde van de werfzone bomen staan, dienen deze bomen volledig afgeschermd te worden tot aan hun kroonprojectie, met een vast, niet-verplaatsbaar hekwerk van min. 2 m hoog.  De aannemer mag in deze zone geen werken uitvoeren, materialen stockeren of parkeren. In het projectgebied zijn er ook 5 toekomstbomen aangeduid. Dit betreft 5 notelaars van klein en jong formaat. Deze werden geselecteerd omdat deze in een grote groenzone gelegen zijn, waardoor ze in ongewijzigde situatie zouden kunnen doorgroeien tot toekomstbomen. Aangezien met de heraanleg van het kruispunt grote winsten bekomen worden ten aanzien van groen en boomvolume is het aangewezen dat deze 5 toekomstbomen verdwijnen.  De stad zal bekijken na de aanleg welke nieuwe bomen in het projectgebied kansen hebben om uit te groeien tot toekomstbomen. Aangezien er verschillende bredere groenzones bijkomen, zijn hier zeker opties. Het valt aan te bevelen dat deze 5 jongen notelaars herplant worden binnen het projectgebied.

 Vanuit stedenbouwkundig oogpunt wordt het advies van de dienst Stadsontwikkeling / Groen en Begraafplaatsen bijgetreden en de geformuleerde voorwaarden mee bij het advies opgenomen:

  • Het boscompensatiedossier uitvoeren zoals opgelegd door ANB;
  • Bermen aanplanten met hoogstambomen van eerste grootte en minimale plantmaat 16/18;
  • Afgegraven teelaarde van de bestaande bermen tijdelijk stockeren en herbruiken als toplaag na de heraanleg;
  • Bestaande, te behouden bomen afschermen met een vast, niet-verplaatsbaar hekwerk over de volledige kroonprojectie;
  • De aannemer mag geen bomen snoeien ifv. werftoegang, bereikbaarheid, machines, enzovoort en dient hiervoor steeds contact op te nemen met de groendienst van stad Antwerpen;
  • Groendienst minstens 14 dagen op voorhand inlichten van de start van de werken, zodat het nodige toezicht ingepland kan worden.
  • 5 toekomstbomen (Notelaars) verplanten binnen het projectgebied.

Het advies van de dienst Sporting A & Sociale Ruimtelijke Veiligheid / Trage wegen beoordeeld de aanvraag gunstig met volgende aandachtspunten:

1. De huidige parking ter hoogte van de R11 is op heden een plek waar veel overlast is ten gevolge van sluikstort. Bij het aanleggen van de nieuwe publieke ruimte ten zuiden van de Frans Van Dunlaan geeft de interne dienst sociaal-ruimtelijke veiligheid graag volgende aandachtspunten mee :

  • Voorzien van heldere verlichting .
  • Voorzien van vuilbakken ter hoogte van de toegangen van deze publieke ruimte (rode cirkels zoals aangegeven op het plan bij het advies).

2. Advies vanuit de trage wegen-nota

  • Aansluiting op trage weg spoogwegberm behouden / verbeteren (zoals aangegeven op het plan bij het advies).

3. Algemene adviezen:

  • Zo doorwaadbaar mogelijk voor voetgangers en fietsers (om de 50m een doorsteek voor voetgangers):
  • Om de 100-200 m een zitgelegenheid, zoveel mogelijk met arm- en rugleuning:
  • Voldoende brede voetpaden >1,90m:
  • Zo weinig mogelijk niveauverschillen voor voetgangers:
  • Doorstroming bij lichten voor voetgangers en fietsers zo vlot mogelijk:
  • Voldoende fietsenstalling.

Vanuit stedenbouwkundig oogpunt wordt dit advies deels bijgetreden.
Inzake de voetpadbreedte wordt opgemerkt dat op enkele plekken deze onder de 1,90m dalen. Gelet op de ruimtelijke context en het verwachte aantal voetgangers is dit aanvaardbaar.

Inzake de doorwaadbaarheid dient opgemerkt te worden dat door het statuut van deze wegen (gewestwegen en op-afritten naar snelweg E19) het niet mogelijk en zeker niet aangewezen is dat er oversteekmogelijkheden zijn om de 50 m.  Inzake verkeersveiligheid en inzake de noden van de voetgangers, zijn de voorziene oversteekmogelijkheden ruimschoots voldoende en veilig.

Advies stedelijke dienst Stadsontwikkeling / Onroerend Erfgoed / Archeologie leest als volgt:

“Het projectgebied bevindt zich buiten een vastgestelde archeologische zone, is gelegen binnen een woon- of recreatiegebied. Het projectgebied is groter dan 3.000 m² (circa 56.356 m²) en een ingreep groter dan 1.000 m² (circa gelijk aan het projectgebied). Volgens het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, artikel 5.4.1 is hiervoor een archeologienota verplicht.?? 

Een archeologienota werd opgemaakt door VEC en waarvan akte door het agentschap Onroerend Erfgoed op 26/12/2021 (https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/notas/20921). Er werd geen programma van maatregelen opgesteld. 

Zowel het projectgebied als de ingrepen zijn niet volledig correct uitgewerkt. Het projectgebied uit de archeologienota komt niet één-op-één overeen met het projectgebied in de OMV-aanvraag. De ingrepen (voornamelijk de wadi’s) in het oosten van het projectgebied zijn niet correct vermeld waardoor ook de impactanalyse niet correct is. 

De bouwheer dient een nieuwe correct archeologienota op te maken waarin de ingrepen en het projectgebied één-op-één overeenkomen met deze uit de OMV. Er dient van de nieuwe archeologienota akte genomen te worden door het agentschap Onroerend Erfgoed.”

Sinds dit advies opgemaakt is, heeft de bouwheer aanpassingen doorgevoerd aan de archeologienota, die gunstig geadviseerd werd door de stedelijke dienst Stadsontwikkeling / Onroerend Erfgoed / Archeologie.

Deze nieuwe nota dient geacteerd te worden doorhet agentschap Onroerend Erfgoed. Het bijhorende programma van maatregelen is tevens een voorwaarde voor het uitvoeren van deze vergunning.

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

 

Het kruispunt wordt aangepast om een conflictvrije regeling mogelijk te maken. 

Het advies van de stedelijke dienst Mobiliteit leest als een puntsgewijze opsomming van de opmerkingen/voorwaarden:

  • De reservatiestrook voor een eventuele fietsbrug tussen de bermen vrijwaren van leidingen zodat er ook ondergronds (cfr. funderingen ) niets gehypothekeerd wordt voor realisatie in de toekomst.
  • Extra haakse parkeerplaatsen voorzien in de zuidoostelijke ventweg. Dit tussen de ingetekende bomen en vrijwaring van 5m vrij zicht t.h.v. de doorsteken voor voetgangers en fietsers. (zoals grafisch aangegeven in het advies)
  • Zowel links als rechts van de Prins Boudewijnlaan laadpaalplaatsen voorzien.
  • De signalisatie/markering op de plannen klopt nog niet (vergeten haaientanden, fietsstraatsymbool, etc...) Markeringsplan achteraf nog op te maken.
  • Wintervaste groenschermen voorzien, met name aan kant van de Zwaluwenlaan waar de auto´s op de R11 heel dicht bij de woningen komen alsook aan de Spoorweglaan ten oosten.
  • Een verhoogde boordsteen voorzien van 7cm in de punt (komende van de kant van Mortsel) waar autoverkeer vandaan blijft, maar welke wel overrijdbaar is voor de brandweer. (zoals grafisch aangegeven in het advies)
  • De zone van 6m voor de brandweer is niet overal mogelijk. Er staan in onderstaande zone bomen in de weg. (zoals grafisch aangegeven in het advies)
  • 2 bomen in verlengde van de zuidoostelijke ventweg te schrappen aangezien deze in de weg staan voor een doortrekking van het fietspad aan de zuidzijde van de weg – huizenkant (AWV heeft voor deze weg reeds een heraanlegtraject en pcv-traject opgestart dat uitgaat van fietspaden aan beide kanten van de weg op dit moment. (zoals grafisch aangegeven in het advies)

Vanuit stedenbouwkundig oogpunt wordt het advies van de dienst Mobiliteit gedeeltelijk bijgetreden. 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

Het kruispunt R11 Frans Van Dunlaan met de N173 Prins Boudewijnlaan te Wilrijk (Antwerpen) wordt heraangelegd in het kader van het wegwerken van de gevaarlijke punten en wegvakken in Vlaanderen. Om deze werken in den droge te kunnen uitvoeren is een bemaling noodzakelijk. Afhankelijk van het traject zal deze in een open sleuf of bouwput aangelegd worden.

