Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2023127469 |
Gegevens van de aanvrager: | zie exploitant |
Gegevens van de exploitant: | NV VAN DER WILDT INVEST (0434164674) met als adres Zegeplein 3 te 2930 Brasschaat |
Ligging van het project: | Brouwersvliet 34-38 te 2000 Antwerpen |
Kadastrale percelen: | afdeling 1 sectie A nrs. 148M en 153G |
waarvan: |
|
- 20230926-0047 | afdeling 1 sectie A nrs. 153G en 148M (OVA bemaling Brouwersvliet 34-36-38 2000 Antwerpen) |
Vergunningsplichten: | exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: | de exploitatie van een tijdelijke bemaling voor een bouwproject |
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Op 15 april 2022 weigerde het college de vergunningsaanvraag OMV_2021195835 voor het slopen van 3 panden en het oprichten van een meergezinswoning met 7 appartementen en 2 casco handelsruimten. Deze beslissing werd in hoger beroep beoordeeld door de deputatie onder referentie OMBER-2022-0469 waarna voorwaardelijk gunstig werd beslist op 15 september 2022.
Aangevraagde rubriek(en)
Aangevraagde rubriek(en) OVA bemaling Brouwersvliet 34-36-38 2000 Antwerpen
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
3.4.2° | het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur; | 15,50 m³/uur |
3.6.3.2° | afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur; | 15,50 m³/uur |
53.2.2°b)2° | bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld; | 55.274,00 m³/jaar |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) - Advies grondwater Antwerpen | 31 oktober 2023 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
|
Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) - Advies Vergunning Afvalwater en Lucht | 31 oktober 2023 | 23 november 2023 | Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Maatschappelijke Veiligheid/ Stadstoezicht/ Stadshavendienst | 31 oktober 2023 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Stadsontwikkeling/ Mobiliteit | 31 oktober 2023 | 7 november 2023 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Binnenstad, goedgekeurd op 26 april 2012. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: artikel 1: zone voor wonen - (wo1) en artikel 8: zone voor publiek domein - (pu).
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
De aanvraag betreft een tijdelijke bemaling die noodzakelijk is voor de uitvoering van eerder vergunde stedenbouwkundige handelingen. Deze stedenbouwkundige handelingen werden reeds eerder getoetst aan de verenigbaarheid met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening. De bemaling zelf is slechts tijdelijk van aard en noodzakelijk voor de uitvoeringsfase van de bouw. Het project kan beschouwd worden als verenigbaar met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
Voorliggende aanvraag betreft een bemaling voor de aanleg van een ondergrondse kelder. Het volledige bouwproject bestaat uit de bouw van een appartementsgebouw, twee handelspanden en een kelder. Voor de bouw van de kelder is een daling van de grondwatertafel tot 3,85 m-mv vereist en een uitgraving tot 3,35 m-mv. De bouwput heeft een lengte van 15,1 meter, een breedte van 12,15 meter en een diepte van 4,5 meter. Om de liftput te kunnen plaatsen, is een plaatselijke bemaling nodig tot 5 m-mv. Het maximaal bemalingsdebiet is bij opstart 15,5 m³/uur. In stationaire fase zakt het debiet tot 9,3 m³/uur. Het totale waterbezwaar bedraagt 55.274 m³/jaar. Het water wordt geloosd op de openbare riolering die aangesloten is aan de RWZI Antwerpen Zuid. De duurtijd van de bemaling bedraagt 8 maanden of 240 dagen.
Bodemverontreinigingen
De bodemdossiers binnen een straal van 750 meter van de bemalingslocatie werden opgezocht en besproken. De invloedstraal van de bemaling bedraagt 67,5 meter aan het begin van de bemaling en 289 meter tijdens stationaire toestand (Dupuit). De bemalingslocatie ligt in een no regret-zone voor PFAS. Naast PFAS zijn er verhoogde concentraties van VOCl, BTEX, lood en arseen gevonden in het grondwater.
