Terug
Gepubliceerd op 22/01/2024

2024_CBS_00224 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2023135735. Luithagen-Haven zonder nummer. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 19/01/2024 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2024_CBS_00224 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2023135735. Luithagen-Haven zonder nummer. District Antwerpen - Goedkeuring 2024_CBS_00224 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2023135735. Luithagen-Haven zonder nummer. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd bij de Vlaamse Regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:

- een openbaar onderzoek te houden;

- advies uit te brengen.

 

Projectnummer:

OMV_2023135735

Gegevens van de aanvrager:

NV VLAAMSE ECOLOGIE - ENERGIE - EN MILIEUONDERNEMING met als adres Hoge Weg 157 te 2940 Stabroek

Gegevens van de exploitant:

NV VLAAMSE ECOLOGIE - ENERGIE - EN MILIEUONDERNEMING (0466687982) met als adres Hoge Weg 157 te 2940 Stabroek

Ligging van het project:

Luithagen-Haven zonder nummer te 2030 Antwerpen.

Kadastrale percelen:

afdeling 15 sectie A nrs. 223X5, 425D, 539A, sectie D nrs. 271/8A, 271/7S, 271/7V, 271/4A, 272Z2, afdeling 17 sectie F nrs. 906L en 906K

waarvan:

 

-          20221223-0060

afdeling 15 sectie A nrs. 223X5, sectie D nrs. 271/7V, afdeling 17 sectie F nrs. 906L, afdeling 15 sectie D nrs. 271/8A, sectie A nrs. 539A, afdeling 17 sectie F nrs. 906K, afdeling 15 sectie D nrs. 271/4A, 272Z2, sectie A nrs. 425D en sectie D nrs. 271/7S (LH)

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen, exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

Bouw en exploitatie van 2 bijkomende windturbines Luithagen.

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

Relevante voorgeschiedenis

-      19/12/2018: omgevingsvergunning (2018089212) voor het bouwen en exploiteren van twee windturbines. Op 28/04/2020 vernietigde de Raad voor Vergunningsbetwistingen de beslissing van de vergunningverlener en werd deze laatste gevraagd een nieuwe beslissing te nemen. De aanvrager heeft vervolgens het dossier ingetrokken;

-      13/03/2015: stedenbouwkundige vergunning (8.00/11002/836.10) voor windturbine Romeynsweel (LH-F1- 03);

-      12/02/2015: stedenbouwkundige vergunning (8.00/11002/836.9) voor windturbine Romeynsweel (LH-F1-01);

-      12/02/2015: stedenbouwkundige vergunning (8.00/11002/836.11) voor windturbine Schomhoeveweg (LH-F1- 04).

 

Bestaande toestand

De zone Luithagen is gekenmerkt door opslagmagazijnen en opslag in open lucht. In deze zone zijn reeds twee windturbines gebouwd.

 

Inhoud van de aanvraag

- Het bouwen van twee windturbines;

- Plaatsen van aanhorigheden zoals een tijdelijk en permanent werkvlak, kabels en inkoopstation.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorgeschiedenis

Het betreft een nieuwe ingedeelde inrichting of activiteit.

 

Inhoud van de aanvraag

Het voorwerp van de aanvraag betreft de exploitatie van twee windturbines.

 

Aangevraagde rubriek(en)
 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

12.2.2°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA;

2x 5.000 kVA

20.1.6.1°c)

inrichtingen voor het opwekken van elektriciteit door middel van windenergie met een elektrisch vermogen van meer dan 1.500 kW.

8.400 kW

 

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

  1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
  2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Argumentatie

Adviezen

 

Externe adviezen

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Haven van Antwerpen-Brugge, subadvies milieu

 29 november 2023

 26 december 2023

 Voorwaardelijk gunstig

Hulpverleningszone Brandweer zone Antwerpen

5 december 2023

20 december 2023

Voorwaardelijk gunstig

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

 

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:

- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

 

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, gezien hierin beschreven wordt dat windturbines of installaties voor het opwekken van hernieuwbare energie, energierecuperatie of warmtekrachtkoppeling in grote delen van het plangebied worden toegelaten, waaronder de gebieden voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

 

Voor een straal van 500 meter rond de windturbine LH-03 (de meest zuidelijke) is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Grotendeels geldt hier eveneens het bestemmingsvoorschrift Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven. De Noorderlaan ten zuiden van de windturbine heeft als bestemming Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur. Parallel met de Noorderlaan loopt een overdruk met als aanduiding Leidingstraat.