 

Het project wordt opgedeeld in 6 delen, deze worden verder opgedeeld in 28 trajecten. 12 van de 28 trajecten zullen (deels) in een parkgebied liggen. Voor deze trajecten wordt een aparte rubriek aangevraagd. Het te onttrekken waterbezwaar wordt geschat op 174.252 m³; gedurende 275 dagen. Het waterbezwaar wordt opgedeeld in circa 57.898 m³ uit parkgebied en circa 114.554 m³ uit woongebieden. De sequentie van de trajecten is nog onbepaald. De trajecten dienen echter dusdanig te worden gecombineerd dat:

- in parkgebied het debiet niet meer bedraagt dan 2.000 m³ per dag;

- een netto onttrokken debiet van 2.500 m³ per dag niet overschreden wordt.

 

De bouwputten/sleuven hebben een maximale diepte van 4,54 m. Er wordt bemaald tot een diepte van 0,50 meter onder de bouwput, zijnde maximaal 5,04 m-mv. De invloedstraal bedraagt maximaal 330 meter (langs Deel 5 – traject R05) vanaf de rand van de uitgegraven bouwput. De invloedstraal reikt niet tot het habitatrichtlijngebied gelegen 430 m ten zuidoosten van de projectzone. In totaal zullen naar schatting 1.530 filters nodig zijn voor de bemaling van de verschillende onderdelen.

 

Er bevinden zich 11 OVAM-dossiers binnen de invloedstraal van de bemaling. Er komen mogelijk regionale verontreinigingen met zware metalen voor (arseen, cadmium, koper, nikkel en zink) die mogelijk kunnen worden aangetroffen in het bemalingswater. Verder komt er ook een verontreiniging met MTBE voor die het bemalingswater kan beïnvloeden. De uitgravingen bevinden zich in een PFAS verdachte zone. Verder worden er verhoogde lozingsnormen aangevraagd voor de zware metalen en MTBE. Het bemalingswater zal ook gemonitord worden. Indien uit deze monitoring zou blijken dat de (aangevraagde) lozingsnormen overschreden worden, zal er een waterzuiveringsinstallatie voor de zuivering van zware metalen en/of MTBE en/of PFAS geplaatst worden.

 

De absolute zettingen ten gevolge van de bemaling blijven binnen de marge van maximaal 20 mm. Er wordt geen impact verwacht op omliggend erfgoed, noch verwacht men een significante impact op omliggend habitatrichtlijngebied (aangezien deze buiten de berekende invloedstraal vallen).

 

Milieutechnisch worden de volgende rubrieken aangevraagd:

  • rubriek 3.4.2° Het lozen van bemalingswater met concentraties aan zware metalen en MTBE hoger dan het indelingscriterium tot 100 m³/uur;
  • rubriek 3.6.3.2° Het plaatsen van een mobiele waterzuiveringsinstallatie voor de zuivering van bemalingswater tot 50 m³/uur;
  • rubriek 53.2.1°b) Tijdelijke bemaling voor een maximaal debiet van 2.000 m³/dag en een totaal onttrokken volume water van 57.898 m³ gelegen in parkgebied;
  • rubriek 53.2.2.b.2° Tijdelijke bemaling voor een maximaal debiet van 2.500 m³/dag en een totaal onttrokken volume water van 114.554 m³ niet gelegen in groengebied.

Het opgepompte bemalingswater zal gemonitord worden aangezien op naburige percelen eveneens grondwaterverontreinigingen aanwezig zijn met nikkel, cadmium, zink, koper, arseen en MTBE die de kwaliteit van het bemalingswater kunnen beïnvloeden. Bovendien ligt het gebied in een PFAS-no regret-zone. Er wordt niet verwacht dat deze stoffen de aangevraagde norm van 10x het indelingscriterium zullen overschrijden, indien dit toch gebeurt, kan een mobiele waterzuiveringsinstallatie geplaatst worden.

 

Het projectgebied bevindt zich in een bebouwde zone waar geen ruimte is om het bemaalde grondwater te retourneren of om te infiltreren via grachten. Bovendien zal het installeren van filters in het projectgebied technisch niet mogelijk zijn. Bovendien is verontreinigd grondwater aanwezig en bestaat de kans dat het bemalingswater verontreinigd is. Om deze redenen wordt voorgesteld om het bemalingswater in de RWA-riolering te lozen met name in de bestaande koppelpunten van de RWA, namelijk R02 en Bip04. Gezien de lozing op de RWA-leiding gebeurt is ook geen schriftelijke toestemming van Aquafin nodig.

 

Tenslotte wordt een bijstelling van de lozingsnorm gevraagd voor nikkel, zink, koper, arseen en methyl-tert-butylether:

-          Ni: 300 microgram/l;

-          Zn: 2.000 microgram/l;

-          Cu: 500 microgram/l;

-          As :50 microgram/l;

-          MTBE: 100 microgram/l.

 

Voor de lozing van PFAS-stoffen, wordt het nieuwe handelingskader voor lozing en infiltratie gehanteerd.

 

Voor de meetgoot wordt een afwijking gevraagd. Aangezien het een tijdelijke lozing betreft wordt er geen meetgoot en speciale meetapparatuur geplaatst. Een meetinrichting conform de sectorale bepalingen vervat onder artikel 5.53.3.32 volstaat.

 

Toetsing van het aangevraagde aan de beoordelingsgronden van het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu

 

De stedelijke Groendienst adviseert dat de bouwheer via een gecertificeerd boomverzorger een beschermings- en/of verplantingsplan opmaakt voor de groenberm en de Toekomstbomen binnen dit project.

 

Dit plan moet voorafgaand aan de werken voorgelegd worden aan de stad.

 

Advies van het college

Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. Bij het verlenen van een vergunning dienen de opmerkingen van de brandweer als voorwaarde gekoppeld te worden aan de beslissing.

2. Op bouwwerven moet de ruimte tot 2 meter van de stam van te behouden, hoogstammige bomen vrij blijven van bouwwerfverkeer, stapeling of storting van bouwmaterialen, bouwafval, vuurhaarden, bouwbarakken, schaftwagens, en dergelijke. Deze ruimte moet worden omheind of omkast. De boomwortels moeten afdoende beschermd worden door ze te bedekken met een schokdempend materiaal. Het vastspijkeren van latten en dergelijke aan bomen is verboden. 

3. Alle niet-overdekte parkings moeten voorzien worden van een olieafscheider

4. Conform het advies van de dienst Stadsontwikkeling / Publieke ruimte worden volgende voorwaarden in de vergunning opgenomen:

  • Als het beheer bij de stad ligt, dient de standaard grasbetontegel gebruikt te worden en kasseien voor de langse parkeerstroken. (Bij het dwarsparkeren in een groene zone kunnen ook grasdals gebruikt worden.)
  • De inplanting van de blindegeleiding dient conform het draaiboek openbaar domein te worden ingetekend. 
  • Op het kruispunt dient er meer opstelruimte voor de fietser voorzien te worden.
  • Ter hoogte van de aansluiting met de Parklaan en Garden Citylaan dient, indien mogelijk, de parkeerstrook afgebakend te worden met een boom

5. Conform het advies van de dienst Stadsontwikkeling / Groen en Begraafplaatsen worden volgende voorwaarden in de vergunning opgenomen:

  • Het boscompensatiedossier uitvoeren zoals opgelegd door ANB;
  • Bermen aanplanten met hoogstambomen van eerste grootte en minimale plantmaat 16/18;
  • Afgegraven teelaarde van de bestaande bermen tijdelijk stockeren en herbruiken als toplaag na de heraanleg;
  • Bestaande, te behouden bomen afschermen met een vast, niet-verplaatsbaar hekwerk over de volledige kroonprojectie;
  • De aannemer mag geen bomen snoeien ifv. werftoegang, bereikbaarheid, machines, enzovoort en dient hiervoor steeds contact op te nemen met de groendienst van stad Antwerpen;
  • Groendienst minstens 14 dagen op voorhand inlichten van de start van de werken, zodat het nodige toezicht ingepland kan worden.

 6. Conform het advies van de dienst Sporting A & Sociale Ruimtelijke Veiligheid / Trage wegen worden volgende voorwaarden in de vergunning opgenomen:

  • Voorzien van heldere verlichting .
  • Voorzien van vuilbakken ter hoogte van de toegangen van deze publieke ruimte (rode cirkels zoals aangegeven op het plan bij het advies);
  • Aansluiting op trage weg spoogwegberm behouden / verbeteren (zoals aangegeven op het plan bij het advies);
  • Zo doorwaadbaar mogelijk voor voetgangers en fietsers (om de 50m een doorsteek voor voetgangers);
  • Om de 100-200 m een zitgelegenheid, zoveel mogelijk met arm- en rugleuning;
  • Voldoende brede voetpaden van minstens 1,90m breedte;
  • Zo weinig mogelijk niveauverschillen voor voetgangers;
  • Doorstroming bij lichten voor voetgangers en fietsers zo vlot mogelijk;
  • Voldoende fietsenstalling.

