Terug
Gepubliceerd op 26/02/2024

2024_CBS_01339 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2023158768. Lode Vissenaekenstraat en Oogststraat zonder nummer (zn). District Berchem - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 23/02/2024 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Verontschuldigd

Tom Meeuws, schepen

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2024_CBS_01339 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2023158768. Lode Vissenaekenstraat en Oogststraat zonder nummer (zn). District Berchem - Goedkeuring 2024_CBS_01339 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2023158768. Lode Vissenaekenstraat en Oogststraat zonder nummer (zn). District Berchem - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd bij de deputatie een verzoek tot bijstelling van vergunningsvoorwaarden ingediend. Het verzoek wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:

- een openbaar onderzoek te houden;

- advies uit te brengen.

 

Projectnummer:

OMV_2023158768

Gegevens van de aanvrager:

zie exploitant

Gegevens van de exploitant:

NV Agfa-Gevaert (0404021727) met als adres 

Septestraat 27 te 2640 Mortsel en 

de heer Bob Wullaert met als adres Septestraat 27 te 

2640 Mortsel

Ligging van het project:

Lode Vissenaekenstraat en Oogststraat zonder nummer (zn) te 2600 Berchem (Antwerpen), Septestraat 27 te 

2640 Mortsel

Kadastrale percelen:

Antwerpen afdeling 21 sectie A nrs. 347V3, 361A7, 361N6 en 361Z6, Mortsel afdeling 1 sectie A nrs. 34T, 34B2, 34N

waarvan:

 

-     20181004-0097

Antwerpen afdeling 21 sectie A nrs. 347V3 361A7, 361N6 en 361Z6, Mortsel afdeling 1 sectie A nrs. 34T, 34B2, 34N (Agfa Gevaert NV-Gev5)

Vergunningsplichten:

exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van het verzoek:

een bijstelling van de milieuvoorwaarden met betrekking tot lozingsnormen van bedrijfsafvalwater

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Het bedrijf beschikt over een basisvergunning verleend door de deputatie op 22 december 2016 voor de verdere exploitatie van een fabriek van fotografische producten, geldig tot 22 december 2036 (kenmerk MLAV1/16-138). Met betrekking tot de lozingsvoorwaarden voor het bedrijfsafvalwater werden volgende besluiten genomen:

-     besluit van deputatie van 4 april 2019, gedeeltelijke inwilliging van de bijstelling van lozingsnormen (kenmerk OMV_2018148241);

-     besluit van deputatie van 18 november 2021, ambtshalve bijstelling van lozingsvoorwaarden (kenmerk OMV_2021124619);

-     besluit van Vlaamse minister in beroep van 18 mei 2022, het inwilligen van bijstelling van lozingsvoorwaarden (kenmerk OMV_2021124619);

-     besluit van de deputatie van 2 juni 2022, ambtshalve bijstelling van lozingsvoorwaarden (kenmerk OMV_2020025956);

-     besluit van de deputatie van 6 april 2023, wijziging van lozingsvoorwaarden (kenmerk OMV_2022161871).

 

Inhoud van de aanvraag

De exploitant vraagt een aanpassing van bijzondere lozingsvoorwaarden voor PFAS.

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

  1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
  2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Argumentatie

Adviezen

Er werden geen adviezen gevraagd.


Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een industriegebied. Deze zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop, (Artikel 7 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

Het verzoek ligt niet in een verkaveling. 

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

De exploitant vraagt een bijstelling van de bijzondere milieuvoorwaarde met betrekking tot de lozing van bedrijfsafvalwater via het lozingspunt op de site Gev5 te Mortsel. In het besluit van 6 april 2023 werden volgende lozingsvoorwaarden toegekend tot en met 30 juni 2024:

 

parameter

lozingsvoorwaarde

PFOA

0,1 µg/liter

PFBA

4 µg/liter

PFPeA

0,1 µg/liter

PFHxA

0,1 µg/liter

6:2 FTS

0,2 µg/liter

 

Het afvalwater wordt geloosd in de openbare riolering aangesloten op het RWZI Deurne.

 

Ter naleving van de bijzondere milieuvoorwaarde 9 opgenomen in het besluit van 18 mei 2022, werd in oktober 2023 een afsluitend rapport opgemaakt met de resultaten van het technologisch onderzoek dat het bedrijf voerde naar de eigenschappen, oorsprong en eliminatie van PFAS-verbindingen in het afvalwater op de site. Het onderzoekstraject heeft er toe geleid dat de waterzuiveringsinstallatie (WZI) werd uitgebreid met een EOP-investering, een pilootinstallatie op industriële schaal voor de verwijdering van PFAS. De installatie omvat drie in serie geschakelde actief kool (AK) units (3 x 20 m3), gevuld met granulair AK. Een vierde AK-silo staat stand-by en wordt ingeschakeld als één van de drie AK-units verzadigd is.

 

De behandeling van het afvalwater in de AK-installatie wordt voorafgegaan door een voorzuivering in een membraanbioreactor (MBR) en is beperkt tot een debiet van maximaal 70 m³/uur. In de WZI (AK-installatie en de MBR-installatie) wordt het bedrijfsafvalwater afkomstig van de productieafdelingen behandeld. Achteraan de site Gev5 stroomt het gezuiverde bedrijfsafvalwater en het bedrijfsafvalwater afkomstig van de niet-procesriool (sanitaire afvalwaters, kuiswaters, hemelwater, spui van koeltorens) samen via de meetgoot in de openbare riolering.

