Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:
- een openbaar onderzoek te houden;
- advies uit te brengen.
Projectnummer: | OMV_2023058532 |
Gegevens van de aanvrager: | BV EXXONMOBIL PETROLEUM & CHEMICAL met als adres Polderdijkweg 3 te 2030 Antwerpen |
Gegevens van de exploitant: | BV EXXONMOBIL PETROLEUM & CHEMICAL (0416375270) met als adres Polderdijkweg 3 te 2030 Antwerpen |
Ligging van het project: | Polderdijkweg 3 te 2030 Antwerpen. |
Kadastrale percelen: | afdeling 14 sectie A nrs. 38L, 51F, 120T, 134T4, 305P2 en 305R2 |
waarvan: |
|
- 20180720-0027 | afdeling 14 sectie A nrs. 305P2, 134T4, 305R2, 120T, 38L en 51F (ExxonMobil Raffinaderij) |
Vergunningsplichten: | stedenbouwkundige handelingen, exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: | Bouwen van een nieuwe DCCF-eenheid; Raffinaderij: verandering door wijziging en uitbreiding |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 11/04/2014: stedenbouwkundige vergunning (HVN/B//20144) voor het plaatsen van een nieuwe installatie voor het opwaarderen van zware stookolie;
- 11/10/2013: stedenbouwkundige vergunning (HVN/B//20133991) voor het slopen van 9 bestaande bovengrondse tanks, dijken, bovengrondse constructies en 3 gebouwen. Het plaatsen van 2 nieuwe bovengrondse tanks, tankmuren en omheiningen. Aanleg van werfstroken.
Bestaande toestand
* functie:
> industrie.
* inrichting:
> de bouwplaats in het noorden van een terrein van een grootschalig petrochemisch bedrijf is momenteel onverhard. Er bevinden zich twee uit dienst genomen constructies die worden verwijderd.
Nieuwe toestand
* functie:
> industrie.
* inrichting:
> de bouwplaats wordt verhard met een betonverharding waarop technische installaties worden geplaatst. Deze nieuwe installaties worden door middel van leidingenbruggen verbonden met elkaar en met bestaande installaties.
Inhoud van de aanvraag
- Aanleggen van verharding;
- Plaatsen van een leidingenbrug;
- Bouwen van technische installaties.
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Op 23 december 2010 werd door de deputatie van de provincie Antwerpen een milieuvergunning verleend voor het verder exploiteren van een raffinaderij, voor een termijn verstrijkend op 23 december 2030. Nadien werden er nog diverse vergunningen verleend voor veranderingen.
Inhoud van de aanvraag
Het voorwerp van de aanvraag betreft in hoofdzaak een uitbreiding van de stookinstallaties en van een bronbemaling.
Aangevraagde rubriek(en)
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
17.2.2. | VR-plichtige inrichting waar gevaarlijke producten in hoeveelheden die gelijk zijn aan of groter zijn dan de hoeveelheid, vermeld in bijlage 5, deel 1 en 2, kolom 3, bij dit besluit, aanwezig zijn, in voorkomend geval gebruikmakend van de sommatieregel, vermeld in noot 4 bij bijlage 5, deel 1 en deel 2 (hogedrempel Seveso-inrichting) | +50 ton |
43.1.3° | stookinstallaties zonder elektriciteitsproductie met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 5.000 kW; | +23.400 kW |
43.3.2° | het stoken in installaties, inclusief stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 50 MW of meer; | +23,40 MW |
43.4. | installaties voor het verbranden van brandstof met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 20 MW, met uitzondering van installaties voor het verbranden van gevaarlijke afvalstoffen of huishoudelijk afval; | +23,40 MW |
53.2.2°b)1° | bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van bouwkundige werken of de aanleg van openbare nutsvoorzieningen, gelegen in een ander gebied dan in een beschermd duingebied met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en een verlaging van het grondwaterpeil wordt beperkt tot maximaal 4 meter onder maaiveld. | +27.043 m³/jaar |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:
Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
FLUXYS BELGIUM | 9 november 2023 | 17 november 2023 | Voorwaardelijk gunstig |
Haven van Antwerpen-Brugge, subadvies milieu | 19 oktober 2023 | 16 november 2023 | Voorwaardelijk gunstig |
Ministerie van Landsverdediging | 9 november 2023 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag. |
|
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.
De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.
Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.
Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.
Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.
Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.
Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:
- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;
- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.
Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.
In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.
In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.
Over het goed loopt een overdruk met als aanduiding Leidingstraat. In het gebied, aangeduid met deze overdruk, zijn alle handelingen toegelaten voor de aanleg, de exploitatie en wijzigingen van transportleidingen en hun aanhorigheden. Nieuwe leidingen worden gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstraat. De aanvragen voor vergunningen voor een transportleiding en aanhorigheden worden beoordeeld rekening houdend met de in grondkleur aangegeven bestemming. De in grondkleur aangegeven bestemming is van toepassing voor zover de aanleg, de exploitatie en wijzigingen van de leidingen en hun aanhorigheden niet in het gedrang worden gebracht
De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.
De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier gelden voornamelijk de bestemmingsvoorschriften Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven en – voor het Hansadok en Marshalldok – Gebied voor waterweginfrastructuur. Parallel met de Polderdijkweg loopt een overdruk met als aanduiding Leidingstraat.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
De gewestelijke hemelwaterverordening is niet van toepassing op de aanvraag daar het hemelwater enerzijds op natuurlijke manier in de bodem kan infiltreren en anderzijds, voor sommige delen, als potentieel verontreinigd moet beschouwd worden.
Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.
De gewestelijke verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag betreft nieuwe installaties om de voedingsstroom van de bestaande en vergunde DCU-eenheid efficiënter te kunnen inzetten. Een nieuwe vloeistofdichte betonverharding, met een oppervlakte van circa 1.120 m², wordt aangelegd in het noorden van een industrieterrein gekenmerkt door installaties die een petrochemisch bedrijf typeren. Op deze verharding worden de nieuwe installaties geplaatst, zoals een fornuis (met een hoogte van 52 meter), warmtewisselaars, filters, ….
Meer naar het zuiden (in de DCU-eenheid) wordt tevens een nieuwe betonverharding aangelegd met een oppervlakte van 78 m², waarop een toren (met een hoogte van 19 meter) en pompen geplaatst worden. Om de nieuwe installaties met elkaar en met de bestaande installaties te verbinden, worden nieuwe leidingenbruggen geplaatst met een totale lengte van circa 210 meter.
Om de zone in het noorden bereikbaar te maken, wordt een nieuwe interne weg aangelegd in asfalt die aansluit op reeds bestaande wegenis.
De nieuwe constructies dragen bij tot de verdere exploitatie van het bedrijf waardoor de aanvraag functioneel inpasbaar is.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De aanvraag is in overeenstemming en verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd. De nieuwe constructies zijn beperkt qua omvang en worden geplaatst binnen de bestaande contour van het industrieterrein waardoor geen extra ruimte wordt ingenomen.
Visueel-vormelijke elementen
De gebruikte materialen zijn neutraal en typerend aan deze industriële omgeving.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Wegens de situering van de aanvraag in de directe nabijheid van pijpleidingen werd het advies ingewonnen van de beheerders van deze leidingen. Het uitgebrachte advies is voorwaardelijk gunstig. De voorwaarden uit dit advies, gericht op het vrijwaren van de integriteit van omgevende infrastructuren, met het oog op de beperking van de hinder van de geplande werkzaamheden en met het oog op de veiligheid, kunnen integraal aan deze vergunning worden gehecht.
De vergunningverlenende overheid heeft het advies ingewonnen van de Brandweerzone Antwerpen. Op moment van opmaak van dit verslag was dit advies nog niet verleend. Ook het college hecht belang aan dit advies.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
De aanvraag genereert geen bijkomende parkeerbehoefte noch automobiliteit.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
ExxonMobil Petroleum & Chemical baat aan de Scheldelaan een raffinaderij uit.
Het voorliggend project is gerelateerd aan het voorzien van een diversificatie aan voeding naar de delayed coker unit (DCU) van ExxonMobil. Deze voeding bestaat in hoofdzaak uit residuen van vacuümdestillatie van eigen en andere raffinaderijen en een aantal andere types residuen. Via het project DCCF (Direct Cold Cooker Feed) kan een grotere variatie aan voeding rechtstreeks verwerkt worden in de DCU-eenheid. Hiervoor wordt een nieuw fornuis/stookinstallatie met ‘ultra-low NOx-branders’ gebouwd. Dergelijke branders worden ook op het bestaande ‘gofiner’ fornuis geïnstalleerd.
Via het project wordt Cold Coker Feed (CCF), een aardolieproduct vergelijkbaar met gasolie/stookolie, vanuit twee bestaande voedingtanks over een nieuwe warmtewisselaar geleid waar de CCF voorverwarmd wordt tot op 160 °C. Hierna gaat het product richting het nieuwe fornuis van 23,4 MW. Het fornuis gebruikt raffinaderijgas als stookgas en warmt het CCF verder op tot 345 °C. Het twee-fase product wordt geleid naar de bestaande strippertoren waar de topgassen naar de dampfase van de bestaande DCU-fractionatietoren gevoed worden. Het vloeibare bodemproduct van de strippertoren wordt via twee pompen langs een warmtewisselaar naar de fractionatie-eenheid van de DCU geleid.
De voedingtanks zijn vergund voor gelijkaardige producten, de rubricering van de tanks wijzigt niet. Door de DCCF wordt de aanwezige hoeveelheid stookolie uitgebreid met 50 ton.
Het dossier is voorzien van een veiligheidsnota. De erkende VR-deskundige concludeert dat de geplande verandering geen bijkomend aanzienlijk extern mens- en milieurisco met zich meebrengt.
Het Team Omgevingseffecten sluit zich bij die conclusie aan.
Gezien het vermogen van de nieuwe stookinstallatie werd een kosten-batenanalyse uitgewerkt. Verder is het dossier voorzien van een energiestudie gezien de wijzigingen gepaard gaan met een energieverbruik van meer dan 10 TJ/jaar.
De veiligheidsnota en energiestudie hebben naast voorliggend project ook betrekking op een toekomstig project.
Het is finaal aan het Vlaams Energie- & Klimaatagentschap om te oordelen over de kwaliteit van de opgestelde energiestudie en kosten-batenanalyse.
Het dossier bevat enerzijds een passende beoordeling die stelt dat de instandhoudingsdoelstellingen van de betrokken speciale beschermingszones niet in het gedrang komen. Anderzijds bevat het dossier een verscherpte natuurtoets die de impact onderzoekt op nabijgelegen VEN-gebieden. Er wordt geconcludeerd dat het project niet gepaard gaat met onvermijdbare en onherstelbare schade ter hoogte van het VEN.
In het voorwaardelijk gunstige subadvies van de Haven van Antwerpen-Brugge van 16 november 2023 wordt opgelegd dat de aanvrager een analyse dient op te maken van het potentieel aan NOx-reductie dat nog bewerkstelligd kan worden in de periode van 2024 tot 2030, om de doelstellingen voor industrie in het kader van het Luchtbeleidsplan 2030 te halen. Deze analyse moet een inzicht geven over de reducties die binnen deze termijn mogelijk zijn en hoe de aanvrager deze aanvullende emissiereducties van NOx zal realiseren. Het is aangewezen de analyse zoals voorgesteld door het havenbedrijf op te leggen als bijzondere voorwaarde.
Voortgaand op het advies van het Havenbedrijf, wordt de aanvrager aangewezen de bijdrage aan de deposities in belangrijk natuur- en habitatrichtlijngebied zoals de Kalmthoutse Heide, inzichtelijk te maken. Dit voor de huidige situatie (GoFiner zonder low-NOx-branders) en de huidige situatie ten opzichte van de situatie na uitvoering van dit project. Het Agentschap voor Natuur en Bos werd om advies gevraagd, op het moment van opmaak van het advies werd nog geen advies verleend. Het is finaal aan het Agentschap voor Natuur en Bos om te oordelen over de passende beoordeling en de verscherpte natuurtoets.
Voor de uitvoering van ondiepe funderingen ten behoeve van de bouwwerken van het DCCG project is een tijdelijke bemaling nodig. De bemaling zal uitgevoerd worden als een lijnbemaling rond de bouwzone over een totale lengte van 260 meter. De verwachte bemalingsduur zal 8 maanden bedragen. Water wordt onttrokken door vacuümextractiefilters met een plaatsingsdiepte van 5 meter onder het maaiveld. Het grondwater wordt onttrokken uit de kwartaire laag HCV0100. Het bemalingsdebiet wordt geschat op maximaal 10,38 m3/uur en 27.043 m3/jaar. Dit is een uitbreiding ten opzichte van het reeds vergunde bemalingsdebiet van 30.000 m³/jaar dat technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van bouwkundige werken.
In het voorwaardelijk gunstige subadvies van de Haven van Antwerpen-Brugge van 16 november 2023 wordt opgelegd de grondwaterkwaliteit voorafgaand aan de bemaling te analyseren, zodat indien nodig bijstellingen van de lozingsnormen aangevraagd kunnen worden en eventueel een waterzuiveringsinstallatie aangevraagd kan worden. De bemalingsstudie stelt dat het onttrokken grondwater na bemaling afgevoerd wordt naar de waterzuivering op de site van de Esso Raffinaderij. Er dient hier echter te allen tijde voldaan te worden aan de geldende lozingsnormen voor het bedrijfsafvalwater. Voor wat PFAS betreft adviseert het college om als bijzondere voorwaarde op te leggen dat het te lozen bemalingswater/bedrijfsafvalwater gecontroleerd dient te worden op minstens de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025.
Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijk uitgebrachte deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.
Advies van het college
Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning onder voorwaarden en voor zover het advies van de Brandweerzone Antwerpen gunstig is of voorwaardelijk gunstig met uitvoerbare voorwaarden.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. Er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van Fluxys nv.