7. Conform het advies van de dienst Stadsontwikkeling / Onroerend Erfgoed / Archeologie worden volgende voorwaarde in de vergunning opgenomen:

  • De aanvrager maakt een nieuwe archeologienota waarvan akte door het agentschap Onroerend Erfgoed. Het eventueel programma van maatregelen is tevens een voorwaarde voor het uitvoeren van deze vergunning. 

8. Conform het advies van de dienst Stadsontwikkeling / Mobiliteit worden volgende voorwaarden in de vergunning opgenomen:

  • De reservatiestrook voor een eventuele fietsbrug tussen de bermen vrijwaren van leidingen zodat er ook ondergronds (cfr. funderingen ) niets gehypothekeerd wordt voor realisatie in de toekomst.
  • Extra haakse parkeerplaatsen voorzien in de zuidoostelijke ventweg. Dit tussen de ingetekende bomen en vrijwaring van 5m vrij zicht t.h.v. de doorsteken voor voetgangers en fietsers. (zoals grafisch aangegeven in het advies)
  • Zowel links als rechts van de Prins Boudewijnlaan laadpaalplaatsen voorzien.
  • De signalisatie/markering op de plannen klopt nog niet (vergeten haaientanden, fietsstraatsymbool, etc...) Markeringsplan achteraf nog op te maken.
  • Wintervaste groenschermen voorzien, met name aan kant van de Zwaluwenlaan waar de auto´s op de R11 heel dicht bij de woningen komen alsook aan de Spoorweglaan ten oosten.
  • Een verhoogde boordsteen voorzien van 7cm in de punt (komende van de kant van Mortsel) waar autoverkeer vandaan blijft, maar welke wel overrijdbaar is voor de brandweer. (zoals grafisch aangegeven in het advies)
  • De zone van 6m voor de brandweer is niet overal mogelijk. Er staan in onderstaande zone bomen in de weg. (zoals grafisch aangegeven in het advies)
  • 2 bomen in verlengde van de zuidoostelijke ventweg te schrappen aangezien deze in de weg staan voor een doortrekking van het fietspad aan de zuidzijde van de weg – huizenkant (AWV heeft voor deze weg reeds een heraanlegtraject en pcv-traject opgestart dat uitgaat van fietspaden aan beide kanten van de weg op dit moment. (zoals grafisch aangegeven in het advies).

Geadviseerde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

3.4.2°

het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater;

100,00 m³/uur

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur;

50,00 m³/uur

53.2.1°b)

bronbemaling in beschermd gebied, natuurgebied of parkgebied noodzakelijk voor de verwezelijking van een bouwkundig werk of de aanleg van nutsvoorzieningen;

2.000,00 m³/dag

53.2.2°b)2°

bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld;

114.554,00 m³/jaar

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1. Het debiet van de bemaling wordt opgevolgd door middel van correct werkende debietmeters en bijgehouden in een logboek dat steeds op de werf aanwezig is en ter inzage wordt gehouden van de toezichthoudende overheid.

2. De analyseresultaten met betrekking tot PFAS worden meegedeeld aan de PFAS-coördinator van stad Antwerpen (erik.debruyn@antwerpen.be).

3. Er hoeft geen meetgoot geplaatst te worden. Staalnames kunnen gebeuren via een aftapkraantje.

De kwaliteit van het bemalingswater wordt geanalyseerd in de bemalingsfilter/put (na schoonpompen van de installatie) of op voorhand in een representatieve peilbuis maximum 1 jaar voor de opstart van de bemaling. De te analyseren parameters zijn minstens de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen. De verdere monitoring gebeurt aan volgende frequentie:

  • bij concentraties hoger dan 80% van de norm: analyse voor lozingspunt in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling of tot wanneer de recentste analyse maximaal 80% van de norm bedraagt;
  • bij concentraties lager dan 80% van de norm: geen herhaling noodzakelijk.

4. De bemaling kan geëxploiteerd worden voor de periode van één jaar vanaf de opstart van de bemaling van de eerste sleuf.

 

Geadviseerde voorwaarden betreffende de vegetatiewijzigingen

1. Er dient een beschermings- en/of verplantingsplan voor de groenberm en de Toekomstbomen opgemaakt te worden dat voorafgaand aan de werken voorgelegd moet worden aan stad Antwerpen.

 

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

4 oktober 2023

Start openbaar onderzoek

14 oktober 2023

Einde openbaar onderzoek

12 november 2023

Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen

geen

Uiterste adviesdatum

23 november 2023

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek. 

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

14 oktober 2023

12 november 2023

64

5

0

274

 

Bespreking van de bezwaren

 

Tijdens de periode van het openbaar onderzoek werden 343 bezwaarschriften ingediend, die zich als volgt laten samenvatten: 

 

Verdwijnen van fauna en flora: Het bezwaar tegen het verdwijnen van het groen, het kappen van 67 bomen op het terrein en het verwijderen van de voormalige groene spoorwegberm. Door deze bomen te kappen zal de woon- en leefkwaliteit van de omwonenden dalen. De bomen zorgen o.a. voor een betere luchtkwaliteit, micro-klimaat, waterbeheer, beeldkwaliteit en werken geluidsdempend. De aangevraagde werken staat niet in verhouding tot dit verlies aan kwaliteit voor de buurt. Bijkomend wordt geen rekening gehouden dat het plangebied vlakbij het Habitatrichtlijngebeid van Fort V ligt en ingekleurd staat op de gewestplannen als parkzone. 


Beoordeling: 

Het bezwaar is deels gegrond. Het klopt inderdaad dat de projectzone gedeeltelijk in woongebied en hoofdzakelijk in parkgebied gelegen is. Het aanleggen van infrastructuur is strikt genomen niet in overeenstemming met de gewestplanvoorschriften voor parkgebied. Omwille van deze reden werd er voorafgaand aan het indienen van de omgevingsvergunningsaanvraag een projectvergadering georganiseerd. Er werd hierbij nagegaan of de aanvraag betrekking heeft op een handeling van algemeen belang en indien dit het geval is, of deze kan beschouwd worden als een handeling met een ruimtelijk beperkte impact.

Het projectgebied werd destijds op het gewestplan als parkgebied ingekleurd om bebouwing tegen te gaan. De bestemming als parkgebied impliceert dat deze bestemming zo veel mogelijk ontwikkeld moet worden als parkzone en in een belangrijke groene functie dient te voorzien, niet enkel recreatief, maar ook als buffering naar de omwonenden toe. Het gewestplan toont ook duidelijk een hoofdverkeersweg ingebed in een groenstructuur.

Gelet op de projectdoelstellingen zijn wijzigingen aan vegetatie echter moeilijk te vermijden. Binnen het deelgebied van de projectzone gelegen in parkgebied wordt 6.405 m² ontbost en verdwijnen 67 bomen. De stamomtrek van de te vellen bomen varieert tussen de 50 cm en 110 cm. Omwille van deze reden werd er tijdens de procedure advies ingewonnen van het Agentschap voor Natuur en Bos. Deze instantie bracht een voorwaardelijk gunstig advies uit. Conform het advies van het Agentschap voor Natuur en Bos moet de resterende bosoppervlakte als bos behouden blijven waarbij bijkomende kappingen enkel uitgevoerd kunnen worden mits machtiging van het Agentschap. Op deze manier blijft het resterende groen gevrijwaard. 

Omdat de restoppervlakte binnen de projectzone te klein is om aan de boscompensatie van 12.810 m² te voldoen, wordt deze op een perceel in Willebroek voorzien. Bijkomend worden binnen het voorliggende project ook 272 nieuwe bomen voorzien met een plantmaat van minstens 16-18 cm en met een minimale hoogte van 500 cm boven het maaiveld. De plaatsing van deze groenzones met bomen zorgt voor een ecologische verbinding tussen de spoorberm ten oosten, en de groenzone van de snelwegknoop E19 ten westen. Deze ecologische link ontbreekt op dit moment.  Daarnaast worden ook de groenbermen van de E19 op- en afritten uitgebreid door onnodige verharding te verwijderen en groen aan te planten.

