Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:
een openbaar onderzoek te houden;
advies uit te brengen.
Projectnummer: | OMV_2022121124 |
Gegevens van de aanvrager: | NV Atlas Copco Airpower (0403992231) met als contactadres Boomsesteenweg_WI 957 te 2610 Antwerpen |
Ligging van het project: | Boomsesteenweg 957, Folklorelaan 16-18 te 2610 Wilrijk (Antwerpen) en Ingberthoeveweg 7 te 2630 Aartselaar |
Kadastrale percelen: | sectie B nrs. 38D, 52D, 53A, 58A, 58B, 59A, sectie C nrs. 16A, 19M, afdeling 44 sectie D nrs. 439F5, 498F, 518D en 521 |
Vergunningsplichten: | Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: | het verder exploiteren van een inrichting voor de fabricage van compressoren en generatoren - actualisatie en uitbreiding vaste houders |
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Op 26 november 2009 verleende de deputatie een milieuvergunning (kenmerk MLAV1/09- 296) aan Atlas Copco Airpower nv voor het verder uitbaten van een productie-inrichting van compressoren, generatoren en de bijhorende randactiviteiten en technische installaties. Op 23 maart 2017 werd de vergunning grondig aangepast en uitgebreid (kenmerk MLAV1/2016- 163). Het productiegebouw (B-shop) werd uitgebreid op 3 december 2020 (kenmerk OMV_2020085273). Op 21 april 2022 werd de uitbreiding met een nieuwe kopcabine vergund (OMV_2021178727). De vergunning is geldig tot 26 november 2029.
Inhoud van de aanvraag
Het project omvat de actualisatie van de opslag van brandbare en gevaarlijke vloeistoffen in vaste houders en een vraag tot afwijking op de afstandsregels voor opslag van gevaarlijke producten.
Aangevraagde rubriek(en)
Aangevraagde rubriek(en) Atlas Copco Airpower NV
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
6.4.2° | opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van meer dan 50.000 liter tot en met 5.000.000 liter; | +5.450,00 liter |
6.5.2° | brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met meer dan twee verdeelslangen; | +2 verdeelslangen |
17.1.2.1.2° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter; | +2.700,00 liter |
17.3.2.1.1.2° | opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02) van gevarencategorie 3 (gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen) met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 500 ton; | +1,28 ton |
17.3.6.2°a) | opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 100 ton, wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied; | +21,80 ton |
17.3.7.3° | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton; | +59,40 ton |
Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden
Atlas Copco Airpower NV
1. Bij te stellen voorwaarde:
Atlas Copco wenst een afwijking te bekomen op de sectorale milieuvoorwaarden voor ingedeelde inrichtingen zoals vermeld in artikel 5.6.1.1.4. van VLAREM II.
Voorgesteld alternatief/aanvulling:
Volgens artikel 5.6.1.1.4. van VLAREM II kan zonder verhoging van het risico afgeweken worden van de voorgeschreven scheidingsafstand van 2 m tussen de opslaghouders tot een kleinere waarde dan 2 m.
Fasering
Procedurestap | Datum |
Ontvangst adviesvraag | 24 oktober 2022 |
Start openbaar onderzoek | 3 november 2022 |
Einde openbaar onderzoek | 2 december 2022 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste adviesdatum | 13 december 2022 |
Openbaar onderzoek
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
3 november 2022 | 2 december 2022 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Informatievergadering
Een informatievergadering was niet vereist en werd niet georganiseerd.
Adviezen
Er werden geen adviezen gevraagd.