 

Voor een straal van 500 meter rond de windturbine LH-05 (de meest noordelijke) is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Grotendeels geldt hier eveneens het bestemmingsvoorschrift Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven. Ten zuiden (op circa 50 meter) en ten oosten (op circa 200 meter) van de windturbine loopt een overdruk met als aanduiding Leidingstraat. Ten oosten van de windturbine loopt eveneens nog een overdruk met als aanduiding Hoogspanningsleiding.

De grens tussen het afgebakende zeehavengebied en het grootstedelijk gebied Antwerpen bevindt zich op circa 250 meter van de windturbine.

Ten noorden en oosten van de windturbine is het gewestplan Antwerpen nog van toepassing met als bestemmingen Bestaande autosnelweg voor de A12 en - voor de Bospolder - Natuurgebied en Natuurgebied met wetenschappelijke waarde of natuurreservaten. Het woongebied van Ekeren is gelegen op circa 600 meter.

 

Het leidingtraject doorkruist de bestemmingen Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven, Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur, Gebied voor spoorinfrastructuur en overdrukken Leidingstraat en Hoogspanningsleiding.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

De gewestelijke hemelwaterverordening is niet van toepassing op de aanvraag. De installaties worden gebouwd op bestaande verharding, zonder wijziging aan de afwatering. De technische cabine heeft een beperkte dakoppervlakte en het hemelwater kan op natuurlijke wijze rechtstreeks in de naastliggende bodem infiltreren.

 

Opgemerkt wordt dat bij LH-03 het permanent werkvlek gedeeltelijk in een onverharde zone ligt (groenstrook langs het Romeynsweel). Het is onduidelijk of dit alsnog verhard wordt.
 

Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.

De gewestelijke verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

Functionele inpasbaarheid

De aanvraag betreft het bouwen van twee windturbines (LH-03 en LH-05) op het bedrijventerrein zone Luithagen. In deze zone zijn reeds twee windturbines vergund en gebouwd (LH-01 en LH-04), wat het totaal aantal turbines hier op vier brengt.

 

De windturbine LH-03 wordt voorzien in het zuiden van het bedrijventerrein op circa 7 meter ten zuiden van het Romeynsweel. De wieken van deze windturbine draaien deels over deze weg. Deze windturbine heeft een maximale tiphoogte van 193 meter en een rotordiameter van maximaal 116 meter.

 

De windturbine LH-05 wordt voorzien in het noorden van het bedrijventerrein op circa 40 meter ten noorden van de Transcontinentaalweg en op circa 265 meter ten zuiden van de Bospolder en de Ekerse Putten. Deze windturbine heeft een maximale tiphoogte van 200 meter en een rotordiameter van maximaal 139 meter. De wieken draaien deels over de Transcontinentaalweg.

 

Per windturbine wordt een permanent werkvlak aangelegd met een oppervlakte van 450 m². Deze zone is reeds verhard en zal dienst doen als kraanplatform, voor zowel tijdens de opbouw als voor het onderhoud van de turbine. Een tijdelijke werkstrook zal afgebakend worden waar voormontage gebeurd en voor de stockage van onderdelen.

 

Om de windturbines te kunnen aansluiten op het net, wordt de opgewekte stroom ter hoogte van de windturbines getransformeerd naar middenspanning. De windturbines worden hiertoe uitgerust met een transformator, die gewoonlijk geïntegreerd is onderaan in de mast van de turbines. Vervolgens worden er kabels aangelegd, die voornamelijk het tracé van de openbare weg volgen, om aan te sluiten op een nieuw te plaatsen inkoopstation (IKS). Dit inkoopstation (LH IKS) wordt geplaatst op de onverharde zone in de lus van de Noorderlaan met Treurenborg, ten westen van de zone Luithagen.

