Er werd bij de Vlaamse Regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
De gewestelijke omgevingsvergunningscommissie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:
- een openbaar onderzoek te houden;
- advies uit te brengen.
Projectnummer: | OMV_2023093068 |
Gegevens van de aanvrager: | VVZRL Tijdelijke Maatschap ROCO met als adres Laarstraat 16 te 2610 Wilrijk (Antwerpen) |
Gegevens van de exploitant: | VVZRL Tijdelijke Maatschap ROCO (0678488868) met als adres Laarstraat 16 te 2610 Wilrijk (Antwerpen) |
Ligging van het project: | Tjalkstraat, Straatsburgdok-Oostkaai, Straatsburgdok-Zuidkaai, Siberiastraat, Litouwenstraat, Bredastraat, Asiadok-Oostkaai zonder nummer (zn) te 2030 en 2060 Antwerpen |
Kadastrale percelen: | Openbaar domein en percelen langsheen de Tjalkstraat, Straatsburgdok-Oostkaai, Straatsburgdok-Zuidkaai, Siberiastraat, Litouwenstraat, Bredastraat, Asiadok-Oostkaai zonder nummer (zn) te 2030 en 2060 Antwerpen |
Inrichtingsnummer: | 20210312-0041 (IIOA - KZR1 - werffase OWV) |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen, Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: | voorbereiding bouw van de kanaaltunnel: het plaatsen van damwanden, het opvullen van de kofferdammen, het exploiteren van 3 nieuwe werfzones en het aanpassen van vergunde werfzones |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 19/07/2023: vergunning (OMV_2022130776) Lot 3b OWV VA4 Oosterweelknoop Kanaalzone – wijziging van de vergunningen Oosterweelverbinding en OWV Lot 3b VA1;
- 19/07/2023: vergunning (OMV_2022166030) voor voorafgaande werken Oosterweelknoop – batch 2;
- 24/11/2022: vergunning (OMV_2022035720) voor tijdelijke werken voor de realisatie van het projectonderdeel Oosterweelknoop – batch 1;
- 21/04/2022: vergunning (OMV_2021147703) Royerssluis - kofferdam en werfinrichting en wijziging van de exploitatie;
- 20/11/2020: vergunning (OMV_2020034861) voor de bouw en exploitatie van de Oosterweelverbinding;
- 07/05/2020: vergunning (OMV_2019116072) voor de renovatie van de Royerssluis en omgeving;
- 29/03/2019: vastgesteld bouwkundig erfgoed:
https://id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/104043
https://id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/98458
https://id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/99588
- 01/02/1993: beschermd monument:
https://id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/7323
Vergunde toestand
- plangebied van de Kanaalzone onderverdeeld in 4 werfzones:
Nieuwe toestand
- voorbereidende werken en aanleg van de werfzones in functie van de bouw van de kanaaltunnels:
Inhoud van de aanvraag
- slopen van verhardingen, meerpalen, sokkels en bolders;
- voorbereidende werken in functie van de kanaaltunnels;
- aanleggen en aanpassen van werfzones.
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
De bouw en exploitatie van de Oosterweelverbinding (OWV) werd door de minister vergund op 20 november 2020 (kenmerk OMV_2020034861). Voor de voorbereidende werken in kader van de realisatie van de OWV werden al omgevingsvergunningen afgeleverd. Voor de inrichting ‘IIOA-KZR1-werffase’ met inrichtingsnummer 20210312-0041 werden volgende omgevingsvergunningen afgeleverd door de minister van Leefmilieu:
- OMV_2021035436 - uitvoeren van infrastructuurwerken met betrekking tot de Oosterweelverbinding (rechter Scheldeoever), datum beslissing 23 oktober 2021;
- OMV_2022035792 – wijzigen van lozingsvoorwaarden, datum beslissing 12 november 2022;
- OMV_2022068899 – uitbreiden van bemalingswerken, exploitatie van waterzuiveringsinstallatie - datum beslissing 2 juni 2023;
- OMV_2023021692 - het aanpassen van de bemaling, de waterzuiveringsinstallatie en de bijzondere voorwaarden – procedure lopende.
Inhoud van de aanvraag
Voor de verdere uitvoering van de voorbereidende werken worden bijkomend drie werfzones en een aanpassing van de bijzondere voorwaarden gevraagd.
