Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2023132508 |
Gegevens van de aanvrager: | de heer Ruben Bos met als adres Weertersteenweg 438 te 3640 Kinrooi |
Ligging van het project: | Marialei 52 te 2018 Antwerpen |
Kadastrale percelen: | afdeling 6 sectie F nr. 1309P |
Vergunningsplichten: | stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | verbouwing van een eengezinswoning en wijzigen van het aantal wooneenheden van één naar twee |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 23/04/1930: toelating (1930#36373) voor veranderingen uit te voeren aan een eigendom;
- 17/07/1908: toelating (1908#1169) voor het maken van een riool aan het huis.
- 29/03/2019: vastgesteld bouwkundig erfgoed (ID 301592) https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/301592;
Vergunde toestand
- functie:
- bouwvolume:
Bestaande toestand
- De bestaande toestand komt niet overeen met de vergunde toestand.
Nieuwe toestand
- functie:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Inhoud van de aanvraag
- vermeerderen van het aantal wooneenheden van 1 naar 2;
- wijzigen van de voorgevel;
- doorvoeren van interne constructieve werken;
- uitbreiden van het volume;
- wijzigen van de dakstructuur;
- wijzigen van de gevelopeningen aan de achtergevel;
- wijzigen van de scheimuren;
- aanleggen van een terras.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Hulpverleningszone Brandweer zone Antwerpen - Bouwadvies | 27 oktober 2023 | 23 november 2023 | Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering | 27 oktober 2023 | 30 oktober 2023 |
Stadsontwikkeling/ Mobiliteit | 30 oktober 2023 | 7 november 2023 |
Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Monumentenzorg | 27 oktober 2023 | 22 november 2023 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de binnenstad van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Leien en de Kleine Ring.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is en tot opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > Hemelwaterverordening 2023.
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):
Sectorale regelgeving
- MER-screening:
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).
Het project is gelegen in een zone met een kleine pluviale overstromingskans (T1000) onder huidig klimaat (score C).
Voor het project is geen fluviale overstromingskans gemodelleerd (score A).
Het project is niet gelegen in een signaalgebied.
Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.
(Kijk de score van uw project na op (https://www.waterinfo.be/informatieplicht)
- Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Voorliggende aanvraag omvat geen functiewijziging. De eengezinswoning wordt omgevormd naar een meergezinswoning, waardoor de functie wonen wordt behouden en de aanvraag in overeenstemming blijft met de kenmerkende woonfuncties in de omgeving.
Schaal - ruimtegebruik – bouwdichtheid
De aanvraag betreft het opdelen van een eengezinswoning naar 2 duplexappartementen, waarbij het volume op het gelijkvloers en de 1e verdieping wordt uitgebreid, de achtergevel wordt gerenoveerd en de dakvorm wordt gewijzigd.
De hoofdbouw van het pand betreft in vergunde toestand een traditionele 2-kamerstructuur met traphal links achteraan. De hoofdbouw telt 3 lagen met een zadeldak. Achter de hoofdbouw ligt aan de linkerzijde een vergund entresolvolume van 3 lagen. Op het gelijkvloers is een deel van dit volume perceelsbreed.
De aanvraag bevat de uitbreiding van het bestaande entresolvolume op het gelijkvloers en de 1e verdieping zodat de aanbouw daar over de hele diepte perceelsbreed wordt. Het zadeldak op de hoofdbouw wordt afgebroken en vervangen door een mansarde om de dakverdieping meer bruikbare vrije hoogte te geven. Op het dak van het entresolvolume wordt een dakterras gecreëerd.
Dit nieuwe volume past in de bestaande straatwand en het gabarit van de naastgelegen woningen en is qua schaal in overeenstemming met de omgeving.
Qua programma worden enerzijds het gelijkvloers en de 1e verdieping en anderzijds de 2e en 3e verdieping samengevoegd tot een duplexappartement. De leefruimten van de 1e woning bevinden zich aan de tuin op het gelijkvloers, die van de 2e woning op de 3e verdieping aan het dakterras. De nachtgedeelten worden op de 1e en 2e verdieping georganiseerd. Het ‘omkeren’ van de 2e wooneenheid wordt positief geadviseerd omdat dit de woonkwaliteit binnen de woning verbetert en de mogelijke hinder tussen de wooneenheden beperkt.
Op het gelijkvloers wordt achter de gemeenschappelijke traphal een fietsenberging voorzien. Hiernaast wordt in het 1e appartement een interne trap geplaatst. Achter deze dienende beuk wordt in de uitgebreide aanbouw een woonkeuken aan de tuin georganiseerd. Op de 1e verdieping worden de doorgangen tussen de slaapverdieping en de gemeenschappelijke traphal dichtgemaakt en de trap aangepast.
Op de 2e verdieping wordt ter hoogte van het entresolvolume, maar op het niveau van de hoofdbouw de toegangsdeur en inkomhal van de 2e wooneenheid geplaatst. Om deze zone voldoende vrije hoogte te geven, wordt het entresolvolume plaatselijk met circa 0,9 m opgehoogd. Boven de gemeenschappelijke trap wordt een interne trap naar de 3e verdieping geplaatst. De nieuwe mansardeverdieping wordt volledig opengewerkt tot 1 leefruimte, gekoppeld aan het ruime dakterras.
