Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2023068856 |
Gegevens van de aanvrager: | NV Corropaint met als adres Scheldelaan 416 te 2040 Antwerpen |
Gegevens van de exploitant: | NV Corropaint (0825086057) met als adres Scheldelaan 416 te 2040 Antwerpen |
Ligging van het project: | Scheldelaan 416 te 2030 Antwerpen |
Kadastrale percelen: | afdeling 16 sectie D nr. 81/2C2 |
waarvan: |
|
- 20230619-0049 | afdeling 16 sectie D nr. 81/2C2 (CorroPaint OMG2023-06) |
Vergunningsplichten: | stedenbouwkundige handelingen, exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: | bouw en exploitatie nieuwe industriehal |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 24/12/2010: vergunning (HVN/B/20105892) voor de uitbreiding van een bestaand bedrijfsgebouw;
- Het bedrijfsgebouw wordt vergund geacht daar dit reeds aanwezig is op de luchtfoto van 1971 (bron: Geopunt) en dus dateert van vóór de inwerkingtreding van het gewestplan.
Vergunde toestand
- functie:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting terrein:
Bestaande toestand
- functie en bouwvolume overeenkomstig vergunde toestand;
- het gebouw werd gedeeltelijk anders uitgevoerd dan vergund:
- op de zuid- en westgevel is gevelpubliciteit aangebracht;
- op de site bevinden zich bureelcontainers, een droogtent en een silo die niet vergund zijn. Deze constructies worden verwijderd;
- de betonverharding is enkel aangelegd rondom het gebouw en ter hoogte van de parking. De overige zones zijn aangelegd in steenslag en stelconplaten;
- er zijn reeds twee hemelwaterputten aanwezig, maar het is onduidelijk hoe groot deze gedimensioneerd zijn. Dit zal nagekeken en zo nodig aangepast worden naar twee hemelwaterputten met een totaalvolume van 25.000 liter (zoals vergund).
Nieuwe toestand
- functie:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting terrein:
Inhoud van de aanvraag
- verbouwen en uitbreiden van een industriehal;
- aanleggen van verhardingen;
- plaatsen van een rolbrug;
- plaatsen van gevelpubliciteit;
- grond gewoonlijk gebruiken voor het parkeren van voertuigen;
- grond gewoonlijk gebruiken voor opslag.
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Op 4 februari 2011 verleende het college van burgemeester en schepenen van de stad Antwerpen een milieuvergunning klasse 2 aan Peeters Painting NV voor exploitatie van een inrichting voor industriële straal- en schilderwerken. Deze vergunning is geldig tot 4 februari 2031. Op 1 juli 2011 werd akte genomen door het college van burgemeester en schepenen van een mededeling van een kleine verandering voor de lozing van afvalwater en het schrappen van het wassen van voertuigen. Op 18 februari 2022 werd een naamswijziging doorgevoerd naar Corropaint NV.
Inhoud van de aanvraag
Deze aanvraag heeft in hoofdzaak betrekking op het uitbreiden van een inrichting voor industriële straal- en schilderwerken.
Aangevraagde rubriek(en)
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
4.3.a)1°i) | inrichtingen voor het mechanisch, pneumatisch of elektrostatisch aanbrengen van bedekkingsmiddelen, voorzien van een filterinstallatie met gebruik van actieve kool voor de adsorptie van de afvalgassen of een gelijkwaardige installatie met een vermogen van 5 kW tot en met 60 kW als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied; | +10 kW |
16.3.2°a) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; | 115 kW (wijziging rubriek) |
17.3.2.1.1.1°b) | opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | 4,70 ton (CLP-omzetting) |
17.3.2.1.2.1° | opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 (andere dan gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige stoffen met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 10 ton; | 3,79 ton (CLP-omzetting) |
17.3.2.2.1° | ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 50 kg tot en met 2 ton; | 205 kg (CLP-omzetting) |
17.3.4.1°a) | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | 8,61 ton (CLP-omzetting) |
17.3.5.1°a) | opslagplaatsen voor giftige vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS06) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 10 kg tot en met 2 ton, wanneer volledig gelegen in industriegebied; | 640 kg (CLP-omzetting) |
17.3.6.1°a) | opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | 8,61 ton (CLP-omzetting) |
17.3.8.1° | opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit meer dan 100 kg ton tot en met 2 ton; | 0,30 ton (CLP-omzetting) |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter. | 200 liter (CLP-omzetting) |
CLP-tabel
Zie bijlage.
Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden
1. |
| Bij te stellen voorwaarde: Vlarem II, 5.4.3.1.4 §5: Onverminderd de bepalingen van hoofdstuk 4.5. zijn rustverstorende werkzaamheden verboden op werkdagen tussen 19 uur en 7 uur alsmede op zon- en feestdagen, tenzij anders vermeld in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit.
Voorgesteld alternatief/aanvulling: De straal- en schilderactiviteiten zullen doorgaans worden uitgevoerd tussen 6 uur en 19 uur tijdens de weekdagen; in functie van de binnengekomen orders kan het mogelijk zijn dat er ook in het weekend wordt gewerkt. |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Agentschap Wegen en Verkeer - District Antwerpen | 2 november 2023 | 28 november 2023 | Voorwaardelijk gunstig |
AIR LIQUIDE INDUSTRIES BELGIUM | 2 november 2023 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
|
Fluxys Belgium | 2 november 2023 | 27 november 2023 | Voorwaardelijk gunstig |
Haven van Antwerpen - Brugge (Port of Antwerp - Bruges) - Terreinen | 2 november 2023 | 21 november 2023 | Gunstig |
Hulpverleningszone Brandweer zone Antwerpen | 2 november 2023 | 23 november 2023 | Voorwaardelijk gunstig |
Infrabel Antwerpen, Limburg, Vlaams Brabant | 2 november 2023 | 22 november 2023 | Geen bezwaar |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Stadsontwikkeling/ Mobiliteit | 2 november 2023 | 5 december 2023 |
Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Archeologie | 2 november 2023 | 17 november 2023 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.
De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.
Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.
Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven. Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen.
Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.
Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.
Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:
- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;
- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.
Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.
In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.
In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.
De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.
De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens grotendeels van toepassing. Hier gelden volgende bestemmingsvoorschriften:
- Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven;
- Gebied voor waterweginfrastructuur voor het Kanaaldok B1 en de vaargeul naar de Boudewijn- en Van Cauwelaertsluis;
- Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur voor de Scheldelaan;
- Zone voor permanente ecologische infrastructuur ‘met medegebruik’ voor de Scheldedijk;
- overdruk Leidingstraat parallel aan de Scheldelaan.
Op circa 130 meter ten westen van de aanvraag bevindt zich de grens van het afgebakende zeehavengebied. Buiten de afbakeningslijn is het gewestplan Antwerpen nog van toepassing, met bestemmingen Bestaande waterwegen (voor de Schelde), Bijzondere natuurgebieden (waterzuivering, afvoerleidingen en leidingstraten) en Natuurgebieden.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
Hemelwater: het besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is en tot opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > Hemelwaterverordening 2023.
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de verhardingen aangezien het hemelwater dat op deze verhardingen valt door contact met de verharde oppervlakte zo vervuild wordt dat het als afvalwater moet worden beschouwd.
De verordening hemelwater is wel van toepassing op de uitbreiding van het gebouw. Het hemelwater dat op deze uitbreiding valt, tesamen met een kwart van het bestaande dak, wordt opgevangen in een hemelwaterput met een inhoud van 10.000 liter en hergebruikt voor het sanitair. De overloop van de hemelwaterput wordt aangesloten op een ondergrondse infiltratievoorziening met een oppervlakte van 65,52 m² en een inhoud van 37.523,1 liter ten oosten van het nieuwe gebouw. De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Sectorale regelgeving
MER-screening:
Bij de beslissing over de volledig- en ontvankelijkheid is beslist dat de aanvraag geen betrekking heeft op een project als vermeld in bijlage I, II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten, onderworpen aan milieueffectrapportage (milieueffectrapport). Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).
De omgevingsaanleg van dit project is beperkt gelegen in een zone met een kleine pluviale overstromingskans (T1000) onder huidig klimaat (score C).
Voor het project is geen fluviale overstromingskans gemodelleerd (score A).
Het project is niet gelegen in een signaalgebied.
Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.
Archeologienota: overeenkomstig artikel 5.4.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 moet aan bepaalde aanvragen een archeologienota worden toegevoegd waarvan akte werd genomen
Van de archeologienota werd akte genomen door het agentschap Onroerend Erfgoed op 23 juli 2023.