In het projectgebied zijn volgens de bijgevoegde project-m.e.r.-screeningsnota geen broedgevallen van broedvogels te verwachten, aangezien het hier om zeer verstoorde omgeving gaat van de al aanwezige verkeersaders. Het blijft uiteraard de taak van de bouwheer om bij aanvang van de vellingswerken een laatste controle uit te voeren op aanwezigheid van broedvogels en (indien aanwezig) de vellingswerken uit te voeren na het broedseizoen (zijnde in de periode van 1 juli tot 1 maart).

In het projectgebied zijn volgens de bijgevoegde project-m.e.r.-screeningsnota geen gekende verblijfsplaatsen voor vleermuizen (noch constructies, noch bomen met geschikte holtes). Het is niettegenstaande wel zo dat de berm van de R11 gevolgd wordt door foeragerende vleermuizen. De inname van de bebossing op de berm van de R11 is om deze reden te betreuren. De aanvrager heeft echter rekening gehouden met het belang van de lineaire groenstructuur langs de R11 en heeft om deze reden er voor geopteerd om met de aanplantingen van de laanbomen (in de mate van het mogelijk) het lineair groenelement over de Prins Boudewijnlaan door te trekken. Op middellange termijn zal de foerageerverbinding voor vleermuizen verbeteren ten aanzien van de bestaande toestand, aangezien er op dit moment meer ontbrekende schakels zijn in de (lineaire) groenstructuur.

Er wordt opgemerkt dat de stad adviseert om wintervaste groenschermen te voorzien, met name aan kant van de Zwaluwenlaan waar de auto´s op de R11 dicht bij de woningen komen, alsook aan de Spoorweglaan aan de oostkant waar in bestaande toestand de begroeide spoorwegberm ligt. Door beide wintergroene groenschermen wordt de bestaande buffering tussen de verkeersknoop en het woongebied behouden. 

Samengevat kunnen de deelbezwaarpunten als volgt beoordeeld worden:

  • Bomenkap: op dit vlak is het bezwaar gegrond. Er worden inderdaad bomen gekapt. Er dient echter opgemerkt te worden dat er op het kruispunt meer bomen terug komen met een hogere ecologische waarde naar inplanting, alsook dat er elders bijkomend boscompensatie gedaan wordt.
  • Woonkwaliteit omwonenden: op dit vlak is het bezwaar ongegrond – er worden groenschermen voorzien in de plannen aan beide straten die vandaag reeds een groenscherm hadden. Bijkomend komt er aan de zuidoostkant een lokaal park bij waardoor de situatie voor deze bewoners verbeterd wordt t.o.v. de bestaande toestand.
  • Betere luchtkwaliteit: op dit vlak is het bewaar deels gegrond. De groenschermen naar de twee woonstraten blijft behouden, alsook komt er een lokaal park bij aan een andere ventweg. Er komen veel bomen terug. Hierdoor zal de luchtzuivering of afscherming door boomkruinen ook in de nieuwe toestand kunnen plaatsvinden (zie ook verder), 
  • Micro-klimaat:  op dit vlak is het bezwaar ongegrond. Door de heraanleg worden de grote aaneengesloten monolietverhardingen die voor hittecumulatie en hittestress zorgen opgedeeld en grotendeels overplant door boomkruinen van laanbomen.
  • Waterbeheer: op dit vlak is het bezwaar ongegrond. In de huidige toestand stroomt het oppervlaktewater grotendeels af in de riolering. In de nieuwe toestand is er voldaan aan de strenge regelgeving inzake hemelwater en worden er grachten en grote wadi’s voorzien. Oppervlaktewater wordt eerst lokaal opgehouden, geïnfiltreerd en pas bij pieken en overvloed afgevoerd.  Hierdoor zal het beschikbaar water in de bodem voor groen en bomen toenemen t.o.v. de huidige toestand.  Aangezien er meer water lokaal opgehouden en geïnfiltreerd wordt, zal de belasting van het rioleringsstelsel afnemen, wat een voordeel is bij pieken en leiden tot een lager risico voor overstromingen hier en in de omgeving.
  • Beeldkwaliteit:  Op dit vlak is het bezwaar ongegrond. Door de heraanleg worden de grote boomloze monoliete verhardingen opgedeeld. Er komen meer groenkanten met boomrijen. Hierdoor zal het gehele gebied terug een groen uitzicht krijgen en aansluiten op het groene karakter van de snelwegknoop E19 en de groene spoorwegberm. Het project voorziet dus een realisering van de doelstellingen van de gewestplanbestemming, zijnde een lineaire groen/park structuur voorzien/behouden op de oude spoorwegberm binnen het kader dat deze ruimte ook ten dienste staat van het verkeerskundig ontsluiten van de omliggende woonwijken en stadskernen, zoals reeds het geval was bij de opmaak van het gewestplan.
  • Geluidsdempend. Op dit vlak is het bezwaar ongegrond. Er komen wintergroene geluidschermen terug. Aangezien de huidige schermen vandaag de dag een mengeling zijn van bladverliezende en wintergroene planten, zal er na de heraanleg doorheen het jaar een groenscherm aanwezig zijn met bladeren. Dit heeft zowel visueel als naar geluid een betere dempende kwaliteit dan de huidige schermen op vlak van groenaanplant.
  • Nabijheid Habitatrichtlijngebeid van Fort V : op dit vlak is het bezwaar ongegrond. Door de heraanleg wordt net een beter biotoop en fourageergebied bekomen voor belangrijke soorten die aanwezig zijn in het habitatrichtlijngebied (oa. vleermuizen). Door de densere boomkruinaanplant overheen het projectgebied wordt de barrière in het ecologisch netwerk van de oude spoorberm sterk verminderd ten opzichte van de huidige toestand.

Verlies aan luchtkwaliteit: Het bezwaar dat het kappen van de bomen en verdwijnen van de voormalige spoorwegberm een sterke ontoelaatbare impact zal hebben op de luchtkwaliteit in de omgeving. 


Beoordeling:

Het bezwaar is deels gegrond. Het is correct dat bomen een positieve bijdrage leveren aan de luchtkwaliteit door captatie van CO2 en fijne partikels en dat voor het nieuwe wegprofiel het niveau van de bodem aanzienlijk gewijzigd dient te worden.  De projectdoelstelling betreft het realiseren van een conflictvrij kruispunt waarbij de beoordeling van de effecten op het aspect ‘luchtkwaliteit’ deel uitmaakt van de project-m.e.r.-screeningsnota. De project-m.e.r.-screeningsnota werd inhoudelijk beoordeeld door de vergunningverlenende overheid bij volledigheids- en ontvankelijkheidsverklaring. Er werd geconcludeerd dat de nota de mogelijke milieueffecten voldoende behandelde en er geen project-MER nodig is. De project-m.e.r.-screeningsnota schrijft het volgende voor wat betreft het aspect luchtkwaliteit:

“De inzet van machines en zwaar transport zal luchtemissies (verkeer gerelateerd) met zich meebrengen tijdens de werffase. Deze zijn echter tijdelijk van aard en inherent aan de aanlegfase van dergelijk project. Er kan dus gesteld worden dat de effecten op de luchtkwaliteit verwaarloosbaar zijn, zeker op lange termijn. De effecten tijdens de aanlegfase worden bijgevolg als niet aanzienlijk beschouwd. Mogelijke effecten zijn niet van toepassing in de exploitatiefase, na realisatie van het project, gezien er geen wijzigingen in het aantal verkeersbewegingen verwacht wordt. Bovendien zal het vernieuwen van het rioleringsstelsel ten goede komen van eventuele geurhinder.

Op basis van de beschikbare informatie zijn er geen aanwijzingen die op aanzienlijke effecten op vlak van menselijke gezondheid kunnen wijzen ten aanzien van de discipline lucht.”

Binnen het voorliggende project worden er 272 nieuwe bomen voorzien met een plantmaat van minstens 16-18 cm en met een minimale hoogte van 500 cm boven het maaiveld. Daarenboven wordt er vanuit de stad geadviseerd om wintervaste groenschermen te voorzien, met name aan kant van de Zwaluwenlaan en Spoorweglaan oost waar de auto´s op de R11 dicht bij de woningen komen. Dit nieuwe groenvolume met grote plantmaat zal ook bijdragen aan het zuiveren van de luchtemissies in het projectgebied. De dense wintergroene schermen en lokaal parkje zullen de emissie van het autoverkeer ook bufferen ten aanzien van de woonstraten/ventwegen.

Geluidsoverlast en grotere verkeersdrukte: De heraanleg van het kruispunt zal tot een toename van het verkeer,  en bijgevolg tot meer geluidsoverlast leiden. Gevreesd wordt dat door de heraanleg ook meer zwaar verkeer van de verbinding gebruik zal maken wat nog meer geluidsoverlast met zich mee zal brengen. Door het verdwijnen van de groene berm zal het geluid in de toekomst minder gedempt worden. Door het verplaatsen van de aansluiting op de R11 naar de noordzijde De geluidsoverlast zal de leefbaarheid voor de omwonenden wezenlijk aantasten. 