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van
3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van
3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een gebied voor gemeenschapsuitrusting en openbare nutsvoorziening. Onder gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen dient te worden begrepen voorzieningen die gericht zijn op de bevordering van het algemeen belang en die ten dienste van de gemeenschap worden gesteld. De idee van dienstverlening (verzorgende sector) aan de gemeenschap is derhalve rechtstreeks aanwezig. Artikel 4.4.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening schrijft voor dat in gebieden die op de gewestplannen zijn aangewezen als gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen, handelingen van algemeen belang en de daarmee verbonden activiteiten te allen tijde kunnen worden toegelaten, ongeacht het publiek of privaatrechtelijk statuut van de aanvrager of het al dan niet aanwezig zijn van enig winstoogmerk. Als gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen kunnen eveneens worden beschouwd een school, een voor het publiek toegankelijke toegangsweg tot een vergund gebouwencomplex in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen en neveninrichtingen naast een autosnelweg. Alhoewel in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen in principe geen gebouwen met een woonfunctie zijn toegelaten, heeft de Raad van State bovendien niettemin geoordeeld dat service-flats voor bejaarden kunnen worden vergund in dergelijk gebied. Ook een nomadenkamp werd door de Raad van State beschouwd als een gemeenschapsvoorziening en openbare nutsvoorziening, (Artikel 17 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van
3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een gebied voor dagrecreatie. De gebieden voor dagrecreatie bevatten enkel de recreatieve en toeristische accommodatie, bij uitsluiting van alle verblijfsaccommodatie, (Artikel 16 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van
3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een bufferzone. De bufferzones dienen in hun staat bewaard te worden of als groene ruimte ingericht te worden, om te dienen als overgangsgebied tussen gebieden waarvan de bestemmingen niet met elkaar te verenigen zijn of die ten behoeve van de goede plaatselijke ordening van elkaar moeten gescheiden worden, (Artikel 14 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van
3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een industriegebied. Deze zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop, (Artikel 7 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van
3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een gebied voor ambachtelijke bedrijven of gebieden voor kleine en middelgrote ondernemingen. Deze gebieden zijn mede bestemd voor kleine opslagplaatsen van goederen, gebruikte voertuigen en schroot, met uitzondering van afvalproducten van schadelijke aard, (Artikel 8 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van
3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een industriegebied. Deze zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop, (Artikel 7 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het bijzonder plan van aanleg BPA nr. 31 bis Nijverheidszone II, goedgekeurd bij ministerieel besluit van 22 juni 1994. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: plaatsen bestemd voor aaneengesloten bebouwing, plaatsen bestemd voor dagrecreatie, plaatsen bestemd als bufferzone, plaatsen bestemd als bedrijfszone en openbare weg.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Bijzondere plannen van aanleg (BPA's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Het voorwerp van de aanvraag betreft de de actualisatie van de opslag van brandbare en gevaarlijke vloeistoffen in vaste houders. De inrichting is gelegen in industriegebied en stedenbouwkundig verenigbaar. Vanuit stedenbouwkundig standpunt is er geen bezwaar.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
De afgelopen jaren heeft de exploitant diverse vaste houders buiten dienst gesteld en nieuwe vaste houders in gebruik genomen. Het betreft voornamelijk houders voor de opslag van diesel, smeer- en koelmiddelen waarmee de compressoren gevuld worden. Met voorliggende omgevingsvergunningsaanvraag wenst Atlas Copco de opslag van brandbare vloeistoffen en gevaarlijke vloeistoffen in vaste houders, alsook de eraan gekoppelde brandstofverdeelslangen te actualiseren. Verder wil de exploitant waterstof in verplaatsbare recipiënten opslaan.
Volgende tanks worden verwijderd:
kenmerk tank | product | inhoud | eigenschap | locatie |
tank 2 - BG | Roto Synthetic Xtend Duty | 5.000 liter | vlampunt 230°C | API productie |
tank 42 – BG | Paroil Extra | 4.950 liter | vlampunt +230°C | labo APP |
tank 3 – OG | diesel | 10.000 liter | vlampunt > 56°C | labo API |
Uit de verwijderingsattesten blijkt dat de ondergrondse tank voor diesel gereinigd en opgevuld werd met polyurethaanschuim. De twee andere tanks werden gereinigd en afgevoerd naar een erkende verwerker. De tanken werden definitief buiten gebruik genomen conform artikels 5.17.4.2.13§3 en 5.17.4.3.21§3 van Vlarem II, waardoor het risico op bodemverontreiniging voldoende beperkt wordt.