Aangevraagde rubriek(en)
Aangevraagde rubriek(en) IIOA -KZR1 - werffase OWV
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
3.2.2°a) | het lozen van meer dan 600 m³/jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; | +5.510,00 m³/jaar |
6.4.1° | opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | +9.000,00 liter |
6.5.2° | brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en): overige inrichtingen; | +6 stuks |
12.2.2° | transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA; | +1x 1.500,00 kVA |
15.1.2° | al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn; | +115 voertuigen |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW; | +338,40 kW |
17.1.2.1.3° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 10.000 liter; | +27.628,00 liter |
17.3.2.1.1.2° | opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02) van gevarencategorie 3 (gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen) met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 500 ton; | +15,00 ton |
17.3.4.3° | bijtende vloeistoffen en vaste stoffen - opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton; | verplaatsing van 12,00 ton |
17.3.6.3° | opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen, op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07, met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer 100 ton; | verplaatsing van 12,00 ton |
61.2.2° | tussentijdse opslagplaats voor uitgegraven bodem die voldoet aan de bepalingen voor het gebruik van bodemmaterialen, vermeld in het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 en het Vlarebo-besluit van 14 december 2007 voor 2 TOP locaties. | 131.885,00 m³ |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:
Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel (B.A.M.) | 5 januari 2024 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
|
Elia Contact Center Noord | 13 december 2023 | 3 januari 2024 | Voorwaardelijk gunstig |
Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken - ASTRID | 12 december 2023 | 19 december 2023 | Voorwaardelijk gunstig |
Fluxys | 13 december 2023 | 29 december 2023 | Voorwaardelijk gunstig |
Hulpverleningszone Brandweer zone Antwerpen | 5 januari 2024 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
|
Infrabel Antwerpen, Limburg, Vlaams Brabant | 12 december 2023 | 19 december 2023 | Voorwaardelijk gunstig |
Maatschappij voor het haven-, grond- en industrialisatiebeleid | 5 januari 2024 | 8 januari 2024 | Geen advies |
Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) | 12 december 2023 | 19 januari 2024 | Voorwaardelijk gunstig |
Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) - Watertoets | 12 december 2023 | 16 januari 2024 | Geen advies |
Departement Omgeving - Advies Milieu | 12 december 2023 | 21 december 2023 | Geen advies |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Autonoom gemeentebedrijf voor vastgoed en stadsprojecten in Antwerpen (VESPA) | 5 januari 2024 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Stadsontwikkeling/ Mobiliteit | 5 januari 2024 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Stadsontwikkeling/ Mobiliteit/ Oosterweelverbinding | 5 januari 2024 | 9 januari 2024 |
Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Archeologie | 5 januari 2024 | 9 januari 2024 |
Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Monumentenzorg | 5 januari 2024 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een industriegebied. Deze zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop, (Artikel 7 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in het gebied waterweg.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een gebied voor ambachtelijke bedrijven of gebieden voor kleine en middelgrote ondernemingen. Deze gebieden zijn mede bestemd voor kleine opslagplaatsen van goederen, gebruikte voertuigen en schroot, met uitzondering van afvalproducten van schadelijke aard, (Artikel 8 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een bufferzone. De bufferzones dienen in hun staat bewaard te worden of als groene ruimte ingericht te worden, om te dienen als overgangsgebied tussen gebieden waarvan de bestemmingen niet met elkaar te verenigen zijn of die ten behoeve van de goede plaatselijke ordening van elkaar moeten gescheiden worden, (Artikel 14 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening zeehavengebied Antwerpen, goedgekeurd op 30 april 2013. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: gebied voor zeehaven en watergebonden bedrijven en waterweginfrastructuur.
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Oosterweelverbinding-Wijziging, goedgekeurd op 20 maart 2015. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: zone voor landschappelijke en functionele inpassing van wegstructuur, gebied voor wegeninfrastructuur en werfzone.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP's) en bijzondere plannen van aanleg (BPA's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag wordt getoetst aan de stedenbouwkundige voorschriften van de geldende gewestplannen, bijzondere plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen. Daar waar er geen onverenigbaarheden met deze voorschriften zijn genoemd, is ze in overeenstemming met deze plannen.
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van het gewestplan op volgende punten:
- Bestaande waterwegen
- Ambachtelijke bedrijven en kleine en middelgrote ondernemingen:
De afwijkingen op het gewestplan kunnen op basis van artikel 4.4.7. §2 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en artikel 3 van het besluit ‘handelingen van algemeen belang’ gunstig worden geadviseerd.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de bouwcode.
Sectorale regelgeving
- Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex wonen van 2021”)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
Naast de reeds bestaande werfzones langsheen het traject worden er 3 bijkomende werfzones voorzien:
- Kanaalzonetunnels: Samgaplateau, zone Pomphuis, oksel Straatsburgbrug tot aan de Luikbrug (zuidelijk gedeelte Amerikadok, Albertkanaal en Straatsburgdok);
- Vork: Luikbrug en werkeiland Zuid (zuidelijk gedeelte Albertkanaal);
- Straatsburgdok-Oost.
Aangezien het werfzones zijn, is het aangewezen dat de grond optimaal gebruikt wordt en naar maximale verdichting wordt gestreefd. De aanvraag voldoet hieraan.
Verder omvat de aanvraag een tijdelijke demping van een deel van het Albertkanaal, om daarin de Oosterweeltunnel uit te graven. Nadien wordt de demping weggenomen en het Albertkanaal terug opengesteld.
Visueel-vormelijke elementen
Met betrekking tot de werfzones primeert de functionaliteit van de gebruikte materialen, niet zozeer het esthetisch aspect. In dat opzicht kan de aanvraag aanvaard worden.
Cultuurhistorische aspecten
De aanvraag is voor advies opgestuurd naar de stedelijke dienst Onroerend Erfgoed/ Archeologie. De dienst adviseert voorwaardelijk gunstig met volgende beoordeling:
“Het projectgebied bevindt zich buiten een archeologisch vastgestelde zone. Het projectgebied is gedeeltelijk gelegen binnen een woon- en recreatiegebied met een oppervlakte boven 3.000 m² (291.300 m²) en een ingreep in de bodem boven 1.000 m² (gelijk aan het projectgebied). Volgens het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, artikel 5.4.1 is hiervoor een archeologienota verplicht.
De archeologienota werd opgemaakt door de dienst Archeologie van stad Antwerpen en waarvan akte door het agentschap Onroerend Erfgoed op 18 mei 2023 (https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/notas/26003). Er werd geen programma van maatregelen opgemaakt.
- De bouwheer meldt 2 weken voor aanvang de start van de werken aan de stedelijke dienst Archeologie (archeologie@antwerpen.be).
- De bouwheer laat werfcontroles toe door stadsarcheologen.
- De bouwheer is verplicht om eventuele vondsten en restanten waarvan hij redelijkerwijs vermoedt dat ze archeologische waarde hebben, te melden onder de vondstmeldingsplicht (Onroerenderfgoeddecreet van 2 juli 2013, artikel 5.1.4). De dienst Archeologie kan de noodzaak hiervan steeds komen inschatten.“
De voorwaarden geformuleerd in dit advies zullen als voorwaarden bij de omgevingsvergunning worden opgelegd.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Het advies van de Brandweer werd nog niet aangeleverd. De stad hecht ook belang aan het advies van de brandweer.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
De inrichting ‘IIOA KZR1-werfzone’ omvat momenteel volgende vergunde werfzones (WZ):
- Masurebrug Noord;
- Masurebrug Zuid;
- Schijnkoker;
- R1 Noord;
- Groenendaallaan Noord;
- Groenendaallaan Zuid;
- IJskelder;
- Luchtbal;
- Spoor;
- Tjalkstraat;
- Lobroekdok;
- Groot Schijn;
- Noordersingel.
In voorliggende aanvraag (VA8 of voorafgaandelijke werken 8) worden drie bijkomende WZ aangevraagd:
- Kanaalzonetunnels: Samgaplateau, zone Pomphuis, oksel Straatsburgbrug tot aan de Luikbrug (zuidelijk gedeelte Amerikadok, Albertkanaal en Straatsburgdok);
- Vork: Luikbrug en werkeiland Zuid (zuidelijk gedeelte Albertkanaal);
- Straatsburgdok Oost.
Lozen van huishoudelijk afvalwater
Momenteel worden volgende debieten huishoudelijk afvalwater (HA) geloosd:
lozingspunt | locatie | debiet |
LP 16 | WZ Lobroekdok – bentonietcentrale OKA Zuid | 705 m³/jaar |
LP 17 | WZ Groot Schijn | 882 m³/jaar |
LP 18 | bentonietcentrale R1 Oost 3 | 353 m³/jaar |
LP 19 | bentonietcentrale R1 Oost 4 | 353 m³/jaar |
Volgende zeven bijkomende lozingspunten worden aangevraagd:
lozingspunt | locatie | debiet |
ALP 12 | riolering Merantistraat | 2.550 m³/jaar |
ALP 13a | riolering Vaartkaai | 340 m³/jaar |
ALP 13b | riolering Vaartkaai | 340 m³/jaar |
ALP 14 | riolering Asiadok | 770 m³/jaar |
ALP 15 | riolering Natiestraat | 1.410 m³/jaar |
ALP 16 | riolering Bredastraat | 100 m³/jaar |
VA8 IBA01 | Albertkanaal/Amerikadok - oppervlaktewater | 290 m³/jaar – 200 l/uur |
Het afvalwater, afkomstig van de sanitaire installaties bij de werfketen die geplaatst worden, wordt voorbehandeld in septische putten en geloosd in de openbare riolering gelegen in centraal gebied. Enkel het HA afkomstig van de werfzone aan het Samgaplateau wordt geloosd in oppervlaktewater. Voor de lozing wordt het water gezuiverd in een individuele waterbehandelingsinstallatie. Gelet op de voorziene voorbehandeling die het HA ondergaat, is er een beperkt risico op waterverontreiniging.
Opslag brandbare producten
Momenteel is de opslag van 2.000 liter brandbare vloeistoffen in verplaatsbare recipiënten in WZ Masurebrug Noord vergund (400 liter smeerolie, 1.000 liter motorolie, 600 liter hydraulische olie). De totale opslag wordt uitgebreid tot 11.000 liter. In de WZ Kanaalzonetunnels, Vork en Tjalkstraat zullen telkens volgende producten opgeslagen worden:
- 1.000 liter ontkistingsolie;
- 1.000 liter motorolie;
- 400 liter smeerolie;
- 600 liter hydraulische olie.
De opslag vindt plaats in verplaatsbare recipiënten geplaatst op lekbakken. De exploitant voorziet in absorptiemateriaal om eventueel gemorst product op te nemen. De opgeslagen producten worden vaak gebruikt en de risico’s eraan verbonden zijn in normale omstandigheden eerder beperkt.
Brandstofverdeelinstallaties
Voor de bevoorrading van de werfvoertuigen zijn een verdeelinstallatie met twee verdeelslangen en een tank van 10 m³ (WZ Masurebrug Noord) en een verdeelinstallatie met één verdeelslang en een tank van 2 m³ (WZ Groot Schijn) opgenomen in de vergunning.
De nieuwe werfzones worden uitgerust met bijkomende brandstofverdeelinstallaties:
- WZ Kanaalzonetunnels: twee verdeelslangen verbonden met een tank van 8.000 liter en 2.000 liter;
- WZ Tjalkstraat en WZ Vork: twee verdeelslangen verbonden met twee tanks van 2.000 liter.
De houders worden bovengronds geplaatst, zijn dubbelwandig en voorzien van overvulbeveiliging en lekdetectie. Gelet op de bovengrondse opstelling van de houders en de verkeersbewegingen met zwaar rollend materiaal op de werfzones, ontstaat het risico op aanrijding. De houders dienen beschermd te worden door aanrijbeveiliging of dusdanig opgesteld te worden dat een aanrijding niet mogelijk is. Om bodemverontreiniging te voorkomen, dient de tankzone duidelijk afgebakend te zijn en vloeistofdicht uitgevoerd te worden. Hemelwater dat op de tankpiste terecht komt, dient afgevoerd te worden via een KWS-afscheider voor de lozing in de openbare riolering.
Transformatoren
Volgende transformatoren zijn vergund:
- WZ Lobroekdok: 1.250 kVA;
- WZ Noordersingel: 1.600 kVA;
- WZ IJskelder: 1.530 kVA;
- WZ Groot Schijn: 3.000 kVA.
In de WZ Kanaalzonetunnels worden ter hoogte van oksel Straatsburgbrug en het Samgaplateau een transformator van respectievelijk 1.500 kVA en 1.600 kVA bijgeplaatst.
Stalplaatsen bedrijfsvoertuigen
De vergunde parkeerplaatsen voor bedrijfsvoertuigen (30 parkeerplaatsen voor dumpertrucks bij WZ Masurebrug Noord en 15 parkeerplaatsen voor rollend werfmaterieel bij WZ Groot Schijn) worden uitgebreid met 115 extra stalplaatsen in de WZ Kanaalzonetunnels, Vork, Tjalkstraat en Straatsburgdok Oost.