 

Het huidige energiesysteem dient te worden omgevormd naar een energievoorziening die maximaal steunt op hernieuwbare, koolstofarme energiebronnen, zoals zonne- en windenergie. Windenergie draagt daardoor bij tot het halen van de klimaatdoelstellingen. De Vlaamse overheid geeft zelf de voorkeur aan inbreiding van (geclusterde) windturbines in de zeehavens en industriegebieden binnen het bestaande ruimtebeslag (zie rapport Windkracht 2020 en omzendbrief OMV/2023/1 ‘afwegingskader en randvoorwaarden voor de oprichting van windturbines’). De exploitant baat in de regio Luithagen ook reeds twee windturbines uit.

 

Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid

De werken worden uitgevoerd op een grootschalig industrieterrein te midden van allerhande industriële installaties en gebouwen en staan in functie van de bestaande bedrijvigheid.

Het havengebied wordt reeds gekenmerkt door een industrieel landschap met verschillende opgaande elementen zoals hoogspanningsmasten, lichtmasten, silo’s, schoorstenen, reeds eerder opgetrokken windturbines en enkele relatief hoge gebouwen aan de rand van het havengebied. Het project sluit aan bij deze bestaande grootschalige infrastructuren van de Antwerpse Haven.

 

Visueel – vormelijke elementen

De mast van elke turbine wordt uitgevoerd in een grijze of lichte kleur. De mast wordt geplaatst op een fundering uit gewapend beton. De rotor is gemaakt van glasvezelversterkt polyester. Zoals ook uit visualisaties in de lokalisatienota bij de aanvraag blijkt, wijzigt het huidige industrieel landschap niet significant door de aangevraagde windturbines. Opgemerkt wordt wel dat turbine LH-05 zich dichter dan de reeds bestaande windturbines bevindt ten opzichte van de dorpskern van Ekeren, waardoor deze daar visueel meer aanwezig is.

 

Ecologische aspecten

Volgens de natuurstudie, bijgevoegd bij de omgevingsvergunningsaanvraag, blijkt dat er door het project geen onvermijdelijke en onherstelbare schade en geen betekenisvolle verstoring zal optreden. Naar aanleiding van de bezwaren op de vorige vergunningsaanvraag (OMV_2022139814, die werd ingetrokken door de aanvrager) werd het project-MER aangevuld en werd de inplanting van LH-05 licht gewijzigd na overleg met het Agentschap Natuur en Bos. De studie is echter een theoretische oefening, waarbij het steeds om het vermoeden gaat dat de bestaande vogelsoorten in de omringende natuur geen significante verstoring zullen kennen. Het plaatsen van windturbines in de haven is zeker wenselijk, maar het steeds dichter worden van het net van windturbines is vanuit ecologisch oogpunt volgens het advies van Stadsbeheer/Groen en begraafplaatsen uit een vorige omgevingsvergunningsaanvraag (OMV_2018089212) wel een zorgelijke evolutie voor de aanwezige avifauna.

 

Opgemerkt wordt dat het leidingentracé een ecoaandachtszone voor de Bijenorchis, Bosorchis, Grote keverorchis, Moeraswespenorchis en Wit bosvogeltje, gelegen in de permanente ecologische infrastructuur EIN080, doorkruist.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Gezien de aard van de aanvraag, werd het subadvies ingewonnen van de Brandweerzone Antwerpen. Dit advies is voorwaardelijk gunstig. Het advies van de Brandweerzone Antwerpen is gericht op de operationele veiligheid en het faciliteren van interventies door hulpdiensten. Het college hecht belang aan dit advies.

 

Voor wat betreft een beoordeling van de slagschaduwhinder, de externe veiligheidsaspecten, de impact op het naastgelegen natuurgebied en de geluidshinder wordt verder verwezen naar het hoofdstuk Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu.

 

Mobiliteitsimpact (o.a. toetsing parkeerbehoefte)

De aanvraag heeft geen mobiliteitsimpact. Er is enkel een effect op de mobiliteit gedurende de werken. De bouwheer dient de nodige (organisatorische) acties te ondernemen opdat het werfverkeer geen hinder op de openbare weg veroorzaakt.

