Terug
Gepubliceerd op 25/01/2024

2024_AM_00004 - Amendement van raadslid Bart Steyaert: Routeplan 2030

districtsraad Antwerpen
ma 22/01/2024 - 20:00 Provinciehuis Antwerpen
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Marita Wuyts, voorzitter districtsraad; Anne Poppe, districtsraadslid; Christophe Wuyts, districtsraadslid; Samuel Markowitz, districtsschepen; Nadine Peeters, districtsraadslid; Paul Cordy, districtsburgemeester; Tom Van den Borne, districtsschepen; Adrjen Boeckmans, districtsraadslid; Fauzaya Talhaoui, districtsraadslid; Charlien Van Leuffel, districtsschepen; Femke Meeusen, districtsschepen; Annelies Thoelen, districtsraadslid; Ebubekir Dogan, districtsraadslid; Sascha Luyckx, districtsraadslid; Laura Delmas, districtsraadslid; Babette Dehaen, districtsraadslid; Freek Niesten, districtsraadslid; Annemie Demeyer, districtsraadslid; Stella Vansummeren, districtsraadslid; Nana Touré, districtsraadslid; Simon Verreet, districtsraadslid; Marie Vrelust, districtsraadslid; Farid Darmach, districtsraadslid; Sah Gulhan, districtsraadslid; Bart Steyaert, districtsraadslid; Lutgardis van Craenenbroeck; Orry Van de Wauwer; Firuz Gohari; Olivia Alexander, waarnemend districtssecretaris

Afwezig

Morad Ramachi, districtsraadslid; Cedric Cornelissen, districtsraadslid

Verontschuldigd

Regina Verstraeten, districtsraadslid; Maya Detiège, districtsraadslid; Tannicka Bogaert, districtsraadslid; Herald Claeys, districtssecretaris

Secretaris

Olivia Alexander, waarnemend districtssecretaris

Voorzitter

Marita Wuyts, voorzitter districtsraad
2024_AM_00004 - Amendement van raadslid Bart Steyaert: Routeplan 2030 2024_AM_00004 - Amendement van raadslid Bart Steyaert: Routeplan 2030

Motivering

Indiener(s)

Bart Steyaert

Gericht aan

Marita Wuyts

Tijdstip van indienen

zo 21/01/2024 - 22:06

Toelichting

De districtsraad adviseert het ontwerp Regionaal Mobiliteitsplan van de Vervoerregio Antwerpen en ontwerp plan-MER gunstig op voorwaarde dat: 