De aanvraag voldoet aan de goede ruimtelijke ordening op vlak van schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid.
Visueel-vormelijke elementen en cultuurhistorische aspecten
Aangezien de aanvraag betrekking heeft op een pand dat is opgenomen in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed werd advies opgevraagd bij de stedelijke dienst Monumentenzorg. Het advies is voorwaardelijk gunstig en laat zich als volgt samenvatten:
“De aanvraag heeft betrekking op een kunstenaarswoning in art-nouveaustijl, volgens de bouwaanvraag uit 1907 gebouwd in opdracht van Léon Riket. Uit het bouwdossier vallen ontwerper noch aannemer af te leiden.
De rijwoning met een gevelbreedte van drie traveeën omvat drie bouwlagen onder een zadeldak. De lijstgevel heeft een parement uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband, geaccentueerd door wit en bruin geglazuurde baksteen voor speklagen, imposten en ontlastingsbogen, gebruik van witte natuursteen voor hoekblokken, en blauwe hardsteen voor de plint en lekdrempels met spuwer. Axiaal van opzet, afgewerkt met een eenvoudige kroonlijst, wordt de sobere opstand gemarkeerd door registers van steekboogopeningen, op de bovenverdiepingen gekoppeld tot drielichten, dat van de bel-etage met een centraal deurvenster en een smeedijzeren borstwering in geometrische art nouveau. Van het houten schrijnwerk is enkel de inkomdeur inclusief art-nouveau-smeedwerk bewaard; de vensters zijn vernieuwd, de kroonlijst werd bekleed met kunststof.
De plattegrond beantwoordt aan de typologie van de bel-etagewoning, die uit een voorbouw en een lagere achterbouw bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal. Volgens de oorspronkelijke bouwplannen biedt de lage begane grond ruimte aan twee kamers en de keuken. De plattegronden van de bovenverdiepingen ontbreken in het bouwdossier, maar omvatten vermoedelijk op de bel-etage de leefruimte en slaapkamer(s), en op de tweede verdieping het schildersatelier met een open dakstructuur, verlicht door een bovenlicht in het noordelijke dakvlak.
Het pand is beeldbepalend. Een object/complex is beeldbepalend wanneer voor het exterieur de stedenbouwkundige, architecturale of esthetische waarde hoog zijn.
De geplande ingrepen omvatten een grondige renovatie van het pand met uitbreiding op gelijkvloers en eerste verdieping. Het zadeldak wordt vervangen door een mansardeverdieping en de voorgevel wordt in ere hersteld. De aanvraag werd vooraf besproken met de stedelijke dienst Monumentenzorg.
Vanuit oogpunt monumentenzorg is er geen principieel bezwaar tegen de uitbreiding van het pand aan de achterzijde. Gezien de aanwezige interieurelementen zoals vloeren, haardmantels, binnenschrijnwerk, stucwerk,… maximaal behouden worden, doen de geplande werken binnenin geen onaanvaardbare afbreuk aan de erfgoedwaarde.
Ook de wijziging van de dakvorm is principieel aanvaardbaar vanuit historisch perspectief. Echter sluit de detaillering en uitwerking onvoldoende aan bij de historisch waardevolle gevel. In dat opzicht worden volgende voorwaarden opgelegd:
- De vrije hoogte van de dakverdieping dient beperkt te worden tot 2m60 ifv van de totale hoogte van de mansarde;
- De mansarde dient bovenaan afgewerkt te worden met een geprofileerde houten daklat;
- De bekleding van de mansarde dient te gebeuren met leien ipv dakpannen.
Het oorspronkelijke houten schrijnwerk van de voorgevel werd in 2009 vervangen door PVC, wat sterke afbreuk deed aan de erfgoedwaarde. De intenties van de aanvrager tot herstel van de oorspronkelijke verschijningsvorm en vernieuwing van het schrijnwerk in hout worden dan ook sterk gewaardeerd vanuit oogpunt monumentenzorg. Gevraagd wordt om ook de oorspronkelijke raamverdeling te behouden – het centrale venster op de 2de verdieping dient om die reden uitgevoerd als drielicht. Als voorwaarde wordt ook opgelegd om de gekozen RAL-kleur, alsook de typedetails van het schrijnwerk, voorafgaand aan de bestelling ervan, ter goedkeuring voor te leggen aan de stedelijke dienst Monumentenzorg. Het oorspronkelijke smeedwerk van de inkomdeur en borstwering eerste verdieping dient bewaard te worden.”
Dit advies wordt vanuit stedenbouwkundig oogpunt bijgetreden. De geformuleerde voorwaarden worden als voorwaarden voor vergunning opgenomen.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De aanvraag voldoet aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid. De geplande verbouwingswerken zijn niet storend voor de omgeving en in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening van de plaats.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaats.
De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding van het aantal wooneenheden. De eengezinswoning wordt ingericht als 2 appartementen. Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1
|
De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.