 


Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

VLEEMO nv ontwikkelt, bouwt en exploiteert windturbines in het Antwerpse havengebied. De onderneming exploiteert reeds 38 windturbines op de rechterscheldeoever in de haven van Antwerpen. Daarnaast participeert VLEEMO nv ook in Wind aan de Stroom nv dat windprojecten ontwikkelt in het havengebied op de linkerscheldeoever. Wind aan de Stroom nv exploiteert momenteel 29 windturbines.

 

Voorliggende aanvraag beoogt de realisatie van 2 windturbines (LH-03 en LH-05) in de regio Luithagen van de haven van Antwerpen, waar reeds 2 windturbines vergund en operationeel zijn (LH-01 en LH-04).

 

Op 19 december 2018 werd een vergunning onder voorwaarden verleend door de Vlaamse Minister van Omgeving, Natuur en Landbouw voor de aanleg en exploitatie van 2 bijkomende windturbines (LH-03 en LH-05) te Luithagen. Het college formuleerde op de zitting van 9 november 2018 vanuit milieutechnisch oogpunt positief advies.

De Raad van Vergunningsbetwistingen heeft de ministeriële beslissing in het arrest van 28 april 2020 vernietigd. De motivering voor deze vernietiging betreft het feit dat het windturbinepark uit meer dan 20 windturbines bestaat. Bijgevolg valt het project volgens de “handleiding windturbines” onder Bijlage II van het project-m.e.r.-besluit en volstaat een project-m.e.r.-screeningsnota niet.

Voorliggende aanvraag is voorzien van een project-MER, waarbij de realisatie van 7 windturbines onderzocht wordt. Naast de 2 windturbines te Luithagen, worden 5 bijkomende windturbines voorzien op het Churchilldok Zuid aansluitend bij het windpark “6HD”, bestaande uit 5 windturbines. De windturbines op het Churchilldok Zuid worden niet besproken in voorliggend advies. Er werd door het college beslist om niet te reageren op het scopingsadvies.

In een eerder ingetrokken dossier voor deze exploitatie verleende het college een voorwaardelijk gunstig advies op 21 april 2023. Huidig dossier voorziet in een aanvulling van het project-MER discipline biodiversiteit waarbij aanvullend de kolonie zilvermeeuw en kleine mantelmeeuw op het Haveneiland besproken wordt.

 

Windturbine LH-03 heeft een maximaal elektrisch vermogen van 4,2 MW, een rotordiameter van 116 meter en een maximale tiphoogte van 193 meter. Windturbine LH-05 heeft een maximaal elektrisch vermogen van 4,26 MW, een rotordiameter van 139 meter en een maximale tiphoogte van 200 meter. In de mast van elke winturbine is een transformator voorzien met een vermogen van 5 MW. In de rubriekentabel staat vermeld dat het elektrisch vermogen van de windturbines in totaal slechts 8,4 MW is in plaats van 8,46 MW. Mogelijks dient dit aangepast te worden.

 

Slagschaduw

Het dossier bevat een slagschaduwstudie die de mogelijke slagschaduw in kaart brengt ter hoogte van alle relevante slagschaduwgevoelige objecten binnen de 0-uur contour. Dit is strenger dan de VLAREM-norm (4-uur contour). Er werd rekening gehouden met de reeds operationele, vergunde (25 windturbines) en geplande windturbines (op het Churchilldok zuid) rond de projectzone waarvan de slagschaduwimpact kan interfereren en cumuleren met de slagschaduwimpact afkomstig van de 2 windturbines (LH-03 en LH-05) die het voorwerp van onderhavige aanvraag vormen. Het hinderaspect slagschaduw is tevens besproken in het project-MER.

 

Met betrekking tot slagschaduw geldt er voor relevante slagschaduwgevoelige objecten in industriegebied, met uitzondering van woningen, een maximum van 30 uur effectieve slagschaduw per jaar, met een maximum van 30 minuten effectieve slagschaduw per dag. Voor relevante slagschaduwgevoelige objecten in alle andere gebieden, waaronder woningen in woon- of industriegebied, geldt een maximum van 8 uur effectieve slagschaduw per jaar, met een maximum van 30 minuten effectieve slagschaduw per dag.