Er werd geen programma van maatregelen opgesteld. De nota toont gemotiveerd aan dat er geen verder archeologisch onderzoek moet plaatsvinden.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag betreft de uitbreiding van een industrieel gebouw en regularisatie van de inrichting van het terrein. Het bestaande bedrijf is gespecialiseerd in industriële schilderwerken van onder andere zeecontainers waarbij de nieuwe industriehal zal gebruikt worden als productiehal. De publiciteitsinrichtingen zijn zaakgebonden en staan in functie van de bestaande bedrijfsactiviteiten.
De aanvraag maakt de verdere exploitatie van het bestaand industrieel bedrijf mogelijk en is daardoor functioneel inpasbaar binnen de gegeven context van het havengebied.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De aanvraag staat in functie van de bedrijfsactiviteiten en betreft een uitbreiding van een reeds bestaand industriegebouw binnen het reeds ingerichte bedrijfsterrein.
De aanvraag is in overeenstemming en verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd.
Visueel-vormelijke elementen
De gevels van de nieuwe industriehal zullen uitgevoerd worden in hetzelfde materiaal en in dezelfde kleur als het bestaande gebouw, namelijk met een betonnen plint met daarboven grijze sandwichpanelen (RAL 9006).
Deze gevelmaterialen zijn neutraal en passend bij het bestaande gebouw en dus aanvaardbaar in deze industriële omgeving.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Er is advies ingewonnen bij de Haven van Antwerpen-Brugge als gebiedsbeheerder. Dit advies is gunstig.
Gezien de aard van de aanvraag, is advies gevraagd aan de Brandweerzone Antwerpen. Dit advies is voorwaardelijk gunstig. Zowel de opmerkingen als de voorwaarden uit dit advies, met het oog op de brandveiligheid, kunnen integraal aan deze vergunning worden gehecht als voorwaarden.
Wegens de situering van de aanvraag aan een gewestweg is het advies ingewonnen van het Agentschap Wegen en Verkeer. Dit advies is voorwaardelijk gunstig opgeladen in het Omgevingsloket, maar het is een gunstig advies zonder voorwaarden. Er wordt voor de uitvoering van de vergunning enkel verwezen naar de algemene aandachtspunten voor gewestwegen. Om die reden kunnen geen voorwaarden uit dit advies overgenomen worden.
Door de nabijheid van de spoorwegen ten westen van de aanvraag, werd advies gevraagd aan Infrabel, de beheerder van deze sporen. Infrabel heeft geen bezwaar.
Wegens de situering van de aanvraag in de directe nabijheid van pijpleidingen werd het advies ingewonnen van de beheerders van deze leidingen.
- Air Liquide Industries Belgium heeft geen tijdig advies uitgebracht. De aanvrager is wettelijk verplicht om voor de start van de werken een KLIP-aanvraag in te dienen.
- Het advies van Fluxys Belgium is voorwaardelijk gunstig. De voorwaarden uit deze adviezen, gericht op het vrijwaren van de integriteit van omgevende infrastructuren, met het oog op de beperking van de hinder van de geplande werkzaamheden en met het oog op de veiligheid, kunnen integraal aan deze vergunning worden gehecht.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Er werd advies gevraagd aan de mobiliteitsdienst van de stad.
Er zijn 19 werknemers tewerkgesteld in het bedrijf. De helft van de werknemers (een 10-tal) komt met de fiets naar het werk. Daarnaast werken er 4 werknemers meestal op verplaatsing. Deze werknemers beschikken over een bedrijfswagen en vertrekken gewoonlijk rechtstreeks vanuit thuis naar de opdracht. Zij zijn dus slechts af en toe op de site aanwezig. Hierdoor zijn er dus dagelijks 5 à 6 personenwagens tegelijk aanwezig op de site. Tevens worden er per week een 3-tal bezoekers verwacht op de site.
Er zijn 11 autoparkeerplaatsen aanwezig op de site en er wordt nog één extra parkeerplaats voor mindervaliden voorzien. In de beschrijvende nota van de architect wordt gesteld dat uit plaatsbezoek blijkt dat het huidige aantal parkeerplaatsen voldoende is voor het aantal werknemers op de site. Aangezien de uitbreiding geen toename betreft van het aantal werknemers, zal het huidige aantal parkeerplaatsen volstaan om aan de parkeerbehoefte te voldoen. Wanneer er in de toekomst toch bijkomende werknemers verwacht worden, is er op de site nog plaats om bijkomende parkeerplaatsen te voorzien.
Er worden looplijnen en zebrapadmarkeringen voorzien om aan te geven waar de voetgangers moeten wandelen en om bestuurders te duiden op hun mogelijke aanwezigheid op de site.
