Terug
Gepubliceerd op 03/01/2024

2023_CBS_09472 - Omgevingsvergunning - OMV_2023127469. Brouwersvliet 34-38. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 29/12/2023 - 09:00 digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Annick De Ridder, schepen; Karim Bachar, schepen

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2023_CBS_09472 - Omgevingsvergunning - OMV_2023127469. Brouwersvliet 34-38. District Antwerpen - Goedkeuring 2023_CBS_09472 - Omgevingsvergunning - OMV_2023127469. Brouwersvliet 34-38. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2023127469

Gegevens van de aanvrager:

zie exploitant

Gegevens van de exploitant:

NV VAN DER WILDT INVEST (0434164674) met als adres Zegeplein 3 te 2930 Brasschaat

Ligging van het project:

Brouwersvliet 34-38 te 2000 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 1 sectie A nrs. 148M en 153G

waarvan:

 

-          20230926-0047

afdeling 1 sectie A nrs. 153G en 148M (OVA bemaling Brouwersvliet 34-36-38 2000 Antwerpen)

Vergunningsplichten:

exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

de exploitatie van een tijdelijke bemaling voor een bouwproject

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Op 15 april 2022 weigerde het college de vergunningsaanvraag OMV_2021195835 voor het slopen van 3 panden en het oprichten van een meergezinswoning met 7 appartementen en 2 casco handelsruimten. Deze beslissing werd in hoger beroep beoordeeld door de deputatie onder referentie OMBER-2022-0469 waarna voorwaardelijk gunstig werd beslist op 15 september 2022.

 

Aangevraagde rubriek(en)

 

Aangevraagde rubriek(en) OVA bemaling Brouwersvliet 34-36-38 2000 Antwerpen
 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.4.2°

het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur;

15,50 m³/uur

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur;

15,50 m³/uur

53.2.2°b)2°

bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld;

55.274,00 m³/jaar

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) - Advies grondwater Antwerpen

31 oktober 2023

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) - Advies Vergunning Afvalwater en Lucht

31 oktober 2023

23 november 2023

Voorwaardelijk gunstig

 

 

Interne adviezen

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Maatschappelijke Veiligheid/ Stadstoezicht/ Stadshavendienst

31 oktober 2023

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Stadsontwikkeling/ Mobiliteit

31 oktober 2023

7 november 2023

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Binnenstad, goedgekeurd op 26 april 2012. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: artikel  1:   zone voor wonen - (wo1) en artikel  8:   zone voor publiek domein - (pu).

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

De aanvraag betreft een tijdelijke bemaling die noodzakelijk is voor de uitvoering van eerder vergunde stedenbouwkundige handelingen. Deze stedenbouwkundige handelingen werden reeds eerder getoetst aan de verenigbaarheid met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening. De bemaling zelf is slechts tijdelijk van aard en noodzakelijk voor de uitvoeringsfase van de bouw. Het project kan beschouwd worden als verenigbaar met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

Voorliggende aanvraag betreft een bemaling voor de aanleg van een ondergrondse kelder. Het volledige bouwproject bestaat uit de bouw van een appartementsgebouw, twee handelspanden en een kelder. Voor de bouw van de kelder is een daling van de grondwatertafel tot 3,85 m-mv vereist en een uitgraving tot 3,35 m-mv. De bouwput heeft een lengte van 15,1 meter, een breedte van 12,15 meter en een diepte van 4,5 meter. Om de liftput te kunnen plaatsen, is een plaatselijke bemaling nodig tot 5 m-mv. Het maximaal bemalingsdebiet is bij opstart 15,5 m³/uur. In stationaire fase zakt het debiet tot 9,3 m³/uur. Het totale waterbezwaar bedraagt 55.274 m³/jaar. Het water wordt geloosd op de openbare riolering die aangesloten is aan de RWZI Antwerpen Zuid. De duurtijd van de bemaling bedraagt 8 maanden of 240 dagen.