Beoordeling

Het bezwaar is ongegrond. Naast het filteren van stof en luchtvervuiling, wordt ook geluid door bomen geabsorbeerd, weerkaatst en verstrooid. Voor een solitaire boom zal dit effect miniem zijn, tenzij hij net tussen de geluidsbron en de ontvanger in staat. Een bomengroep zal al meer effect hebben, maar om een sterke afname van de geluidsniveau te bekomen, is een relatief brede groengordel nodig, met zowel bomen als struiken. Belangrijker is echter dat de geluidsbron door bomen gemaskeerd wordt, waardoor het geluid diffuus wordt en mensen de indruk krijgen dat het geluidsniveau vermindert. Hetzelfde geldt uiteraard voor bomenrijen en dreven. En hoe miniem ook, vaak blijkt zelfs het geruis van bladeren een maskerend effect te hebben. Aangezien veel mensen als reden voor een bezoek aan een groenelement ‘rust’ aangeven, is dit uiteraard een belangrijk argument.
De projectdoelstelling betreft echter het realiseren van een conflictvrij kruispunt waarbij het aspect ‘geluid en trillingen’ deel uitmaakt van de beoordeling van de milieueffecten en bijgevolg omschreven werd in de project-m.e.r.-screeningsnota. De project-m.e.r.-screeningsnota werd inhoudelijk beoordeeld door de vergunningverlenende overheid bij volledigheids- en ontvankelijkheidsverklaring. Er werd geconcludeerd dat de nota de mogelijke milieueffecten voldoende behandelde en er geen project-MER nodig is. De project-m.e.r.-screeningsnota schrijft het volgende voor wat betreft het aspect geluid:

“In de aanlegfase kan geluidshinder optreden door de aan- en afvoer van materialen en machines, alsook door de werkzaamheden in functie van de afbraak/aanleg van wegenis en wijziging van het rioleringsstelsel. De hinder is echter tijdelijk van aard en zal enkel plaatsvinden tijdens de normale werkuren. Ze wordt als inherent aan de bouwfase beschouwd. Bovendien is het projectgebied reeds sterk geluidsverstoord door het wegverkeer op de R11 Frans van Dunlaan-Krijgsbaan_WI en N173 Prins Boudewijnlaan. Eventuele hinder vervalt na realisatie van het projectvoornemen gezien trillingen en geluid niet inherent zijn aan de exploitatiefase van ondergrondse leidingen, alsook geen aanzienlijke wijziging in gemotoriseerde verkeersbewegingen wordt verwacht. Op basis van de beschikbare informatie zijn er geen aanwijzingen die op aanzienlijke effecten op vlak van menselijke gezondheid kunnen wijzen ten aanzien van de discipline geluid.” 

Zowel tijdens als na het realiseren van deze projectdoelstellingen moet voldoende aandacht besteed worden aan mitigerende maatregelen.

Binnen het voorliggende project worden er 272 nieuwe bomen voorzien met een plantmaat van minstens 16-18 cm en met een minimale hoogte van 500 cm boven het maaiveld. Daarenboven wordt er vanuit de stad geadviseerd om wintervaste groenschermen te voorzien, met name aan kant van de Zwaluwenlaan waar de auto´s op de R11 dicht bij de woningen komen en aan de Spoorweglaan oostkant. Bijkomend zal de verharding bestaan uit asfalt type SMA (geluidsarm en duurzaam) waardoor er op dat vlak ook een verbetering zal zijn t.o.v. de bestaande situatie. 

Verlies aan verkeersveiligheid: Door de heraanleg van het kruispunt zal tot een toename van het verkeer leiden en bijgevolg tot ook meer zwaar verkeer. De aanvraag voorziet in meer rijstroken waardoor automobilisten uitgenodigd worden om sneller te rijden wat de verkeersveiligheid doet dalen en uitnodigt tot sluipverkeer. Door het toevoegen van voorsorteervakken en rijstroken vergroot ook de afstand voor zwakke weggebruikers en stijgt de kans op verkeersongevallen. De aanvraag is volledig op maat van de automobilist getekend en houdt te weinig of geen rekening met de andere weggebruikers waaronder ook de hulpdiensten en nieuwe, moderne vervoersmiddelen zoals deelwagens, speedpedelecs, steps.. 


Beoordeling: 

Het bezwaar is ongegrond. De belangrijkste doelstelling van dit project is het verbeteren van de verkeersveiligheid door de aanleg van een volledig conflictvrij kruispunt. Om de verkeersafwikkeling te kunnen garanderen, worden er ter hoogte van het kruispunt bijkomende opstel- en afslagstroken voorzien. De lengte van de bijkomende stroken is tot het minimum beperkt. Op sommige plaatsen dient er ook bijkomend verhard (met grasdallen) te worden om uitzonderlijk vervoer langsheen R11 en N173 toe te laten. Zo is er centraal in het projectgebied een zone voor uitzonderlijk vervoer vrijgehouden met een breedte van 4,00 m breed. De rijstroken zijn gereduceerd tot een minimale breedte van 3,25 m om maximaal te voldoen aan de voorwaarde die gesteld is in de projectvergadering waarin vermeld werd dat er voor het gehele project gezocht wordt naar het reduceren van de verhardingen in het ontwerp van het kruispunt en dat men tracht te ontharden waar mogelijk en dit zonder afbreuk te doen aan veiligheid en met behoud van voldoende ruimte voor de zwakke weggebruiker. Ter hoogte van de aansluiting van de op- en afritten van de E19 worden onnodige verhardingen opgebroken en vervangen door grasbermen met aanplant van bomen. De verharding zal bestaan uit asfalt type SMA (geluidsarm en duurzaam) en zal worden ingesloten met ter plaatse vervaardigde betonnen kantstroken. Dit alles wordt gerealiseerd door een volledig nieuwe wegenis te voorzien over de projectzone. Het compacte kruispunt is, buiten de rijstroken, voorzien met een aanleg van fietspaden en voetpaden. De nieuwe fietspaden hebben een breedte van 3,5 m en worden in asfalt aangelegd met een rode toeslagstof (breder en comfortabeler dan in huidige toestand). De voetpaden worden voorzien in betonstraatstenen van het formaat 22/22/10 in een grijze kleur. De voetpaden hebben een minimale breedte van 1,50 m. Voor de bereikbaarheid van de woningen en de aansluitende straten aan de zuidoostzijde van het project wordt een ventweg aangelegd in asfalt en een parkzone.

Er worden geen wijzigingen aangebracht met het doel het verkeer te doen toenemen. De heraanleg van het kruispunt verhoogt de verkeersveiligheid doordat heel het kruispunt conflictvrij ingericht wordt. Op de huidige bypasses gebeuren momenteel de meeste conflicten tussen afslaande wagens met fietsers en voetgangers. In de nieuwe situatie worden de meeste bypasses gesupprimeerd. Enkel op de afslag van de Prins Boudewijnlaan komende vanuit Antwerpen richting R11 – oprit E19 blijft een bypass bestaan, maar deze wordt ook mee in de lichtenregeling voorzien. Alle bewegingen van de fietsers en voetgangers kunnen apart van het autoverkeer worden afgewikkeld. Het gevolg van het veilig en conflictvrij regelen van het kruispunt is dat er per richting (rechtsaf, rechtdoor, linksaf) eigen opstelstroken nodig zijn waardoor er aan de lichten wel meer ruimte nodig is om de wachtende voertuigen op te stellen in de desbetreffende rijrichting/afslagrichting. De oversteeklengte voor fietsers en voetgangers wordt langer, maar de nieuwe situatie zal wel veilig zijn aangezien er eigen fases zijn om over te steken apart van het autoverkeer. De wettelijke verplichtingen inzake oversteektijd en ontruimingstijd worden gevolgd waardoor fietsers en voetgangers de oversteek comfortabel en conflictvrij kunnen doen. Vandaag zijn er meerdere conflicten tussen auto en fiets/voetgangers in de lichtenregelingen wegens het ontbreken van de nodige opstelstroken.

Een tweede type van ongevallen dat er op dit kruispunt gebeurt zijn kop-staart aanrijdingen (vooral komende van de afrit E19). Om ervoor te zorgen dat de huidige fileopbouw minder ver richting de afrit E19 terugslaat en omwille van de extra weefbeweging vanaf de parkingpocket is het noodzakelijk daar de ruimte in de breedte te zoeken.

