Terug
Gepubliceerd op 03/01/2024

2023_CBS_09476 - Omgevingsvergunning - OMV_2023097165. Vaartkaai 60. District Merksem - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 29/12/2023 - 09:00 digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Annick De Ridder, schepen; Karim Bachar, schepen

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2023_CBS_09476 - Omgevingsvergunning - OMV_2023097165. Vaartkaai 60. District Merksem - Goedkeuring 2023_CBS_09476 - Omgevingsvergunning - OMV_2023097165. Vaartkaai 60. District Merksem - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2023097165

Gegevens van de aanvrager:

zie exploitant

Gegevens van de exploitant:

NV AQUAFIN (0440691388) met als adres Dijkstraat 8 te 2630 Aartselaar

Ligging van het project:

Vaartkaai 60 te 2170 Merksem (Antwerpen)

Kadastrale percelen:

afdeling 40 sectie C nr. 7D

waarvan:

 

-          20230918-0073

afdeling 40 sectie C nr. 7D (23.074 RWZI Merksem Bemaling2023)

Vergunningsplichten:

exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

de exploitatie van een bemaling voor de renovatie van de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI)

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Op 4 juli 2019 verleende de deputatie een omgevingsvergunning aan Aquafin nv voor het renoveren en uitbreiden van de waterzuiveringsinstallatie (RWZI) (OMV_2019012328). In dit besluit werd een bronbemaling met een debiet van 499.000 m³/jaar en bijhorende lozing geweigerd. Op 26 juni 2020 verleende het college een vergunning voor een grondwaterwinning in functie van het uitvoeren van de renovatiewerken (OMV_2020007085). Deze vergunning werd verleend voor een periode van 30 maanden na de start van de bemaling, met name tot 12 oktober 2023.

 

Inhoud van de aanvraag

De renovatie van het RWZI liep vertraging op, waardoor een nieuwe vergunning voor het verlagen van de grondwatertafel en het lozen van bedrijfsafvalwater noodzakelijk is.

 

Aangevraagde rubriek(en)

 

 

Aangevraagde rubriek(en) 23.074 RWZI Merksem Bemaling2023
 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.4.2°

het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur;

49,00 m³/uur

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur;

49,00 m³/uur

53.2.2°b)2°

bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld;

314.949,00 m³/jaar

 

 

Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden

23.074 RWZI Merksem Bemaling2023

1.

 

Bij te stellen voorwaarde:

- artikel 4.2.3.1.2°: Voor de lozing van bedrijfsafvalwater dat één of meer gevaarlijke stoffen van bijlage 2C bevat gelden dezelfde algemene emissiegrenswaarden als in afdeling 4.2.2. voorgeschreven voor de lozing van bedrijfsafvalwater dat geen gevaarlijke stoffen bevat, behoudens het bepaalde onder 3° hierna.

- artikel 4.2.3.1.3°: Van de gevaarlijke stoffen als bedoeld in bijlage 2C, mogen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in de kolom “indelingscriterium GS (gevaarlijke stoffen)” van artikel 3 van bijlage 2.3.1 [...], enkel die stoffen worden geloosd waarvoor in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit emissiegrenswaarden zijn vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in artikel 2.3.6.1.

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

Gezien er gevaarlijke stoffen verwacht worden in het bemalingswater met een concentratie boven het indelingscriterium, wordt gevraagd om volgende lozingsnormen op te nemen als bijzondere voorwaarde in de vergunning:

arseen

25 µg/l

geleidbaarheid

5.000 µS/cm

PFAS individueel

100 ng/l

2.

 

Bij te stellen voorwaarde:

artikel 4.2.5.1.1§1 van Vlarem II: Bedrijfsafvalwater van inrichtingen met een hoeveelheid bedrijfsafvalwater van meer dan 2 m³/dag, 50 m³/maand of 500 m³/jaar, moet worden geloosd via een controle-inrichting die alle waarborgen biedt om de kwaliteit van het werkelijk geloosde afvalwater te controleren en die toelaat gemakkelijk monsters van het geloosde water te nemen. Tenzij anders vermeld in de omgevingsvergunning dient deze controle-inrichting voor debieten >2 m³/uur of >20 m³/dag een meetgoot te omvatten (bij voorkeur) volgens de in bijlage 4.2.5.1 bij dit besluit gevoegde omschrijving en gestelde eisen of een andere evenwaardige meetmogelijkheid.

