Terug
Gepubliceerd op 08/04/2024

2024_CBS_02927 - Omgevingsvergunning - OMV_2023163175. Mellinetplein 29. District Berchem - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 05/04/2024 - 09:00 digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tatjana Scheck, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2024_CBS_02927 - Omgevingsvergunning - OMV_2023163175. Mellinetplein 29. District Berchem - Goedkeuring 2024_CBS_02927 - Omgevingsvergunning - OMV_2023163175. Mellinetplein 29. District Berchem - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2023163175

Gegevens van de aanvrager:

mevrouw Hadiga Dighou met als adres Mellinetplein 29 bus 101 te 2600 Berchem (Antwerpen)

Ligging van het project:

Mellinetplein 29 te 2600 Berchem (Antwerpen)

Kadastrale percelen:

afdeling 23 sectie C nr. 284T10

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

verbouwen en uitbreiden van een meergezinswoning

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          02/06/2023: voorwaardelijk vergund (20224188) verbouwen en uitbreiden van een meergezinswoning;

-          02/10/2002: vergunning (961#11580) voor het transformeren van een woning;

-          20/01/1960: toelating (957#9) voor een appartementsgebouw.

 

Vergunde toestand

-          functie:

  • meergezinswoning met 2 wooneenheden;

-          bouwvolume:

  • hoofdbouw van 3 bouwlagen onder plat dak in gesloten bebouwing;
  • achterbouw van 1 tot 3 bouwlagen onder plat dak;
  • gelijkvloerse bouwdiepte bedraagt 17 m,
  • de bouwdiepte op de eerste en tweede verdieping bedraagt 13 m langs de linker perceelsgrens en 17 m langs de rechter perceelsgrens;
  • inpandige terras op de tweede verdieping langs de linker perceelsgrens;

-          voorgevelafwerking:

  • voorgevel in rode gevelsteen en gebroken witte natuursteen op een lage plint in blauwe hardsteen;
  • antracietkleurig aluminium schrijnwerk:

 

Bestaande toestand

-          in overeenstemming met vergunde toestand met uitzondering van:

  • terras op de tweede verdieping werd bij de binnenruimte betrokken.

 

Nieuwe toestand

-          functie: 

  • meergezinswoning met 3 wooneenheden;
    • 1 drieslaapkamerappartement op de gelijkvloerse en eerste verdieping;
    • 1 tweeslaapkamerappartement op de tweede verdieping;
    • studio op de derde verdieping.

-          bouwvolume:

  • hoofdbouw van 3 bouwlagen met plat dak;
  • de nieuwe bouwhoogte bedraagt 12,59 m;
  • het terras op de tweede verdieping wordt terug open gemaakt;
  • inpandig terras van 4 m² aan de achtergevel op de dakverdieping;

-          voorgevelafwerking:

  • bijkomende bouwlaag afgewerkt in rode gevelsteen en witsteen met antracietkleurig aluminium schrijnwerk.

 

Inhoud van de aanvraag

-          uitbreiden van het bouwvolume met een bouwlaag;

-          uitbreiden van de scheimuren met de linker en rechter aanpalende;

-          wijzigen van de voorgevel;

-          doorvoeren van interne constructieve werken.

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Aquafin

22 januari 2024

22 maart 2024Voorwaardelijk gunstig

Fluvius System Operator

22 januari 2024

23 januari 2024

Voorwaardelijk gunstig

Hulpverleningszone Brandweer zone Antwerpen

22 januari 2024

13 februari 2024

Voorwaardelijk gunstig

Water-link

22 januari 2024

22 maart 2024

Voorwaardelijk gunstig 

 

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering

22 januari 2024

23 januari 2024

Stadsontwikkeling/ Mobiliteit

 22 januari 2024

25 januari 2024

 

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen). 

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is en tot opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater. (De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > Hemelwaterverordening 2023.


De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
 

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)


De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)


De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)


De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):

  • artikel 29 Fietsstalplaatsen en fietsparkeerplaatsen:

er wordt in de voortuin maar 1 extra fietsenstalplaats voorzien voor de bijkomende wooneenheid terwijl dit er 2 moeten zijn;

  • artikel 43 Septische putten:

het volume van de septische put wordt niet aangegeven. De septische put moet conform artikel 43 uit de bouwcode gedimensioneerd worden.

 

Sectorale regelgeving

-          MER-screening:
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
 

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).


Voor het project is geen pluviale overstromingskans gemodelleerd (score A). Voor het project is geen fluviale overstromingskans gemodelleerd (score A). Het project is niet gelegen in een signaalgebied. Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.