 

Bodemverontreinigingen

De bodemdossiers binnen een straal van 750 meter van de bemalingslocatie werden opgezocht en besproken. De invloedstraal van de bemaling bedraagt 67,5 meter aan het begin van de bemaling en 289 meter tijdens stationaire toestand (Dupuit). De bemalingslocatie ligt in een no regret-zone voor PFAS. Naast PFAS zijn er verhoogde concentraties van VOCl, BTEX, lood en arseen gevonden in het grondwater.

 

De OVAM-dossiers waar er een grondwaterverontreiniging (PFAS uitgesloten) is vastgesteld:

OVAM-dossier

laatst vastgestelde grondwaterverontreiniging

invloed op verplaatsing parameter  (meter)

afstand tot bemaling (meter)

20669 

arseen 

/ 

 

19391 

VOCl’s 

tetrachlooretheen: 1,74  

vinylchloride: 10,74  

242 

15601 

arseen 

/ 

 

12163 

BTEX 

benzeen: 3,7 

255 

97901 

arseen 

/ 

 

30450 

arseen 

/ 

 

82936 

VOCl’s  

dichlooretheen: 5,7 

255 

14131 

arseen 

/ 

 

18745 

arseen 

/ 

 

15527 

arseen en lood  

/ 

 

13292 

arseen  

/ 

 

3975 

minerale olie en BTEX 

benzeen: 4,5 

210 

11380 

arseen 

/ 

 

26760 

lood 

/ 

 

16719 

arseen 

/ 

 

93778 

VOCl’s 

tetrachlooretheen: 2,11 

trichlooretheen: 5,32 

cis+trans-1,2-dichlooretheen: 8,26 

172 

1549 

benzeen, arseen en PCB 

/ 

 

3713 

arseen 

/ 

 

31293 

arseen 

/ 

 

93125 

arseen 

/ 

 

 

Er worden verhoogde lozingsnormen aangevraagd van arseen en PFAS voor respectievelijk 50 µg/liter en 100 ng/liter. De VMM adviseert gunstig voor de aangevraagde lozingsnormen. Het water zal, indien nodig, voor lozing gezuiverd worden in een waterzuiveringsinstallatie. Het ontwerpdebiet van de waterzuivering moet zo gedimensioneerd worden dat 15,5 m³/uur gezuiverd zal worden. Artikel 5.53.6.1.1§1 van Vlarem II stelt dat bemalingsvolumes hoger dan 10 m³/uur niet mogen geloosd worden in openbare rioleringen aangesloten op een rioolwaterzuiveringsinstallatie behoudens de uitdrukkelijke schriftelijke toelating van de exploitant van deze installatie (NV Aquafin). De aanvrager beschikt over een toelating van NV Aquafin met als referentie B231018002.

De concentraties dienen te voldoen aan de algemene voorwaarden voor lozing in de openbare riolering en de bijzondere voorwaarden voor de afwijking op de lozingsnormen.

 

Zettingen 

Bij de berekeningen in de bemalingsstudie worden geen zettingen boven de grenswaarde van 20 mm bekomen. Gezien de grote onzekerheid op de berekeningen en het feit dat het project gelegen is in dichtbebouwd woongebied, wordt er opgelegd de zettingen te monitoren vanaf de start tot het einde van de bemaling. Dit wordt mee opgenomen in de bijzondere voorwaarden.

 
Bijzonder beschermde gebieden 

Binnen een invloedstraal van 750 meter van de randlocatie bevinden zich een groengebied, speciale beschermingszones en, onder meer, VEN en IVON-gebieden. De speciale beschermingszones bevinden zich op 330 meter van de bemaling.

Gezien het bemalingswater geloosd wordt in de riolering die verbonden is aan de RWZI Antwerpen Zuid en het onttrokken bemalingswater beperkt is in debiet en in tijd, veroorzaakt de bemaling geen betekenisvolle aantasting aan de natuurlijke kenmerken van de speciale beschermingszone. De maximale invloedstraal van de bemaling bedraagt 289 meter. De speciale beschermingszones vallen hierbuiten.