 

Een overleg met de VMM en de afdeling GOP heeft plaatsgevonden op 22 november 2023 waarbij de stand van zaken aangaande de verwijdering van PFAS uit het afvalwater (2022-2023) werd toegelicht. Ondanks de investeringen kan men met de huidige PFAS-verwijderingsinstallatie nog niet aan de wettelijke lozingsnormen voldoen ter hoogte van het lozingspunt. De exploitant geeft aan dat het de principes van de BBT toepast en dat de alternatieve technieken nog onvoldoende ontwikkeld zijn om te kunnen worden toegepast (met andere woorden beschikbaar en betaalbaar). Het bedrijf zal verder inzetten op het bestuderen en eventueel implementeren van alternatieve technieken. Volgende initiatieven worden in dit kader voorzien:

-     Een investering in een studieproject naar het onderzoeken van alternatieve verwijderingstechnieken (andere dan AK, of in combinatie met AK), in samenspraak met actoren die mee vorm hebben gegeven aan het tot stand komen van de BBT “PFAS water”. Hierbij zal ook onderzocht worden of de ultra korte fluor-koolstofverbindingen met de weerhouden techniek verwijderd kunnen worden.

-     Een investering die toelaat om intern frequentere PFAS-analyses te kunnen uitvoeren met het oog op het sneller schakelen bij doorbraak en ter bepaling van de ultrakorte fluor-koolstofverbindingen.

-     Een investering om het niet-procesrioleringsstelsel van de sites Gev1 en Gev2 aan te sluiten op de waterzuivering. Hierdoor beoogt men dat de eventuele aanvoer van historisch aanwezige PFAS-stoffen ook behandeld kunnen worden.

-     Om de capaciteit van de geïnstalleerde AK-units optimaal te kunnen benutten zal men de beoordeling van de aanwezigheid van PFAS niet achter de tweede maar achter de derde AK-unit voorzien.

 

In afwachting van het verder terugdringen van PFAS in het afvalwater door de ontwikkeling van de WZI en de verdere uitfasering van PFAS-houdende producten in de productieprocessen, vraagt de exploitant volgende bijzondere lozingsvoorwaarden:

 

parameter

gevraagd

PFOA

0,05 µg/liter

PFBA

1 µg/liter*

PFPeA

0,05 µg/liter

PFHxA

0,05 µg/liter

6:2 FTS

schrapping

* Op basis van een voortschrijdend jaargemiddelde

 

Deze lozingsvoorwaarden worden gevraagd voor een periode van drie jaar, dus tot 30 juni 2027.

 

Het ingediende dossier toont dat de opvolging van de bijzondere milieuvoorwaarden met betrekking tot het verminderen van PFAS in het afvalwater en het gebruik in de productieprocessen tot een vermindering van PFAS-emissie heeft geleid. Gelet op het tijdelijk karakter en de aangekondigde initiatieven zijn er voldoende elementen om de gevraagde lozingsvoorwaarden toe te kennen. De WZI en het lozingspunt bevinden zich op het grondgebied van stad Mortsel. De exploitant trad ter voorbereiding van deze aanvraag reeds in overleg met de VMM en AGOP. Of in dit individueel dossier een verdere versoepeling mogelijk is, zal verder in grote mate afhangen van de adviezen van deze instanties.

 

Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijk uitgebrachte deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.

 

Advies van het college

Op basis van de beschikbare gegevens, de vooruit gestelde saneringsmaatregelen en het tijdelijk karakter van de gevraagde versoepelingen, wordt gunstig advies gegeven onder voorbehoud van een gunstig advies van de VMM en stad Mortsel.

 

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

5 januari 2024

Start openbaar onderzoek

15 januari 2024

Einde openbaar onderzoek

13 februari 2024

Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen

geen

Uiterste adviesdatum

24 februari 2024

 

Onderzoek

Het verzoek werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

15 januari 2024

13 februari 2024

1

0

0

2

 

Bespreking van de bezwaren 

  1. De bezwaarindiener wenst niet dat de grond, het grondwater en de lucht verontreinigd wordt. Ze wijst er op dat bij verontreiniging de vervuiler zal moeten instaan voor de kosten.
    Beoordeling: Het bezwaar is ongegrond. De gevraagde aanpassing van de lozingsvoorwaarden zal in normale omstandigheden geen invloed hebben op de kwaliteit van de grond, het grondwater of de lucht. Het afvalwater wordt afgevoerd naar een riolering aangesloten op een RWZI en infiltreert niet in de ondergrond. Een eventuele vergunning van de aanvraag doet geen afbreuk aan het principe van ‘de vervuiler betaald’.
  2. In het kader van het openbaar onderzoek gaf de NMBS een gunstig advies.
  3. De bezwaarindiener is ongerust over de impact op de gezondheid en heeft op dit moment te weinig juiste informatie over de plannen.
    Beoordeling: Het bezwaar is ongegrond. De lozing van het afvalwater via de riolering naar het RWZI heeft in principe geen invloed op de gezondheid van de omwonenden. Het risico op blootstelling en contact tussen het afvalwater en derden is zeer klein. Over het dossier werd een openbaar onderzoek gevoerd waarin de bezwaarindiener op voldoende manieren de mogelijkheid had om kennis te nemen van het dossier.

 

Informatievergadering

Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een voorwaardelijk gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op het verzoek.

 

Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.