Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2023161336 |
Gegevens van de aanvrager: | zie exploitant |
Gegevens van de exploitant: | VZW Woonzorgcentrum Christine (0421903676) met als adres Gerardus Stijnenlaan 76 te 2180 Ekeren (Antwerpen) |
Ligging van het project: | Gerardus Stijnenlaan 76, Hof van Delftlaan 46, Laar 140 te 2180 Ekeren (Antwerpen) |
Kadastrale percelen: | afdeling 34 sectie E nrs. 148L, 148P, 151H, 151N en 154G |
waarvan: |
|
- 20220112-0032 | afdeling 34 sectie E nrs. 148P, 154G, 151N, 148L en 151H (bemaling WZC Christine) |
Vergunningsplichten: | exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: | het aanpassen van de bestaande omgevingsvergunning met referentie OMV_2021058920, in het bijzonder de bemaling door de vaststelling van verhoogde PFAS-waarden in het huidige bemalingswater tijdens de werken |
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Op 24 juni 2022 werd aan Woonzorgcentrum Christine een omgevingsvergunning onder voorwaarden verleend voor de sloop van het bestaande woonzorgcentrum, de bouw van een nieuw woonzorgcentrum, de exploitatie van het woonzorgcentrum en de bemaling die noodzakelijk is om de werken uit te voeren (OMV_2021058920).
Op 28 juli 2022 werd beroep ingediend tegen dit dossier onder andere omwille van een advies dat niet in de vergunning werd opgenomen. Het college zette deze materiële vergissing recht op 29 juli 2022.
Aangevraagde rubriek(en)
Aangevraagde rubriek(en) bemaling WZC Christine
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
3.4.2° | het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur; | -8,00 m³/uur |
3.6.3.2° | afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur; | 50,00 m³/uur |
Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden
bemaling WZC Christine
1. |
| Bij te stellen voorwaarde: Afwijking voorwaarden:
Voorgesteld alternatief/aanvulling:
|
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) - Advies grondwater Antwerpen | 9 januari 2024 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
|
Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) - Advies Vergunning Afvalwater en Lucht | 9 januari 2024 | 7 februari 2024 | Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Vergunningen Stedenbouw | 9 januari 2024 | 10 januari 2024 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woonuitbreidingsgebied. De woonuitbreidingsgebieden zijn uitsluitend bestemd voor groepswoningbouw zolang de bevoegde overheid over de ordening van het gebied niet heeft beslist, en zolang, volgens het geval, ofwel die overheid geen besluit tot vastlegging van de uitgaven voor de voorzieningen heeft genomen, ofwel omtrent deze voorzieningen geen met waarborgen omklede verbintenis is aangegaan door de promotor.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een gebied voor service-residentie. De gebieden die als gebied voor service-residentie zijn aangeduid, zijn bestemd voor residentiële bebouwing ten behoeve van personen die niet, of slechts moeilijk in hun verzorging kunnen voorzien, met bijhorende accommodatie die betrekking heeft op de diverse aspecten van de nagestreefde dienstverlening. De aard van de residentiële bebouwing wordt door de plaatselijke omstandigheden bepaald. Kunnen onder meer worden toegelaten: homes, paviljoenen, woningen, flats, appartementen en in het algemeen elke vorm van residentiële huisvesting.
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een gebied voor gemeenschapsuitrusting en openbare nutsvoorziening. Onder gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen dient te worden begrepen voorzieningen die gericht zijn op de bevordering van het algemeen belang en die ten dienste van de gemeenschap worden gesteld. De idee van dienstverlening (verzorgende sector) aan de gemeenschap is derhalve rechtstreeks aanwezig. Artikel 4.4.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening schrijft voor dat in gebieden die op de gewestplannen zijn aangewezen als gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen, handelingen van algemeen belang en de daarmee verbonden activiteiten te allen tijde kunnen worden toegelaten, ongeacht het publiek of privaatrechtelijk statuut van de aanvrager of het al dan niet aanwezig zijn van enig winstoogmerk. Als gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen kunnen eveneens worden beschouwd een school, een voor het publiek toegankelijke toegangsweg tot een vergund gebouwencomplex in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen en neveninrichtingen naast een autosnelweg. Alhoewel in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen in principe geen gebouwen met een woonfunctie zijn toegelaten, heeft de Raad van State bovendien niettemin geoordeeld dat service-flats voor bejaarden kunnen worden vergund in dergelijk gebied. Ook een nomadenkamp werd door de Raad van State beschouwd als een gemeenschapsvoorziening en openbare nutsvoorziening, (Artikel 17 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
De bemaling komt overeen met de eerder stedenbouwkundig vergunde handelingen. De toetsing van de verenigbaarheid werd reeds uitgevoerd bij de eerder verleende omgevingsvergunning met stedenbouwkundige handelingen.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
Voor de bouw van het nieuwe woonzorgcentrum Christine werd op 24 juni 2022 een bemaling vergund. Deze bemaling werd opgestart op 11 oktober 2023. Bij een staalname van het bemalingswater werden concentraties aan PFAS boven de lozingsnorm aangetroffen. Hierdoor dienen een aantal extra maatregelen genomen te worden en is een aanpassing van de vergunning noodzakelijk.