 
De hoeveelheid geluid en trillingen zal beperkt worden door de meest recente modellen pompen te kiezen die voorzien zijn van stillere motoren. Bovendien worden de pompen zodanig gepositioneerd dat hinder bij de aanwezige bewoning geminimaliseerd wordt. Indien nodig, zullen de pompen in een geluidsdichte kast geplaatst worden. De pompen dienen steeds te voldoen aan de milieuvoorwaarden ter beheersing van de geluidshinder opgenomen in artikel 4.5. van Vlarem II. Dit wordt mee opgenomen in de bijzondere voorwaarden.

 
De grondwaterverlaging zal opgevolgd worden zodat enkel het hoogst noodzakelijke volume aan grondwater opgepompt wordt. Er zal getracht worden over de volledige bemalingsperiode zo min mogelijk grondwater op te pompen. Dit wordt opgenomen in de bijzondere voorwaarden.  
 

Conclusie  

Mits voldaan wordt aan de voorgestelde vergunningsvoorwaarden, is deze aanvraag in overeenstemming met de VLAREM-wetgeving. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt voorwaardelijk positief advies gegeven de vergunning te verlenen.

 

Advies aan het college

 

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Het advies voor de bemaling is voorwaardelijk gunstig.

 

Geadviseerde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

3.4.2°

het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur;

15,50 m³/uur

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur;

15,50 m³/uur

53.2.2°b)2°

bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld;

55.274,00 m³/jaar

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1. Conform Vlarem II artikel 5.53.1.3. wordt er voorafgaand aan de bemaling een plaatsbeschrijving uitgevoerd van alle constructies die door de ontwatering stabiliteitsproblemen kunnen ondervinden binnen de invloedzone van de bemaling.

2. Er moeten zettingsbakens geplaatst worden bij de meeste nabije zettingsgevoelige objecten. Van zodra de bemaling wordt opgestart, moeten de zettingen opgevolgd worden. De monitoring gebeurt per zettingsbaken minstens met volgende frequentie:

- voor het opstarten van de bemaling: 1 zettingsmeting (nulmeting);

- week 1 na opstart van de bemaling en elke eerste week nadat een dieper bemalingspeil is ingesteld: vijfmaal per week een zettingsmeting;

- vanaf week 2 na opstart van de bemaling en elke tweede week nadat een dieper bemalingspeil is ingesteld: éénmaal per week een zettingsmeting.

De metingen op de zettingen mogen stopgezet worden van zodra deze niet meer wijzigen. Bij het instellen van een dieper bemalingspeil wordt de zettingsmeting terug opgestart volgens bovenstaande frequentie. Indien er een absolute zetting van 15 mm of meer gemeten wordt ter hoogte van een zettingsgevoelige constructie wordt de bemaling bijgestuurd. Vanaf 20 mm wordt ze stilgelegd. Er dient technisch een terugvalscenario voorzien te worden dat dit mogelijk maakt.

3. De startdatum van de bemaling wordt ten minste twee weken voor de start gemeld aan stad Antwerpen. Hiervoor stuurt u een mail aan de dienst Vergunningen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van het projectnummer, de contactgegevens van de werfverantwoordelijke en de start- en einddatum.

4. Om het opgepompte debiet minimaal te houden, wordt na het bereiken van de noodzakelijke verlaging van de grondwatertafel, het opgepompte debiet maximaal teruggeschroefd, om de verlaging in stand te houden.

5. Het debiet van de bemaling wordt opgevolgd door middel van correct werkende debietmeters en bijgehouden in een logboek dat steeds op de werf aanwezig is en ter inzage wordt gehouden van de toezichthoudende overheid.