De bijkomende stalplaatsen zijn niet gelegen nabij woongebieden. Geluids- of trillingshinder naar omwonenden wordt niet verwacht.
Compressoren
Momenteel is voor rubriek 16.3.2 een totale drijfkracht van 746 kW vergund (106,4 kW voor warmtepompen, 640 kW voor luchtcompressoren). De nieuwe werfketen op de WZ Kanaalzonetunnels, Tjalkstraat en Vork worden voor koeling en verwarming standaard uitgerust met warmtepompen (uitbreiding met 218,4 kW). Daarnaast worden twee bijkomende compressoren voorzien (uitbreiding met 120 kW). Uit de beschrijving blijkt dat het om mobiele compressoren zou gaan; deze dienen in principe niet meegerekend te worden bij het totale vermogen. De individuele warmtepompen hebben een laag vermogen. De buitenunits zullen derhalve normaal ook een lage geluidsproductie hebben. De WZ liggen niet in de nabijheid van woningen. Er wordt geen hinder van verwacht. De compressoren kunnen een relatief hoge geluidsproductie hebben. Aangezien het om mobiele compressoren gaat, wordt ervan uitgegaan dat ze op verschillende locaties aangewend worden en eventuele milderende maatregelen moeilijk te voorzien zijn. De werkzaamheden vinden grotendeels plaats tussen 7.00 uur en 19.00 uur en de compressoren zullen niet continu in werking zijn. Het risico is op geluidsoverlast is aanvaardbaar.
Opslag van gassen
Momenteel zijn 12 WZ elk vergund voor 300 liter zuurstof en 300 liter acetyleen; WZ Tjalkstraat is bijkomend vergund voor 600 liter ‘Atal’ lasgas. Voor de WZ Kanaalzonetunnels, Vork, Straatsburgdok Oost en Tjalkstraat wordt volgende opslag gevraagd:
- 3.200 liter zuurstof;
- 3.200 liter acetyleen;
- 300 liter argon;
- 357 liter propaan.
De opslag van 600 liter Atal op de WZ Tjalkstraat vervalt. De totale opslag van gassen in verplaatsbare recipiënten zal 35.482 liter bedragen.
De exploitant geeft aan dat de afstandsregels tussen de verschillende groepen gerespecteerd zullen worden. Dit valt op basis van de uitvoeringsplannen niet te controleren, maar is gelet op de beschikbare ruimte zeker mogelijk. Naast de naleving van de sectorale opslagregels, dient bij de opslag rekening gehouden te worden met de verkeersbewegingen en het risico op aanrijding.
Cementopslag
In de vergunning is de opslag van 21 silo’s cement of bentoniet opgenomen (1.680 ton). Voor de werken opgenomen in VA8 zullen 12 silo’s van telkens 80 m³ nodig zijn. Aangezien niet alle bentonietcentrales gelijktijdig in werking zullen zijn, is er geen bijkomende opslagcapaciteit nodig. Wel zullen 12 silo’s verplaatst worden:
- WZ Kanaalzonetunnels: bentonietcentrale met 4 silo’s;
- WZ Tjalkstraat: bentonietcentrale met 4 silo’s;
- WZ Vork: aparte opslag bentoniet/cement in 4 silo’s.
Een VR-deskundige maakte een veiligheidsnota op waarin wordt nagegaan in welke mate de opslag kan leiden tot een zwaar ongeval. De voornaamste gevareneigenschappen voor de mens zijn de irriterende werking op huid en slijmvliezen. Droog cement in contact met vochtige huid of huid in contact met vochtig of nat cement kan leiden tot diverse irriterende- en ontstekingsreacties. Langdurig contact in combinatie met mechanisch schuren kan ernstige huidbeschadigingen veroorzaken. Sommige personen kunnen eczeem ontwikkelen na contact met nat cement. Direct contact met het oog kan leiden tot beschadiging van het hoornvlies. Contact met grote hoeveelheden droog cement of spatten van nat cement kan gevolgen hebben die variëren van matige oogirritatie tot ernstig oogletsel en blindheid. Blootstelling aan cementstof kan leiden tot irritatie van de luchtwegen. Hoesten, niezen en kortademigheid kunnen het gevolg zijn als de blootstelling boven de grenswaarde voor beroepsmatige blootstelling ligt.
Cement wordt niet als gevaarlijk voor het milieu beschouwd. Ecotoxicologische studies met portlandcement hebben weinig toxicologische effecten aangetoond. Er werden ook geen toxische effecten op sedimenten vastgesteld. Het vrijkomen van grote hoeveelheden cement in water kan leiden tot een stijging van de pH-waarde, maar de stof wordt niet als gevaarlijk voor het aquatisch milieu beschouwd.
Het voornaamste scenario bestaat uit een massale vrijzetting uit één van de silo’s. Hierbij kan een stofwolk ontstaan en kan het droge cementpoeder zich verspreiden in de omgeving. Dit kan gezondheidsschadelijke effecten met zich meebrengen voor de aanwezigen in de omgeving, zich afzetten op de bodem of terechtkomen in oppervlaktewaters.
De silo’s worden ingepland op werfzones dewelke niet vrij toegankelijk zijn. De aanwezigheid van externe personen in de onmiddellijke nabijheid van de silo’s wordt bijgevolg niet weerhouden. Rekening houdende met de beperkte draagwijdte van de stof na een grootschalige vrijzetting en de gezondheidsgevaren voor de mens besluit de VR-deskundige dat cement/bentoniet zich in de WZ in een fysicochemische toestand bevindt zonder eigenschappen die een zwaar ongeval met zich meebrengen.
Tijdens de dagelijkse werking van de centrales ontstaat er risico op niet geleide emissies van stof. De silo’s zijn uitgerust met overdrukbeveiliging en stoffilters en worden regelmatig onderhouden. De algemene voorwaarden om stofhinder te voorkomen worden opgenomen in afdeling 4.4.7 van Vlarem II. De exploitant toont in het stofrapport per artikel aan hoe voldaan zal worden aan de doelstelling van de bepalingen. Ook de maatregelen opgenomen in de BREF ‘Emissions from storage’ worden overlopen. De verantwoordelijkheid voor de milderende maatregelen wordt hiervoor deels bij de onderaannemer gelegd. Opgemerkt wordt dat verantwoordelijkheid voor het naleven van de vergunningsvoorwaarden niet gedelegeerd kan worden en rust bij de exploitant van de IIOA. De exploitant lijkt de nodige maatregelen te nemen om het risico op stofhinder voldoende te beperken. Gelet op de ligging van de nieuwe tijdelijke centrales zijn er weinig direct gehinderden.
Tussentijdse opslagplaats (TOP)
Twee TOP's worden aangevraagd:
TOP |
| oppervlakte | hoogte | volume |
Samga | plateau zone 1 variabel | 2.822 m² | 5 m | 18.770 m³ |
plateau zone 2 niet variabel | 400 m² | 2 m | 578 m³ | |
Straatsburgdok-Oost | 13.778 m² | 10 m | 113.115 m³ |
De TOP’s zijn bedoeld voor de opslag en doorvoer van grond in kader van de grondverzetwerken. Ook aangevoerd zand voor gebruik binnen de werkzone kan er worden opgeslagen. Beide horen tot stuifcategorie 2/3. Enkel grond met milieucode x11 (niet verontreinigd) wordt opgeslagen. Verontreinigde grond wordt onmiddellijk afgevoerd voor externe verwerking.
Het grootste risico verbonden aan de TOP zijn diffuse emissies van stof. Hoe de exploitant zal voldoen aan de algemene voorwaarden om stofhinder te voorkomen (afdeling 4.4.7 van Vlarem II), de sectorale voorwaarden voor TOP en de BREF ‘Emissions from storage’, wordt besproken in het stofrapport. In het MER van de OWV werden al volgende maatregelen opgenomen:
- grondhopen in WZ en vrachtwagens met losse grond afdekken of besproeien;
- grondtransporten vermijden in dichtbebouwde zones.
Voor het bevochtigen van de grondhopen wordt gebruik gemaakt van water uit het Albertkanaal en kan ook zuiver bemalingswater of effluent van de WZI gebruikt worden. Aanvullend geeft de exploitant aan dat ook de meteorologische omstandigheden opgevolgd kunnen worden (windsnelheid en -richting, temperatuur en vochtigheid) en dat een stofcoördinator aangesteld kan worden.
Voor beide TOP's wordt een afwijking aangevraagd van de werkingstijden. Dit omdat deze TOP's kunnen aangewend worden 's nachts en op zon- en feestdagen. Op deze TOP's zullen er geen breekactiviteiten plaatsvinden. Omwille van de reeds hoge achtergrondgeluidswaarden en de havenactiviteiten en invalswagen in de nabije omgeving worden er geen negatieve effecten naar geluidshinder in de buurt verwacht.
De tijdelijke activiteiten voor de exploitatie worden aangevraagd voor een periode van 10 jaar vanaf het verkrijgen van de vergunning. Indien de werken vroeger voltooid zijn kunnen de tijdelijke activiteiten ook sneller stopgezet worden.
Conclusie
Mits naleving van de algemene en sectorale voorwaarden kan de exploitatie van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten plaatsvinden met een aanvaardbaar risico voor mens en milieu. Er wordt voorwaardelijk gunstig advies gegeven de vergunning te verlenen. Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijk uitgebrachte deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.
Advies van het college
Aan het college wordt voorgesteld om voorwaardelijk gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning voor zover de Brandweer een gunstig advies formuleert met voorwaarden die uitvoerbaar zijn.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. De voorwaarden van de stedelijke dienst Onroerend Erfgoed/Archeologie dienen te worden nageleefd:
- De bouwheer meldt 2 weken voor aanvang de start van de werken aan de stedelijke dienst Archeologie (archeologie@antwerpen.be).
- De bouwheer laat werfcontroles toe door stadsarcheologen.
- De bouwheer is verplicht om eventuele vondsten en restanten waarvan hij redelijkerwijs vermoedt dat ze archeologische waarde hebben, te melden onder de vondstmeldingsplicht (Onroerenderfgoeddecreet van 2 juli 2013, artikel 5.1.4). De dienst Archeologie kan de noodzaak hiervan steeds komen inschatten.
Geadviseerde rubriek(en)
Rubriek | Omschrijving | Geadviseerd voor |
3.2.2°a) | het lozen van meer dan 600 m³/jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; | +5.510,00 m³/jaar |
6.4.1° | opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | +9.000,00 liter |
6.5.2° | brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en): overige inrichtingen; | +6 stuks |
12.2.2° | transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA; | +1x 1.500,00 kVA |
15.1.2° | al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn; | +115 voertuigen |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW; | +338,40 kW |
17.1.2.1.3° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 10.000 liter; | +27.628,00 liter |
17.3.2.1.1.2° | opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02) van gevarencategorie 3 (gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen) met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 500 ton; | +15,00 ton |
17.3.4.3° | bijtende vloeistoffen en vaste stoffen - opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton; | verplaatsing van 12,00 ton |
17.3.6.3° | opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen, op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07, met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer 100 ton; | verplaatsing van 12,00 ton |
61.2.2° | tussentijdse opslagplaats voor uitgegraven bodem die voldoet aan de bepalingen voor het gebruik van bodemmaterialen, vermeld in het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 en het Vlarebo-besluit van 14 december 2007 voor 2 TOP locaties. | 131.885,00 m³ |
Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden
1. De tankpistes dienen vloeistofdicht uitgevoerd te worden. Potentieel verontreinigd hemelwater afkomstig van de tankpistes dient voorbehandeld te worden in een KWS-afscheider. 2. De bovengrondse houders voor brandstof en opslagplaatsen voor gassen dienen beschermd te worden tegen aanrijding. |
Procedurestap | Datum |
Ontvangst adviesvraag | 12 december 2023 |
Start openbaar onderzoek | 17 december 2023 |
Einde openbaar onderzoek | 15 januari 2024 |
Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen | geen |
Uiterste adviesdatum | 31 januari 2024 |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
17 december 2023 | 15 januari 2024 | 0 | 0 | 0 | 2 |
Bespreking van de bezwaren
Beoordeling: Het bezwaar is ongegrond. De wijk ten zuiden van de Groenendaallaan wordt momenteel nog ontsloten via de Bermstraat (rechts-in en rechts-uit), de Klipperstraat (rechts-in, bussen kunnen ook komende van Merksem de Klipperstraat inrijden) en de Tjalkstraat. Bussen kunnen ook via de Galjoenstraat naar de tram- en busbaan op de Noorderlaan rijden. In functie van de werken aan de Kanaaltunnels en de verdiepte R1/tunnel onder het Albertkanaal zullen de Klipperstraat en de Tjalkstraat afgesloten worden voor het verkeer. Deze straten zijn echter ondergeschikte aansluitingen naar deze buurt. Verkeer op de Groenendaallaan gebruikt voornamelijk de Bermstraat om de wijk in te rijden (eerste zijstraat komende van de Noorderlaan en op die manier vermijdt men de verkeerslichten aan de Klipperstraat). De Tjalkstraat is slechts 4m80 breed met aan beide kanten een hoge draadafsluiting. Bijgevolg kunnen voertuigen elkaar maar moeizaam of zelfs niet kruisen en wordt deze aansluiting maar sporadisch gebruikt.
Ter compensatie van het afsluiten van de Klipperstraat en de Tjalkstraat heeft Lantis de uitbouw van een volwaardig kruispunt van de Bermstraat en de Groenendaallaan voorzien. Op die manier kan verkeer de wijk vlotter bereiken vanaf de Noorderlaan, de ring komende vanuit het zuiden en vanuit Merksem. Er zijn bovendien geen terugkeerbewegingen meer nodig op de kruispunten Noorderlaan - Groenendaallaan en Groenendaallaan - Lambrechtshoekenlaan.
Lantis heeft de impact van dit kruispunt gesimuleerd met een microsimulatie rekening houdende met:
Uit deze simulatie bleek dat het bijkomende kruispunt op de Groenendaallaan maar een beperkte impact gaat hebben op de verkeersafwikkeling op de Groenendaallaan en de Noorderlaan doordat de verkeerslichten op de Groenendaallaan onderling op elkaar worden afgestemd. De groentijden voor het verkeer vanuit de Bermstraat zullen vergelijkbaar zijn met de groentijden voor verkeer vanuit de Columbiastraat. Dit volstaat ruimschoots voor de ontsluiting van de wijk ten zuiden van de Groenendaallaan.
Beoordeling: Het bezwaar is ongegrond. De parkeerplaatsen verdwijnen aan de westzijde van de Noorderlaan. De afstand tot deze parkeerplaatsen is in vogelvlucht misschien beperkt maar de fysieke barrière van de Noorderlaan is zo groot dat het effect op de omgeving van de Galjoenstraat verwaarloosbaar is.
Beoordeling: Het bezwaar is ongegrond. De vaststellingen dat overdag meerdere bussen zijn geteld op het openbaar domein, zijn momentopnames. Dit wijst erop dat de parkeerdruk in deze buurt overdag zeer laag is en zegt niets over een mogelijk gebrek aan capaciteit bij De Polder zelf. Tijdens de ochtend- en avondspits worden de meeste bussen ingezet maar na de ochtendspits keren de bussen terug naar de stelplaats of het depot. Aangezien de meeste vaststellingen direct na de ochtendspits gebeurden vermoeden we dat dit terugkerende bussen zijn die in afwachting van een nieuwe rit of het binnenrijden van de stelplaats op straat worden geparkeerd.
Anderzijds moet er ook rekening gehouden worden met het feit dat de activiteiten van De Lijn op deze site zijn afgebouwd en verplaatst naar een tijdelijke stelplaats ter hoogte van de Carettestraat.
Beoordeling: Het bezwaar is ongegrond. Het bezwaar is een veronderstelling. Verder is het bezwaar niet van stedenbouwkundige aard.
Opmerking: er werd een bezwaar ingediend dat dient beschouwd te worden als een voorwaardelijk gunstig advies van de NMBS.
Informatievergadering
Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.
Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag, onder volgende voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. De voorwaarden van de stedelijke dienst Onroerend Erfgoed/Archeologie dienen te worden nageleefd:
- De bouwheer meldt 2 weken voor aanvang de start van de werken aan de stedelijke dienst Archeologie (archeologie@antwerpen.be).
- De bouwheer laat werfcontroles toe door stadsarcheologen.
- De bouwheer is verplicht om eventuele vondsten en restanten waarvan hij redelijkerwijs vermoedt dat ze archeologische waarde hebben, te melden onder de vondstmeldingsplicht (Onroerenderfgoeddecreet van 2 juli 2013, artikel 5.1.4). De dienst Archeologie kan de noodzaak hiervan steeds komen inschatten.
Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden
1. De tankpistes dienen vloeistofdicht uitgevoerd te worden. Potentieel verontreinigd hemelwater afkomstig van de tankpistes dient voorbehandeld te worden in een KWS-afscheider. 2. De bovengrondse houders voor brandstof en opslagplaatsen voor gassen dienen beschermd te worden tegen aanrijding. |