Terug
Gepubliceerd op 19/02/2024

2024_CBS_01173 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gunstig advies - OMV_2023095572. Charles De Costerlaan zonder nummer (zn). District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 16/02/2024 - 09:00 digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Verontschuldigd

Bart De Wever, burgemeester; Peter Wouters, schepen; Tom Meeuws, schepen

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur
2024_CBS_01173 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gunstig advies - OMV_2023095572. Charles De Costerlaan zonder nummer (zn). District Antwerpen - Goedkeuring 2024_CBS_01173 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gunstig advies - OMV_2023095572. Charles De Costerlaan zonder nummer (zn). District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:

- een openbaar onderzoek te houden;

- advies uit te brengen.

 

Projectnummer:

OMV_2023095572

Gegevens van de aanvrager:

BV 3M Belgium met als adres Hermeslaan 7 te 1831 Machelen

Gegevens van de exploitant:

BV 3M Belgium (0402683721) met als adres Hermeslaan 7 te 1831 Machelen

Ligging van het project:

Charles De Costerlaan zonder nummer (zn) te 2050 Antwerpen en Canadastraat 11 te 2070 Zwijndrecht

Kadastrale percelen:

Antwerpen afdeling 13 sectie N nrs. 489A, 533B, 533C, 533D, 533E en 534/2A
Zwijndrecht afdeling 1 sectie A nrs. 456A2, 456B2, 456C, 456E, 456F, 456G, 456H, 456K, 456L, 456M, 456N, 456P, 456R, 456T, 456Y, 456Z, 467E en sectie H nr. 448C

waarvan:

 

-          20170529-0025

Antwerpen afdeling 13 sectie N nrs. 489A, 533B, 533C, 533D, 533E en 534/2A
Zwijndrecht afdeling 1 sectie A nrs. 456A2, 456B2, 456C, 456E, 456F, 456G, 456H, 456K, 456L, 456M, 456N, 456P, 456R, 456T, 456Y, 456Z, 467E en sectie H nr. 448C 
(3M Belgium BVBA)

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen, exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

SH: nieuw uit te voeren werkzaamheden en regularisatie van installaties, technische werken, gebouwen en verhardingen

IIOA: actualisatie, bijstellen lozingsvoorwaarden, stopzetten grondwaterwinning en aanpassen waterzuivering

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

De aanvraag omvat geen stedenbouwkundige handelingen op het grondgebied van stad Antwerpen.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

3M beschikt voor de exploitatie van de inrichting over een omgevingsvergunning op 17 september 2020 verleend door de deputatie (kenmerk OMV_2020020441). Op 3 maart 2022 werden de bijzondere lozingsvoorwaarden aangepast door de minister (kenmerk OMV_2021114012). Op 19 mei 2022, 7 juli 2022, 11 mei 2023 en 17 mei 2023 werd de vergunning nog verder aangepast (kenmerken OMV_2021161237, OMV_2022018565, OMV_2022054165 en OMV_2022146071). Momenteel loopt nog een procedure in beroep voor het aanpassen van de lozingsnormen (OMV_2023028079).

 

Inhoud van de aanvraag

De exploitant wenst in het kader van de optimalisatie van bepaalde processen en de waterzuivering enkele deelprojecten te realiseren die een aanpassing van de vergunning vereisen.

 

Aangevraagde rubriek(en)

 

 

Aangevraagde rubriek(en) 3M Belgium BVBA
 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.6.3.3°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 50 m³/uur;

optimalisatie zuiveringsproces en verlenging tijdelijke WZI

16.3.1°

koelinstallaties, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een gezamenlijke hoeveelheid van meer dan 2.000 ton CO2–equivalent;

+16,00 ton CO2–equivalent
(65.631 ton)

16.3.2°b)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW;

-411,00 kW

(5.524 kW)

39.1.3°

stoomgeneratoren, andere dan lagedruk stoomgeneratoren, met een individuele inhoud van meer dan 5.000 liter;

wijziging locatie op de site

43.1.3°

stookinstallaties zonder elektriciteitsproductie met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 5.000 kW;

wijziging locatie op de site

43.3.1°

het stoken in installaties, inclusief stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 20 MW tot 50 MW;

wijziging locatie op de site


43.4.

installaties voor het verbranden van brandstof met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 20 MW, met uitzondering van installaties voor het verbranden van gevaarlijke afvalstoffen of huishoudelijk afval;

wijziging locatie op de site


 

 

Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden uit vergunning of meldingsakte

3M Belgium BVBA

1.