(Kijk de score van uw project na op (https://www.waterinfo.be/informatieplicht)

 

-          Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)


De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

 

-          Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009. 
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))


Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag. 

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

Voorliggende aanvraag omvat geen functiewijziging. De bestaande functie van meergezinswoning blijft behouden en is daarmee in overeenstemming met de kenmerkende woonfuncties in de omgeving.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

Het Mellinetplein en aansluitend de Bourcetstraat worden gekenmerkt door een mix van één- en meergezinswoningen in gesloten bebouwing. In de gebouwenrij van de aanvraag is een bouwhoogte van 3 bouwlagen onder plat dak kenmerkend en is de kroonlijsthoogte vrijwel constant. Aan de overzijde van het plein liggen enkele gebouwen met 4 bouwlagen onder plat dak.

 

Het pand van de aanvraag telt 2 vergunde wooneenheden. Een duplexappartement met 3 slaapkamers en tuin op de onderste 2 bouwlagen en een appartement met 2 slaapkamers op de 2e verdieping. De aanvraag betreft het toevoegen van een bouwlaag om een extra wooneenheid zijnde een studio te voorzien. Deze ingreep resulteert in een gabarit dat afwijkt van de kenmerkende 3 bouwlagen met plat dak in de gebouwenrij. Het voorzien van een extra verdieping is echter wel stedenbouwkundig aanvaardbaar omdat de uitwerking van de daklaag kwalitatief is en als eerste aanzet kan dienen voor de vorming van een nieuw referentiebeeld, waarbij de naburige panden ook op een kwalitatieve manier een extra bouwlaag kunnen krijgen.

 

De extra bouwlaag heeft een bouwdiepte van 11,42 m, afgestemd om de bouwdieptes van de hoofdvolumes van de naastgelegen panden. De nieuwe studio beschikt over een logisch plan en een kwalitatieve buitenruimte. Er wordt voor deze buitenruimte wel een tegenstrijdigheid tussen het (inplantings)plan en de achtergevel opgemerkt. Op het plan en inplantingsplan wordt deze buitenruimte als een inpandig terras getekend dat mee afgedekt wordt door het dak. Op de achtergevel leest de buitenruimte daarentegen als een open terras zonder dak. Aangezien een inpandig terras resulteert in een meer heldere volumetrie wordt als voorwaarde voor vergunning opgelegd dat het dak boven de buitenruimte van de studio moet worden doorgetrokken, zoals aangegeven op het plan van de 3e verdieping en het inplantingsplan. De onderliggende verdiepingen blijven met uitzondering van enkele kleine interne werken ongewijzigd.

 

Indien voldaan wordt aan de opgelegde voorwaarde voldoet de aanvraag aan de goede ruimtelijke ordening op vlak van schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid.

 

Visueel-vormelijke elementen

De buurt wordt gekenmerkt door panden opgetrokken in de 2de helft van de 20ste eeuw in een zakelijke baksteenarchitectuur verfijnd met natuurstenen gevelaccenten. De voorgevel van de aanvraag bestaat in vergunde en bestaande toestand uit rode gevelsteen met witte natuurstenen raamkaders en – dorpels en witte natuurstenen gevelpanelen onder en boven de bandramen aan de rechterzijde. De kroonlijst wordt gevormd door een antracietkleurige bakgoot.

 

In de nieuwe toestand wordt de extra bouwlaag afgewerkt in dezelfde vormentaal en met dezelfde materialen als de bestaande gevel. De nieuwe ramen hebben dezelfde afmetingen, positie, materiaal en kleur als die van de onderliggende verdiepingen. De nieuwe gevel wordt afgewerkt met een gelijkaardige rode gevelsteen, raamkader- en dorpel in witsteen en gevelpanelen in witsteen boven en onder het nieuwe bandraam. De bestaande kroonlijst wordt afgebroken en bovenaan de nieuwe gevel wordt een gelijkaardige antracieten bakgoot geplaatst. Aan de achtergevel wordt de bijkomende bouwlaag afgewerkt met een witte crepi.

 

De extra verdieping wordt in de gevel uitgewerkt als een volwaardige bouwlaag die integreert in de bestaande voorgevel. De aanvraag voldoet aan de goede ruimtelijke ordening op vlak van de visueel-vormelijke elementen.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Op het rioleringsplan nieuwe toestand wordt het volume van de septische put niet aangegeven. Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd dat de septische put conform artikel 43 van de bouwcode gedimensioneerd moet worden.

 

Mits voldaan wordt aan de opgelegde voorwaarde voldoet de aanvraag aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaats.