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

De hoeveelheid grondwater die opgepompt en afgevoerd wordt, wordt bepaald door middel van een meetmethode conform hoofdstuk 5.53 van Vlarem II. Bepaling van de kwaliteit van het geloosde grondwater zal kunnen gebeuren via een aftapkraan.

 

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

De Vlaamse Waterweg - Afdeling Regio Oost

16 oktober 2023

1 december 2023

Voorwaardelijk gunstig

Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) - Advies grondwater Antwerpen

16 oktober 2023

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) - Advies Vergunning Afvalwater en Lucht

16 oktober 2023

4 december 2023

Voorwaardelijk gunstig

 

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Oosterweelverbinding-Wijziging, goedgekeurd op 20 maart 2015.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een bufferzone. De bufferzones dienen in hun staat bewaard te worden of als groene ruimte ingericht te worden, om te dienen als overgangsgebied tussen gebieden waarvan de bestemmingen niet met elkaar te verenigen zijn of die ten behoeve van de goede plaatselijke ordening van elkaar moeten gescheiden worden, (Artikel 14 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een gebied voor ambachtelijke bedrijven of gebieden voor kleine en middelgrote ondernemingen. Deze gebieden zijn mede bestemd voor kleine opslagplaatsen van goederen, gebruikte voertuigen en schroot, met uitzondering van afvalproducten van schadelijke aard, (Artikel 8 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een gebied voor gemeenschapsuitrusting en openbare nutsvoorziening. Onder gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen dient te worden begrepen voorzieningen die gericht zijn op de bevordering van het algemeen belang en die ten dienste van de gemeenschap worden gesteld. De idee van dienstverlening (verzorgende sector) aan de gemeenschap is derhalve rechtstreeks aanwezig. Artikel 4.4.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening schrijft voor dat in gebieden die op de gewestplannen zijn aangewezen als gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen, handelingen van algemeen belang en de daarmee verbonden activiteiten te allen tijde kunnen worden toegelaten, ongeacht het publiek of privaatrechtelijk statuut van de aanvrager of het al dan niet aanwezig zijn van enig winstoogmerk. Als gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen kunnen eveneens worden beschouwd een school, een voor het publiek toegankelijke toegangsweg tot een vergund gebouwencomplex in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen en neveninrichtingen naast een autosnelweg. Alhoewel in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen in principe geen gebouwen met een woonfunctie zijn toegelaten, heeft de Raad van State bovendien niettemin geoordeeld dat service-flats voor bejaarden kunnen worden vergund in dergelijk gebied. Ook een nomadenkamp werd door de Raad van State beschouwd als een gemeenschapsvoorziening en openbare nutsvoorziening, (Artikel 17 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

  

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Deze aanvraag betreft een tijdelijke bemaling die noodzakelijk is voor de uitvoering van eerder vergunde stedenbouwkundige handelingen. Deze stedenbouwkundige handelingen werden reeds eerder getoetst aan de verenigbaarheid met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening. De bemaling zelf is slechts tijdelijk van aard en noodzakelijk voor de uitvoeringsfase van de bouw. Het project kan beschouwd worden als verenigbaar met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

Voor de aanleg van het beluchtingsbekken, het overstort, de effluentdebietmeterput, de verdeelputten en -constructies en de influentpompput werden reeds bemalingen uitgevoerd tussen mei 2021 en mei 2023. Voor de afwerking van het renovatieproject zullen bijkomende bemalingen nodig zijn, opgedeeld in verschillende fasen:

fase

omschrijving

bemalingspeil (mTAW)

duur (dag)

max m³/dag

totaal (m³)