Het aspect ‘effecten op de mobiliteit’ maakt eveneens deel uit van de beoordeling van de milieueffecten en werd bijgevolg omschreven in de project-m.e.r.-screeningsnota:

“Tijdens de werffase wordt een toename in vervoersbewegingen verwacht t.b.v. de aan- en afvoer van materialen en machines. Gedurende de loop der werken zullen verkeersomleidingen worden geplaatst. De faseringsplannen worden in de omgevingsvergunningsaanvraag bijgevoegd. De werkzaamheden zijn echter tijdelijk van aard en worden als inherent aan de bouwfase van dergelijk project beschouwd. Er wordt een nieuw wegenisontwerp voorzien. Daarbij worden positieve effecten verwacht voor zowel het traag (fiets)verkeer als het gemotoriseerd verkeer op vlak van verkeersveiligheid en -leefbaarheid. Er worden geen bijkomende gemotoriseerde verkeersbewegingen of aanzienlijke verschuivingen verwacht in de exploitatiefase buiten de contouren van het projectgebied, na realisatie van het projectvoornemen. Door de geplande herinrichting van het kruispunt verdwijnen huidige langs-/dwarsparkeer-plaatsen en de tussen rijwegen gelegen carpoolparking. Uit het parkeeronderzoek is een parkeernood in de omgeving gebleken, waardoor enkele nieuwe parkeerplaatsen en een buurtparking voorzien zijn in het ontwerp. 

De verhoogde aanwezigheid van zwaar verkeer ten gevolge van het projectvoornemen is tijdelijk en lokaal in de aanlegfase. Het aantal bewegingen kan als beperkt ingeschat worden. Door (het grootste aantal van) de parkeermogelijkheden van een centrale ligging tussen drukke rijwegen naar de rand van het ontwerp langs de doodlopende ventweg te plaatsen, worden er positieve effecten verwacht inzake het veilig gebruik. Verder wijst het parkeeronderzoek uit dat de bestaande carpool ook gebruikt wordt, hierbij worden aanbevelingen opgenomen i.f.v. de ontworpen buurtparking. Er worden dan ook geen aanzienlijk negatieve effecten in de exploitatiefase ten aanzien van mobiliteit verwacht. Er kan geargumenteerd worden dat er geen aanzienlijke effecten inzake mobiliteit zullen optreden.”

Het project is zonevreemd: De bezwaarindiener stelt dat het projectgebied in park- als woongebied gelegen is en bijgevolg zonevreemd is. 


Beoordeling

Het bezwaar is ongegrond. Het klopt inderdaad dat de projectzone gedeeltelijk in woongebied en hoofdzakelijk in parkgebied gelegen is. Het projectgebied werd destijds op het gewestplan als parkgebied ingekleurd om bebouwing tegen te gaan. De bestemming als parkgebied impliceert dat deze bestemming zo veel mogelijk ontwikkeld moet worden als parkzone en in een belangrijke groene functie dient te voorzien, niet enkel recreatief, maar ook als buffering naar de omwonenden toe. Het gewestplan toont ook duidelijk een hoofdverkeersweg ingebed in een groenstructuur. Het aanleggen van infrastructuur is strikt genomen niet in overeenstemming met de gewestplanvoorschriften voor parkgebied. Afwijking van deze voorschriften is enkel mogelijk in het kader van art.4.4.7.§2 van de Codex voor de realisatie van werken van algemeen belang. Om die afwijking te kunnen toepassen is er voorafgaand aan het indienen van de omgevingsvergunningsaanvraag een projectvergadering nodig die uitspraak doet over die afwijking. Omwille van deze reden werd er voorafgaand aan het indienen van de omgevingsvergunningsaanvraag een projectvergadering georganiseerd. Er werd hierbij nagegaan of de aanvraag betrekking heeft op een handeling van algemeen belang en indien dit het geval is, of deze kan beschouwd worden als een handeling met een ruimtelijk beperkte impact.

De aanvrager motiveert waarom hij meent dat deze buurtparkings een beperkte ruimtelijke impact hebben:

  • Door de aanleg van de parkings in grasdallen wordt het groen karakter grotendeels behouden. Bijkomend is na de projectvergadering een planaanpassing gebeurd waarbij de oostelijke buurtparking, die volledig in parkgebied lag, geschrapt werd . De westelijke parking is maximaal in woongebied geschoven en ligt slecht op een beperkte repel in parkgebied. Dit is verwaarloosbaar. Met de planaanpassingen is meer den ruimschoots ingegaan op de conclusie en aanbevelingen van de projectvergadering waardoor hier aan voldaan is.
  • De niet noodzakelijke verhardingen in het parkgebied en woongebied worden maximaal verwijderd waardoor er onthard wordt en deze zone wordt aangeplant met bomen (de aanplant van bomen wordt over het volledige project herinrichting kruispunt bekeken). 
  • Ook tussen rijweg en parkings blijft het groen behouden, er worden buffergrachten en wadi’s aangelegd. 
  • Op de rand van de parkings wordt wintergroene beplanting aangeplant. Bij aanplant zal onmiddellijk voor grote plantmaten gekozen worden om een onmiddellijk resultaat als groenscherm naar de bebouwing te bekomen. De visuele impact van de parking op de omgeving wordt op die manier gemilderd door de verregaande landschappelijke inbedding van de parking. 

In de projectvergadering werd er geconcludeerd dat voor de westelijke buurtparking in het kader van art.4.4.7.§2 van de Codex een afwijking voorzien kan worden. Bijkomend wordt in de verantwoordingsnota duidelijk de manier beschreven waarop de werken landschappelijk in het gebied geïntegreerd worden:

“De bestaande weginfrastructuur wordt vernieuwd met oog op een verbeterde verkeerveiligheid, verbeterde toegankelijkheid en een groener karakter van het openbaar domein. De hoofdas wordt heraangelegd in asfalt, terwijl de parkeerzones in betonnen grastegels en betonstraatstenen worden voorzien. De voetpaden worden heraangelegd als volwaardige wandelzones in betonstraatstenen. De fietspaden worden verbreed om dubbelrichtingsverkeer toe te laten en worden vrijliggend aangelegd. Door het compacter maken van het kruispunt ontstaat er weer ruimte om een groenbuffer te voorzien. Waar de straatbreedte het toelaat wordt er maximaal groen voorzien.. In de smallere delen is dit in de vorm van gras. In de bredere bermen, zowel in tussenbermen als zijbermen, worden in de graszones bomen aangeplant. Om het groene beeld van het parkgebied over het kruispunt heen te trekken wordt er maximaal ingezet op de (her)aanplant van bomen. De bomen worden ook op vraag van ANB relatief kort op elkaar geplant om een continu groen beeld te krijgen maar ook de migratie van wild mogelijk te maken. Er worden verschillende boomsoorten aangeplant (zie punt 11. Beplanting voor de boomsoorten). Voor de herinrichting van het kruispunt wordt ter hoogte van de oostelijke tak van de Spoorweglaan de groenbuffer op de talud weggenomen. Er wordt echter een nieuw groenscherm geplaatst met wintergroene beplanting tussen het fietspad en de rijweg. De plantmaat van deze beplanting is bij aanplant al voldoende groot zodat het groenscherm onmiddellijk effectief is. De voorziene beplanting is Laurier ‘Rotundifolia’ , de plantmaat 175/200 (hoogte 1,75m tot 2m). De planten worden in 2 rijen geschrankt geplaatst. Tussen het fietspad en de Spoorweglaan wordt een haag aangeplant ("Fagus sylvatica"). Ten zuidwesten van het kruispunt is het voor de realisatie van de oostelijke buurtparking noodzakelijk om op 2 plaatsen een keerconstructie te bouwen waardoor het groenscherm ook aan deze zijde van de Frans Van Dunlaan wordt verwijderd. Onmiddellijk na de werken zal ook hier een wintergroen scherm aangeplant worden (Laurier ‘Rotundifolia’ , de plantmaat 175/200 (hoogte 1,75m tot 2m), in 2 rijen geschrankt geplaatst) die het zicht van de parking naar de aangelanden wegneemt. Aan de noord-oostzijde van het project worden de tracés het tracé van de wandelpaden, fietspaden en de nieuwe grachten worden zo voorzien dat zodat deze zo weinig mogelijk impact hebben. De wandelpaden en fietspaden vormen ook geen zonevreemde objecten, ze zijn beide reeds aanwezig in de parkzone. Het project voorziet louter in een aanpassing of een uitbreiding van de reeds aanwezige elementen. Tussen de ventweg en de R11 Aan de zuid-oostzijde van het project wordt een park aangelegd met regenwateringbuffering en wandelpaden in steenslag gebonden met natuurlijke harsen. De buffering wordt met afwisselend flauwere en steilere hellingenaangelegd. De wandelpaden zijn het verlengde van de bestaande wandelpaden in het parkgebied.”