De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding met 1 wooneenheid.

Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1.

 

De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.

 

In een aantal gevallen genereert een aanvraag een werkelijke parkeerbehoefte maar kunnen de plaatsen om volgende stedenbouwkundige redenen niet (volledig) gerealiseerd worden:

 

‘Voorliggende aanvraag heeft betrekking op een pand met een perceelsbreedte van minder dan of gelijk aan 8 m. Volgens artikel 12, §3, 1° (Levendige plint) van de bouwcode is een toegangspoort voor een autobergplaats niet toegelaten. ’

 

Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 1 – 0 = 1.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1 – 0 = 1.

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 1 plaats.

 

 

Fietsvoorzieningen

Betreffende de fietsvoorzieningen geeft de dienst Mobiliteit volgend advies:

“Er dienen 2 overdekte afsluitbare fietsstalplaatsen voorzien te worden. Deze werden niet ingetekend.”

 

Dit advies wordt vanuit stedenbouwkundig oogpunt niet volledig bijgetreden. In de gemeenschappelijke delen van de meergezinswoning is geen ruimte om de fietsstalplaatsen kwalitatief te voorzien. Daarom wordt uitzonderlijk toegestaan dat de 2 fietsen in de voortuin gestald mogen worden. Het voorzien van een overdekte en afsluitbare constructie in de voortuin is echter stedenbouwkundig niet aanvaardbaar omdat dit de beeldkwaliteit van de straat verstoort en de voortuin hierdoor niet maximaal groen ingericht kan worden. Er werd 1 fietsstalplaats ingetekend in de voortuin. Hierbij werd geen stalling ingetekend. Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd dat in de voortuin 2 fietsbeugels geplaatst moeten worden. Hiervoor mag, met uitzondering voor de constructie van de fietsbeugels, geen extra verharding geplaatst worden.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. Boven de buitenruimte van de studio op de 3e verdieping moet het dak doorgetrokken worden, zoals aangegeven op het plan van de 3e verdieping en het inplantingsplan.

2. De septische put dient conform artikel 43 van de bouwcode gedimensioneerd te worden.

3. In de voortuin dienen 2 fietsbeugels geplaatst te worden. Deze worden voorzien op het pad langs de voorgevel. Met uitzondering van de constructie voor de fietsbeugels mag hiervoor geen extra verharding geplaatst worden.

4. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie na te leven.

5. De geformuleerde voorwaarden bij het advies van Fluvius dienen nageleefd te worden.

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

7 december 2023

Volledig en ontvankelijk

22 januari 2024

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen

geen

Uiterste beslissingsdatum zonder noodbesluit

22 maart 2024

 

Uiterste beslissingsdatum met noodbesluit

21 april 2024

Verslag GOA

25 maart 2024

Naam GOA

Cynthia Steurs

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

0

1

0

0

 

Bespreking van de bezwaren

Er werd 1 bezwaarschrift ingediend dat zich als volgt laat samenvatten:

 

1.      Strijdigheden met het Gewestplan: Het bezwaar dat de aanvraag niet in harmonie is met het referentiebeeld van de omgeving omdat er hoger gebouwd wordt dan de kenmerkende 3 bouwlagen uit de onmiddellijke omgeving van de aanvraag.

Beoordeling: Het is correct dat door het toevoegen van een bijkomende daklaag de aanvraag afwijkt van het referentiebeeld in de omgeving. De voorschriften uit het gewestplan stellen echter dat niet enkel de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogte bepalend is maar tevens de dimensionering van het openbaar domein. De aanvraag is gelegen aan een aan een plein, waardoor er tussen de overstaande gevels relatief veel ruimte zit. Hierdoor is het stedenbouwkundig aanvaardbaar om een bijkomende bouwlaag te voorzien.

Het bezwaar is deels gegrond.

 

2.      Harmonie: Het bezwaar dat het project niet in harmonie is met het referentiebeeld van de omgeving zowel qua hoogte, aantal bouwlagen, materiaalgebruik en volume. De voorliggende aanvraag is hierdoor strijdig met artikel 6 & 10 van de bouwcode en komt niet tegemoet aan de visueel-vormelijke aspecten van de omgeving. De bezwaarindiener voegt hierbij toe dat het optrekken van blinde wachtgevels storend zal zijn voor het straatbeeld.