1

influentleiding

+2,25

30

476

13.727

2a

slibretourleiding 1

+0,08 tot +2,28

60

418

24.862

2b

slibretourleiding 2

+0,08 tot +2,28

60

422

25.140

2c

slibretourleiding 3

+0,08 tot +2,28

60

436

26.109

2d

slibretourleiding 4

+0,08 tot +2,28

60

435

26.123

3

verdeelconstructies

-0,38

150

1.168

168.727

4a

afbraak beluchtingsbekken – oostelijke helft

+1,21

15

1.103

16.191

4b

afbraak beluchtingsbekken – westelijke helft

+1,21

15

940

14.069

 

Totaal

 

450

 

314.948

De doorlooptijd van de werken bedraagt circa twee jaar, waarin zo’n 450 dagen bemaald moet worden. Waarschijnlijk zal het eerste jaar tot 262.000 m³ water opgepompt worden. Om reden van flexibiliteit wordt het volledig waterbezwaar als jaardebiet aangevraagd. De vooropgestelde duurtijden per fase gaan uit van een worstcasescenario. Voor de berekening van het debiet wordt rekening gehouden met de hoogste grondwaterstand voor de volledige duur van de werken. De jaarlijkse variatie van de grondwaterstanden bedraagt circa 1 meter. De gemodelleerde verlagingen, bemalingsdebieten en -volumes zijn waarschijnlijk een overschatting. De maximale invloedstraal is 830 meter in noordelijke richting; het Albertkanaal fungeert als hydraulische barrière ten zuiden van de projectlocatie.
Gedurende de reeds uitgevoerde werken is al dieper bemaald dan in voorliggend project. Er werden toen geen noemenswaardige zettingen opgemeten. Er bestaat voor de bemaling geen groot risico op zettingen. Wanneer er toch signalen van zettingen worden opgemerkt, dient de bemaling onmiddellijk bijgestuurd te worden.


OVAM-dossiers en grondwateronderzoek

 

De invloedstraal van de bemaling reikt tot verschillende gekende OVAM-dossiers. Ter hoogte van de OVAM-dossiers werden de stroombanen van waterdeeltjes nagegaan via ‘particle tracking’. De dossiers waarvoor er risico bleek dat de verontreiniging opgepompt of significant verplaatst wordt, werden nader geanalyseerd om een beter idee te krijgen over mogelijke restverontreinigingen en het reële risico.

OVAM-dossier

locatie

screening

1994

Vaartkaai 44

BBO 2001;
minerale olie;
geen significant verspreidingsrisico;

6527

Blijvoort 68/68+ (projectlocatie)

OBO 2002;
arseen;
oppompingsrisico;

7987
12481

Bredabaan 73 en 99

BBO 2000 en 2003;
VOCl;
geen significant verspreidingsrisico;
BSD inlichten;

11379

Winterling 3-7

BBO 2000;
minerale olie;
geen significant verspreidingsrisico;

28117

Merksemvest

OBO 2006;
minerale olie, zware metalen, BTEX, VOCl;
oppompingsriciso;

28237

Bredabaan 261

BBO 2007 & 2009;
VOCl;
geen significant verspreidingsrisico;

31093

Bredabaan 197b

BBO 2011;
BTEX;
geen significant verspreidingsrisico;

65584

Gasthuishoevestraat 45

BBO 2021;
VOCl, BTEX, minerale olie;
geen significant verspreidingsrisico.

 

Ter hoogte van OVAM-dossier 6527 en 28117 zijn er verhoogde concentraties aan de parameters arseen in het grondwater vastgesteld die in het effluent van de bemaling worden verwacht.

Naast een administratief grondwateronderzoek, werden stalen uit peilbuizen op het terrein van de RWZI geanalyseerd en beschikt de exploitant over analyseresultaten afkomstig van de eerdere bemaling, waarbij arseen, minerale olie en geleidbaarheid werden gemonitord.

Uit de achtergrondwaardenkaarten blijkt dat er van nature verhoogde concentraties aan arseen, nikkel en zink worden vastgesteld in het grondwater in de omgeving van het projectgebied.