Geadviseerde rubriek(en)
Rubriek | Omschrijving | Geadviseerd voor |
17.2.2. | VR-plichtige inrichting waar gevaarlijke producten in hoeveelheden die gelijk zijn aan of groter zijn dan de hoeveelheid, vermeld in bijlage 5, deel 1 en 2, kolom 3, bij dit besluit, aanwezig zijn, in voorkomend geval gebruikmakend van de sommatieregel, vermeld in noot 4 bij bijlage 5, deel 1 en deel 2 (hogedrempel Seveso-inrichting) | +50 ton |
43.1.3° | stookinstallaties zonder elektriciteitsproductie met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 5.000 kW; | +23.400 kW |
43.3.2° | het stoken in installaties, inclusief stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 50 MW of meer; | +23,40 MW |
43.4. | installaties voor het verbranden van brandstof met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 20 MW, met uitzondering van installaties voor het verbranden van gevaarlijke afvalstoffen of huishoudelijk afval; | +23,40 MW |
53.2.2°b)1° | bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van bouwkundige werken of de aanleg van openbare nutsvoorzieningen, gelegen in een ander gebied dan in een beschermd duingebied met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en een verlaging van het grondwaterpeil wordt beperkt tot maximaal 4 meter onder maaiveld. | +27.043 m³/jaar |
Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden
1. De aanvrager maakt een analyse op van het potentieel aan NOx reductie dat nog bewerkstelligd kan worden in de periode van 2024 tot 2030, om de doelstellingen voor industrie in het kader van het Luchtbeleidsplan 2030 te halen. Deze analyse moet een inzicht geven over de reducties die binnen deze termijn mogelijk zijn en hoe de aanvrager deze aanvullende emissiereducties van NOx zal realiseren. De analyse wordt overgemaakt 12 maanden na vergunningsverlening aan de dienst vergunningen/milieu van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be) met vermelding van referentie OMV_2023058532. 2. Op de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025 wordt een analyse uitgevoerd voorafgaand aan de lozing en aan volgende frequentie: - bij concentraties hoger dan 80 % van de norm: analyse voor lozingspunt in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling of tot wanneer de recentste analyse maximaal 80 % van de norm bedraagt; - bij concentraties lager dan 80 % van de norm: geen herhaling noodzakelijk De analyseresultaten dienen bijgehouden te worden in een register en worden ter informatie bezorgd aan de dienst vergunningen/milieu van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be) met vermelding van referentie OMV_2023058532 |
Procedurestap | Datum |
Ontvangst adviesvraag | 17 oktober 2023 |
Start openbaar onderzoek | 27 oktober 2023 |
Einde openbaar onderzoek | 25 november 2023 |
Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen | geen |
Uiterste adviesdatum | 6 december 2023 |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
27 oktober 2023 | 25 november 2023 | 0 | 0 | 0 | 2 |
Bespreking bezwaarschriften
Tijdens het openbaar onderzoek werd een brief ontvangen van Petrochemical Pipeline Services (PPS). Met deze brief reageert PPS op het schrijven van de stad in het kader van het openbaar onderzoek. PPS geeft aan geen bezwaar te hebben tegen de werken maar vraagt wel om de Fetrapi-voorwaarden in acht te nemen.
NMBS reageert eveneens met een schrijven waarin aangegeven wordt dat NMBS niet betrokken is bij de aanvraag maar dat Infrabel in kennis gesteld moet worden. Infrabel werd door de vergunningverlenende overheid om advies gevraagd. Zij hebben reeds een advies uitgebracht.
Informatievergadering
Een informatievergadering was niet vereist en werd niet georganiseerd.
Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning onder voorwaarden en voor zover het advies van de Brandweerzone Antwerpen gunstig is of voorwaardelijk gunstig met uitvoerbare voorwaarden.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. Er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van Fluxys nv.
Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden
1. De aanvrager maakt een analyse op van het potentieel aan NOx reductie dat nog bewerkstelligd kan worden in de periode van 2024 tot 2030, om de doelstellingen voor industrie in het kader van het Luchtbeleidsplan 2030 te halen. Deze analyse moet een inzicht geven over de reducties die binnen deze termijn mogelijk zijn en hoe de aanvrager deze aanvullende emissiereducties van NOx zal realiseren. De analyse wordt overgemaakt 12 maanden na vergunningsverlening aan de dienst vergunningen/milieu van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be) met vermelding van referentie OMV_2023058532. 2. Op de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025 wordt een analyse uitgevoerd voorafgaand aan de lozing en aan volgende frequentie: - bij concentraties hoger dan 80 % van de norm: analyse voor lozingspunt in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling of tot wanneer de recentste analyse maximaal 80 % van de norm bedraagt; - bij concentraties lager dan 80 % van de norm: geen herhaling noodzakelijk De analyseresultaten dienen bijgehouden te worden in een register en worden ter informatie bezorgd aan de dienst vergunningen/milieu van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be) met vermelding van referentie OMV_2023058532 |