Terug
Gepubliceerd op 26/02/2024

2024_CBS_01360 - Omgevingsvergunning - OMV_2023094264. Jan Van Rijswijcklaan 7. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 23/02/2024 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Verontschuldigd

Tom Meeuws, schepen

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2024_CBS_01360 - Omgevingsvergunning - OMV_2023094264. Jan Van Rijswijcklaan 7. District Antwerpen - Goedkeuring 2024_CBS_01360 - Omgevingsvergunning - OMV_2023094264. Jan Van Rijswijcklaan 7. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2023094264

Gegevens van de aanvrager:

VME Vereniging van Mede-eigenaars van het gebouw gelegen te 2018 Antwerpen, Jan V... met als adres Jan Van Rijswijcklaan 7 te 2018 Antwerpen

Ligging van het project:

Jan Van Rijswijcklaan 7 te 2018 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 10 sectie K nr. 1554W8

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

verbouwen en uitbreiden van een meergezinswoning met handelwoonst

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          04/01/2023: melding (OMV_2023000800) voor het verbouwen van een meergezinswoning;

-          20/03/1956: toelating (18#32906) voor het oprichten van een appartementsgebouw;

-          12/07/1954: toelating (18#35219) voor het oprichten van een appartementsgebouw.

 

Vergunde / Geacht vergunde toestand

-          functie:

  • meergezinswoning met handelwoonst;
  • handelswoonst op het gelijkvloerse en tussenverdieping; 
  • 5 tweeslaapkamerappartementen met een netto vloeroppervlakte van circa 101 m²;

-          bouwvolume:

  • 6 bouwlagen onder een plat dak;
  • technisch gebouw op het dak tegen linkse perceelsgrens met een hoogte van 1,8 m;
  • bouwdiepte van 15,10 m en kroonlijsthoogte van 19,95 m met een uitsprong van 1 m boven de voortuin;

-          gevelafwerking:

  • parement en kroonlijst in lichtgrijs natuursteen en natuur aluminium schrijnwerk.

-          Inrichting perceel:

  • gedeeltelijk verharde voortuin met afsluiting;
  • achtertuin.

 

Bestaande toestand

-          overeenkomstig met de vergunde toestand, uitgezonderd van:

  • het technisch gebouw op het dak tegen linkse perceelsgrens met een hoogte van 2,49 m;
  • de voordeur met blinde rolluik;
  • verharde voortuin zonder afsluiting aan de voorkant.

Nieuwe toestand

-          functie: 

  • meergezinswoning met handelswoonst;
  • handelswoonst op het gelijkvloerse en tussenverdieping; 
  • 1 duplexappartement met een netto vloeroppervlakte van circa  202 m²;
  • 3 tweeslaapkamerappartementen met een netto vloeroppervlakte van circa 101 m²;
  • gemeenschappelijk ruimte van circa 23 m² en dakterras van 47 m² op de 6de verdieping;

-          bouwvolume:

  • 6 bouwlagen onder een plat dak;
  • teruggetrokken daklaag tegen linkse perceelsgrens met een hoogte van 2,9 m en een totale bouwdiepte van 8,34 m;
  • teruggetrokken dakterras tegen linkse perceelsgrens met een totale diepte van 13,75 m.
  • 4 warmtepomp buitenunits en zonnepanelen op het dak;

-          gevelafwerking:

  • buitenschrijnwerk in gelakt staal met metallic coating;
  • de voordeur met blinde rolluik in aluminium schrijnwerk;

-          inrichting:

  • ontharde voortuin met fietsluik en zonder afsluiting aan de voorkant;
  • achtertuin met ronde buitentrap tot eerste verdieping.

 

Inhoud van de aanvraag

-          uitbreiden van het volume;

-          wijzigen van de voorgevel;

-          wijzigen van de scheimuren;

-          wijzigen van het aantal woonentiteiten;

-          doorvoeren van interne constructieve werken;

-          het verbreden van de bestaande terrassen.

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Agentschap Wegen en Verkeer - District Antwerpen

9 oktober 2023

30 oktober 2023

Voorwaardelijk gunstig

Hulpverleningszone Brandweer zone Antwerpen

9 oktober 2023

30 oktober 2023

Voorwaardelijk gunstig

 

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering

9 oktober 2023

10 oktober 2023

Stadsontwikkeling/ Mobiliteit

9 oktober 2023

17 oktober 2023

Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Vergunningen Milieu

9 oktober 2023

18 oktober 2023

 

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de binnenstad van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Leien en de Kleine Ring.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:

- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;

- de eigen aard van het betrokken gebied;

- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)


De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
 

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)


De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)


De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)


De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):

  • Art. 13 Ondergrondse en bovengrondse uitsprongen
    Bovengrondse uitsprongen moeten begrepen zijn tussen vlakken onder een hoek van 45° ten opzichte van de gevellijn. De balustrade ter hoogte van de achtergevel van het dakterras wijk ervan af.

Onder de voortuinstrook is het niet toegelaten kelders aan te leggen. Toegangen tot een fietsenkelder, zijn wel toegelaten maar mogen het groene karakter van de voortuin niet aantasten zoals beschreven in Artikel 27 “Open ruimte”;

  • Art. 16 Technische uitsprongen

De buitenunits van de warmtepompen bevinden zich niet op 2 meter van de perceelsgrens.

  • Art. 19 Tuinafsluitingen
    De voortuin moet afgesloten worden door een levende afsluiting, een muurtje of een hek met een hoogte van maximum 1 meter. Tot de voortuinafsluiting behoort de afsluiting langs openbare ruimte ook.
  • Art. 21 Minimale hoogte van ruimte
    voor elke nieuwe ruimte bij volume-uitbreiding, dienen verblijfsruimtes een minimale vrije hoogte te hebben van minimum 2,60 m. De ruimte in het dak-paviljoen voldoet hier niet aan.
  • Art. 27 open ruimte
    §2 De tuin moet zoveel mogelijk als onverharde ruimte ingericht worden en als groene ruimte aangeplant worden. De voortuin wordt niet een groenzone.
  • Art. 29 Fietsstalplaatsen en fietsparkeerplaatsen

De fietsstalplaatsen dienen te voldoen aan bovenstaand artikel.

 

Sectorale regelgeving

-          MER-screening:
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving besluit de toegevoegde project-MER-screeningsnota dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn. De nota wordt niet aanvaard.

De vergunning wordt geweigerd.

 

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).


Voor het project is geen pluviale overstromingskans gemodelleerd. Voor het project is geen fluviale overstromingskans gemodelleerd. Het project is niet gelegen in een signaalgebied. Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.

 

-          Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)


De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

 

-          Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009. (De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))


Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag. 

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

De bestaande meergezinswoning met gelijkvloerse handelswoonst blijft behouden. De aanvraag blijft vervolgens functioneel inpasbaar in de Jan Van Rijswijcklaan waar gelijkaardige functies kenmerkend zijn.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De aanvraag voorziet het samenvoegen van twee appartementen zodat er een duplex-appartement ontstaat. Het aantal woonentiteiten vermindert ten opzichte van de laatst vergunde toestand. Bijgevolg wordt geoordeeld dat de draagkracht van het perceel, noch de omgeving wordt overschreden in functie van aantal woonentiteiten.

 

Het bestaande volume bestaat uit 6 bouwlagen onder een plat dak. Ter hoogte van de linker perceelsgrens bevindt zich een technische uitbouw. Deze wordt afgebroken en vervangen door een teruggetrokken daklaag tegen de linkse perceelsgrens met een hoogte van 2,90 meter en een diepte van 8,34 meter. Naast dit volume bevindt zich een teruggetrokken, gemeenschappelijk dakterras met een totale diepte van 13,75 m. Volgens artikel 13 van de bouwcode dienen bovengrondse uitsprongen zich te bevinden onder een hoek van 45° ten opzichte van de gevellijn. De balustrade rondom het dakterras ter hoogte van de achtergevel, voldoet hier niet aan. Om lichttoetreding tot de buurpercelen niet te hinderen, dient in voorwaarden te worden opgelegd om deze balustrade te voorzien conform de bepalingen van artikel 13 van de bouwcode.

 

Bovenop het dak van dit dakvolume, worden 4 warmtepompunits voorzien samen met zonnepanelen. De warmtepompunits bevinden zich op minder dan 2 meter van de perceelsgrens. De aanvraag is hiermee strijdig met artikel 16 van de bouwcode. Deze installaties kunnen geluids- en visuele overlast geven voor de omwonenden. In voorwaarden wordt vervolgens opgelegd dat de warmtepompunits geplaatst dienen te worden conform de bepalingen van artikel 16 van de bouwcode.

 

Achteraan de gelijkvloerse verdieping wordt vanaf de eerste verdieping naar de gelijkvloerse tuinzone een buitentrap aangevraagd. Deze buitentrap verbindt het terras horende bij het appartement op de eerste verdieping met de gelijkvloerse buitenruimte. Op deze manier wordt er een connectie gecreëerd tussen het duplex-appartement en de tuin, met een positieve impact op de woonkwaliteit van deze woning. De trap bevindt zich op voldoende afstand van de perceelsgrenzen waardoor er geen bijkomende onaanvaardbare hinder wordt gecreëerd naar de aanpalers. Deze volume-uitbreiding is vervolgens aanvaardbaar.

 

Achteraan de eerste tot en met de 5de verdiepingen worden de bestaande terrassen verwijderd. In de plaats worden perceelsbrede terrassen aangelegd welke zich inpassen tussen de bestaande scheimuren. Deze grotere terrassen hebben een positieve impact op de woonkwaliteit van de appartementen en passen zich in binnen het aanvaardbare volume. Deze uitbreiding wordt als stedenbouwkundig aanvaardbaar beschouwd.

 

De overige werken bevinden zich binnen het bestaande en vergunde volume in functie van het verminderen van het aantal woonentiteiten en een beter intern ruimtegebruik. Bijgevolg wordt geoordeeld dat de draagkracht van het perceel, noch de omgeving, wordt overschreden. 

 

Visueel-vormelijke elementen

De wijzigingen aan de voorgevel beperken zich tot het aanpassen van het buitenschrijnwerk in gelakt staal met een metallic coating. De bestaande voorgevel in lichtgrijze natuursteen blijft behouden. Op deze manier blijft het pand zich inpassen in het bouwblok.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

De vrije hoogte binnenin het dakpaviljoen is minder dan 2,60 m. De aanvraag wijkt hiermee af van artikel 21 van de bouwcode. Aangezien dit een nieuw volume is, en de minimale kwaliteitseisen hiervan onder andere worden bepaalt door artikel 21, kan hiervan niet worden afgeweken. In voorwaarden van de vergunning wordt vervolgens opgelegd om de vrije hoogte te voorzien conform de bepalingen van artikel 21 van de bouwcode.

 

De plannen tonen dat onder de voortuinstrook een toegang tot een fietsenkelder wordt voorzien. Volgens artikel 13 van de bouwcode is deze toegang toegelaten indien het groene karakter van de voortuin niet aangetast wordt. Artikel 27 van de bouwcode legt namelijk eisen op betreffende het voorzien van open, onverharde ruimte op het perceel. Zo worden in voortuinen enkel strikt noodzakelijke verhardingen toegelaten. De plannen tonen echter een volledig verharde voortuin. Een groene voortuin heeft een aangenamer uitzicht in de straat en zorgt ervoor dat een deel beschikbaar blijft voor natuurlijke infiltratie van regenwater. Er kan hierop geen afwijking worden toegestaan. Daarom wordt in voorwaarden opgelegd dat de verhardingen in de voortuin beperkt moeten worden conform de bepalingen van artikel 27 van de bouwcode.

 

Betreffende de bruikbaarheid van de fietsenberging en de toegang hiernaartoe werd advies gevraagd aan de stedelijke dienst Mobiliteit. Dit advies luidt als volgt:

Er wordt een fietsenberging voorzien in de kelder maar die is enkel te bereiken via een luik in de voortuin. Het is niet duidelijk hoe dit luik kan geopend worden, hoe hoog dit luik opengaat en hoe snel het terug sluit. Het luik ligt vlak voor de ingang van het gebouw, kan je dan langs het opstaande luik passeren of moet je door het gras? Als het luik openstaat moet er een beveiliging zijn zodat passanten, kinderen hier niet in kunnen vallen.

Achter elke fiets in een fietsstalplaats moet een vrije ruimte van 1m70 beschikbaar zijn.”

 

Vanuit stedenbouwkundig oogpunt, wordt bovenstaand advies gevolgd. De volgende voorwaarden worden opgelegd:

-        Het luik naar de fietsenberging moet vlot kunnen opengaan.

-        Het luik moet hoog genoeg open kunnen gaan zodat je niet moet bukken om de trap op te gaan.

-        Er moet een beveiliging op het luik zitten zodat, als dit openstaat, er niemand in het open gat kan vallen.

-        Er moet voldoende ruimte zijn naast het luik om de ingang te kunnen betreden.

-        Achter elke fiets in een fietsstalplaats moet een vrije ruimte van 1,70 m beschikbaar zijn.

 

Artikel 19 van de bouwcode legt eisen op betreffende de voorziene tuinafsluitingen ter hoogte van de voortuin. Deze dient namelijk afgesloten te worden door een levende afsluiting, muurtje of een hek met een hoogte van maximum 1 meter. In het externe advies van het Agentschap wegen en verkeer, worden hieromtrent bijkomende eisen opgelegd. In voorwaarden van de vergunning wordt opgelegd om een afsluiting te voorzien conform de bepalingen van artikel 19 van de bouwcode en rekening houdend met de voorwaarden opgelegd in Agentschap wegen en verkeer. 

 

Betreffende het voorzien van de technische installaties op het dak, en de mogelijke impact hiervan op het milieu, wordt advies gevraagd aan de stedelijke dienst Milieu. Dit advies luidt als volgt: “De bestaande appartementen op de eerste en tweede verdieping worden samengevoegd tot één geheel via een binnentrap. Op het plat dak worden zonnepanelen en warmtepompen voorzien. De appartementen zullen verwarmd en gekoeld worden via lucht-water warmtepompen met elk een binnenunit in de appartementen en een buitenunit op het dak. De buitenunits van de warmtepompen (4) hebben elk afzonderlijk een vermogen van 4,7 kW.  De afstand van de projectlocatie tot de achterliggende bebouwing (K. Oomsstraat) is klein. Het is niet ondenkbaar dat geluid van de warmtepompen reikt tot aan de achtergevels en ramen. Ook het dakterras van het naastgelegen gebouw (J.V.Rijswijcklaan 5) zal potentieel hinder ondervinden. Bij de keuze van toestellen, de plaatsing en afwerking dient dit risico meegenomen te worden en dienen voldoende maatregelen voorzien te worden zodat de rechten van anderen niet gehypothekeerd worden.

 

Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de woning aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

  1. De voorwaarden uit het advies van het Agentschap Wegen en Verkeer moeten nageleefd worden.
  1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie na te leven.
  1. De warmtepompunits dienen voorzien te worden conform de bepalingen van artikel 16 van de bouwcode.
  1. De verhardingen in de voortuin dient beperkt te worden conform de bepalingen van artikel 27 van de bouwcode.
  1. De voortuin dient afgesloten te worden conform de bepalingen van artikel 19 van de bouwcode.
  1. De vrije hoogte van het dak-paviljoen met 0,10 m te verhogen zodat deze voldoet aan de bepalingen van artikel 21 van de bouwcode.
  1. Bij de keuze van de technische toestellen, de plaatsing en afwerking dienen er voldoende maatregelen genomen te worden zodat de rechten van omwonenden niet gehypothekeerd worden.
  1. De voorwaarden zoals opgenomen in het advies van de stedelijke dienst mobiliteit dienen opgevolgd te worden.
  1. De balustrade rondom het dakterras dient voorzien te worden conform de bepalingen van artikel 13 van de bouwcode.
  1. Na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

11 juli 2023

Volledig en ontvankelijk

9 oktober 2023

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen

geen

Uiterste beslissingsdatum zonder noodbesluit

8 december 2023

 

Uiterste beslissingsdatum met noodbesluit

7 maart 2024

Verslag GOA

19 februari 2024

Naam GOA

Cynthia Steurs

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

1

0

0

0

 

Bespreking van de bezwaren

 

 

Balkons achtergevel

Het bezwaar tegen verlies van privacy door inkijk in de tuin en het terras aan de achterzijde van de woning van de bezwaarindiener.

 

Beoordeling: Alle voorziene terrassen bevinden zich inpandig binnen het bouwvolume waardoor de impact op het aanpalende pand niet dermate groot is dat er over een schending van de privacy gesproken kan worden of het gebruiksgenot van de aanpalende woning in het gedrang komt. Dit bezwaar is daarenboven burgerrechtelijk van aard en niet stedenbouwkundig. Het bezwaar is ongegrond.

 

Zijgevel

Het bezwaar dat de verwachte uitvoering overlast zal geven omwille van het niet langer functioneren van de schouw.

 

Beoordeling: De bezorgdheden van de bezwaarindiener rond de integratie van de schouw in de verhoogde scheimuur is een uitvoeringstechnische aangelegenheid die los staat van de stedenbouwkundige beoordeling van voorliggende aanvraag door de vergunningverlenende overheid. Uiteraard betekent het verkrijgen van een vergunning geen vrijgeleide voor de bouwheer/aannemer zich te ontzien van burgerrechtelijke plichten. Het bezwaar is ongegrond.

 

Geluidsoverlast en trillingen door de werken

Het bezwaar tegen geluidsoverlast en trillingen tijdens de uitvoering van de werken.

 

Beoordeling: De realisatie van elk bouwproject veroorzaakt een zekere overlast naar zijn omgeving. Dit is een noodzakelijk kwaad met een tijdelijke dimensie, die bovendien politioneel is geregeld. Dit aspect vormt geen beletsel om de aanvraag te weigeren. Het bezwaar is ongegrond.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij:

 

-          de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;

-          het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

 

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

  1. De voorwaarden uit het advies van het Agentschap Wegen en Verkeer moeten nageleefd worden.
  1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie na te leven.
  1. De warmtepompunits dienen voorzien te worden conform de bepalingen van artikel 16 van de bouwcode.
  1. De verhardingen in de voortuin dient beperkt te worden conform de bepalingen van artikel 27 van de bouwcode.
  1. De voortuin dient afgesloten te worden conform de bepalingen van artikel 19 van de bouwcode.
  1. De vrije hoogte van het dak-paviljoen met 0,10 m te verhogen zodat deze voldoet aan de bepalingen van artikel 21 van de bouwcode.
  1. Bij de keuze van de technische toestellen, de plaatsing en afwerking dienen er voldoende maatregelen genomen te worden zodat de rechten van omwonenden niet gehypothekeerd worden.
  1. De voorwaarden zoals opgenomen in het advies van de stedelijke dienst mobiliteit dienen opgevolgd te worden.
  1. De balustrade rondom het dakterras dient voorzien te worden conform de bepalingen van artikel 13 van de bouwcode.
  1. Na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.