 

achtergrond

IC

arseen

10,1 -20 µg/l

5 µg/l

nikkel

40 µg/l

30 µg/l

zink

500 µg/l

200 µg/l

 

Op basis van het uitgevoerde veldwerk kan besloten worden dat de projectomgeving vervuild is met PFAS. In 2 van de 3 peilbuizen zijn verhoogde waarden boven de norm aan individuele PFAS-parameters teruggevonden.

Uit de monitoring van de vorige bemalingsvergunning bleek het volgende:

  • Na ongeveer 3 maanden is de geleidbaarheid significant gestegen. Dit komt hoogstwaarschijnlijk doordat vanaf dan water van het Albertkanaal wordt opgepompt. De geleidbaarheid is sindsdien in grootte-orde gelijk gebleven, wat opnieuw duidt op constante toestroom van water met hoge geleidbaarheid zoals het kanaal.
  • De norm voor arseen werd in het begin een aantal keer overschreden in de monitoringspeilbuizen, maar nooit in het effluent van de bemaling. Sinds eind april 2021 is er geen verhoogde waarde voor arseen meer aangetroffen.
  • De grondwaternorm voor de parameter minerale olie werd in het begin een aantal keer overschreden in de monitoringspeilbuizen, maar nooit in het effluent van de bemaling. De norm voor oppervlaktewater werd nooit overschreden.

 

Analyses van grondwater van de reeds uitgevoerde bemaling toonden dat de geleidbaarheid zich boven de waterkwaliteitsnorm bevindt (tot 5.000 µS/cm). Het opgepompte grondwater is waarschijnlijk deels afkomstig van het Albertkanaal met een in 2022 gemeten geleidbaarheid van 11.710 µS/cm.

 

Lozing bemalingswater

In tegenstelling tot de afgelopen bemalingsfasen, wordt het retourneren van het grondwater niet weerhouden in het project. Bij retour onder druk wordt het grondwater opgepompt via dieptebronnen en via retourputten terug in de ondergrond gebracht. Door de aanwezigheid van puin in de ondergrond was het in de praktijk niet mogelijk om het water onbelucht terug in de ondergrond te brengen. Hierdoor trad oxidatie op waardoor de infiltratieputten verstroppen. Daarnaast tonen de bemonsterde peilbuizen aan dat de kwaliteit van het grondwater (PFAS) niet voldoet aan de geldende milieukwaliteitsnormen grondwater. Retour met een voorafgaande zuivering zal beluchting van het grondwater veroorzaken en wordt dus praktisch niet haalbaar geacht. Er bevinden zich geen infiltratievoorzieningen of mogelijkheden tot het aanleggen van infiltratiegebieden binnen een straal van 200 m van de werfzone. Bijgevolg zal het bemalingswater geloosd worden in het Albertkanaal.

De Vlaamse Waterweg nv - beheerder van het Albertkanaal - geeft een gunstig advies op de tijdelijke lozing van het bemalingswater.

Een WZI wordt voorzien voor een hydraulisch debiet van 50 m³/uur en gericht op de verwijdering van PFAS-componenten. Peilbuisanalyses tonen ook ijzerconcentraties tot 27 mg/liter. Aangezien zowel zwevende stoffen als ijzer de voorgestelde zuivering kunnen verstoren, wordt tevens een verwijdering van ijzer en zwevende stoffen voorzien.

Volgende influentconcentraties worden verwacht:

 

parameter

maximum

gemiddeld

IC/MKN

lozingsvoorwaarde

arseen

110 µg/l

19 µg/l

5 µg/l

25 µg/l

geleidbaarheid

4.900 µS/cm

2.181 µS/cm

1.000 µS/cm

5.000 µS/cm

PFBA

160 ng/l

85 ng/l

20 ng/l

100 ng/l

PFPeA

31 ng/l

14 ng/l

20 ng/l

100 ng/l

PFHxA

37 ng/l

21 ng/l

20 ng/l

100 ng/l

PFOA totaal

110 ng/l

88 ng/l

20 ng/l

100 ng/l

PFBS

60 ng/l

37 ng/l

20 ng/l

100 ng/l

 

De Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) geeft een gunstig advies voor het lozen van maximaal 49 m³/uur en 1.168 m³/dag en 314.949 m³/jaar in het Albertkanaal, al dan niet via een WZI. De voorgestelde lozingsvoorwaarden zijn aanvaardbaar en worden opgenomen in het besluit.

