Terug
Gepubliceerd op 12/02/2024

2024_CBS_01132 - Nationaal programma ruimte voor defensie Nederland - Plan-MER. Advies - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 09/02/2024 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2024_CBS_01132 - Nationaal programma ruimte voor defensie Nederland - Plan-MER. Advies - Goedkeuring 2024_CBS_01132 - Nationaal programma ruimte voor defensie Nederland - Plan-MER. Advies - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

De Nederlandse Defensie zoekt ruimte binnen Nederland. Het gaat niet alleen om fysieke ruimte, maar ook om milieuruimte op bestaande Defensielocaties. Moderne oorlogsvoering vraagt om inzet van drones, nieuwe wapens, moderne voertuigen, informatiesystemen en moderne en duurzame kazernes. Verder is er ruimte nodig op bestaande oefenterreinen, voor laagvliegen met helikopters boven Nederland en voor voldoende ruimte voor munitieopslag. Moderne oorlogsvoering vraagt ook om vaker gezamenlijk te oefenen met verschillende krijgsmachtonderdelen en met andere landen. Dit betekent een toename van de militaire mobiliteit; er worden meer materieel, meer voorraden en meer mensen van bondgenoten door Nederland vervoerd.  

Het Nationaal Programma Ruimte voor Defensie (NPRD) geeft invulling aan deze nieuwe ruimtevragen. In de notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD) wordt beschreven welke activiteiten van Defensie (reikwijdte) worden onderzocht en hoe dat onderzoek plaatsvindt (detailniveau). Een belangrijk onderdeel van het Nationaal Programma Ruimte voor Defensie is participatie. Daarom biedt Defensie de mogelijkheid aan burgers, maatschappelijke organisaties, bedrijven en overheden om goed geïnformeerd te zijn en waar mogelijk betrokken te zijn. 

Het Espoo focal punt van Departement Omgeving ontving van het Nederlandse Ministerie van Defensie een notificatie over de start van de procedure voor het Plan-MER (Concept Notitie Reikwijdte en Detailniveau en participatieplan) voor het Programma Ruimte voor Defensie en bezorgde deze info aan stad Antwerpen op 8 januari 2024. De eerste hoofdstap van de m.e.r.-procedure is de publieke participatie over het concept Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD) waarin de reikwijdte en het detailniveau (scoping) van het op te stellen MER wordt beschreven. Deze publieke participatie loopt van 18 december 2023 tot en met 12 februari 2024. Binnen deze periode van publieke participatie kan de stad een reactie indienen.

Juridische grond

Artikel 4.2.4.§1, 3° van het Decreet algemene bepalingen milieubeleid (DABM):

ingeval het plan of programma aanzienlijke effecten kan hebben voor mens of milieu in andere lidstaten van de Europese Unie, en/of in verdragspartijen bij Verdrag, en/of in andere gewesten, of als bevoegde autoriteiten van deze lidstaten, verdragspartijen en/of gewesten daarom verzoeken, wordt het onderzoek tot milieueffectrapportage of het ontwerp van plan-MER samen met het ontwerpplan of ontwerpprogramma voor raadpleging ter beschikking gesteld van de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten, verdragpartijen en/of gewesten.

Argumentatie

Toetsing MER-plicht

Ter ondersteuning van de besluitvorming over de keuzes in de nationale beleidsvisie NPRD stelt Defensie een plan-MER op. Daarin staan de gevolgen van de behoeften voor onze leefomgeving en het milieu beschreven. De eerste stap om te komen tot een plan-MER wordt gezet met de Notitie Reikwijdte en Detailniveau. Deze beschrijft welke onderwerpen (reikwijdte) het plan-MER onderzoekt en met welke diepgang (detailniveau).  

In het plan-MER worden als eerste de milieu-effecten onderzocht. Op basis van deze uitkomsten, aangevuld met de opbrengsten van participatie, wordt uiteindelijk besloten op welke locaties de ruimtebehoefte van Defensie wordt ingevuld.Het gaat daarbij in het bijzonder over een aantal ruimtevragen die niet automatisch gekoppeld zijn aan een specifieke locatie. Voor deze ruimtevragen zijn er dus meerdere, bovenregionale, locatie-alternatieven mogelijk waartussen afgewogen moet worden. In de nationale beleidsvisie NPRD wordt voor ieder van deze ruimtevragen een voorkeurslocatiekeuze vastgesteld. 

Uitwerking advies 

Uit het behoeftenonderzoek beschreven in het NRD blijkt dat ook in de provincies Zeeland en Noord-Brabant ruimte voor defensie gezocht wordt. Momenteel worden nog verschillende alternatieven voor de voorliggende behoeften onderzocht. Daardoor is het  aantal potentiële locaties beschreven in het programma een veelvoud van het daadwerkelijk aantal te kiezen locaties. 

De zienswijze in dit advies beperkt zich tot de plannen grenzend aan of in de nabijheid van het grondgebied van stad Antwerpen en zijn havengebied, met name: 

1. Provincie Noord-Brabant – Vliegbasis Woensdrecht 

  • Schietbaan ten behoeve van de Koninklijke Militaire School Luchtmacht (KMSL); 

  • Uitbreiding milieuruimte ten behoeve van activiteiten op de vliegbasis; 

  • Beperkingengebied rondom de vliegbasis (specifiek de outer horizontal surface) en corridors – juridische borging. 


2. Provincie Zeeland 

  • Laagvlieggebieden helikopters 

Hoewel het NPRD fysieke ruimte zoekt binnen Nederland zal de bijhorende milieuruimte potentieel grensoverschrijdende milieueffecten hebben.
Stad Antwerpen wenst daarom volgende aandachtspunten belicht te zien in het plan-MER: 

  • De aard van de omschreven militaire activiteiten lijkt moeilijk verenigbaar met de aanwezige Seveso-activiteiten in de omgeving (BASF). 

  • In het Belgische luchtruim zijn verboden zones vastgelegd. De EBR54 geeft duidelijk aan dat vluchten, mits uitzonderingen, verboden zijn in het Antwerpse havengebied tussen ‘Grond-1000ft’. Dergelijke vluchten zijn enkel mogelijk mits toelating van de havenautoriteiten.  

  • Het NPRD wenst het beperkingengebied rondom de vliegbasis Woensdrecht, de zogenaamde outer horizontal surface, juridisch te borgen op basis van de beperkingen opgelegd door de VN burgerluchtvaartorganisatie ICAO. Concreet wordt een gebied in een straal van 15 km rondom de vliegbasis geïmpacteerd waarbinnen ruimtelijke gebruiksbeperkingen opgelegd worden, onder andere met betrekking tot windmolens, wat mogelijk impact heeft op het energiebeleid in het havengebied. Aangezien een niet te verwaarlozen deel van het Antwerpse havengebied binnen deze straal valt, vraagt stad Antwerpen om de ruimtelijke gevolgen van de outer horizontal space in beeld te brengen in het plan-MER. 

  • De uitbreiding van laagvlieggebieden tegen de Belgische grens, en de uitbreiding van de Vliegbasis Woensdrecht resulteren potentieel in effecten op milieudisciplines zoals lucht, geluid en biodiversiteit. Stad Antwerpen wenst expliciet voorbehoud te maken van de stikstofdeposities die voorliggend dossier potentieel zullen veroorzaken op het Antwerpse grondgebied. 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college keurt het advies goed op het Nationaal programma Ruimte voor Defensie Nederland - plan-MER.

Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.