Tank BTO4 bevindt zich op het buitenplein van de C-shop. De bovengrondse dubbelwandige tank met een inhoud van 40.000 liter is verdeeld in vijf compartimenten. De inhoud van de compartimenten is niet correct opgenomen in de lopende vergunning. Het eigenlijke gebruik van de tank verandert niet; het betreft een administratieve aanpassing.
tank BT04 | vergund | geactualiseerd | product |
compartiment 1 | 12.000 liter | 12.000 liter | Roto Z Fluid |
compartiment 2 | 3.500 liter | 4.000 liter | Roto Inject Oil |
compartiment 3 | 6.400 liter | 6.000 liter | Roto H Plus Oil |
compartiment 4 | 2.700 liter | 3.000 liter | Roto Inject Oil |
compartiment 5 | 15.000 liter | 15.000 liter | Roto Synthetic Xtend Duty |
totaal | 39.600 liter | 40.000 liter |
|
De opgeslagen producten zijn brandbaar en hebben een vlampunt hoger dan 200°C (rubriek 6.4.2°). De volumes van de compartimenten en de conformiteit worden aangetoond met recente verslagen van beperkt onderzoek, geldig tot januari 2025.
De opslag van het antivries Parcool EG vindt plaats in een bovengrondse, dubbelwandige tank (BT40) met een inhoud van 20.000 liter. In de vergunning is deze opslag opgenomen bij de schadelijke producten (rubriek 17.3.6.2°a)) voor 22.000 kg. In een aanpassing van de veiligheidsinformatie over het product, daalt het soortelijk gewicht zodat nu slechts 21.400 kg opgenomen moet worden in de vergunning. Daarnaast blijkt dat het product ook op lange termijn gevaarlijk is voor de gezondheid (pictogram GHS08), waardoor ook rubriek 17.3.7.3 aangevuld moet worden met 21.400 kg.
In wezen wijzigt er niets aan de opslag. De controleattesten van de tank tonen dat aan de voorgeschreven vereisten wordt voldaan. Het verslag van beperkt onderzoek is nog geldig tot januari 2025.
Volgende uitbreidingen worden gevraagd:
kenmerk tank | product | inhoud | eigenschap | locatie |
tank BT03 - BG | Roto Synthetic Xtend Duty | 10.000 liter | vlampunt 230°C | API productie |
tank BT42 – BG | Paroil Extra | 5.000 liter | vlampunt +230°C | Labo APP |
tank BTZM50656 | diesel | 4.800 liter | vlampunt > 56°C | C-shop |
tank BT120307302 | diesel | 2.500 liter | vlampunt > 56°C | Labo APF |
tank BT70427201 | diesel | 2.500 liter | vlampunt > 56°C | Labo APF |
tank BTZM50627 | diesel | 1.500 liter | vlampunt > 56°C | Q-shop |
tank BT01 | Parcool Green antivries | 20.000 liter | GHS07 en GHS08 | Portable Energy |
tank BT02 | HVO diesel | 15.600 liter | vlampunt > 56°C | Portable Energy |
verplaatsbare recipiënten | waterstof | 2.700 liter |
| Geluidsplein |
De keuringsattesten van de tanks werden bijgevoegd, met uitzondering van deze voor BT01 en BT02. Deze tanks werden nog niet in gebruik genomen. Alle nieuwe opslag vindt bovengronds plaats. Met uitzondering van tanken BT120307302 en BT70427201 zijn de houders dubbelwandig uitgevoerd. De enkelwandige tanks zijn geplaatst in een inkuiping. Alle houders zijn uitgerust met overvulbeveiliging en lekdetectie. Tank BTZM50656, BT120307302 en BT70427201 zijn telkens verbonden met een brandstofverdeelslang. De aanvrager geeft aan absorberende materialen op verschillende locaties op de site ter beschikking te stellen om in geval van calamiteit snel actie te kunnen ondernemen om verspreiding te beperken. Voor de opslag van gevaarlijke producten in vaste houders worden voldoende maatregelen genomen om het risico op bodemverontreiniging of ongevallen tot een aanvaardbaar niveau te beperken.
De waterstof wordt opgeslagen in twee bundels van 27 flessen van 50 liter. De gasopslag vindt in openlucht plaats (geluidsplein) op een stabiele en ondoordringbare vloer. Er bevinden zich geen andere gassen in de opslagplaats. Aan de afstandsregels wordt voldaan. Voor het gebruik als brandstof voor mobiele compressoren werden aan de hand van een risicoanalyse veiligheidsmaatregelen uitgewerkt zoals procedures voor aan- en afkoppelen, visuele inspectie, lekdetectie voor opstart en dergelijke. Uit de beschrijving van de maatregelen kan geconcludeerd worden dat de exploitant alle passende maatregelen neemt om de risico’s verbonden aan gebruik en opslag van het waterstof voldoende te beperken.
Afwijkingsaanvraag scheidingsafstand gevaarlijke stoffen
Volgens artikel 5.6.1.1.4 van Vlarem II kan afgeweken worden van de minimale scheidingsafstanden tussen brandbare vloeistoffen en gevaarlijke producten, indien de afwijking onderbouwd wordt door resultaten van het veiligheidsrapport of op basis van een risicoanalyse opgesteld door een VR-deskundige. De exploitant wenst een afwijking op de
minimale scheidingsafstand van 2 meter die normaal geldt tussen opslag van brandbare en gezondheidsgevaarlijke stoffen (GHS08).
Vier opslagtanks voldoen niet aan de minimale scheidingsafstand.
BT01 met Parcool Green (GHS08);
BT42 met Paroil Extra (brandbaar);
BT37 (5.000 liter) met Paroil Sxtreme/Paroil S68 (brandbaar);
BT40 (20.000 liter) met Parcool EG (GHS08).
Het rapport, opgesteld door een VR-deskundige, besluit dat ook bij een scheidingsafstand tussen de opslaghouders van minder dan 2 m, het risico naar de mens en het leefmilieu voldoende beperkt en beheerst wordt door de genomen maatregelen. Er kan bijgevolg zonder verhoging van het risico afgeweken worden van de voorgeschreven scheidingsafstanden van 2 m tussen de opslaghouders tot een kleinere waarde dan 2 m. De kans op een aanzienlijke en gelijktijdige vrijzetting vanuit twee opslaghouders wordt als verwaarloosbaar aanzien (1 x 10- 8). Contact tussen de twee producten zal, gelet op hun specifieke eigenschappen, bovendien niet leiden tot een risicovolle reactie tussen de twee producten en dus geen bijkomend of verhoogd risico vormen.
Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijke uitgebrachte deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.
Advies van het college
Mits de algemene en sectorale milieuvoorwaarden nageleefd worden, worden de risico’s voor mens en milieu niet verhoogd. Er wordt gunstig advies gegeven de vergunning uit te breiden en af te wijken van de minimale afstandsregels tussen houders BT01, BT42, BT 37 en BT40.
Geadviseerde rubriek(en)
Rubriek | Omschrijving | Geadviseerd voor |
6.4.2° | opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van meer dan 50.000 liter tot en met 5.000.000 liter; | +5.450,00 liter |
6.5.2° | brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met meer dan twee verdeelslangen; | +2 verdeelslangen |
17.1.2.1.2° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter; | +2.700,00 liter |
17.3.2.1.1.2° | opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02) van gevarencategorie 3 (gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen) met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 500 ton; | +1,28 ton |
17.3.6.2°a) | opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het | +21,80 ton |
| gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 100 ton, wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied; |
|
17.3.7.3° | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton; | +59,40 ton |