De OVAM-dossiers waar er een grondwaterverontreiniging (PFAS uitgesloten) is vastgesteld:
OVAM-dossier | laatst vastgestelde grondwaterverontreiniging | invloed op verplaatsing parameter (meter) | afstand tot bemaling (meter) |
20669 | arseen | / |
|
19391 | VOCl’s | tetrachlooretheen: 1,74 vinylchloride: 10,74 | 242 |
15601 | arseen | / |
|
12163 | BTEX | benzeen: 3,7 | 255 |
97901 | arseen | / |
|
30450 | arseen | / |
|
82936 | VOCl’s | dichlooretheen: 5,7 | 255 |
14131 | arseen | / |
|
18745 | arseen | / |
|
15527 | arseen en lood | / |
|
13292 | arseen | / |
|
3975 | minerale olie en BTEX | benzeen: 4,5 | 210 |
11380 | arseen | / |
|
26760 | lood | / |
|
16719 | arseen | / |
|
93778 | VOCl’s | tetrachlooretheen: 2,11 trichlooretheen: 5,32 cis+trans-1,2-dichlooretheen: 8,26 | 172 |
1549 | benzeen, arseen en PCB | / |
|
3713 | arseen | / |
|
31293 | arseen | / |
|
93125 | arseen | / |
|
Er worden verhoogde lozingsnormen aangevraagd van arseen en PFAS voor respectievelijk 50 µg/liter en 100 ng/liter. De VMM adviseert gunstig voor de aangevraagde lozingsnormen. Het water zal, indien nodig, voor lozing gezuiverd worden in een waterzuiveringsinstallatie. Het ontwerpdebiet van de waterzuivering moet zo gedimensioneerd worden dat 15,5 m³/uur gezuiverd zal worden. Artikel 5.53.6.1.1§1 van Vlarem II stelt dat bemalingsvolumes hoger dan 10 m³/uur niet mogen geloosd worden in openbare rioleringen aangesloten op een rioolwaterzuiveringsinstallatie behoudens de uitdrukkelijke schriftelijke toelating van de exploitant van deze installatie (NV Aquafin). De aanvrager beschikt over een toelating van NV Aquafin met als referentie B231018002.
De concentraties dienen te voldoen aan de algemene voorwaarden voor lozing in de openbare riolering en de bijzondere voorwaarden voor de afwijking op de lozingsnormen.
Zettingen
Bij de berekeningen in de bemalingsstudie worden geen zettingen boven de grenswaarde van 20 mm bekomen. Gezien de grote onzekerheid op de berekeningen en het feit dat het project gelegen is in dichtbebouwd woongebied, wordt er opgelegd de zettingen te monitoren vanaf de start tot het einde van de bemaling. Dit wordt mee opgenomen in de bijzondere voorwaarden.
Bijzonder beschermde gebieden
Binnen een invloedstraal van 750 meter van de randlocatie bevinden zich een groengebied, speciale beschermingszones en, onder meer, VEN en IVON-gebieden. De speciale beschermingszones bevinden zich op 330 meter van de bemaling.
Gezien het bemalingswater geloosd wordt in de riolering die verbonden is aan de RWZI Antwerpen Zuid en het onttrokken bemalingswater beperkt is in debiet en in tijd, veroorzaakt de bemaling geen betekenisvolle aantasting aan de natuurlijke kenmerken van de speciale beschermingszone. De maximale invloedstraal van de bemaling bedraagt 289 meter. De speciale beschermingszones vallen hierbuiten.
De hoeveelheid geluid en trillingen zal beperkt worden door de meest recente modellen pompen te kiezen die voorzien zijn van stillere motoren. Bovendien worden de pompen zodanig gepositioneerd dat hinder bij de aanwezige bewoning geminimaliseerd wordt. Indien nodig, zullen de pompen in een geluidsdichte kast geplaatst worden. De pompen dienen steeds te voldoen aan de milieuvoorwaarden ter beheersing van de geluidshinder opgenomen in artikel 4.5. van Vlarem II. Dit wordt mee opgenomen in de bijzondere voorwaarden.
De grondwaterverlaging zal opgevolgd worden zodat enkel het hoogst noodzakelijke volume aan grondwater opgepompt wordt. Er zal getracht worden over de volledige bemalingsperiode zo min mogelijk grondwater op te pompen. Dit wordt opgenomen in de bijzondere voorwaarden.
Conclusie
Mits voldaan wordt aan de voorgestelde vergunningsvoorwaarden, is deze aanvraag in overeenstemming met de VLAREM-wetgeving. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt voorwaardelijk positief advies gegeven de vergunning te verlenen.
Advies aan het college
Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Het advies voor de bemaling is voorwaardelijk gunstig.
Geadviseerde rubriek(en)
Rubriek | Omschrijving | Geadviseerd voor |
3.4.2° | het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur; | 15,50 m³/uur |
3.6.3.2° | afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur; | 15,50 m³/uur |
53.2.2°b)2° | bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld; | 55.274,00 m³/jaar |
Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden
1. Conform Vlarem II artikel 5.53.1.3. wordt er voorafgaand aan de bemaling een plaatsbeschrijving uitgevoerd van alle constructies die door de ontwatering stabiliteitsproblemen kunnen ondervinden binnen de invloedzone van de bemaling.