 

De te verwachten slagschaduwimpact ter hoogte van 600 woningen rond de projectzone, allemaal binnen woonzones op grondgebied Ekeren, werd gemodelleerd. In worst-case scenario kan voor 587 woningen de VLAREM jaar- en daglimiet overschreden worden door de nieuwe windturbines, al dan niet cumulatief met de bestaande windturbines. Er zijn geen overschrijdingen van bestaande windturbines. Rond de projectzone bevinden zich tevens bedrijven. De activiteiten van deze bedrijven zijn uiteenlopend: loodsen en opslagplaatsen, werkplaatsen en kantoorruimtes. Voor 178 bedrijfsgebouwen (167 kantoren en 11 magazijnen) werd de slagschaduwimpact in kaart gebracht en werden detailberekeningen uitgevoerd. Bij 11 van deze gebouwen is geen overschrijding van de VLAREM jaar- en daglimiet, bij de overige bedrijven kan de VLAREM jaar- en daglimiet overschreden worden door de bestaande en/of nieuwe windturbines, al dan niet cumulatief.

Het effect van mogelijke slagschaduw werd in kaart gebracht conform de sectorale voorwaarden van VLAREM. De effecten van slagschaduw op natuurgebieden zijn niet gekend. In VLAREM II subafdeling 5.20.6.2 Slagschaduw zijn hiervoor geen normen vastgelegd.

 

Er is met voorliggend project een algemene toename van de slagschaduwduur. In het project-MER wordt door de deskundige gesteld dat de exploitant steeds de slagschaduwnormen kan respecteren door het gecontroleerd stilleggen van de turbines op momenten waarop slagschaduwhinder ter hoogte van slagschaduwgevoelige objecten optreedt. Hiertoe voorziet de exploitant de turbines van een slagschaduwdetectie met automatische stilstand, dit systeem zet de turbine bij zonnig weer automatisch stil van zodra de VLAREM-normen bij een bepaalde receptor overschreden dreigen te worden. Door het gegeven dat eenzelfde exploitant alle windturbines in de nabije omgeving beheert, worden de cumulatieve effecten van de windturbines in rekening gebracht in het door de exploitant beheerde software-model en kunnen slagschaduwnormen steeds gerespecteerd worden.

 

Na constructie en een evaluatieperiode (postmonitoring) zullen mitigerende maatregelen voorgesteld en uitgevoerd worden zoals bijvoorbeeld het installeren van zonweringen op kritische schaduwgevoelige objecten, het aanbrengen van extra beplanting zodat het rechtstreekse zicht op de windturbines beperkt wordt, enzovoort.

Gezien in het project milderende maatregelen en postmonitoring geïntegreerd is, waardoor steeds voldaan kan worden aan de geldende normen voor slagschaduw, zijn volgens de MER-deskundige geen bijkomende milderende maatregelen of postmonitoring nodig.

 

Veiligheid

Het dossier bevat een veiligheidsstudie voor de twee windturbines, opgesteld door een erkend VR-deskundige, volgens de richtlijnen van het Handboek Windturbines, versie 2022.

 

Voor de directe risico’s wordt in de veiligheidsstudie gesteld dat de 10-6-isorisicocontouren en 10-7-isorisicocontouren nergens tot aan respectievelijk een woongebied of een gebied met kwetsbare locatie reiken. De 10-5-isorisicocontour is gelegen om maximum 23 meter van LH-03 en 27 meter van LH-05. Binnen deze afstand mogen maximaal 5 permanente individuele externe werkplaatsen voorkomen. De 10-5-isorisicocontour reikt nergens tot externe werkplaatsen in het geval van LH-05. Voor windturbine LH-03 valt een gedeelte van een magazijn van XPO echter wel binnen de 10- 5-isorisicocontour.

 

De veiligheidsstudie stelt dat een bespreking plaatsvond met de concessionaris van het terrein. Binnen de 10- 5-isorisicocontour zullen niet meer dan 5 permanente individuele werkplaatsen kunnen voorkomen.

 

De berekende groepsrisico’s voldoen aan de vooropgestelde criteria.