In een aantal gevallen genereert een aanvraag een werkelijke parkeerbehoefte maar kunnen de plaatsen om volgende stedenbouwkundige redenen niet (volledig) gerealiseerd worden:
‘Voorliggende aanvraag heeft betrekking op een pand met een perceelsbreedte van minder dan of gelijk aan 8 m. Volgens artikel 12, §3, 1° (Levendige plint) van de bouwcode is een toegangspoort voor een autobergplaats niet toegelaten. ’
|
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 1 – 0 = 1.
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1 – 0 = 1. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 1 plaats.
|
De stedelijke dienst Mobiliteit geeft volgend advies aangaande de fietsvoorzieningen:
“Voor de bijkomende wooneenheid moeten er 4 fietsstalplaatsen voorzien worden:
1 appartement met 3 slaapkamers = 1 x 4 (3 slaapkamers + 1 extra) = 4
Er worden achteraan in de gang 4 fietsstalplaatsen voorzien in een dubbeldeksysteem.
De gang naar de fietsberging is te smal, deze moet minstens 1 m breed zijn. Achter elke fiets in een fietsstalplaats moet een vrije ruimte van 1m70 beschikbaar zijn en dat is hier niet het geval.”
Dit advies wordt vanuit stedenbouwkundig oogpunt deels bijgetreden. Gelet op de bestaande indeling van het pand wordt geoordeeld dat de locatie van de aangevraagde fietsenberging de meest wenselijke is. De beperkingen betreffende de toegankelijkheid van de fietsenberging wegen niet op tegen het verplaatsen van de fietsenberging naar een meer toegankelijkere locatie aan de voorgevel, waardoor de levendigheid van de plint in het gedrang zou komen. Hierom wordt uitzonderlijk een afwijking toegelaten op de stallingsprincipes voor fietsen (bouwcode, artikel 29).
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
2. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven.
3. De vrije hoogte van de dakverdieping dient beperkt te worden tot 2,60 m, zodat het dak en de kroonlijst van de mansarde met 0,40 m verlaagd worden.
4. De mansarde dient bovenaan afgewerkt te worden met een geprofileerde houten daklat.
5. De bekleding van de mansarde dient te gebeuren met leien in plaats van dakpannen.
6. Het centrale venster op de 2de verdieping dient uitgevoerd als drielicht conform de oorspronkelijke toestand.
7. Het gekozen schrijnwerk voorafgaand aan de bestelling ervan voor te leggen aan de stedelijke dienst Monumentenzorg.
8. Aan de voorgevel dient het oorspronkelijke smeedwerk van de inkomdeur en de borstwering op de 1e verdieping bewaard te worden.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 4 oktober 2023 |
Volledig en ontvankelijk | 27 oktober 2023 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen | geen |
Uiterste beslissingsdatum zonder noodbesluit | 27 oktober 2023 |
Uiterste beslissingsdatum met noodbesluit | 25 januari 2024 |
Verslag GOA | 13 december 2023 |
Naam GOA | Katrijn Apostel |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
1 | 0 | 0 | 0 |
Bespreking van de bezwaren
Beoordeling: Het bezwaar tegen mogelijke verzakking van het aangrenzend eigendom betreft een uitvoeringstechnische aangelegenheid die losstaat van de stedenbouwkundige beoordeling van de aanvraag door de vergunningverlenende overheid. Uiteraard betekent het verkrijgen van een vergunning geen vrijgeleide voor de aanvrager om zich te ontzien van burgerrechtelijke afspraken vóór en tijdens de uitvoer der werken.
Het bezwaar is ongegrond.
Beoordeling: Het klopt inderdaad dat de linkerscheimuur foutief is opgetekend. De aanvraag bevat echter voldoende gegevens om het aangevraagde correct en gegrond te kunnen beoordelen.
Het bezwaar is ongegrond.
Beoordeling: Het isoleren en afwerken van een scheimuur betreft een burgerrechtelijke aangelegenheid waarin buren onderling tot een overeenkomst dienen te komen. Een omgevingsvergunning wordt afgeleverd onder voorbehoud van burgerlijke rechten. De vergunningverlenende overheid kan enkel oordelen of een aanvraag stedenbouwkundig aanvaardbaar is, wat in deze het geval is.
Het bezwaar is ongegrond.
Het college sluit zich integraal aan bij:
- de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;
- het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
2. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven.
3. De vrije hoogte van de dakverdieping dient beperkt te worden tot 2,60 m, zodat het dak en de kroonlijst van de mansarde met 0,40 m verlaagd worden.
4. De mansarde dient bovenaan afgewerkt te worden met een geprofileerde houten daklat.
5. De bekleding van de mansarde dient te gebeuren met leien in plaats van dakpannen.
6. Het centrale venster op de 2de verdieping dient uitgevoerd als drielicht conform de oorspronkelijke toestand.
7. Het gekozen schrijnwerk voorafgaand aan de bestelling ervan voor te leggen aan de stedelijke dienst Monumentenzorg.
8. Aan de voorgevel dient het oorspronkelijke smeedwerk van de inkomdeur en de borstwering op de 1e verdieping bewaard te worden.
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.