Beoordeling: Het is correct dat door het toevoegen van een bijkomende daklaag de aanvraag afwijkt van het referentiebeeld in de omgeving. Ondanks de strijdigheden met de artikels uit de bouwcode is het vanuit efficiënt ruimtegebruik stedenbouwkundig mogelijk om een afwijking toe te staan en een bijkomende bouwlaag te voorzien. Daarbij wordt de gevel van de bijkomende bouwlaag opgetrokken in de kenmerkende architectuur en materialiteit van het bestaande gebouw en de kenmerkende omgeving, waardoor deze visueel inpasbaar is in het straatbeeld.

Het bezwaar is deels gegrond.

 

3.      Verlies aan licht: Het bezwaar tegen de lichthinder en schaduwwerking die zal optreden ten opzichte van de naastgelegen woningen door de optopping met één bouwlaag.

Beoordeling: De optopping situeert zich op het hoofdvolume van het gebouw en blijft beperkt tot 1 bouwlaag. De optopping zal inderdaad meer schaduw genereren op de naastgelegen woningen, maar de impact zal beperkt zijn tot de platte daken van de aanpalers. Er kan naar alle redelijkheid gesteld worden dat het verlies aan bezonning de woonkwaliteit van het naastgelegen perceel niet dermate schaadt.

Het bezwaar is ongegrond.

 

4.      Functionele inpasbaarheid: Het bezwaar dat de studio in de extra verdieping niet wenselijk is en het zonevreemde karakter van de meergezinswoning versterkt wordt terwijl de wijk gekenmerkt wordt door eengezinswoningen.

Beoordeling: Het desbetreffende pand betreft een vergunde meergezinswoning met 2 wooneenheden, waar 1 wooneenheid aan toegevoegd wordt. De hoofdbestemming ‘wonen’ blijft ongewijzigd, waardoor de meergezinswoning functioneel inpasbaar blijft in de buurt.

Het bezwaar is ongegrond.

 

5.      Strijdig met artikel 27 uit de bouwcode: Het bezwaar dat er een fietsstalplaats voorzien wordt in de voortuin en de voortuin daarom niet maximaal als onverharde ruimte ingericht wordt.

Beoordeling: Artikel 27 uit de bouwcode stelt dat de voortuin vrij moet blijven van constructies. Voor de fietsstalplaats wordt geen constructie opgericht. Daarnaast wordt de fietsstalplaats ingetekend op een onderhoudspad aan de gevel, wat een aanvaardbare verharding is. Daarnaast wordt de voortuin met uitzondering van een toegangspad naar de voordeur volledig groen ingericht.

Het bezwaar is ongegrond.

 

6.      Bruikbaarheid fietsenberging: De bezwaarindiener stelt de bruikbaarheid en bereikbaarheid van de fietsenberging in de tuin voor de eigenaars van de 2 vergunde appartementen in vraag.

Beoordeling: De fietsenberging in de achtertuin zal enkel gebruikt worden door het duplexappartement, dat toegang heeft tot de achtertuin. Bij de vorige vergunning uit 2023 werd in voorwaarde opgelegd dat een fietsstalplaats voor de duplex binnen het duplexappartement voorzien moest worden. De tuin maakt deel uit van het duplexappartement, waardoor aan deze voorwaarde voldaan werd. Het appartement op de 2e verdieping blijft qua slaapkameraantal ongewijzigd ten opzichte van de vergunde toestand, waardoor hiervoor geen extra fietsstalplaatsen voorzien moeten worden.

Het bezwaar is ongegrond.

 

7.      Strijdig met artikel 29 uit de bouwcode: Het bezwaar dat niet voldaan is aan het vereiste aantal fietsstalplaatsen zoals opgelegd in de bouwcode.

Beoordeling: Volgens artikel 29 uit de bouwcode zouden voor de studio 2 fietsstalplaatsen voorzien moeten worden. In de aanvraag wordt slechts 1 extra fietsstalplaats voorzien voor de studio.

Het bezwaar is gegrond.

 

8.      Strijdig met artikel 30 uit de bouwcode: Het bezwaar dat geen parkeerplaats voorzien wordt voor de extra wooneenheid zoals opgelegd in de bouwcode.

Beoordeling: Volgens artikel 30 uit de bouwcode zou voor de studio 1 autostalplaats voorzien moeten worden. Het artikel stelt ook dat indien de parkeerbehoefte om aantoonbare redenen niet kan worden gerealiseerd op eigen terrein, door de vergunningverlenende overheid kan worden toegestaan dat de werkelijke parkeerbehoefte niet volledig wordt ingevuld. Voorliggende aanvraag heeft betrekking op een pand met een perceelsbreedte van minder dan 8 m. Volgens artikel 12, §3, 1° (Levendige plint) van de bouwcode is een toegangspoort voor een autobergplaats niet toegelaten.

Het bezwaar is ongegrond.