De ontsluiting van het perceel gebeurt via het terrein van het naburige bedrijf. Er rust een erfpacht op het perceel tussen de beide bedrijven. Dit is de enige toegang tot het perceel en dient door alle vervoersmodi gebruikt te worden. Ter hoogte van deze toegang, die uitgeeft op de parking voor auto’s komen alle verkeersstromen samen: vrachtverkeer, auto’s, voetgangers en fietsers. Een duidelijke aanduiding van de aanwezigheid van voetgangers en fietsers is hierbij een vereiste.
Aangezien de helft van de werknemers met de fiets naar het werkt komt, dienen er dagelijks een 10-tal fietsen gestald te worden.
Er worden 15 overdekte en afsluitbare fietsstalplaatsen voorzien. De fietsenstalling wordt voorzien ter hoogte van de ingang, naast de parkeerplaatsen voor auto’s. De locatie van deze fietsenstalling is echter niet logisch aangezien deze verder verwijderd ligt dan alle autoparkeerplaatsen. De fietsenstalling dient dichter tegen de ingang van het gebouw voorzien te worden en er moeten oplaadmogelijkheden voor elektrische fietsen voorzien worden. Deze opmerkingen worden opgenomen als voorwaarden, ter ondersteuning van een duurzamere mobiliteit.
Er worden gemiddeld 20 leveringen per week verwacht. Er wordt niet gespecifieerd met welke vervoersmodi deze leveringen gebeuren. Gezien het beperkte aantal leveringen worden er geen problemen verwacht tijdens het laden en lossen.
Er wordt 1 stalplaats voor vrachtwagens voorzien. De vrachtwagens kunnen op het terrein vlot circuleren.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
De activiteiten die plaatsvinden zijn industriële straal- en schilderwerken. Ongeveer 10.000 m² staal wordt binnen de inrichting behandeld op jaarbasis.
De exploitatie was voordien een klasse 2-inrichting als gevolg van de opslag van meer dan 100 kg giftige stoffen o.a. specifieke verven (indeling voor CLP). Na de CLP-omzetting, die voorwerp van huidige aanvraag is, zijn de giftige producten tussen 10 kg tot en met 2 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied ingedeeld als klasse 3-inrichting.
Ten gevolge van een wijziging van de indelingslijst wordt de exploitatie voortaan ingedeeld als een klasse 3-inrichting (declassering van klasse 2- naar klasse 3-inrichting).
Op de buitenverharding worden stukken gedroogd waardoor er een risico is op het afdruipen van niet volledig gedroogde verf. Om potentiële emissies naar bodem en grondwater te voorkomen, wordt dit hemelwater, zowel van de bestaande als van de nieuwe toestand, afgeleid naar de KWS-afscheider met coalescentiefilter. Het water verlaat het terrein richting de zuiveringsinstallatie van Envalior (een naburige firma).
De rubriek 3.4.1.a (het lozen van bedrijfsafvalwater) is niet langer van toepassing aangezien het potentieel verontreinigd hemelwater de site verlaat richting de zuiveringsinstallatie van een naburig bedrijf. Volgens de aanvrager is er geen sprake van lozing op riolering, noch op een waterloop. Deze lozing dient opgenomen te worden in de vergunning van het naburig bedrijf. Envalior is hiervan op de hoogte.
De ingedeelde inrichtingen of activiteiten zijn louter en alleen in de derde klasse ingedeeld, de exploitatie ervan is dus meldingsplichtig.
Er wordt voldaan aan artikel 5.4.3, §3 van het DABM betreffende verbods- en afstandsregels.
De gemelde exploitatie is meldingsplichtig en niet verboden.
Motivatie voor bijzondere milieuvoorwaarden
In de milieuvergunning van 4 februari 2011 werd volgende bijzondere voorwaarde opgenomen: Bij het reinigen van de patroonfilters door persluchtstoten dient het uitgestoten stof op zodanige wijze opgevangen te worden zodat stofhinder wordt voorkomen.
Dit is nog steeds van toepassing en wordt opnieuw opgenomen als bijzondere voorwaarde.
De exploitant wenst een bijstelling van artikel 5.4.3.1.4 §5 van titel van het VLAREM dat stelt dat rustverstorende werkzaamheden op werkdagen tussen 19 uur en 7 uur alsmede op zon- en feestdagen verboden zijn. De straal- en schilderactiviteiten zullen doorgaan van 6 uur tot 19 uur tijdens weekdagen. Sporadisch wordt er ook in het weekend gewerkt.
