Terug
Gepubliceerd op 29/01/2024

2024_CBS_00514 - Omgevingsvergunning - OMV_2023120019. Velodroomstraat 4. District Berchem - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 26/01/2024 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2024_CBS_00514 - Omgevingsvergunning - OMV_2023120019. Velodroomstraat 4. District Berchem - Goedkeuring 2024_CBS_00514 - Omgevingsvergunning - OMV_2023120019. Velodroomstraat 4. District Berchem - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2023120019

Gegevens van de aanvrager:

mevrouw Laïla El Morabiti met als adres Grasmuslaan 27A te 2660 Hoboken (Antwerpen) en de heer Yasin Komut met als adres Grasmuslaan 27A te 2660 Hoboken (Antwerpen)

Ligging van het project:

Velodroomstraat 4 te 2600 Berchem (Antwerpen)

Kadastrale percelen:

afdeling 22 sectie A nr. 4M3

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

verbouwen van een eengezinswoning

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          29/03/2019: vastgesteld bouwkundig erfgoed Zurenborg:

https://id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/97701;

-          29/03/2019: vastgesteld bouwkundig erfgoed Burgerhuis in historiserende stijl:

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/215559;

-          10/01/1980: beschermd stads-of dorpsgezicht: https://id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/6401;

-          27/01/1922: toelating (961#6732) voor het bouwen woning.

 

Vergunde toestand

  • functie:

-          eengezinswoning;

  • bouwvolume:

-          hoofdbouw van 3 bouwlagen onder plat dak in gesloten bebouwing met een bouwdiepte van 9,24 m;

-          achterbouw van 1 tot 2 bouwlagen onder platte bedaking met een bouwdiepte van 13,63 m langs de linker perceelsgrens en 12,43 m langs de rechter perceelsgrens;

-          terras onder afdak tot een bouwdiepte van 14,88 m;

  • gevelafwerking:

-          voorgevel in 3 traveeën in rode bakstenen;

-          plint in blauwe hardsteen;

-          buitenschrijnwerk in hout;

-          segmentbogige deur en 2 ramen met afwerkingen in natuursteen;

-          3 rechthoekige ramen op de eerste verdieping;

-          3 gekoppelde ramen, samen een sementboog vormend op de tweede verdieping;

-          gekleurd glas in de ruiten van de bovenlichten;

-          voordeur deels beglaasd met siersmeedwerk;

  • inrichting:

-          tuin tot tegen de achterste perceelsgrens.

 

Bestaande toestand

  • functie en bouwvolume overeenkomstig vergunde toestand;
  • gewijzigde gevelafwerking:

-          buitenschrijnwerk in wit pvc met gewijzigde opdeling;

-          gekleurd glas vervangen door transparant glas;

-          achtergevel deels bepleisterd;

  • inrichting:

-          interne wijzigingen.

 

Nieuwe toestand

  • functie:

-          eengezinswoning;

  • bouwvolume:

-          hoofdbouw van 3 bouwlagen onder plat dak in gesloten bebouwing met een bouwdiepte van 9,40 m;

-          achterbouw van 1 tot 2 bouwlagen onder platte bedaking met een bouwdiepte van 13,79 m langs de linker perceelsgrens en 12,59 m langs de rechter perceelsgrens;

  • gevelafwerking:

-          voorgevel in 3 traveeën in bruinrode bakstenen;

-          plint en dorpels in blauwe hardsteen;

-          buitenschrijnwerk in witte pvc;

-          segmentbogige deur en 2 ramen met afwerkingen in natuursteen;

-          3 rechthoekige ramen op de eerste verdieping;

-          3 gekoppelde ramen, samen een sementboog vormend op de tweede verdieping;

-          voordeur deels beglaasd met siersmeedwerk;

-          geïsoleerde achtergevel met wijziging van de gevelopeningen:

  • 16 cm isolatie + afwerking in lichtkleurige crepi;
  • buitenschrijnwerk in antracietkleurig aluminium;
  • dorpels in antracietkleurig aluminium;
  • inrichting:

-          tuin tot tegen de achterste perceelsgrens;

-          dakterras op het platte dak van de eerste verdieping.