 

9.      Draagkracht: het bezwaar dat de studio in de extra verdieping niet wenselijk is omdat deze de draagkracht van het perceel en de omgeving doet overschrijden.

Beoordeling: Het desbetreffende pand betreft een vergunde meergezinswoning met 2 wooneenheden. De aanvraag betreft het toevoegen van 1 wooneenheid zodat het totaal aantal wooneenheden op 3 komt. De grootte en diepte van het perceel laat dit aantal wooneenheden toe. Er kan naar alle redelijkheid gesteld worden dat de draagkracht van de site niet overschreden wordt.

Het bezwaar is ongegrond.

 

10.  Waardevermindering eigendom: Het bezwaar dat de realisatie van het project de waarde van de naastgelegen eigendommen zal verminderen.

Beoordeling: Het bezwaar omtrent mogelijke waardevermindering betreft niet-aantoonbare, subjectieve elementen die niet van stedenbouwkundige aard zijn en die bijgevolg niet mee in afweging kunnen genomen worden bij de stedenbouwkundige beoordeling van voorliggend project. Er is niet noodzakelijk een causaal verband tussen voorliggend project en de te verwachten waardevermindering zoals omschreven in het bezwaarschrift.

Het bezwaar is ongegrond.  

 

11.  Daling rendement zonnepanelen: Het bezwaar dat door de realisatie van het project rechtstreeks zonlicht wordt weggenomen op de zonnepanelen van de bezwaarindiener, waardoor de opbrengst van deze panelen zakt. 

Beoordeling: Het is correct dat het geplande project hoger reikt dan de kroonlijst van de aanpalende woning, waardoor het niet uitgesloten is dat rechtstreeks zonlicht weggenomen wordt van de zonnepanelen gedurende een moment van de dag. Toch is er geen sluitend verband tussen de wegname van zonlicht en de financiële gevolgen aangetoond. Een bijkomende bouwlaag is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening van de plaats.

Het bezwaar is ongegrond.

 

12.  Verlies van privacy: Het bezwaar tegen inkijk vanaf het bijkomend volume in de naastgelegen tuinen.

Beoordeling: Wonen in een stad betekent een hoge densiteit op een kleine oppervlakte, wat inkijk niet kan tegenhouden. Dit staat goed nabuurschap niet in de weg. De afstand tussen de woning van de bezwaarindiener en het project is conform het Burgerlijk Wetboek.

Het bezwaar is ongegrond. 

 

13.  Vermoeden van ander gebruik of uitvoering: Het bezwaar dat de platte daken achter de studio door de bewoners van de studio als terras gebruikt zullen worden.

Beoordeling: De plannen geven aan dat het platte dak achteraan vanuit de studio toegankelijk is. Bijgevolg wekt dit de indruk dat het platte dak als buitenruimte gebruikt zou kunnen worden. Op de plannen gevoegd bij de aanvraag wordt het dak echter niet als functie terras benoemd. Een aanvraag wordt vergund conform de bij de bouwaanvraag ingediende plannen en de aanvrager is verplicht de werken uit te voeren volgens deze plannen.

Het bezwaar is ongegrond.

 

14.  Rechten op gemene muren: Het bezwaar dat er niet voldaan is aan bepaalde burgerlijke rechten en dat de scheimuren zonder akkoord van de buren worden gewijzigd.

Beoordeling: Overeenkomstig artikel 4.2.22.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening hebben stedenbouwkundige vergunningen een zakelijk karakter en worden ze verleend onder voorbehoud van de op het onroerend goed betrokken burgerlijke rechten. Het bezwaar is niet van stedenbouwkundige aard. Uiteraard betekent het verkrijgen van een vergunning geen vrijgeleide voor de aanvrager/bouwheer om zich te ontzien van burgerrechtelijke afspraken voor en tijdens de uitvoer der werken.

Het bezwaar is ongegrond.


Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij:

 

-          de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;

-          het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

 

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1. Boven de buitenruimte van de studio op de 3e verdieping moet het dak doorgetrokken worden, zoals aangegeven op het plan van de 3e verdieping en het inplantingsplan.

2. De septische put dient conform artikel 43 van de bouwcode gedimensioneerd te worden.

3. In de voortuin dienen 2 fietsbeugels geplaatst te worden. Deze worden voorzien op het pad langs de voorgevel. Met uitzondering van de constructie voor de fietsbeugels mag hiervoor geen extra verharding geplaatst worden.

4. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie na te leven.

5. De geformuleerde voorwaarden bij het advies van Fluvius dienen nageleefd te worden.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.