Gezien de aard van de activiteiten en de ligging in havengebied kan de gevraagde bijstelling verleend worden. De geluidsnormen blijven onverminderd van kracht.
Het huidig jaarlijks oplosmiddelverbruik van de exploitatie bedraagt 4,38 ton. Met deze aanvraag wordt een bijkomende spuitcabine aangevraagd. De aanvrager geeft aan dat dit niet zal leiden tot een stijging van het jaarlijks oplosmiddelverbruik.
Indien het jaarlijks oplosmiddelverbruik groter is dan 5 ton/jaar valt de inrichting onder rubriek 59. Aangezien het aantal spuitcabines wordt verdubbeld dient na de uitbreiding het jaarlijks oplosmiddelverbruik in een logboek bijgehouden te worden en éénmalig bezorgd te worden aan de dienst milieuvergunningen van de stad Antwerpen.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. De voorwaarden uit het advies van Fluxys Belgium dienen strikt nageleefd te worden.
2. De fietsenstalling moet dichter in de buurt van de ingang van het gebouw voorzien worden.
3. Er moeten oplaadmogelijkheden voor elektrische fietsen voorzien worden.
4. Parkeren dient steeds op eigen terrein afgehandeld te worden.
5. Laden en lossen, inclusief wachtrijen, dient steeds op eigen terrein afgehandeld te worden.
Brandweervoorwaarden
De opmerkingen en voorwaarden uit het advies van de Brandweerzone Antwerpen dienen strikt nageleefd te worden.
Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Aan het college wordt voorgesteld om akte te nemen van de ingedeelde inrichting of activiteit onder voorwaarden.
Geadviseerde rubriek(en)
Rubriek | Omschrijving | Geadviseerd voor |
4.3.a)1°i) | inrichtingen voor het mechanisch, pneumatisch of elektrostatisch aanbrengen van bedekkingsmiddelen, voorzien van een filterinstallatie met gebruik van actieve kool voor de adsorptie van de afvalgassen of een gelijkwaardige installatie met een vermogen van 5 kW tot en met 60 kW als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied; | +10 kW |
16.3.2°a) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; | 115 kW (wijziging rubriek) |
17.3.2.1.1.1°b) | opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | 4,70 ton (CLP-omzetting) |
17.3.2.1.2.1° | opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 (andere dan gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige stoffen met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 10 ton; | 3,79 ton (CLP-omzetting) |
17.3.2.2.1° | ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 50 kg tot en met 2 ton; | 205 kg (CLP-omzetting) |
17.3.4.1°a) | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | 8,61 ton (CLP-omzetting) |
17.3.5.1°a) | opslagplaatsen voor giftige vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS06) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 10 kg tot en met 2 ton, wanneer volledig gelegen in industriegebied; | 640 kg (CLP-omzetting) |
17.3.6.1°a) | opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | 8,61 ton (CLP-omzetting) |
17.3.8.1° | opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit meer dan 100 kg ton tot en met 2 ton; | 0,30 ton (CLP-omzetting) |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter. | 200 liter (CLP-omzetting) |
Gecoördineerde rubriek(en)
Rubriek | Omschrijving | Gecoördineerd |
4.3.a)1°i) | inrichtingen voor het mechanisch, pneumatisch of elektrostatisch aanbrengen van bedekkingsmiddelen, voorzien van een filterinstallatie met gebruik van actieve kool voor de adsorptie van de afvalgassen of een gelijkwaardige installatie met een vermogen van 5 kW tot en met 60 kW als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied; | 20 kW |
15.1.1° | al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn; | 12 voertuigen |
16.3.2°a) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; | 115 kW |
17.3.2.1.1.1°b) | opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | 9,05 ton |
17.3.2.1.2.1° | opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 (andere dan gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige stoffen met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 10 ton; | 3,79 ton |
17.3.2.2.1° | ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 50 kg tot en met 2 ton; | 205 kg |
17.3.4.1°a) | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | 8,61 ton |
17.3.5.1°a) | opslagplaatsen voor giftige vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS06) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 10 kg tot en met 2 ton, wanneer volledig gelegen in industriegebied; | 640 kg |
17.3.6.1°a) | opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | 8,61 ton |
17.3.8.1° | opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit meer dan 100 kg ton tot en met 2 ton; | 0,30 ton |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; | 200 liter |