De exploitant stelt volgende monitoring van de kwaliteit van het geloosde afvalwater voor bij opstart van een nieuwe bemalingszone:

-          bij opstart van de bemaling;

-          wekelijks gedurende 1 maand na opstart van de bemaling;

-          maandelijks 1 maand na opstart van de bemaling.

De noodzaak een WZI in te schakelen is afhankelijk van de analyseresultaten. Met het voorgestelde monitoringsplan kan deels akkoord gegaan worden. De afname naar een maandelijkse meting kan enkel wanneer de vastgestelde concentraties kleiner zijn dan 80% van de geldende lozingsvoorwaarden. De te analyseren parameters zijn minstens de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025. Om de periode tussen een eventuele (te) hoge PFAS-waarde in het te lozen water en de implementatie van een WZI zo kort mogelijk te houden, dient de WZI gebruiksklaar op de site aanwezig te zijn gedurende de hele bemalingsperiode.
 

Bijstelling algemene en sectorale voorwaarden

 

Volgens artikel 4.2.5.1.1. §1 van Vlarem II dient het bedrijfsafvalwater geloosd te worden via debietsmeet- en bemonsteringsapparatuur. In het kader van voorliggende bemaling en lozing van het bemalingswater is het echter niet relevant om bemonsteringsapparatuur voor de lozing van het bemalingswater te voorzien. De hoeveelheid grondwater die opgepompt en afgevoerd wordt, wordt bepaald via een meetmethode conform hoofdstuk 5.53 van Vlarem II. Het volume opgepompt grondwater is gelijk aan het volume water dat geloosd zal worden. Om de kwaliteit van het geloosde grondwater te bepalen, kunnen stalen genomen worden via een aftapkraan. De VMM adviseert de bijstelling gunstig.

 

Hinder

 

De bemalingspompen zullen permanent in werking zijn en geluid produceren. De dichtstbijgelegen woningen zullen zich op zo’n 150 meter ten noorden van de geluidsbron bevinden. Tijdens de vorige fase werden geen klachten ontvangen over geluidsoverlast. Er wordt geen geluidshinder verwacht voor omwonenden. Indien toch hinder zou optreden kan de exploitant bijkomende maatregelen nemen (locatie, afscherming).

 

Advies aan het college

 

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Mits naleving van de algemene, sectorale en bijzondere voorwaarden wordt het risico op en de mate van hinder als gevolg van de exploitatie als aanvaardbaar beoordeeld. Er wordt voorwaardelijk gunstig advies gegeven de vergunning te verlenen voor een periode van twee jaar.

 

Geadviseerde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

3.4.2°

het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur;

49,00 m³/uur

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur;

49,00 m³/uur

53.2.2°b)2°

bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld;

314.949,00 m³/jaar

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1. De exploitant dient de startdatum van de bemaling vóór de opstart van de bemaling te melden aan de dienst van VMM bevoegd voor grondwater (grondwater.ant@vmm.be), de stedelijke diensten Vergunningen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) samen met de contactgegevens van de werfverantwoordelijke en met vermelding van OMV_2023097165.

2. Monitoring grondwaterpeil:

- voor het opstarten van elke bemalingsfase: nulmeting;

- dagelijkse opmeting tot stationaire toestand bereikt wordt;

- nadien: wekelijks.

3. De stand van elke debietmeter wordt tot één week na opstart van de bemaling dagelijks en vervolgens wekelijks, genoteerd.

4. De kwaliteit van het bemalingswater moet worden gemonitord:

- bij opstart van elke bemalingsfase;

- wekelijks gedurende 1 maand na opstart van de bemalingsfase;

- maandelijks 1 maand na opstart van de bemalingsfase, indien concentraties <80% van de lozingsvoorwaarden.

De te analyseren parameters zijn minstens de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025.

