2023_CBS_08273 - Stedelijk patrimonium. Onze-Lieve-Vrouwekathedraal, belforttoren. Handschoenmarkt, 2000 Antwerpen - Vastlegging krediet voor bijkomend ereloon - Goedkeuring

Op 9 september 2016 (jaarnummer 7830) keurde het college de gunning goed voor het afsluiten van een overeenkomst voor het aanstellen van een restauratiearchitect voor de restauratie van de belforttoren, op basis van bestek GAC/2016/3682, aan Steenmeijer Architecten Professionele Architectenvennootschap bvba, Kleine Pieter Potstraat 21, 2000 Antwerpen, ondernemingsnummer 0823.283.045.

Het ereloon werd bepaald, conform het bestek, volgens een globaal percentage op de bouwkost.
Dit percentage is degressief naarmate de bouwkost stijgt.

In de projectdefinitie was een geraamde bouwkost opgenomen ten belope van 1.268.161,36 EUR (exclusief btw en zonder herzieningen). Op basis hiervan werd het ereloonpercentage geraamd op 13,77%.

In zijn offerte gaf de opdrachtnemer hierop een kortingspercentage van 34,50%. Bijgevolg werd het ereloon bij gunning vastgelegd op 114.379,91 EUR (exclusief btw en zonder herzieningen).

Lopende de plaatsingsprocedure van de uitvoering van de bouwwerken in augustus 2017, bleken de ingediende offertes de goedgekeurde raming sterk te overschrijden. Op 22 december 2017 (jaarnummer 7830) besliste het college bijgevolg om deze plaatsingsprocedure stop te zetten. 

De vermoedelijke oorzaak voor de hoge inschrijvingsprijzen werd besproken door de opdrachtnemer in het gunningsverslag van 14 september 2017. De gestelde technische voorwaarden werden herbekeken en het bestek werd aangepast.

De geraamde bouwkost werd op basis hiervan aangepast naar 2.433.518,98 EUR (exclusief btw en zonder herzieningen). Dit zou resulteren in een ereloonpercentage van 11,80% of, na aftrek van de kortingspercentage, een ereloon van 188.096,02 EUR (exclusief btw en zonder herzieningen).

Op 12 oktober 2018 (jaarnummer 9125) werden de werken gegund, met een gunningsbedrag ten belope van 2.667.955,14 EUR (exclusief btw en zonder herzieningen). In toepassing van het contractueel bepaalde degressieve ereloonpercentage (nu nog 11,69%), zou dit resulteren in een ereloon van 204.219,36 EUR (exclusief btw en zonder herzieningen).

Op 29 maart 2019 (jaarnummer 2747) keurde het college de bijakte goed waarin werd opgenomen dat het ereloon voortaan beschouwd werd als een forfait, bepaald op 204.219,36 EUR exclusief btw voor de reeds uitgevoerde, in uitvoering zijnde en nog uit te voeren fasen.

Lopende de uitvoering van de werken, is de opdrachtnemer van mening dat, ten gevolge van door hem beschreven feiten en omstandigheden, de opdracht moet worden herzien en heeft hiervoor een gemotiveerd verzoek tot herziening ingediend op 11 mei 2021. 

De opdrachtnemer vraagt bijkomend ereloon voor enerzijds zéér zware overschrijdingen van posten in vermoedelijke hoeveelheden waarvan de bijkomende prestaties van de opdrachtnemer niet meer gedekt worden door het geforfaitariseerd ereloon.

Anderzijds wordt er bijkomend ereloon gevraagd voor de bijkomende prestaties ten gevolge van talrijke onvoorziene meerwerken.

Op 26 november 2021 (jaarnummer 9322) keurde het college bijakte 2 goed waarin werd opgenomen dat de opdrachtnemer recht heeft op bijkomend ereloon voor enerzijds overschrijdingen van posten in vermoedelijke hoeveelheden en anderzijds voor de bijkomende prestaties ten gevolge van talrijke onvoorziene meerwerken en dit volgens de bepalingen zoals opgenomen in bijakte 2.

Tijdens de rondgang van 15 december 2022 werd de voorlopige oplevering van de werken vastgesteld.

Op 29 september 2023 (jaarnummer 6638) keurde het college de eindafrekening van de werken goed.
Op basis van deze eindafrekening der werken wordt het totaal bijkomend ereloon bepaald en dit conform de bepalingen van bijakte 2. Het overzicht hiervan is terug te vinden in bijlage.