 

Voor de indirecte risico’s werden in de veiligheidsstudies de effecten op bovengrondse installaties/leidingen en ondergrondse leidingen met Seveso-producten bestudeerd. De maximale schadeafstand is ongeveer 399 meter. Binnen deze afstand kan bijgevolg schade berokkend worden aan omliggende installaties. Ten westen van LH-05 is de hogedrempel Seveso-inrichting Mexico Natie gelegen, ten zuidwesten van de inplantingslocatie van deze windturbine is de lagedrempel Seveso-inrichting Schomhoeve Logistic Center gesitueerd. Ten noordwesten van LH-03 is de lage drempel Seveso-inrichting Vanguard Logistic Services Belgium gelegen. Ten oosten van LH-03, op de terreinen van Shell en Schenk komen respectievelijk LNG-activiteiten en ADR-tankwagens voor. Er zijn geen relevante bovengrondse leidingen gelegen binnen de maximale effectafstand van de windturbines LH-03 en LH-05. In nabijheid van LH-03 en LH-05 zijn wel enkele ondergrondse leidingen met Seveso-producten gelegen. De bijdrage van het falen van de windturbines aan de faalfrequentie van deze nabijgelegen bovengrondse installaties bedraagt steeds minder dan 10 % (maximum 0,38 %), zodat het risico op domino-effecten ten gevolge van de inplanting van de windturbine aanvaardbaar geacht wordt. De risicoberekeningen voor het indirecte groepsrisico van de ondergrondse leidingen ten gevolge van het falen van de geplande windturbines liggen volledig onder de grenswaardelijn van het groepsrisico waardoor het groepsrisico aanvaardbaar geacht wordt.

 

Algemeen kan besloten worden dat de externe risico’s ten gevolge van de geplande windturbines aanvaardbaar geacht kunnen worden.

 

Geluid en trillingen

In het project-MER wordt de discipline geluid en trillingen onderzocht. De geluidsimpact van de geplande windmolens werd berekend ter hoogte van 12 beoordelingspunten, 8 beoordelingspunten zijn gelegen in woongebied gelegen op minder dan 500 meter van een industriegebied, 1 beoordelingspunt is gelegen in woongebied en 3 in industriegebied. In het project-MER wordt ook het cumulatief effect onderzocht van het totale windpark. Uit de resultaten blijkt dat bij zowel de voorspelde immissie van de nieuwe windmolens als de voorspelde cumulatieve immissie steeds voldaan wordt aan de richtwaarden voor specifiek geluid van windturbines en dit voor alle perioden van de dag.

 

In het MER wordt aanbevolen om na de realisatie van het project geluidsmetingen uit te voeren op de meest kritische punten om na te gaan of voldaan wordt aan de voorwaarden van VLAREM II.

Het is aangewezen de geluidscontrolemetingen op te leggen als bijzondere voorwaarde.

 

 

Biodiversiteit

In de discipline biodiversiteit wordt het project gesitueerd ten opzichte van de diverse beschermingszones. De turbines liggen op ruime afstand (> 2 km) van Speciale Beschermingszones volgens de Vogelrichtlijn (SBZ-V). De dichtstbij gelegen SBZ-V zijn “De Kuifeend en de Blokkersdijk” ten noorden van de turbines en “Schorren en polders van de Beneden-Schelde” met deelgebieden ten noorden en ten westen van de turbines. Ook de Speciale Beschermingszones van de Habitatrichtlijn (SBZ-H) liggen op ruime afstand. Het dichtstbij gelegen gebied is “Schelde- en Durme-estuarium van de Nederlandse grens tot Gent”. Ook zijn er verschillende gebieden van het VEN aanwezig in de (ruime) omgeving van de turbines. Ten oosten en ten noorden van de turbines liggen verschillende delen van het VEN-gebied “Kuifeend”. Het deelgebied Bospolder en Ekers moeras ligt op relatief korte afstand (< 300 meter) van de turbine LH-05. Ten oosten van de turbines, grotendeels overlappend met de SBZ-H en SBZ-V liggen ook nog verschillende delen van het VEN-gebied “Slikken en schorren langsheen de Schelde”. Deze gebieden liggen allemaal op ruime afstand van de turbines.

In het MER werden ook de belangrijkste voortplantings-, rust- en foerageergebieden in kaart gebracht en werd een inschatting gemaakt van de vliegbewegingen en het luchtruimgebruik van vogels en vleermuizen. Ook bufferafstanden voor verstoring rond de voortplantings-, rust- en foerageergebieden werden afgebakend.