5. Een gebruiksklare WZI is te allen tijde beschikbaar op de site en wordt ingeschakeld wanneer uit de analyseresultaten van het geloosde afvalwater blijkt dat de lozingsvoorwaarden (dreigen te) worden overschreden.

6. De resultaten van de opgelegde metingen en analyses dienen op de werf ter inzage beschikbaar te zijn.

7. Het geloosde afvalwater moet voldoen aan de algemene lozingsvoorwaarden voor de lozing van bedrijfsafvalwater in oppervlaktewater en de volgende bijzondere voorwaarde:

parameter

voorwaarde

arseen

25 µg/liter

geleidbaarheid

5.000 µS/cm

PFAS individueel

100 ng/liter

PFAS totaal

500 ng/liter

8. De erkende bodemsaneringsdeskundige van OVAM-dossiers 7987 en 12481 wordt, in het kader van de opmaak van tussentijdse rapporten en de monitoring van het grondwater, op de hoogte gebracht van de bemaling.

9. In afwijking van artikel 4.2.5.1.1 §1 van Vlarem II moet geen meetgoot voorzien worden.

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

26 september 2023

Volledig en ontvankelijk

16 oktober 2023

Start openbaar onderzoek

26 oktober 2023

Einde openbaar onderzoek

24 november 2023

Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen

geen

Uiterste beslissingsdatum zonder noodbesluit

29 januari 2024

Uiterste beslissingsdatum met noodbesluit

28 april 2024

Verslag GOA

21 december 2023

Naam GOA

Bieke Geypens

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

26 oktober 2023

24 november 2023

0

0

0

0

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Bijzondere milieuvoorwaarden

1. De exploitant dient de startdatum van de bemaling vóór de opstart van de bemaling te melden aan de dienst van VMM bevoegd voor grondwater (grondwater.ant@vmm.be), de stedelijke diensten Vergunningen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) samen met de contactgegevens van de werfverantwoordelijke en met vermelding van OMV_2023097165.

2. Monitoring grondwaterpeil:

- voor het opstarten van elke bemalingsfase: nulmeting;

- dagelijkse opmeting tot stationaire toestand bereikt wordt;

- nadien: wekelijks.

3. De stand van elke debietmeter wordt tot één week na opstart van de bemaling dagelijks en vervolgens wekelijks, genoteerd.

4. De kwaliteit van het bemalingswater moet worden gemonitord:

- bij opstart van elke bemalingsfase;

- wekelijks gedurende 1 maand na opstart van de bemalingsfase;

- maandelijks 1 maand na opstart van de bemalingsfase, indien concentraties <80% van de lozingsvoorwaarden.

De te analyseren parameters zijn minstens de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025.

5. Een gebruiksklare WZI is te allen tijde beschikbaar op de site en wordt ingeschakeld wanneer uit de analyseresultaten van het geloosde afvalwater blijkt dat de lozingsvoorwaarden (dreigen te) worden overschreden.

6. De resultaten van de opgelegde metingen en analyses dienen op de werf ter inzage beschikbaar te zijn.

7. Het geloosde afvalwater moet voldoen aan de algemene lozingsvoorwaarden voor de lozing van bedrijfsafvalwater in oppervlaktewater en de volgende bijzondere voorwaarde:

parameter

voorwaarde

arseen

25 µg/liter

geleidbaarheid

5.000 µS/cm

PFAS individueel

100 ng/liter

PFAS totaal

500 ng/liter

8. De erkende bodemsaneringsdeskundige van OVAM-dossiers 7987 en 12481 wordt, in het kader van de opmaak van tussentijdse rapporten en de monitoring van het grondwater, op de hoogte gebracht van de bemaling.

9. In afwijking van artikel 4.2.5.1.1 §1 van Vlarem II moet geen meetgoot voorzien worden.

Artikel 3

De vergunning omvat thans volgende rubriek(en):

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.4.2°

het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur;

49,00 m³/uur

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur;

49,00 m³/uur

53.2.2°b)2°

bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld;

314.949,00 m³/jaar

 

Artikel 4

Het college beslist dat de omgevingsvergunning geldig is voor een periode van twee jaar.

Artikel 5

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.