2. Er moeten zettingsbakens geplaatst worden bij de meeste nabije zettingsgevoelige objecten. Van zodra de bemaling wordt opgestart, moeten de zettingen opgevolgd worden. De monitoring gebeurt per zettingsbaken minstens met volgende frequentie:
- voor het opstarten van de bemaling: 1 zettingsmeting (nulmeting);
- week 1 na opstart van de bemaling en elke eerste week nadat een dieper bemalingspeil is ingesteld: vijfmaal per week een zettingsmeting;
- vanaf week 2 na opstart van de bemaling en elke tweede week nadat een dieper bemalingspeil is ingesteld: éénmaal per week een zettingsmeting.
De metingen op de zettingen mogen stopgezet worden van zodra deze niet meer wijzigen. Bij het instellen van een dieper bemalingspeil wordt de zettingsmeting terug opgestart volgens bovenstaande frequentie. Indien er een absolute zetting van 15 mm of meer gemeten wordt ter hoogte van een zettingsgevoelige constructie wordt de bemaling bijgestuurd. Vanaf 20 mm wordt ze stilgelegd. Er dient technisch een terugvalscenario voorzien te worden dat dit mogelijk maakt.
3. De startdatum van de bemaling wordt ten minste twee weken voor de start gemeld aan stad Antwerpen. Hiervoor stuurt u een mail aan de dienst Vergunningen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van het projectnummer, de contactgegevens van de werfverantwoordelijke en de start- en einddatum.
4. Om het opgepompte debiet minimaal te houden, wordt na het bereiken van de noodzakelijke verlaging van de grondwatertafel, het opgepompte debiet maximaal teruggeschroefd, om de verlaging in stand te houden.
5. Het debiet van de bemaling wordt opgevolgd door middel van correct werkende debietmeters en bijgehouden in een logboek dat steeds op de werf aanwezig is en ter inzage wordt gehouden van de toezichthoudende overheid.
6. De stand van elke debietmeter wordt genoteerd in een logboek dat ter inzage ligt op de werf, minstens met volgende frequentie:
7. Het grondwaterpeil dient opgevolgd te worden in minstens één peilbuis aan de buitenzijde van de waterremmende wand met filterstelling in de laag waaruit gepompt wordt. Het grondwaterpeil wordt opgemeten en genoteerd in een logboek dat ter inzage ligt op de werf, minstens met volgens volgende frequentie:
8. De kwaliteit van het bemalingswater wordt geanalyseerd in de bemalingsfilter/put (na schoonpompen van de installatie) of op voorhand in een representatieve peilbuis maximaal 1 jaar voor de opstart van de bemaling. De te analyseren parameters zijn minstens die van het standaardanalysepakket zoals beschreven in bijlage 3 van de standaardprocedure voor een oriënterend bodemonderzoek (OVAM, 01 maart 2023), en de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen.
De verdere monitoring gebeurt aan volgende frequentie:
- bij concentraties hoger dan 80% van de norm: analyse voor lozingspunt in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling of tot wanneer de recentste analyse maximaal 80% van de norm bedraagt;
- bij concentraties lager dan 80% van de norm: geen herhaling noodzakelijk.
Bij inzet van een waterzuivering gebeurt de analyse op het effluent van de waterzuivering ter vervanging van de monitoring van het opgepompte bemalingswater als volgt: in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling.
9. Lozingsnormen
In afwijking van artikel 4.2.3.1 3° adviseert VMM volgende bijzondere voorwaarden als gunstig:
Parameter µg/l | Geadviseerd |
Arseen | 50 |
PFAS | 0,100 |
10. De bemalingspompen worden zo ver mogelijk van bewoning en, indien nodig, in een geluidsdichte kast geplaatst. De geluidshinder die door de bemalingspompen wordt geproduceerd, dient steeds te voldoen aan de milieuvoorwaarden ter beheersing van de geluidshinder opgenomen in artikel 4.5. van Vlarem II.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 20 oktober 2023 |
Volledig en ontvankelijk | 31 oktober 2023 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen | geen |
Uiterste beslissingsdatum zonder noodbesluit | 31 oktober 2023 |
Uiterste beslissingsdatum met noodbesluit | 29 januari 2024 |
Verslag GOA | 21 december 2023 |
Naam GOA | Bieke Geypens |
Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Bijzondere milieuvoorwaarden
1. Conform Vlarem II artikel 5.53.1.3. wordt er voorafgaand aan de bemaling een plaatsbeschrijving uitgevoerd van alle constructies die door de ontwatering stabiliteitsproblemen kunnen ondervinden binnen de invloedzone van de bemaling.