Ten opzichte van de eerdere aanvraag (zie voorgeschiedenis), is de exacte inplantingslocatie van LH-05 gewijzigd waardoor deze zich net buiten de verstoringsafstand van 250 meter rond het gebied Bospolder bevindt.

 

De biodiversiteit-deskundige oordeelt dat de projectlocatie gunstig ingepland is ten opzichte van ‘natuurkerngebieden’ in de omgeving. De locatie van windturbines LH-03 en LH-05 houdt voldoende afstand van de slaap- en voedseltrekroute voor overwinterende en pleisterende vogels, broedkolonies van gierzwaluw, broedplaatsen van slechtvalk en foerageergebieden of vliegroutes van vleermuizen. De deskundige stelt dat voor trekkende vleermuizen het niet uitgesloten is dat een individu langs de turbines kan passeren. Echter zal een slachtoffer geen betekenisvol effect hebben op de populatie. Er wordt geoordeeld dat de inplanting van de turbines geen aanleiding zal geven tot betekenisvolle effecten voor de roerdomp die hier soms foerageert. Finaal wordt in het MER geconcludeerd dat de afstand en positionering van de windturbines ten opzichte van de voedselgebieden van de aanwezige zilvermeeuwen en kleine mantelmeeuwen op het Haveneiland met ongeveer een 1200 meter gunstig is. Aanvaringsslachtoffers van broedende zilvermeeuwen en kleine mantelmeeuwen kunnen uitgesloten worden.

Er wordt geconcludeerd in het project-MER dat de passende beoordeling, verscherpte natuurtoets of VEN-toets, de natuurtoets en de toets aan het soortenbesluit wordt doorstaan. Het nemen van milderende maatregelen is niet nodig.

 

Opgemerkt wordt dat met betrekking tot vleermuisactiviteit nog maar weinig studies voorhanden zijn die de impact van windturbines hierop in kaart brengen. Het preventief toevoegen van een ‘vleermuisactiviteitmodule’, die de windturbine kan stilleggen bij detectie van vleermuisactiviteit in de buurt kan daarom nuttig geacht worden.

 

ANB adviseerde eerder gunstig op het project-MER bij de vraag tot scopingsadvies. ANB stelt vast dat het project geen betekenisvolle aantasting impliceert voor de instandhoudingsdoelstellingen van de speciale beschermingszones en geen onvermijdbare en onherstelbare schade aan de natuur veroorzaakt in het VEN-gebied. Waarbij ANB gunstig adviseert op de passende beoordeling en de verscherpte natuurtoets. Voor verdere beoordeling van het aspect biodiversiteit wordt verwezen naar het advies van ANB in kader van de vergunningsaanvraag. 

 

In het MER werd tevens onderzocht wat de impact zou zijn van bemalingen die nodig zouden zijn in het geval voor een turbinetype met ondergrondse fundering gekozen wordt. De exploitant kiest er echter voor om bovengrondse funderingen te gebruiken. Bemaling maakt dan ook geen voorwerp uit van onderhavige aanvraag.

 

Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijk uitgebrachte deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.

 

Advies van het college

Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

Er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van de Brandweerzone Antwerpen.

 

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

30 november 2023

Start openbaar onderzoek

8 december 2023

Einde openbaar onderzoek

6 januari 2024

Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen

geen

Uiterste adviesdatum

19 januari 2024

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

8 december 2023

6 januari 2024

0

0

0

2

 

Bespreking van de bezwaren

Tijdens het openbaar onderzoek werd een bezwaar ingediend door NMBS. Met dit bezwaar reageert NMBS op het schrijven van de stad in het kader van het openbaar onderzoek. NMBS geeft aan het project gunstig te adviseren. Ook Fluxys diende tijdens het openbaar onderzoek een bezwaarschrift in waarin zij aangeven een voorwaardelijk gunstig advies te geven.

 

Informatievergadering

Over de aanvraag werd een informatievergadering georganiseerd op 18 december 2023. Het verslag werd bezorgd aan de vergunningverlenende overheid.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag, onder volgende voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

Er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van de Brandweerzone Antwerpen.

 

Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.