 

Inhoud van de aanvraag

-          slopen van de terrasoverkapping;

-          inrichten van een dakterras op de eerste verdieping;

-          wijzigen van de voorgevel;

-          isoleren van de achtergevels en scheimuur;

-          wijzigen van de scheimuren; 

-          doorvoeren van interne constructieve werken.

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Onroerend Erfgoed

9 november 2023

11 december 2023

Voorwaardelijk gunstig

 

 

Interne adviezen

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Monumentenzorg

9 november 2023

18 december 2023

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen). In gebieden en plaatsen van culturele, historische en/of esthetische waarde wordt de wijziging van de bestaande toestand onderworpen aan bijzondere voorwaarden, gegrond op de wenselijkheid van het behoud, (Artikel 6 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • artikel 5 Cultuurhistorisch erfgoed:
  • de beschrijvende nota minimaliseert het cultuurhistorisch profiel van de aanwezige elementen in de achtergevel;
  • het originele buitenschrijnwerk in de voorgevel is gewijzigd en is meldingsplichtig;
  • artikel 24 Minimale lichtinval en minimale luchttoevoerde geveltekeningen, noch de grondplannen, tonen welke raamdelen al dan niet te openen zijn, waardoor het binnen de huidige aanvraag niet vast te stellen is of alle verblijfsruimtes voldoen aan dit artikel;
  • artikel 38 Groendakenhet gewijzigde (geïsoleerde) platte (licht hellend) deel van het hoofddak van de woning wordt niet als groendak aangelegd, noch aangesloten op een voldoende grote hemelwaterput;
  • artikel 39 Infiltratie- en buffervoorzieningen: het is op basis van de aangeleverde plannen niet duidelijk of het terras in de achtertuin wordt aangelegd in een helling van 1 à 2 % richting de onverharde bodem zodat het regenwater dat er op valt op natuurlijke wijze in de bodem kan infiltreren;
  • artikel 40 Privaat gescheiden rioolstelsel en afvoerleidingen: het gescheiden rioolstelsel wordt niet gescheiden aangeboden tot aan de straat;
  • artikel 41 Kenmerken aansluiting van de leidingen met het openbaar rioolstelsel: het rioolstelsel wordt ter hoogte van de aansluiting met de straat niet gescheiden voorzien en toezichtsputten en aansluitpunt(en) zijn niet voorzien conform de bepalingen uit dit voorschrift.
     

Sectorale regelgeving

-          MER-screening:

Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).

Voor het project is geen pluviale overstromingskans gemodelleerd (score A).

Voor het project is geen fluviale overstromingskans gemodelleerd (score A).

Het project is niet gelegen in een signaalgebied.

Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.

-          Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

-          Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009. 
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag. 

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Cultuurhistorische aspecten en Visueel-vormelijke elementen

De aanvraag heeft betrekking op een pand dat is opgenomen in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed, vastgesteld bij besluit van de Vlaamse minister van Buitenlands Beleid en Onroerend Erfgoed, G. Bourgeois van 29 maart 2019. De vaststelling van de inventaris van het bouwkundig erfgoed zorgt ervoor dat er een eenduidige en overzichtelijke lijst van het gebouwd patrimonium in Vlaanderen bepaald is. Opname in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed betekent voor elk van de erfgoedobjecten dat zij een vorm van vrijwaring voor de toekomst genieten.

Bijkomend is het pand gelegen in beschermd stadsgezicht.

Om die reden werd een advies ingewonnen van de dienst Monumentenzorg en het Agentschap Onroerend erfgoed.

 

De beoordeling in het advies van de stedelijke dienst Monumentenzorg luidt als volgt: “Eenvoudige burgerwoning ontworpen in 1922 door bouwmeester Gustaaf Claassens in een historiserende, eenvoudige eclectische bouwstijl. De bouwaanvraag werd verleend aan Claassens, die in de aanvraag schrijft dat hij de woning op zijn grond gaat bouwen. Maar op de plannen in het dossier wordt vermeld dat de werken uitgevoerd worden "voor rekening van Maatschappij Voorspoed".

De woning telt drie traveeën en drie bouwlagen onder platte bedaking. Eenvoudige rode bakstenen lijstgevel, met klassieke indeling die teruggrijpt naar de 19de-eeuwse voorbeelden en voor de jaren 1920 getuigt van een behoudsgezinde strekking. Ook de indeling van de plattegrond volgt met de enkelhuisindeling de standaard 19de-eeuwse typologie. De interieurafwerking is eerder sober, er zijn nog wel een aantal mooie elementen aanwezig.

Hardstenen plint met segmentbogige keldergaten. Begane grond met segmentbogige deur en twee vensters, versierd met rollaag met natuurstenen hoek- en sluitstenen. Een kordonlijst sluit de begane grond af. Tweede bouwlaag met drie rechthoekige vensters onder rechte latei. Bovenverdieping geaccentueerd door gemetselde segmentboogfries onder de houten kroonlijst. De bovenvensters zijn drie gekoppelde vensters, samen een segmentboog vormend.

Gaaf bewaard schrijnwerk van deur en vensters, onder meer gekenmerkt door gekleurd glas in de ruitjes van de bovenlichten. Voordeur deels beglaasd en met siersmeedwerk. In 2010 was het oorspronkelijke schrijnwerk in de voorgevel nog aanwezig. Intussen werd het buitenschrijnwerk in de voorgevel vervangen door nieuw schrijnwerk in pvc, de voordeur bleef behouden.

Men wenst het pand beperkt intern te verbouwen, de achtergevel en het dak te isoleren.

Na telefonisch contact met de architect blijkt dat de afwerking van de gang en voorste kamer in het interieur behouden blijven. In de middelste ruimte komt een verlaagd plafond waarin technieken worden weggewerkt, de afwerking van het plafond blijft behouden maar zit boven een verlaagd plafond. Uiteraard gaat onze voorkeur uit naar het plaatsen van technieken in de vloeren zelf aangezien op deze manier de ruimtes beter behouden kunnen blijven.

Het maken van een opening achteraan tussen de achterste kamers is vanuit erfgoedoogpunt aanvaardbaar, we gaan wel uit van het werken met een portiek zodat de kamerstructuur afleesbaar blijft.

Daar waar er nog eenvoudige schouwen in combinatie met een lijstwerk ter hoogte van het plafond aanwezig zijn, lijkt het ons een meerwaarde om hier de schouwen te bewaren. Dit heeft geen impact op het concept van het ontwerp.

Het buitenschrijnwerk in de voorgevel werd vervangen door pvc schrijnwerk wat in een beschermd stadsgezicht uiteraard niet aanvaardbaar is. We stellen voor om het schrijnwerk uit te sluiten, we gaan uit van behoud van de voordeur. Herstel is uiteraard mogelijk. Bij vervanging van het pvc schrijnwerk in de toekomst door correct geprofileerd schrijnwerk kan een erfgoedpremie bekomen worden.

Gelet op het voorgaande wordt een voorwaardelijk gunstig advies verleend:

-          Behoud van de interieurafwerking in de gang, traphal en voorste kamer gelijkvloers, inclusief binnendeuren zoals besproken met de architect;

-          Te onderzoeken of schouwen eerste verdieping behouden kunnen blijven in combinatie met het lijstwerk ter hoogte van het plafond;

-          Werken met portiek tussen twee achterste ruimtes gelijkvloers in functie van de afleesbaarheid van de kamerstructuur;

-          Uitsluiten schrijnwerk in de voorgevel, behoud en herstel van de voordeur.”

 

Ook het Agentschap Onroerend Erfgoed geeft een voorwaardelijk gunstig advies: “De werken omvatten onder andere het isoleren en bepleisteren van de achtergevel, het aanbrengen van een dakterras en het vervangen van schrijnwerk.

Ons advies is gunstig als de handelingen voldoen aan volgende voorwaarden:

-          In het nieuwe ontwerp van de achtergevel worden de muuropeningen bovenaan recht afgewerkt, terwijl deze heden en oorspronkelijk getoogd waren. Deze gebogen muuropeningen zijn typerend voor dit soort woningen en dienen behouden te blijven.

-          Het originele houten schrijnwerk van de achtergevel werd in het verleden vervangen door pvc. In het voorstel vervangt men dit schrijnwerk door aluminium. Aangezien aluminium geen historisch materiaal is, dient er opnieuw houten schrijnwerk aangebracht te worden. De indelingen van het schrijnwerk op het plan uit 1922 dienen in het nieuwe houten schrijnwerk hernomen te worden.

-          Het raam op de eerste verdieping mag omgevormd worden tot terrasdeur door het naar onderen toe te verlengen. De originele raaamindeling dient hier dan doorgetrokken te worden.

-          De deur ter hoogte van de keuken in de entresol mag omgevormd worden tot raam, maar dit raam dient in breedte overeen te stemmen met de bestaande deur die wordt verwijderd. Het bovenliggende nieuwe raam dient eveneens dezelfde breedte aan te houden.

-          Aangezien de aanvraag geen plannen van de bestaande en nieuwe toestand bevat van de zijgevel, kunnen we de uitvoering van de ramen op deze plaats niet beoordelen. Indien ook hier pvc wordt vervangen door aluminium, gelden dezelfde voorwaarden als hierboven vermeld.

-          De afbraak van de originele schouw aan de linkerzijde is niet toegestaan. Deze schouw is een erfgoedelement en was ook reeds aanwezig in 1922.

-          Aan de voorgevel van de woning zijn geen werken voorzien, terwijl we vaststellen dat het origineel houten schrijnwerk eveneens vervangen is door pvc. Pvc hoort niet thuis in een beschermd stadsgezicht. We merken bovendien op dat er in 2013 nog origineel houten schrijnwerk aanwezig was. Dit houten schrijnwerk werd zonder toelating of vergunning vervangen en dient terug naar oorspronkelijk model in hout hersteld te worden.

Als ze aan deze voorwaarden voldoen, doet geen van de gevraagde handelingen afbreuk aan de bescherming. Als ze niet aan de voorwaarden voldoen, dan is ons advies ongunstig.”

 

De voorwaarden van het Agentschap Onroerend Erfgoed en de stedelijke dienst Monumentenzorg worden opgenomen als voorwaarden voor vergunning.

 

Er wordt opgemerkt dat op de geveltekeningen niet werd aangeduid welke ramen in de voor- en achtergevel zijn voorzien van opengaande vleugels. Hierdoor is het niet mogelijk om na te gaan of de verblijfsruimten van de woning voldoende kunnen worden geventileerd conform de bepalingen van artikel 24 van de bouwcode. Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd dat de ramen van alle verblijfsruimten moeten worden uitgevoerd met opengaande delen.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

Het afdak dat zich tegen de achtergevel op het gelijkvloers bevindt wordt in voorliggende aanvraag afgebroken.

Hierdoor is er meer lichttoetreding mogelijk in de achterliggende woonruimtes hetgeen gunstig is voor de woon- en leefkwaliteit van de woning en gunstig beoordeeld wordt.

 

Op het platte dak van de achterbouw wordt een dakterras ingericht. Dit bevindt zich volledig binnen de contour van de scheimuur met het rechts aanpalende pand en de eigen aanbouw.

Het terras is niet onaanvaardbaar storend voor de privacy van de omwonenden. Er is vanuit stedenbouwkundig oogpunt dan ook geen bezwaar tegen dit terras.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Het dak van de hoofdbouw werd gewijzigd ten opzichte van het archiefplan van 1922. In voorliggende aanvraag wenst men het dak ook te isoleren. Conform artikel 38 van de bouwcode moeten nieuwe platte daken met een oppervlakte van minstens 20 m2 en een helling kleiner dan 15° worden aangelegd als groendak. Vanuit duurzaamheid heeft een groendak een aantal belangrijke voordelen ten opzichte van een gewoon dak. Het zorgt voor een kleinere hoeveelheid afgevoerd regenwater en beperkt gelijktijdig het piekdebiet bij stortbuien. Ook verminderen groendaken het “urban heat island” effect en werken ze als (extra) dakisolatie tegen oververhitting. Ze capteren fijn stof, en zorgen voor meer biodiversiteit in de stad. Omwille van dit positief effect is het verplicht om alle nieuwe platte daken ten minste als extensief groendak aan te leggen. Dit wordt dan ook opgenomen als voorwaarde voor vergunning.

 

Het is op basis van de aangeleverde plannen niet duidelijk of het terras in de achtertuin wordt aangelegd in overeenstemming met de bepalingen van artikel 39 van de bouwcode. Dit artikel stelt dat alle niet-overdekte terrassen moeten worden aangelegd in een helling van 1 à 2 % richting de onverharde bodem zodat het regenwater dat er op valt op natuurlijke wijze kan infiltreren. Dit wordt opgenomen als voorwaarde voor vergunning.

 

Tot slot is de aanvraag in strijd met artikel 40 van de bouwcode gezien het gescheiden rioolstelsel niet gescheiden wordt aangeboden aan de straat. Ook zijn de toezichtsputten niet voorzien conform de bepalingen van artikel 41 van de bouwcode. Als voorwaarde wordt opgelegd om het aangevraagde uit te voeren in overeenstemming met bovenstaande artikels.

 

Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de woning aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. De voorwaarden in het advies van het Agentschap Onroerend Erfgoed en de stedelijke dienst Monumentenzorg strikt na te leven.

2. De ramen van alle verblijfsruimten te voorzien met opengaande vleugels zodat de achterliggende ruimten voldoende kunnen worden geventileerd conform de bepalingen van artikel 24 van de bouwcode.

3. Het dak van de hoofdbouw te voorzien als groendak conform de bepalingen van artikel 38 van de bouwcode.

4. Het terras in de achtertuin te voorzien in een helling van 1 à 2 % richting de onverharde bodem conform de bepalingen van artikel 39 van de bouwcode.

5. De riolering te voorzien conform de bepalingen van artikel 40 en 41 van de bouwcode. 

6. Na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

20 september 2023

Volledig en ontvankelijk

9 november 2023

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen

geen

Uiterste beslissingsdatum zonder noodbesluit

8 januari 2024

 

Uiterste beslissingsdatum met noodbesluit

7 april 2024

Verslag GOA

16 januari 2024

Naam GOA

Wim Van Roosendael

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

0

0

0

0

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1. De voorwaarden in het advies van het Agentschap Onroerend Erfgoed en de stedelijke dienst Monumentenzorg strikt na te leven.

2. De ramen van alle verblijfsruimten te voorzien met opengaande vleugels zodat de achterliggende ruimten voldoende kunnen worden geventileerd conform de bepalingen van artikel 24 van de bouwcode.

3. Het dak van de hoofdbouw te voorzien als groendak conform de bepalingen van artikel 38 van de bouwcode.

4. Het terras in de achtertuin te voorzien in een helling van 1 à 2 % richting de onverharde bodem conform de bepalingen van artikel 39 van de bouwcode.

5. De riolering te voorzien conform de bepalingen van artikel 40 en 41 van de bouwcode.

6. Na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.