Bij te stellen voorwaarde:

bijzondere voorwaarde 14

De opslagtanks 0398-A-01/02/03/04/05/06/09 kunnen verder geëxploiteerd worden mits deze opslagtanks uiterlijk op 30 juni 2021 volledig voldoen aan de bepalingen van subafdeling 5.17.4.2 van Vlarem II. Het opslagsysteem dient uiterlijk op voormelde datum aanvaard te worden door een milieudeskundige in de discipline houders voor gassen of gevaarlijke stoffen conform de bepalingen van artikel 5.17.4.2.4, §1 van Vlarem II. Zolang de aanvaarding niet bekomen is wordt het opgepompt grondwater uit de inkuiping door staalname en analyse wekelijks onderzocht om eventuele lekken van een tank op te sporen. De analyseresultaten worden tenminste 1 jaar ter beschikking gehouden van de toezichthouder.

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling: Het huidig opslagsysteem voor de opslagtanks 0398-A-01/02/03/04/05 voldoet aan de subafdeling 5.17.4.2 van Vlarem II. De exploitant vraagt om de bijzondere voorwaarde 14 te schrappen uit het besluit.

 

2.

Bij te stellen voorwaarde:

bijzondere voorwaarde 15

Tegen 31 december 2023 dient de aanvrager een addendum bij de Energiestudie in te dienen bij VEKA en VBBV over het onderzoek van de volgende 2 maatregelen:
a. warmterecuperatie van ketelspui;

b. plaatsen van een LUVO met verbrandingsgassen.

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling: Het addendum in kwestie is reeds opgesteld en overgemaakt aan VEKA en VBBV. De exploittnat vraagt de bijzondere voorwaarde 15 te schrappen uit het besluit.

 

 

Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden

3M Belgium BVBA

1.

 

Bij te stellen voorwaarde:

Nieuw aangevraagde lozingsnormen in afwijking van titel II van Vlarem II, artikel 4.2.2.1.
Er worden voor het geloosde hemelwater (HW), in afwijking van de algemene lozingsvoorwaarden zoals opgenomen in artikel 4.2.2.1 van Vlarem II, verhoogde lozingsnormen aangevraagd voor de volgende parameters:
- chemisch zuurstofverbruik (CZV);
- nitriet (NO2-);
- stikstof (N t);
- fosfor (P t);
- arseen (As t);
- opgeloste fluoride (F¯o).

 

In afwijking van artikel 4.2.2.1 wordt gevraagd een hogere lozingstemperatuur (maximaal 35°C) toe te staan wanneer de omgevingstemperatuur 25°C of hoger is.

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

Volgene lozingsvoorwaarden voor het effluent van de WZI voor het behandelen van het verontreinigd hemelwater worden gevraagd:

 

parameter 

gewenst 

nitriet 

0,6 mg N/liter 

arseen 

35 µg/liter 

fluoride 

1,8 mg/liter 

CZV 

125 mg O2/liter 

stikstof totaal 

15 mg N/liter 

fosfor totaal 

2 mg P/liter 

Daarnaast wordt een hogere lozingstemperatuur (maximaal 35°C) gevraagd wanneer de omgevingstemperatuur 25°C of hoger is. 

 

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

  1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
  2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Argumentatie

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Hulpverleningszone Brandweer zone Antwerpen

12 januari 2024

geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Waaslandhaven fase1 en omgeving, goedgekeurd op 16 december 2005. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zone: artikel 1 zone voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening zeehavengebied Antwerpen, goedgekeurd op 30 april 2013.

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Oosterweelverbinding-Wijziging, goedgekeurd op 20 maart 2015.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een natuurgebied met wetenschappelijke waarde of natuurreservaat. Dit zijn de gebieden die in hun staat bewaard moeten worden wegens hun wetenschappelijke of pedagogische waarde. In deze gebieden zijn enkel de handelingen en werken toegestaan, die nodig zijn voor de actieve of passieve bescherming van het gebied.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een industriegebied. Deze zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop, (Artikel 7 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).