In toepassing van artikel 38/1 van het Koninklijk Besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, gewijzigd bij Koninklijk Besluit van 22 juni 2017, is de aanbesteder gerechtigd de oorspronkelijke opdracht te wijzigen voor aanvullende opdrachten die noodzakelijk zijn geworden en die niet in de oorspronkelijke opdracht waren opgenomen wanneer de verandering van opdrachtnemer niet mogelijk is om economische of technische redenen en tot aanzienlijk ongemak of een aanzienlijke kostenstijging zou leiden voor de aanbesteder. De wijziging van de opdracht mag het voorwerp van de opdracht niet wezenlijk wijzigen en blijft beperkt tot 50% van het oorspronkelijke opdrachtbedrag.

In toepassing van artikel 38/2 van het Koninklijk Besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, gewijzigd bij Koninklijk Besluit van 22 juni 2017, is de aanbesteder gerechtigd de oorspronkelijke opdracht te wijzigen wanneer de wijziging het noodzakelijk gevolg is van omstandigheden die een zorgvuldige aanbesteder niet kon voorzien en de wijziging geen verandering in de algemene aard van de opdracht of raamovereenkomst brengt. De wijziging blijft beperkt tot 50 % van het oorspronkelijke opdrachtbedrag.

In toepassing van artikel 38/4 van het Koninklijk Besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, gewijzigd bij Koninklijk Besluit van 22 juni 2017, mag een wijziging zonder nieuwe plaatsingsprocedure voor een opdracht worden doorgevoerd, indien het bedrag waarmee de wijziging gepaard gaat lager is dan elk van beide volgende bedragen:

1° de drempel voor Europese bekendmaking: en

2° tien procent van de waarde van de aanvankelijke opdracht voor leveringen en diensten en vijftien procent van de waarde van de aanvankelijke opdracht voor werken.

Vastlegging bijkomend ereloon voor overschrijding van posten in vermoedelijke hoeveelheden.
Zie bijlage deel overschrijdingen VH-posten.
Bijkomend ereloon volgens de bepalingen van bijakte 2 op overschrijdingen van VH-posten.
Enkel toegekend op het deel van de aannemingswerken dat het bedrag van 2.934.750,62 EUR (exclusief btw) overschrijdt (gunningsbedrag + 10%).
Voor de overschrijding van de posten in vermoedelijke hoeveelheden dient er bijkomend ereloon voorzien te worden voor een bedrag van 99.851,81 EUR exclusief btw.
Bij de goedkeuring van bijakte 2 (college van 26 november 2021, jaarnummer 9322) werd reeds 78.716,36 EUR exclusief btw vastgelegd.
Bijgevolg dient er nog 99.851,81 EUR - 78.716,36 EUR = 21.135,45 EUR + 4.438,44 EUR (21% btw) = 25.573,89 EUR inclusief btw vastgelegd te worden.

Aanvullende opdracht (artikel 38/1 KB Uitvoering)

Onvoorzienbare omstandigheden (artikel 38/2 KB Uitvoering)

De minimis-regel (artikel 38/4 KB Uitvoering)

Samenvatting
De bedrijfseenheid Vastgoed legt de wijzingen opdracht ter goedkeuring voor dat als volgt kan worden samengevat:

Het totaal bijkomend ereloon conform de bepalingen van bijakte 2 bedraagt 254.714,95 EUR + 53.490,14 EUR (21% btw) = 308.205,09 EUR inclusief btw.
Bij de goedkeuring van bijakte 2 (college van 26 november 2021, jaarnummer 09322) werd reeds 157.039,12 EUR inclusief btw vastgelegd voor bijkomend ereloon.
Bijgevolg dient er nog 308.205,09 EUR - 157.039,12 EUR = 151.165,97 EUR inclusief btw (= 124.930,55 EUR + 26.235,42 EUR (21% btw)) vastgelegd te worden.
Voor de indexatie van de erelonen zal er een reserve van 7% vastgelegd worden zijnde 124.930,55 EUR x 7% = 8.745,14 EUR + 1.836,48 EUR (21% btw) = 10.581,62 EUR inclusief btw.
Het totaal vast te leggen budget voor bijkomend ereloon bedraagt 124.930,55 EUR + 8.745,14 EUR = 133.675,69 EUR + 28.071,90 (21% btw) = 161.747,59 EUR

Voor deze opdracht werden volgende bestelbonnen reeds vastgelegd: