Terug
Gepubliceerd op 05/02/2024

2024_CBS_00705 - Omgevingsvergunning - OMV_2023148620. Albert Dickschenstraat 36. District Wilrijk - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 02/02/2024 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Verontschuldigd

Bart De Wever, burgemeester

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur
2024_CBS_00705 - Omgevingsvergunning - OMV_2023148620. Albert Dickschenstraat 36. District Wilrijk - Goedkeuring 2024_CBS_00705 - Omgevingsvergunning - OMV_2023148620. Albert Dickschenstraat 36. District Wilrijk - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2023148620

Gegevens van de aanvrager:

zie exploitant

Gegevens van de exploitant:

de heer Ronny Valgaeren met als adres Neptunusstraat 19 te 2600 Antwerpen

Ligging van het project:

Albert Dickschenstraat 36 te 2610 Wilrijk (Antwerpen)

Kadastrale percelen:

afdeling 43 sectie A nr. 55T

waarvan:

 

-     20231108-0017

afdeling 43 sectie A nr. 55T (Bemaling Wilrijk Albert Dickschenstraat 36)

Vergunningsplichten:

exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

een bronbemaling voor het bouwen van een kelderverdieping

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Inhoud van de aanvraag

Het project omvat een grondwaterwinning noodzakelijk voor de bouw van een ondergrondse bouwlaag.

 

Aangevraagde rubriek(en)
 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.4.2°

het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur;

6,67 m³/uur

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur;

6,67 m³/uur

53.2.2°a)

bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van maximaal 30.000 m3 per jaar.

7.688 m³/jaar

 

 

Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden


1

Bij te stellen voorwaarde:

Artikel 4.2.5.1.1§1 van Vlarem II: bedrijfsafvalwater van inrichtingen met een hoeveelheid bedrijfsafvalwater van meer dan 2 m³/dag, 50 m³/maand of 500 m³/jaar, moet worden geloosd via een controle-inrichting die alle waarborgen biedt om de kwaliteit van het werkelijk geloosde afvalwater te controleren en die toelaat gemakkelijk monsters van het geloosde water te nemen. Tenzij anders vermeld in de omgevingsvergunning dient deze controle-inrichting voor debieten >2 m³/uur of >20 m³/dag een meetgoot te omvatten (bij voorkeur) volgens de in bijlage 4.2.5.1 bij dit besluit gevoegde omschrijving en gestelde eisen of een andere evenwaardige meetmogelijkheid.

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling

De hoeveelheid grondwater dat opgepompt en afgevoerd wordt, wordt bepaald door middel van een meetmethode conform hoofdstuk 5.53 van Vlarem II. Staalnames worden gedaan via een aftapkraan. De exploitant voorziet hiervoor twee monsternamepunten (in- en effluent) en één waterteller. 

2

Bij te stellen voorwaarde:

Artikel 4.2.3.1.2°: voor de lozing van bedrijfsafvalwater dat één of meer gevaarlijke stoffen van bijlage 2C bevat gelden dezelfde algemene emissiegrenswaarden als in de afdeling 4.2.2. voorgeschreven voor de lozing van bedrijfsafvalwater dat geen gevaarlijke stoffen bevat, behoudens het bepaalde onder 3° hierna.

Artikel 4.2.3.1.3°: van de gevaarlijke stoffen als bedoeld in bijlage 2C, mogen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in de kolom “indelingscriterium GS (gevaarlijke stoffen)” van artikel 3 van bijlage 2.3.1 [...], enkel die stoffen worden geloosd waarvoor in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit emissiegrenswaarden zijn vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in artikel 2.3.6.1.

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling

Bijzondere lozingsvoorwaarde arseen: 50 µg/liter. 

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) - Advies grondwater Antwerpen

6 december 2023

15 december 2023

Geen advies

Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) - Advies Vergunning Afvalwater en Lucht

6 december 2023

14 december 2023

Voorwaardelijk gunstig

 

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Op 15 september 2023 werd het bouwen van een meergezinswoning vergund. De aanvraag betreft een tijdelijke bemaling die noodzakelijk is voor de uitvoering van deze eerder vergunde stedenbouwkundige handelingen. Deze stedenbouwkundige handelingen werden reeds eerder getoetst aan de verenigbaarheid met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening. De bemaling zelf is slechts tijdelijk van aard en noodzakelijk voor de uitvoeringsfase van de bouw. Het project kan beschouwd worden als verenigbaar met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

Op de projectlocatie wordt een meergezinswoning gebouwd met een kelderverdieping. Voor de bouw van de ondergrondse laag is een tijdelijke verlaging van de grondwatertafel noodzakelijk.

 

Bemaling

 

De bouwput zal een oppervlakte hebben van circa 108 m² en 2,5 meter diep zijn. Op het perceel werden twee mechanische sonderingsproeven uitgevoerd en werd tenminste één peilbuis geplaatst. Het grondwater zou zich op circa 2,5 m-mv bevinden en verlaagd moeten worden tot 3 m-mv. Bij de berekening van de debieten werd rekening gehouden met een grondwaterstand van 2 m-mv. De verlaging wordt gerealiseerd met een traditionele vacuümbemaling met 16 verticale filters, aangezet in de tertiaire zandlagen tot 6,0 m-mv.

 

De zettingsberekening op basis van de sonderingen tonen dat, zelfs zonder rekening te houden met de eerdere voorbelasting van de grond, de zettingen ter hoogte van het dichtstbij gelegen huis ruim lager zijn dan 20 mm.

 

Bij de opstart van de bemaling wordt een debiet van 6,7 m³/uur of 133 m³/dag opgepompt. In stationaire toestand valt het debiet terug naar 2,8 m³/uur of 68 m³/dag. In totaal zal over een periode van drie maanden een debiet van 7.688 m³ opgepompt worden. De invloed van de bemaling strekt zich uit over een straal van maximaal 157 m rond de bouwput. Binnen deze straal is er één perceel waarvoor een bodemdossier gekend is, gelegen te Bosheidelaan 75 (OVAM dossiernummer 17139). Op het perceel werd in 2001 een oriënterend bodemonderzoek uitgevoerd waarbij in het grondwater een historische verontreiniging met nikkel en arseen werd gevonden. De afstand tussen de verontreiniging en de bemaling bedraagt 145 m. Arseen is de meest mobiele verontreiniging, maar een verplaatsing ervan zal beperkt blijven tot 10 cm na 90 dagen. Er zijn geen risico’s op een verdere verspreiding van de verontreiniging.

 

De projectzone is gelegen binnen de 10 km no regret-zone rondom de site van 3M. De invloedstraal reikt tot in de 500 m no regret-zone rondom de brandweerkazerne in de Jules Moretuslei. Een onderzocht grondwaterstaal toonde verhoogde PFAS-waarden, alsook een verhoging van het arseengehalte (13 µg/liter) boven het indelingscriterium (IC). Voor arseen wordt een bijzondere lozingsnorm gevraagd van 50 µg/liter.

 

De exploitant geeft aan dat een waterzuiveringsinstallatie zal worden voorzien voor het verwijderen van de PFAS uit het grondwater. Er worden geen bijzondere lozingsvoorwaarden gevraagd voor PFAS. In het onderzochte grondwaterstaal werden volgende PFAS teruggevonden boven de rapportagegrens:

 

Parameter

analyseresultaat

PFBA

30 ng/liter

PFOA

24 ng/liter

PFBS

83 ng/liter

PFBSA

73 ng/liter

som PFAS

190 ng/liter

som 20 PFAS dwrl

110 ng/liter

 

De teruggevonden waarden zijn relatief laag, maar zouden kunnen evolueren tijdens de bemaling. In het huidige voorlopige kader voor de beoordeling van het lozen van bedrijfsafvalwater met PFAS, worden voor individuele lozingsnormen van 100 ng/liter per individuele PFAS gehanteerd. Dit wordt dan ook opgenomen als bijzondere voorwaarde in het besluit.

 

Het bemalingswater wordt noodgedwongen geloosd in de gemengde openbare riolering, aangesloten op het RWZI van Antwerpen-Zuid. Er zijn in de omgeving geen oppervlaktewateren, grachten of DWA voorhanden. Het perceel zelf is te klein om een herinfiltratie uit te voeren.

 

De Vlaamse Milieumaatschappij, afdeling Lucht en Water adviseert gunstig voor een lozing gedurende maximaal 90 dagen van 6,67 m³/uur, 160 m³/dag en 7.688 m³/jaar bemalingswater. De toelating kan gegeven worden voor zowel met als zonder WZI. Voor arseen en PFAS worden bijzondere lozingsvoorwaarden voorgesteld. Daarnaast wordt gevraagd dat het grondwater op voorhand geanalyseerd wordt en dat de kwaliteitscontrole voor lozing periodiek herhaald wordt. De voorgestelde voorwaarden worden verwerkt in de bijzondere milieuvoorwaarden.

 

Bijstelling sectorale voorwaarden

 

Een afwijking wordt gevraagd op de bepaling die oplegt dat vóór de lozing een debietmeet- en bemonsteringsapparatuur moet worden voorzien (artikel 4.2.5.1.1§1 van Vlarem II). In het kader van voorliggende bemaling en lozing van het bemalingswater is het niet relevant om een meetgoot te voorzien. De hoeveelheid grondwater die opgepompt en afgevoerd wordt, wordt bepaald door middel van een meetmethode conform hoofdstuk 5.53 van Vlarem II.

 

Om de kwaliteit van het geloosde grondwater te bepalen, zullen er staalnames gedaan worden via een aftapkraan. De exploitant voorziet twee monsternamepunten (in- en effluent) en één waterteller. Deze meetmethode is in voorliggende situatie een evenwaardig alternatief voor de methodes opgenomen in artikel 4.2.5.1.1.

 

Advies aan het college

 

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Mits naleving van de algemene, sectorale en bijzondere milieuvoorwaarden, kan de exploitatie van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten plaatsvinden met een aanvaardbaar risico voor mens en milieu. Er wordt voorwaardelijk gunstig advies gegeven voor een bronbemaling met tijdelijke lozing van het bemalingswater met een debiet van 6,67 m³/uur en 160 m³/dag en 7.688 m³/jaar over een periode van 90 dagen.

 

Geadviseerde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

3.4.2°

het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur;

6,67 m³/uur

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur;

6,67 m³/uur

53.2.2°a)

bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van maximaal 30.000 m3 per jaar.

7.688 m³/jaar

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

  1. De start- en stopdatum van de bemaling wordt gemeld aan het college (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de Vlaamse Milieumaatschappij (grondwater.ant@vmm.be) met vermelding van het projectnummer OMV_2023087754.
  1. De stand van elke debietmeter wordt minstens volgens volgende frequentie genoteerd in een logboek dat steeds ter inzage ligt op de werf:

-     in de eerste week en telkens na instelling van een dieper bemalingspeil: vijfmaal;

-     voor de overige periode: om de twee weken.

  1. Elke bemalingspomp wordt gestuurd op het grondwaterpeil in de peilbuis in een pompput of op het grondwaterpeil in aparte peilputten. 
  1. De kwaliteit van het bemalingswater moet worden geanalyseerd vóór het lozingspunt (na schoonpompen van de installatie, maar vóór de effectieve opstart). De te analyseren parameters zijn die van het standaardanalysepakket (SAP) zoals beschreven in bijlage 3 van de standaardprocedure voor een oriënterend bodemonderzoek (OVAM, 1 april 2023) en de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen. De verdere monitoring gebeurt aan volgende frequentie:

-     voor PFAS

-     bij concentraties hoger dan 80% van de norm: in eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling;

-     bij concentraties lager dan 80% van de norm: ten minste maandelijks.

-     voor het SAP: maandelijks.

  1. De algemene voorwaarden voor lozing in de openbare riolering en de volgende bijzondere voorwaarden zijn van toepassing: 

parameter

lozingsvoorwaarden riolering

arseen

50 µg/liter

PFAS

100 ng/liter PFAS ind.

  1. In afwijking van artikel 4.2.5.1.1.§1 van Vlarem II moet er geen meetgoot voorzien worden, op voorwaarde dat:

-     elk lozingspunt voorzien wordt van een debietmeter, conform hoofdstuk 5.53 van Vlarem II;

-     voor elk lozingspunt een representatief staal genomen kan worden.

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

8 november 2023

Volledig en ontvankelijk

6 december 2023

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen

geen

Uiterste beslissingsdatum zonder noodbesluit

4 februari 2024 

Uiterste beslissingsdatum met noodbesluit

5 maart 2024

Verslag GOA

26 januari 2024

Naam GOA

Bieke Geypens

 

Onderzoek

Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Bijzondere milieuvoorwaarden

  1. De start- en stopdatum van de bemaling wordt gemeld aan het college (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de Vlaamse Milieumaatschappij (grondwater.ant@vmm.be) met vermelding van het projectnummer OMV_2023087754.
  1. De stand van elke debietmeter wordt minstens volgens volgende frequentie genoteerd in een logboek dat steeds ter inzage ligt op de werf:

-     in de eerste week en telkens na instelling van een dieper bemalingspeil: vijfmaal;

-     voor de overige periode: om de twee weken.

  1. Elke bemalingspomp wordt gestuurd op het grondwaterpeil in de peilbuis in een pompput of op het grondwaterpeil in aparte peilputten. 
  1. De kwaliteit van het bemalingswater moet worden geanalyseerd vóór het lozingspunt (na schoonpompen van de installatie, maar vóór de effectieve opstart). De te analyseren parameters zijn die van het standaardanalysepakket (SAP) zoals beschreven in bijlage 3 van de standaardprocedure voor een oriënterend bodemonderzoek (OVAM, 1 april 2023) en de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen. De verdere monitoring gebeurt aan volgende frequentie:

-     voor PFAS

-     bij concentraties hoger dan 80% van de norm: in eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling;

-     bij concentraties lager dan 80% van de norm: ten minste maandelijks.

-     voor het SAP: maandelijks.

  1. De algemene voorwaarden voor lozing in de openbare riolering en de volgende bijzondere voorwaarden zijn van toepassing: 

parameter

lozingsvoorwaarden riolering

arseen

50 µg/liter

PFAS

100 ng/liter PFAS ind.

  1. In afwijking van artikel 4.2.5.1.1.§1 van Vlarem II moet er geen meetgoot voorzien worden, op voorwaarde dat:

-     elk lozingspunt voorzien wordt van een debietmeter, conform hoofdstuk 5.53 van Vlarem II;

-     voor elk lozingspunt een representatief staal genomen kan worden.

Artikel 3

De vergunning omvat thans volgende rubriek(en):

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.4.2°

het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur;

6,67 m³/uur

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur;

6,67 m³/uur

53.2.2°a)

bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van maximaal 30.000 m3 per jaar.

7.688 m³/jaar

Artikel 4

Het college beslist dat de omgevingsvergunning geldig is voor een periode van 90 dagen vanaf de start van de werken.

Artikel 5

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.