2. Er moeten zettingsbakens geplaatst worden bij de meeste nabije zettingsgevoelige objecten. Van zodra de bemaling wordt opgestart, moeten de zettingen opgevolgd worden. De monitoring gebeurt per zettingsbaken minstens met volgende frequentie:
- voor het opstarten van de bemaling: 1 zettingsmeting (nulmeting);
- week 1 na opstart van de bemaling en elke eerste week nadat een dieper bemalingspeil is ingesteld: vijfmaal per week een zettingsmeting;
- vanaf week 2 na opstart van de bemaling en elke tweede week nadat een dieper bemalingspeil is ingesteld: éénmaal per week een zettingsmeting.
De metingen op de zettingen mogen stopgezet worden van zodra deze niet meer wijzigen. Bij het instellen van een dieper bemalingspeil wordt de zettingsmeting terug opgestart volgens bovenstaande frequentie. Indien er een absolute zetting van 15 mm of meer gemeten wordt ter hoogte van een zettingsgevoelige constructie wordt de bemaling bijgestuurd. Vanaf 20 mm wordt ze stilgelegd. Er dient technisch een terugvalscenario voorzien te worden dat dit mogelijk maakt.
3. De startdatum van de bemaling wordt ten minste twee weken voor de start gemeld aan stad Antwerpen. Hiervoor stuurt u een mail aan de dienst Vergunningen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van het projectnummer, de contactgegevens van de werfverantwoordelijke en de start- en einddatum.
4. Om het opgepompte debiet minimaal te houden, wordt na het bereiken van de noodzakelijke verlaging van de grondwatertafel, het opgepompte debiet maximaal teruggeschroefd, om de verlaging in stand te houden.
5. Het debiet van de bemaling wordt opgevolgd door middel van correct werkende debietmeters en bijgehouden in een logboek dat steeds op de werf aanwezig is en ter inzage wordt gehouden van de toezichthoudende overheid.
6. De stand van elke debietmeter wordt genoteerd in een logboek dat ter inzage ligt op de werf, minstens met volgende frequentie:
7. Het grondwaterpeil dient opgevolgd te worden in minstens één peilbuis aan de buitenzijde van de waterremmende wand met filterstelling in de laag waaruit gepompt wordt. Het grondwaterpeil wordt opgemeten en genoteerd in een logboek dat ter inzage ligt op de werf, minstens met volgens volgende frequentie:
8. De kwaliteit van het bemalingswater wordt geanalyseerd in de bemalingsfilter/put (na schoonpompen van de installatie) of op voorhand in een representatieve peilbuis maximaal 1 jaar voor de opstart van de bemaling. De te analyseren parameters zijn minstens die van het standaardanalysepakket zoals beschreven in bijlage 3 van de standaardprocedure voor een oriënterend bodemonderzoek (OVAM, 01 maart 2023), en de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen.
De verdere monitoring gebeurt aan volgende frequentie:
- bij concentraties hoger dan 80% van de norm: analyse voor lozingspunt in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling of tot wanneer de recentste analyse maximaal 80% van de norm bedraagt;
- bij concentraties lager dan 80% van de norm: geen herhaling noodzakelijk.
Bij inzet van een waterzuivering gebeurt de analyse op het effluent van de waterzuivering ter vervanging van de monitoring van het opgepompte bemalingswater als volgt: in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling.
9. Lozingsnormen
In afwijking van artikel 4.2.3.1 3° adviseert VMM volgende bijzondere voorwaarden als gunstig:
Parameter µg/l | Geadviseerd |
Arseen | 50 |
PFAS | 0,100 |
10. De bemalingspompen worden zo ver mogelijk van bewoning en, indien nodig, in een geluidsdichte kast geplaatst. De geluidshinder die door de bemalingspompen wordt geproduceerd, dient steeds te voldoen aan de milieuvoorwaarden ter beheersing van de geluidshinder opgenomen in artikel 4.5. van Vlarem II.
De vergunning omvat thans volgende rubriek(en):
Rubriek | Omschrijving | Gecoördineerd |
3.4.2° | het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur; | 15,50 m³/uur |
3.6.3.2° | afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur; | 15,50 m³/uur |
53.2.2°b)2° | bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld; | 55.274,00 m³/jaar |
Het college beslist dat de omgevingsvergunning geldig is voor een periode van 8 maanden of 240 dagen vanaf de start van de bemaling.