De werken zijn tevens van algemeen belang:

De afwijking voor het aanleggen van een buurtparking kan worden beschouwd als een handeling van algemeen belang.Dit standpunt werd ook afdoende bevestigd in het verslag van de projectvergadering.Uit het parkeeronderzoek bleek dat de omliggende woonwijk ten zuidoost en de ventwegen een hoge parkeerdruk kennen. Tevens kennen de bestaande parkeerstroken langsheen de gewestwegen en ventwegen, alsook de buurtparking een hoge parkeerbezetting.   Aangezien de restcapaciteit in de omliggende woonwijken niet voldoende is om de parkeerplaatsen (straat en carpool) van het projectgebied op te vangen, is de aanleg van een buurtparking noodzakelijk. Zonder parking zou er een onaanvaardbare hoge parkeerdruk ontstaan in de omliggende woonwijken. Dergelijk hoge parkeerdruk leidt steeds tot foutparkeren op straathoeken, bermen e.d. Deze situatie is verkeersonveilig aangezien hierdoor de zichtbaarheid op zwakke weggebruikers verslechterd op kritieke plekken zoals bv. bij oversteekplaatsen en kruispunten. Hoge parkeerdruk resulteert daarnaast ook in veel zoekverkeer in de omliggende wijken, alsook uitwijkgedrag naar verder gelegen straten en woonwijken.  Meer onnodig verkeer in woonbuurten is niet wenselijk. Omwille van bovenvermele redenen kan er besloten worden dat een buurtparking  van algemeen belang is voor deze omgeving.

Parkeertekort: De bestaande en onvergunde Park & Ride-zone wordt vervangen door een nieuwe buurtparking die gedeeltelijk in parkzone gelegen is. De noodzaak en inplanting van de parking wordt niet afdoende gemotiveerd waardoor het nut er van niet aangetoond wordt. Het aspect ‘voor algemeen nut’ is onvoldoende reden om van de bestemming parkgebied af te wijken. Door het verdwijnen van andere parkeerzones zal de parkeerdruk op de woonwijken toenemen; wat niet wenselijk is. 


Beoordeling

Het bezwaar is deels gegrond. Aan het kruispunt ligt momenteel een carpoolparking. Deze werd in 2004 gerealiseerd als minder hinder-maatregel van AWV ten behoeve van de werken aan de R1. Na het beëindigen van de werken aan de R1 bleef de carpoolparking behouden, welliswaar zonder de noodzakelijke vergunningen. Concreet zijn er momenteel 144 parkeerplaatsen aanwezig op de carpoolparking en een aantal langsparkeerstroken (164 plaatsen).  

Uit het gevoerde parkeeronderzoek blijkt dat de carpoolparking voor een deel ook gebruikt wordt door de buurt. Het niet voorzien van parkeerplaatsen in het plan zou een niet gewenste verdringing van het parkeren naar de woonstraten in de omliggende wijken tot gevolg hebben. Daarom wordt het realiseren van de parking noodzakelijk geacht en vraagt stad Antwerpen om bijkomend nog enkele plaatsen te voorzien in de strook in het woongebied langs de Frans Van Dunlaan.

Zie ook de vorige bezwaarverwerking waar  de afwijking voor de buurtparking conform de regelgeving correct onderbouwd en gemotiveerd is (cfr. projectvergadering). Dit deel van het bezwaar is dus ongegrond.

Bij de heraanleg is er inderdaad een afname van het aantal parkeerplaatsen. Dit ten gevolge van het verslag van de projectvergadering waarbij de oostelijke buurtparking  (die volledig in parkgebied gelegen was) niet aanvaard werd. Deze is dan ook geschrapt en vervangen door een lokaal buurtpark aan de kant van de woonwijk.  Langsheen de zuidoostelijke ventweg worden haakse parkeerplaatsen voorzien in de woonwijk, in planbestemming woongebied. Dit aantal is minder dan de uitgesloten en geschrapte oostelijke buurtparking. Daarom vraagt stad Antwerpen om bijkomend nog enkele plaatsen te voorzien in de zuidoostelijkeventweg in het woongebied. Dit om het verlies aan parkeerplaatsen in te perken. Aangezien deze extra parkeerplaatsen niet gelegen zijn in parkgebied kunnen deze conform de regelgeving toegevoegd worden. Hierdoor wordt ingegaan op de bezorgdheid van de omwonenden. Dit deel van het bezwaar wordt bijgevolg als gegrond beschouwd en wordt via advies van de stad Antwerpen opgevangen.

Goede ruimtelijke ordening: de bezwaarindiener stelt dat de aanvraag door zijn schaal en impact niet voldoet aan de goede ruimtelijke ordening.


Beoordeling
Het bezwaar is ongegrond. Het is aan de vergunningverlenende overheid om over de inpasbaarheid van de aanvraag binnen de goede ruimtelijke ordening te oordelen. 

De aanvraag is gelegen in overstromingsgevoelig gebied: de aanvraag houdt geen rekening met het overstromingsgevoelig karakter van de projectzone. 

Beoordeling Het bezwaar is ongegrond.  De aanvraag dient te voldoen aan de hemelwaterverordening en de watertoets te doorstaan. Beide elementen worden door de vergunningverlenende overheid onderzocht bij het behandelen van de aanvraag. Indien de aanvraag hier niet aan voldoet en de tekortkomingen niet verholpen kunnen worden door het opleggen van voorwaarden, dient deze geweigerd te worden. 

Vrees voor lichtpollutie: de bezwaarindiener vreest dat met de het heraanleg van de wegenis en het verdwijnen van de bomen de woningen in de directe nabijheid blootgesteld zouden worden aan de straatverlichting en de verlichting van het verkeer.  

Beoordeling

Het bezwaar is deels gegrond. Er worden geen wijzigingen aangebracht met het doel het verkeer te doen toenemen maar louter de verkeersveiligheid te verhogen. Lichtpollutie van zowel verkeer als straatverlichting kan echter niet uitgesloten worden. Om deze reden adviseert stad Antwerpen om wintervaste groenschermen te voorzien, met name aan kant van de Zwaluwenlaan en de Spoorweglaan Oost waar de auto´s op de R11 dicht bij de woningen komen. Het voorgestelde wintervaste groenscherm zal hier een oplossing bieden.

Gebrek aan visie: de aanvraag is een herwerking van een oud voorstel uit 2011 en houdt geen rekening met de hedendaagse noden en eisen. Het plan is nog steeds eenzijdig gericht op het autoverkeer en parkeren, houdt geen rekening met de beleidsplannen van stad Antwerpen zoals klimaatadaptatie, modal shift en toont een gebrek aan visie en ambitie. Mobiliteit en doorstroming moet breder bekeken worden, niet enkel binnen de projectzone.

Beoordeling: 

Het bezwaar is ongegrond. De projectdoelstelling is het realiseren van een conflictvrij kruispunt. De omgeving R11/Prins Boudewijnlaan/Frans Van Dunlaan is door de stad Antwerpen geselecteerd als lokale slimme schakel. Een slimme schakel is een plek waar men op eenvoudige wijze van vervoersmiddel kan schakelen om op die manier de modal shift te stimuleren. Bij de inrichting van dit kruispunt is er rekening met gehouden dat dit een plek is met parking voor deelwagens, plaatsen voor laadpalen, een overdekte en/of afgesloten fietsenstalling, goede fietsvoorzieningen, dropzones voor deelmobiliteit en verbeterde bushaltes. Op die manier is rekening gehouden met de beleidsplannen van stad Antwerpen en de ambities op vlak van modal shift. Door een kruispuntontwerp neer te leggen dat voldoende opstelstroken heeft om de verkeersintensiteiten te kunnen afwikkelen, zal het verkeer hier goed afgewikkeld kunnen worden. Hierdoor blijkt dat er geen zal terugslag zijn en dus ook minder fileopbouw in de omgeving zal voorkomen dan vandaag.

 

Communicatie: Er werd een voorafgaande infovergadering georganiseerd voor de buurtbewoners. De enige communicatie gebeurde echter tijdens het bouwverlof en gebeurde online. Dit schept weinig vertrouwen bij de buurtbewoners. Het negeren van de omwonenden bij zo’n groot project is onaanvaardbaar. 


Beoordeling

Het bezwaar is ongegrond. De aanvraag volgt de wettelijk omschreven procedure voor omgevingsvergunningsaanvragen met openbaar onderzoek. Alle andere infomomenten en brieven zijn bijkomend en niet verplicht.  Aangezien hier naast de wettelijke verplichte communicatiemomenten bijkomende inspanningen geleverd zijn, werden hier inzake informeren van de buurt meer dan de strikt noodzakelijke inspanningen geleverd. Inzake de timing van het niet verlichte bijkomende infomoment kan enkel gezegd worden dat dit vermoedelijk het gevolg was van de doorloop van procedures die bepalen wanneer bepaalde procedurestappen genomen worden.