(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

De aanvraag omvat geen stedenbouwkundige handelingen op het grondgebied van stad Antwerpen.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

De stedenbouwkundige handelingen vinden plaats verspreid op de site en op het grondgebied van Zwijndrecht. Het lozingspunt van het afvalwater in de Schelde bevindt zich op grondgebied van stad Antwerpen. De gevraagde wijzigingen omvatten:

Wijziging locatie stoomketel

In het besluit van 11 mei 2023 werd onder andere een nieuwe stoomketel vergund. De locatie van de stoomketel wordt aangepast waardoor ook het emissiepunt wijzigt. Het emissiepunt verhoogt bovendien van 15 meter naar 19,9 meter. De verschuiving en verhoging hebben geen invloed op de emissies van de verontreinigde stoffen (periode, duur, concentraties, massastroom). Een hogere emissiehoogte zal eerder bijdragen aan een snellere dispersie van de polluenten in de atmosfeer. Er is geen bezwaar.

Actualisatie koelinstallaties

Als gevolg van kleine wijzigingen (enkele nieuwe toestellen en vervangingen, wijzigingen ten opzichte van vergunde toestand) worden de totale drijfkracht voor de koelinstallaties (rubriek 16.3.2.°b)) en het totaal aan CO2-equivalent (rubriek 16.3.1°) aangepast. Het elektrisch vermogen daalt van 5.935 kW naar 5.524 kW. Het totaal aan CO2-equivalent stijgt met 16 ton naar 65.631 ton. In het licht van de totale vergunning en de industriële context zijn de wijzigingen beperkt en zonder verdere nadelige invloed op de omgeving.

Bijstelling lozingsvoorwaarden

Het bedrijf is vergund voor een afvalwaterzuiveringsinstallatie (WZI) voor de behandeling van procesbedrijfsafvalwater en een WZI voor verontreinigd hemelwater. De effluentstromen worden samen geloosd in de Schelde aan een debiet van 92 m³/uur en 1.650 m³/dag. Beide effluentstromen zijn voorzien van afzonderlijke debietsmeting en een monsternametoestel en worden verder aanzien als virtueel lozingspunt met een afzonderlijk normenkader. De exploitant wenst bijkomende lozingsvoorwaarden voor het effluent van de WZI voor het behandelen van het verontreinigd hemelwater.

Volgende bijzondere lozingsvoorwaarden worden bijkomend gevraagd en zijn gebaseerd op de resultaten van analyses in het kader van het zelfcontroleprogramma dat 3M uitvoert:

parameter

huidige voorwaarde of indelingscriterium (IC)

gewenst

opmerking

nitriet

0,4 mg N/liter

0,6 mg N/liter

3x IC

arseen

25 µg/liter

35 µg/liter

7x IC

fluoride

15 mg/liter

1,8 mg/liter

2x IC

CZV

125 mg O2/liter

125 mg O2/liter

sectorale lozingsvoorwaarde

stikstof totaal

15 mg N/liter

15 mg N/liter

sectorale lozingsvoorwaarde

fosfor totaal

2 mg P/liter

2 mg P/liter

sectorale lozingsvoorwaarde

Daarnaast wordt een hogere lozingstemperatuur (maximaal 35°C) gevraagd wanneer de omgevingstemperatuur 25°C of hoger is.

De effecten van de gevraagde lozing werden beoordeeld aan de hand van een Wezer-impactbeoordeling en een Passende Beoordeling (PB) met een Verscherpte Natuurtoets. Voor parameter fluoride is geen effectenbeoordeling mogelijk door een gebrek aan VMM-meetgegevens.

De Schelde is ter hoogte van het lozingspunt opgenomen in het habitatrichtlijngebied BE2300006 ‘Schelde- en Durmeëstuarium van de Nederlandse grens tot Gent’. Dit habitatrichtlijngebied (SBZ-H) grenst nabij 3M ook aan de vogelrichtlijngebieden (SBZ-V) BE2300222 ‘De Kuifeend en Blokkersdijk’ en BE2301336 ‘Schorren en Polders van Beneden Schelde’. In de PB wordt nagegaan of de lozing van parameters CZV, stikstof, fosfor, arseen, nitriet en fluor een betekenisvolle aantasting van de instandhoudingsdoelstellingen kan veroorzaken en of er een belemmering kan worden verwacht om in 2050 een goede staat van instandhouding te bekomen in de SBZ-V en het SBZ-H. Daarnaast wordt nagegaan in welke mate er een invloed kan worden vastgesteld op de natuurwaarden en of er onvermijdbare en onherstelbare schade kan ontstaan ter hoogte van de nabijgelegen VEN-gebieden. Enkel de habitattypes en soorten worden weerhouden waarvan de instandhoudingsdoelstellingen beïnvloed kunnen worden door de gevraagde parameters.

De habitats die rechtstreeks gebonden zijn aan het Beneden-Scheldebekken vallen onder habitattype 1130 – Estuaria. Voor de parameters stikstof en fosfor worden er geen ecotoxicologische effecten verwacht in BE2300006. In het geval van CZV, arseen en nitriet bestaat wel de mogelijkheid op rechtstreekse ecotoxicologische effecten. Hierdoor kan een betekenisvolle aantasting van de vastgelegde instandhoudingsdoelstellingen dus niet volledig worden uitgesloten. Aangezien echter de actuele situatie dezelfde is als de geplande situatie, concludeert de PB dat er geen relevante bijdrage is door het project en bijgevolg ook geen impact.

Voor habitattype 1130 zijn de volgende soorten aangemeld: Fint, Rivierprik, Bergeend, Blauwborst, Bruine kiekendief, Grauwe gans, Kluut, Kokmeeuw, Krakeend, Lepelaar, Pijlstaart, Smient, Steltkluut, Visdief, Wintertaling en Zwartkopmeeuw. Deze soorten zijn gekend voor hun rechtstreekse verbondenheid met estuariëne milieus (habitattype 1130). Voor de parameters stikstof en fosfor worden geen ecotoxicologische effecten verwacht. Voor CZV, arseen en nitriet zijn er directe ecotoxicologische effecten mogelijk. Enkel voor Fint, Rivierprik en Krakeend zijn doelstellingen geformuleerd in de vorm van waterkwaliteit; CZV, arseen en nitriet kunnen dus enkel deze drie soorten een significant negatief effect vormen op de instandhoudingsdoelstellingen.

Er wordt aangenomen dat er noch een rechtstreekse, noch een onrechtstreekse verbinding tussen de lozing van het afvalwater en het water van Blokkersdijk bestaat. Er wordt dan ook geen invloed verwacht op de natuurwaarden en bijgevolg wordt er geen onvermijdbare en onherstelbare schade verwacht ter hoogte van VEN-gebied 340 ‘De Blokkersdijk’.

De beoordeling van de lozingsvoorwaarden ligt in eerste instantie bij de Vlaamse Milieumaatschappij. Opgemerkt wordt dat de conclusie dat er geen relevante bijdrage is als gevolg van de lozing, gebaseerd is op het feit dat het een bestaande situatie betreft. Hierdoor worden de negatieve effecten van de lozing als niet-bestaande ingeschat, louter en alleen omdat de (illegale) lozing al plaatsvindt en de negatieve effecten mogelijk al optraden. Hierdoor wordt de aanvrager beloont om niet in orde te zijn met zijn lozingsvergunning. In principe moet uitgegaan worden van een situatie zonder de niet-vergunde lozing.

Stopzetting grondwaterwinning

De vergunde grondwaterwinning, gebruikt als een vorm van lekdetectie voor een aantal ondergrondse opslagtanks, werd stopgezet en geschrapt. Het buiten dienst stellen van de grondwaterwinning wordt volgens de sectorale voorwaarden uitgevoerd, door een erkend boorbedrijf, rekening houdende met de geldende code van goede praktijk.