  1. Prioritair robuuste verbindingen tussen Linkeroever en Rechteroever worden ontwikkeld. Hierbij wordt ingezet op verschillende modi:
    • performante tramverbindingen via de Brabotunnel;
    • busverbindingen via de Waaslandtunnel, de Waaslandtunnel wordt daarbij een verbinding voor het autoverkeer waar enkel het lokaal verkeer nog gebruik van maakt;
    • de Sint Annatunnel en de fietstunnels in de Oosterweelverbinding en aan de Kennedytunnel;
    • veerboten met verhoogde frequentie;
    • de uitbouw van een treinstation op Linkeroever ter hoogte van de Katwilgweg dat vlot bereikbaar is voor de verschillende buurten op Linkeroever;
    • het niet-lokaal auto- en vrachtverkeer via de Kennedy-, Oosterweel- en Liefkenshoektunnel;
    • bijkomende oeververbindingen, zoals bijvoorbeeld een fietsbrug of een tweede metrotunnel, worden verder onderzocht en indien deze een meerwaarde bieden worden geïmplementeerd;
    • een veer tussen Burcht en Blue Gate lijkt toekomstgericht noodzakelijk, dit mag echter niet ten koste gaan van de bestaande veerverbindingen.
  2. Ringspoor: de mogelijkheid van een nieuwe voorstadstreinverbinding tussen de havenhub op Linkeroever voor ontsluiting van de Waaslandhaven en een havenhub op Rechteroever bij toekomstig Logistiek Park Schijns wordt opengehouden. Deze voorstadsverbinding via het Ringspoor kan voor lokaal en regionaal reizigersverkeer een belangrijke schakel vormen via de treinverbinding die de stations Linkeroever, Zuid, Berchem, Schijnpoort, Luchtbal en Antwerpen Noorderdokken met elkaar verbindt, waarbij ook de stations die momenteel niet in gebruik zijn voor personenvervoer opgenomen moeten worden.
  3. De verschillende campussen van de Universiteit Antwerpen een betere onderlinge verbinding krijgen met elkaar en met de stad. Tramverbindingen en een goed uitgewerkt aanbod aan deelmobiliteit moeten deze campussen inclusief de ziekenhuizen Middelheim en UZA bereikbaarder maken. De mogelijke tracés van een tramverbinding dienen gedetailleerd met de betrokken districten besproken te worden.
  4. De realisatie van een districtentram als doel heeft vlottere verbindingen mogelijk te maken die niet allemaal via de reeds druk bezette overstappunten in het centrum te lopen. Bij de uitwerking van het tracé dienen alle districten intensief betrokken te worden. Bijkomend aanbod mag echter niet leiden tot het verlagen van de frequentie van de trams elders. Trams blijven de ruggengraat van een goed openbaar vervoersnetwerk in Antwerpen.
  5. De ambities in het realiseren van de modal shift scherper gesteld worden zodat er tegen 2030 een hoger aandeel in duurzame mobiliteit is dan momenteel voorzien.
  6. Er feederlijnen (=kernnet) voor het openbaar vervoer worden voorzien:
    • tussen Linkeroever en Rechteroever via de Waaslandtunnel. Zo verbinden we een groot aantal inwoners met de noordelijke binnenstad en het centrumziekenhuis;
    • tussen station Zuid en de wijken Zuid, Nieuw Zuid en Blue Gate waarmee we een groot stuk nieuwe stadsontwikkeling, nieuwe tewerkstelling en een nieuwe gevangenis met een station verbinden.
  7. Er ook nachtelijk openbaar vervoer wordt voorzien, we zijn een stad die ook 's nachts werkt en leeft.
  8. Het herwerken van het tramplan niet leidt tot een lagere frequentie of een verminderde capaciteit op de bestaande lijnen, bij uitstek niet als het over het sneltramnet gaat.
  9. Op het sneltramnet het openbaar vervoer absoluut voorrang krijgt qua doorstroming, en dit ten opzichte van alle andere vervoersmodi. Ook voor de stadstrams zijn doorstromingsmaatregelen essentieel om ze betrouwbaar en snel te maken. Als de trams een gewaarborgd hogere gemiddelde snelheid halen en niet meer vastrijden in ander verkeer, dan komt er veel capaciteit bij, zelfs bij evenveel tramstellen als nu.
  10. Er duidelijke en concrete doelstellingen rond voetgangers worden geformuleerd, ze zijn een belangrijke vervoersmodus in het district Antwerpen maar ook in elke andere dorps- of districtskern. Ook bij overstappen aan mobiliteitsknopen en bij het voor- en nastransport, horen voetgangers steeds expliciet in beeld gebracht worden.
  11. Het internationale busverkeer halteplaatsen krijgt buiten het stadscentrum, aan één of meerdere mobiliteitsknopen nabij de Antwerpse Ring.
  12. Vormen van deelmobiliteit zoals fietsen en steps vaste dropzones krijgen, buiten deze dropzones mogen ze niet meer gestald worden, de overlast op het openbaar domein van allerlei strooisteps wordt daarmee opgelost.
  13. Voor autodelen wordt er ook met vaste parkeerplaatsen wordt, hier is een grote vraag naar van gebruikers en aanbieders.
  14. Er bij voorkeur wordt gekozen voor elektrische en compacte bussen, rekening houdend met de benodigde vervoerscapaciteit op de betreffende verbindingen.
  15. Er een openbaar vervoerverbinding tussen Antwerpen Noord en het Zuidpark wordt ingericht die de tussenliggende dichtbevolkte wijken sterker ontsluit. In dichtbevolkte wijken is een fijnmazig netwerk van openbaar vervoer nodig.
  16. Haltes integraal toegankelijk worden aangelegd.
  17. Prioriteit wordt gemaakt van een geïntegreerd parkeerbeleid, waarbij het gebruik van P&R’s proactief wordt aangemoedigd en de parkeertarieven voor multimodale knooppunten langsheen éénzelfde corridor zo goed mogelijk op elkaar worden afgestemd.
  18. Door middel van het installeren van strategische logistieke knopen de goederenstromen afgestemd en gebundeld worden om een betere scheiding van vrachtvervoer en personenvervoer/actieve modi te verwezenlijken, minder druk te zetten op kwetsbare gebieden (en zo de verkeersveiligheid te laten toenemen) en werk te maken van een emissieloze stadsdistributie.
  19. Jaarlijks verslag wordt uitgebracht aan de districtsraad over de werkzaamheden van de Vervoerregioraad.