6. De stand van elke debietmeter wordt genoteerd in een logboek dat ter inzage ligt op de werf, minstens met volgende frequentie: 

  1.     in de eerste week: vijfmaal; 
  1.     tot alle onttrekkingsbronnen operationeel zijn: wekelijks; 
  1.     voor de overige periode: maandelijks. 

7. Het grondwaterpeil dient opgevolgd te worden in minstens één peilbuis aan de buitenzijde van de waterremmende wand met filterstelling in de laag waaruit gepompt wordt. Het grondwaterpeil wordt opgemeten en genoteerd in een logboek dat ter inzage ligt op de werf, minstens met volgens volgende frequentie: 

  1.     voor opstart van de bemaling: éénmaal; 
  1.     in de eerste week: vijfmaal; 
  1.     tot alle onttrekkingsbronnen operationeel zijn: wekelijks; 
  1.     voor de overige periode: maandelijks. 

8. De kwaliteit van het bemalingswater wordt geanalyseerd in de bemalingsfilter/put (na schoonpompen van de installatie) of op voorhand in een representatieve peilbuis maximaal 1 jaar voor de opstart van de bemaling. De te analyseren parameters zijn minstens die van het standaardanalysepakket zoals beschreven in bijlage 3 van de standaardprocedure voor een oriënterend bodemonderzoek (OVAM, 01 maart 2023), en de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen.

De verdere monitoring gebeurt aan volgende frequentie:

- bij concentraties hoger dan 80% van de norm: analyse voor lozingspunt in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling of tot wanneer de recentste analyse maximaal 80% van de norm bedraagt;

- bij concentraties lager dan 80% van de norm: geen herhaling noodzakelijk.

Bij inzet van een waterzuivering gebeurt de analyse op het effluent van de waterzuivering ter vervanging van de monitoring van het opgepompte bemalingswater als volgt: in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling.

9. Lozingsnormen 

In afwijking van artikel 4.2.3.1 3° adviseert VMM volgende bijzondere voorwaarden als gunstig: 

Parameter µg/l 

Geadviseerd 

Arseen  

50 

PFAS  

0,100 

10. De bemalingspompen worden zo ver mogelijk van bewoning en, indien nodig, in een geluidsdichte kast geplaatst. De geluidshinder die door de bemalingspompen wordt geproduceerd, dient steeds te voldoen aan de milieuvoorwaarden ter beheersing van de geluidshinder opgenomen in artikel 4.5. van Vlarem II. 

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

20 oktober 2023

Volledig en ontvankelijk

31 oktober 2023

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen

geen

Uiterste beslissingsdatum zonder noodbesluit

31 oktober 2023

Uiterste beslissingsdatum met noodbesluit

29 januari 2024

Verslag GOA

21 december 2023

Naam GOA

Bieke Geypens

 

Onderzoek

Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Bijzondere milieuvoorwaarden

1. Conform Vlarem II artikel 5.53.1.3. wordt er voorafgaand aan de bemaling een plaatsbeschrijving uitgevoerd van alle constructies die door de ontwatering stabiliteitsproblemen kunnen ondervinden binnen de invloedzone van de bemaling.

2. Er moeten zettingsbakens geplaatst worden bij de meeste nabije zettingsgevoelige objecten. Van zodra de bemaling wordt opgestart, moeten de zettingen opgevolgd worden. De monitoring gebeurt per zettingsbaken minstens met volgende frequentie:

- voor het opstarten van de bemaling: 1 zettingsmeting (nulmeting);

- week 1 na opstart van de bemaling en elke eerste week nadat een dieper bemalingspeil is ingesteld: vijfmaal per week een zettingsmeting;

- vanaf week 2 na opstart van de bemaling en elke tweede week nadat een dieper bemalingspeil is ingesteld: éénmaal per week een zettingsmeting.