 

Waardevermindering eigendom: De realisatie van het project doet de waarde van het (de)omliggende eigendom(men)verminderen. 


Beoordeling:

Het bezwaar is ongegrond. Het bezwaar is niet van stedenbouwkundige aard. 


Vrees voor financiële gevolgen: de bezwaarindieners vrezen dat de duur van de werken financiële gevolgen zal leiden voor zelfstandigen en ondernemers. 

Beoordeling

Het bezwaar is ongegrond. Het bezwaar is niet van stedenbouwkundige aard. 

De aanvraag omvat geen ontheffing voor de ontbossing: De bezwaarindiener stelt dat de ontheffing voor de ontbossing ontbreekt.  


Beoordeling

Het bezwaar is ongegrond. Voor deze werken werd tijdens de procedure het advies van het Agentschap voor Natuur en Bos opgevraagd. In het aangeleverde advies van het Agentschap voor Natuur en Bos wordt niet aangehaald dat een eventuele ontheffing tot ontbossing ontbreekt. Er wordt een boscompensatievoorstel uitgewerkt en toegevoegd aan het dossier.

 

Informatievergadering

Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag onder volgende voorwaarden:

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. Bij het verlenen van een vergunning dienen de opmerkingen van de brandweer als voorwaarde gekoppeld te worden aan de beslissing.

2. Op bouwwerven moet de ruimte tot 2 meter van de stam van te behouden, hoogstammige bomen vrij blijven van bouwwerfverkeer, stapeling of storting van bouwmaterialen, bouwafval, vuurhaarden, bouwbarakken, schaftwagens, en dergelijke. Deze ruimte moet worden omheind of omkast. De boomwortels moeten afdoende beschermd worden door ze te bedekken met een schokdempend materiaal. Het vastspijkeren van latten en dergelijke aan bomen is verboden. 

3. Alle niet-overdekte parkings moeten voorzien worden van een olieafscheider

4. Conform het advies van de dienst Stadsontwikkeling / Publieke ruimte worden volgende voorwaarden in de vergunning opgenomen:

  • Als het beheer bij de stad ligt, dient de standaard grasbetontegel gebruikt te worden en kasseien voor de langse parkeerstroken. (Bij het dwarsparkeren in een groene zone kunnen ook grasdals gebruikt worden.)
  • De inplanting van de blindegeleiding dient conform het draaiboek openbaar domein te worden ingetekend. 
  • Op het kruispunt dient er meer opstelruimte voor de fietser voorzien te worden.
  • Ter hoogte van de aansluiting met de Parklaan en Garden Citylaan dient, indien mogelijk, de parkeerstrook afgebakend te worden met een boom

5. Conform het advies van de dienst Stadsontwikkeling / Groen en Begraafplaatsen worden volgende voorwaarden in de vergunning opgenomen:

  • Het boscompensatiedossier uitvoeren zoals opgelegd door ANB;
  • Bermen aanplanten met hoogstambomen van eerste grootte en minimale plantmaat 16/18;
  • Afgegraven teelaarde van de bestaande bermen tijdelijk stockeren en herbruiken als toplaag na de heraanleg;
  • Bestaande, te behouden bomen afschermen met een vast, niet-verplaatsbaar hekwerk over de volledige kroonprojectie;
  • De aannemer mag geen bomen snoeien ifv. werftoegang, bereikbaarheid, machines, enzovoort en dient hiervoor steeds contact op te nemen met de groendienst van stad Antwerpen;
  • Groendienst minstens 14 dagen op voorhand inlichten van de start van de werken, zodat het nodige toezicht ingepland kan worden.

 6. Conform het advies van de dienst Sporting A & Sociale Ruimtelijke Veiligheid / Trage wegen worden volgende voorwaarden in de vergunning opgenomen:

  • Voorzien van heldere verlichting .
  • Voorzien van vuilbakken ter hoogte van de toegangen van deze publieke ruimte (rode cirkels zoals aangegeven op het plan bij het advies);
  • Aansluiting op trage weg spoogwegberm behouden / verbeteren (zoals aangegeven op het plan bij het advies);
  • Zo doorwaadbaar mogelijk voor voetgangers en fietsers (om de 50m een doorsteek voor voetgangers);
  • Om de 100-200 m een zitgelegenheid, zoveel mogelijk met arm- en rugleuning;
  • Voldoende brede voetpaden van minstens 1,90m breedte;
  • Zo weinig mogelijk niveauverschillen voor voetgangers;
  • Doorstroming bij lichten voor voetgangers en fietsers zo vlot mogelijk;
  • Voldoende fietsenstalling.

7. Conform het advies van de dienst Stadsontwikkeling / Onroerend Erfgoed / Archeologie worden volgende voorwaarde in de vergunning opgenomen:

  • De aanvrager maakt een nieuwe archeologienota waarvan akte door het agentschap Onroerend Erfgoed. Het eventueel programma van maatregelen is tevens een voorwaarde voor het uitvoeren van deze vergunning. 

8. Conform het advies van de dienst Stadsontwikkeling / Mobiliteit worden volgende voorwaarden in de vergunning opgenomen:

  • De reservatiestrook voor een eventuele fietsbrug tussen de bermen vrijwaren van leidingen zodat er ook ondergronds (cfr. funderingen ) niets gehypothekeerd wordt voor realisatie in de toekomst.
  • Extra haakse parkeerplaatsen voorzien in de zuidoostelijke ventweg. Dit tussen de ingetekende bomen en vrijwaring van 5m vrij zicht t.h.v. de doorsteken voor voetgangers en fietsers. (zoals grafisch aangegeven in het advies)
  • Zowel links als rechts van de Prins Boudewijnlaan laadpaalplaatsen voorzien.
  • De signalisatie/markering op de plannen klopt nog niet (vergeten haaientanden, fietsstraatsymbool, etc...) Markeringsplan achteraf nog op te maken.
  • Wintervaste groenschermen voorzien, met name aan kant van de Zwaluwenlaan waar de auto´s op de R11 heel dicht bij de woningen komen alsook aan de Spoorweglaan ten oosten.
  • Een verhoogde boordsteen voorzien van 7cm in de punt (komende van de kant van Mortsel) waar autoverkeer vandaan blijft, maar welke wel overrijdbaar is voor de brandweer. (zoals grafisch aangegeven in het advies)
  • De zone van 6m voor de brandweer is niet overal mogelijk. Er staan in onderstaande zone bomen in de weg. (zoals grafisch aangegeven in het advies)
  • 2 bomen in verlengde van de zuidoostelijke ventweg te schrappen aangezien deze in de weg staan voor een doortrekking van het fietspad aan de zuidzijde van de weg – huizenkant (AWV heeft voor deze weg reeds een heraanlegtraject en pcv-traject opgestart dat uitgaat van fietspaden aan beide kanten van de weg op dit moment. (zoals grafisch aangegeven in het advies)..  

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1. Het debiet van de bemaling wordt opgevolgd door middel van correct werkende debietmeters en bijgehouden in een logboek dat steeds op de werf aanwezig is en ter inzage wordt gehouden van de toezichthoudende overheid.

2. De analyseresultaten met betrekking tot PFAS worden meegedeeld aan de PFAS-coördinator van stad Antwerpen (erik.debruyn@antwerpen.be).

3. Er hoeft geen meetgoot geplaatst te worden. Staalnames kunnen gebeuren via een aftapkraantje.

De kwaliteit van het bemalingswater wordt geanalyseerd in de bemalingsfilter/put (na schoonpompen van de installatie) of op voorhand in een representatieve peilbuis maximum 1 jaar voor de opstart van de bemaling. De te analyseren parameters zijn minstens de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen. De verdere monitoring gebeurt aan volgende frequentie:

  • bij concentraties hoger dan 80% van de norm: analyse voor lozingspunt in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling of tot wanneer de recentste analyse maximaal 80% van de norm bedraagt;
  • bij concentraties lager dan 80% van de norm: geen herhaling noodzakelijk.

4. De bemaling kan geëxploiteerd worden voor de periode van één jaar vanaf de opstart van de bemaling van de eerste sleuf.

 

Geadviseerde voorwaarden betreffende de vegetatiewijzigingen

1. Er dient een beschermings- en/of verplantingsplan voor de groenberm en de Toekomstbomen opgemaakt te worden dat voorafgaand aan de werken voorgelegd moet worden aan stad Antwerpen.

Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.