29.5.4.1°a) | inrichtingen voor het fysisch behandelen van metalen of voorwerpen uit metaal of stralen met zand of andere producten met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW wanneer de inrichting volledig gelegen is in industriegebied; | 25 kW |
29.5.7.2°a)1) | ontvetten van metalen of voorwerpen van metaal door middel van gehalogeneerde oplosmiddelen of oplosmiddelen met een vlampunt tot en met 55° C met een totaal inhoudsvermogen van de baden en de spoelbaden of van de opvangrecipiënten voor de opvang van de gebruikte chemicaliën als niet gebruikgemaakt wordt van behandelingsbaden en spoelbaden, van 10 liter tot en met 1.000 liter, wanneer de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied; | 50 liter |
43.1.1°a) | stookinstallaties van 300 kW tot en met 2.000 kW wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied en gestookt wordt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas. | 300 kW |
Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 11 juli 2023 |
Volledig en ontvankelijk | 2 november 2023 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen | geen |
Uiterste beslissingsdatum zonder noodbesluit | 1 januari 2024 |
Uiterste beslissingsdatum met noodbesluit | 31 maart 2024 |
Verslag GOA | 19 december 2023 |
Naam GOA | Katrine Leemans en Bieke Geypens |
Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. De voorwaarden uit het advies van Fluxys Belgium dienen strikt nageleefd te worden.
2. De fietsenstalling moet dichter in de buurt van de ingang van het gebouw voorzien worden.
3. Er moeten oplaadmogelijkheden voor elektrische fietsen voorzien worden.
4. Parkeren dient steeds op eigen terrein afgehandeld te worden.
5. Laden en lossen, inclusief wachtrijen, dient steeds op eigen terrein afgehandeld te worden.
Brandweervoorwaarden
De opmerkingen en voorwaarden uit het advies van de Brandweerzone Antwerpen dienen strikt nageleefd te worden.
Bijzondere milieuvoorwaarden
1. In afwijking van artikel 5.4.3.1.4 §5 van titel van het VLAREM zijn rustverstorende werkzaamheden verboden op werk-, zon- en feestdagen tussen 19 en 6u .Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.
De vergunning omvat thans volgende rubriek(en):
Rubriek | Omschrijving | Gecoördineerd |
4.3.a)1°i) | inrichtingen voor het mechanisch, pneumatisch of elektrostatisch aanbrengen van bedekkingsmiddelen, voorzien van een filterinstallatie met gebruik van actieve kool voor de adsorptie van de afvalgassen of een gelijkwaardige installatie met een vermogen van 5 kW tot en met 60 kW als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied; | 20 kW |
15.1.1° | al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn; | 12 voertuigen |
16.3.2°a) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; | 115 kW |
17.3.2.1.1.1°b) | opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | 9,05 ton |
17.3.2.1.2.1° | opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 (andere dan gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige stoffen met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 10 ton; | 3,79 ton |
17.3.2.2.1° | ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 50 kg tot en met 2 ton; | 205 kg |
17.3.4.1°a) | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | 8,61 ton |
17.3.5.1°a) | opslagplaatsen voor giftige vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS06) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 10 kg tot en met 2 ton, wanneer volledig gelegen in industriegebied; | 640 kg |
17.3.6.1°a) | opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | 8,61 ton |
17.3.8.1° | opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit meer dan 100 kg ton tot en met 2 ton; | 0,30 ton |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; | 200 liter |
29.5.4.1°a) | inrichtingen voor het fysisch behandelen van metalen of voorwerpen uit metaal of stralen met zand of andere producten met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW wanneer de inrichting volledig gelegen is in industriegebied; | 25 kW |
29.5.7.2°a)1) | ontvetten van metalen of voorwerpen van metaal door middel van gehalogeneerde oplosmiddelen of oplosmiddelen met een vlampunt tot en met 55° C met een totaal inhoudsvermogen van de baden en de spoelbaden of van de opvangrecipiënten voor de opvang van de gebruikte chemicaliën als niet gebruikgemaakt wordt van behandelingsbaden en spoelbaden, van 10 liter tot en met 1.000 liter, wanneer de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied; | 50 liter |
43.1.1°a) | stookinstallaties van 300 kW tot en met 2.000 kW wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied en gestookt wordt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas. | 300 kW |
De vergunning omvat thans volgende bijzondere milieuvoorwaarden:
De omgevingsvergunning wordt verleend voor onbepaalde duur.