De metingen op de zettingen mogen stopgezet worden van zodra deze niet meer wijzigen. Bij het instellen van een dieper bemalingspeil wordt de zettingsmeting terug opgestart volgens bovenstaande frequentie. Indien er een absolute zetting van 15 mm of meer gemeten wordt ter hoogte van een zettingsgevoelige constructie wordt de bemaling bijgestuurd. Vanaf 20 mm wordt ze stilgelegd. Er dient technisch een terugvalscenario voorzien te worden dat dit mogelijk maakt.

3. De startdatum van de bemaling wordt ten minste twee weken voor de start gemeld aan stad Antwerpen. Hiervoor stuurt u een mail aan de dienst Vergunningen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van het projectnummer, de contactgegevens van de werfverantwoordelijke en de start- en einddatum.

4. Om het opgepompte debiet minimaal te houden, wordt na het bereiken van de noodzakelijke verlaging van de grondwatertafel, het opgepompte debiet maximaal teruggeschroefd, om de verlaging in stand te houden.

5. Het debiet van de bemaling wordt opgevolgd door middel van correct werkende debietmeters en bijgehouden in een logboek dat steeds op de werf aanwezig is en ter inzage wordt gehouden van de toezichthoudende overheid.

6. De stand van elke debietmeter wordt genoteerd in een logboek dat ter inzage ligt op de werf, minstens met volgende frequentie: 

  1.     in de eerste week: vijfmaal; 
  1.     tot alle onttrekkingsbronnen operationeel zijn: wekelijks; 
  1.     voor de overige periode: maandelijks. 

7. Het grondwaterpeil dient opgevolgd te worden in minstens één peilbuis aan de buitenzijde van de waterremmende wand met filterstelling in de laag waaruit gepompt wordt. Het grondwaterpeil wordt opgemeten en genoteerd in een logboek dat ter inzage ligt op de werf, minstens met volgens volgende frequentie: 

  1.     voor opstart van de bemaling: éénmaal; 
  1.     in de eerste week: vijfmaal; 
  1.     tot alle onttrekkingsbronnen operationeel zijn: wekelijks; 
  1.     voor de overige periode: maandelijks. 

8. De kwaliteit van het bemalingswater wordt geanalyseerd in de bemalingsfilter/put (na schoonpompen van de installatie) of op voorhand in een representatieve peilbuis maximaal 1 jaar voor de opstart van de bemaling. De te analyseren parameters zijn minstens die van het standaardanalysepakket zoals beschreven in bijlage 3 van de standaardprocedure voor een oriënterend bodemonderzoek (OVAM, 01 maart 2023), en de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen.

De verdere monitoring gebeurt aan volgende frequentie:

- bij concentraties hoger dan 80% van de norm: analyse voor lozingspunt in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling of tot wanneer de recentste analyse maximaal 80% van de norm bedraagt;

- bij concentraties lager dan 80% van de norm: geen herhaling noodzakelijk.

Bij inzet van een waterzuivering gebeurt de analyse op het effluent van de waterzuivering ter vervanging van de monitoring van het opgepompte bemalingswater als volgt: in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling.

9. Lozingsnormen 

In afwijking van artikel 4.2.3.1 3° adviseert VMM volgende bijzondere voorwaarden als gunstig: 

Parameter µg/l 

Geadviseerd 

Arseen  

50 

PFAS  

0,100 

10. De bemalingspompen worden zo ver mogelijk van bewoning en, indien nodig, in een geluidsdichte kast geplaatst. De geluidshinder die door de bemalingspompen wordt geproduceerd, dient steeds te voldoen aan de milieuvoorwaarden ter beheersing van de geluidshinder opgenomen in artikel 4.5. van Vlarem II. 

Artikel 3

De vergunning omvat thans volgende rubriek(en):

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.4.2°

het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur;

15,50 m³/uur

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur;

15,50 m³/uur

53.2.2°b)2°

bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld;

55.274,00 m³/jaar

 

Artikel 4

Het college beslist dat de omgevingsvergunning geldig is voor een periode van 8 maanden of 240 dagen vanaf de start van de bemaling.

Artikel 5

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.