 

Tijdelijke grondwatervoorbehandelingsinstallatie

De exploitant wil een voorbehandelingsstap introduceren op een deelstroom van het afvalwater dat behandeld wordt in de WZI voor bedrijfsafvalwater. De deelstroom betreft het saneringswater dat in het kader van de bodemsanering opgepompt wordt. Om de behandeling te optimaliseren wordt een mobiele, tijdelijke opstelling voorzien vóór de zuiveringsstappen van de WZI. De voorbehandeling is gericht op de verwijdering van PFAS-verbindingen. De hiervoor gebruikte behandelingstechnieken zijn filtratie (zakkenfilters en/of zandfilters) gevolgd door een adsorptietechniek (actieve koolfiltratie en/of harsen). Het is onduidelijk of de bijkomende zuiveringsstappen ook zullen leiden tot een vermindering van de PFAS-waarden in het effluent van de WZI voor bedrijfsafvalwater.

Verlenging tijdelijke regenwaterbehandeling

De exploitant beschikt over een tijdelijke vergunning voor een mobiele WZI voor het uitfilteren van PFAS uit het hemelwater (geldig tot 19 mei 2025). De hiervoor gebruikte behandelingstechnieken zijn filtratie (zakkenfilters en/of zandfilters) gevolgd door een adsorptietechniek (actieve koolfiltratie en/of harsen). 3M wenst met voorliggende aanvraag de duur te verlengen tot eind 2027. Er worden met voorliggende aanvraag geen wijzigingen doorgevoerd aan de effectieve lozingssituatie. Met bovenstaande projecten wordt er beoogd om de (tijdelijke) waterzuiveringsinstallaties en de werking hiervan verder te optimaliseren. Op zich is er geen bezwaar. Het college merkt wel op dat de motivatie waarom de verlenging nodig is en/of welke resultaten de afgelopen testperiode opleverde, ontbreken in de aanvraag en vindt het belangrijk dat er geen status quo optreedt en de verlenging ook effectief leidt tot een betere uitzuivering van de PFAS uit het afvalwater.

Plaatsen van een bakertank

Om voorlopige opslag mogelijk te maken van afvalwaters die ontstaan in de productieomgeving wenst 3M een bakertank te plaatsen ter hoogte van de vaste houders 1798-A-01/02. Het afvalwater heeft geen kenmerken uit de gevarencategorieën vermeld in bijlage I bij de Seveso III-richtlijn. De bakertank zal gebruikt worden om afvalwater op te slaan in functie van een georganiseerde regelmatige afvoer.

 

Conclusie

 

De aanpassingen gevraagd aan de vergunning zijn beperkt en de projecten zijn erop gericht de impact en risico’s van het bedrijf op de omgeving te beheersen. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt voorgesteld de gevraagde vergunning gunstig te adviseren. Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijk uitgebrachte deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.

 

Advies van het college

De aanvraag omvat geen stedenbouwkundige handelingen op het grondgebied van stad Antwerpen. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt voorgesteld de gevraagde vergunning gunstig te adviseren.

 

Geadviseerde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

3.6.3.3°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 50 m³/uur;

optimalisatie zuiveringsproces en verlenging tijdelijke WZI

16.3.1°

koelinstallaties, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een gezamenlijke hoeveelheid van meer dan 2.000 ton CO2–equivalent;

+16,00 ton CO2–equivalent

16.3.2°b)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW;

-411,00 kW

39.1.3°

stoomgeneratoren, andere dan lagedruk stoomgeneratoren, met een individuele inhoud van meer dan 5.000 liter;

wijziging locatie op de site

43.1.3°

stookinstallaties zonder elektriciteitsproductie met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 5.000 kW;

wijziging locatie op de site

43.3.1°

het stoken in installaties, inclusief stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 20 MW tot 50 MW;

wijziging locatie op de site

43.4.

installaties voor het verbranden van brandstof met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 20 MW, met uitzondering van installaties voor het verbranden van gevaarlijke afvalstoffen of huishoudelijk afval;

wijziging locatie op de site

 

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

3 januari 2024

Start openbaar onderzoek

13 januari 2024

Einde openbaar onderzoek

11 februari 2024

Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen

geen

Uiterste adviesdatum

22 februari 2024

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

13 januari 2024

11 februari 2024

0

0

0

0

 

Informatievergadering

Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag.

 

Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.