Volgende aanpassingen worden gevraagd:
Deze werkwijze werd vóór indiening van deze aanvraag besproken met de Vlaamse Milieumaatschappij.
VMM afdeling afvalwater en lucht geeft een gunstig advies voor het lozen van bemalingswater gedurende 6 maanden met een maximumdebiet van 50 m³/uur, 1.200 m³/dag en 132.900 m³/jaar rechtstreeks (R.3.4.2) en via WZI (R.3.6.3.2) via een baangracht in oppervlaktewater (Laarse Beek). De algemene voorwaarden voor lozing op oppervlaktewater en de volgende bijzondere voorwaarden zijn van toepassing:
Voor de bemaling op zich en het retourneren van een gedeelte van het opgepompte bemalingswater werd advies gevraagd aan VMM afdeling grondwater. Zij gaven geen advies maar waren wel betrokken bij de voorbespreking. Het advies van VMM afdeling grondwater wordt stilzwijgend gunstig geacht.
Het is niet duidelijk of het de bedoeling is van de exploitant om de oorspronkelijke termijn van de bemaling aan te houden (11/10/2023 – 11/04/2024) of dat er opnieuw een termijn van zes maanden gevraagd wordt. VMM afdeling afvalwater en lucht geeft alleszins opnieuw voorwaardelijk gunstig advies voor het lozen van afvalwater voor een periode van zes maanden.
Bijzondere milieuvoorwaarden 4 en 9 zoals opgenomen in de omgevingsvergunning met referentie OMV_2021058920 werden geschrapt. Voorwaarde 4 betrof de periode van bemaling (zes maanden na opstart). Aangezien de bemaling stilgelegen heeft naar aanleiding van de aangetroffen PFAS-waarden, wordt opnieuw een periode van zes maanden voor de bemaling vergund. Voorwaarde 9 betrof het stilleggen van de bemaling, het nemen van een waterstaal en het laten analyseren ervan. VMM dienst Afvalwater en Lucht stelt dat het stilleggen van de bemaling voor analyse van het bemalingswater niet meer noodzakelijk is aangezien de resultaten reeds gekend zijn nu.
De vergunningverlenende overheid is verplicht om een advies in te winnen bij het Agentschap Onroerend Erfgoed als de vergunningsaanvraag betrekking heeft op ingedeelde inrichtingen of activiteiten in of aan een beschermde archeologische site, een beschermd monument, een beschermd cultuurhistorisch landschap of een beschermd stads- of dorpsgezicht (decreet van 12 juli 2013 betreffende het onroerend erfgoed artikel 6.4.4§3). Dat is hier niet het geval.
Advies aan het college
Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Mits voldaan wordt aan de algemene, sectorale en bijzondere vergunningsvoorwaarden, is deze aanvraag in overeenstemming met de VLAREM wetgeving. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt voorwaardelijk positief advies gegeven de bemaling op de bijgestelde manier te exploiteren voor een periode van zes maanden na beslissing.
Geadviseerde rubriek(en)
Geadviseerde rubriek(en) bemaling WZC Christine
Rubriek | Omschrijving | Geadviseerd voor |
3.4.2° | het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur; | -8,00 m³/uur |
3.6.3.2° | afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur; | 50,00 m³/uur |
Gecoördineerde rubriek(en)
Gecoördineerde rubriek(en) bemaling WZC Christine
Rubriek | Omschrijving | Gecoördineerd |
3.4.2° | het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur; | 50,00 m³/uur |
3.6.3.2° | afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur; | 50,00 m³/uur |
53.2.2°b)2° | bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld; | 132.900,00 m³/jaar |
Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden
12. De bijzondere lozingsnorm voor PFAS (individueel) wordt vastgesteld op 0,1 µg/l.
13. De kwaliteit van het bemalingswater wordt geanalyseerd voor het lozingspunt (na schoonpompen van de bemalingsinstallatie) of op voorhand in een representatieve peilbuis maximum 3 jaar voor de opstart van de bemaling. De te analyseren parameters zijn minstens de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025.
14. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen. Een stillegging van de bemaling is hierbij niet meer vereist gezien reeds resultaten beschikbaar zijn. De verdere monitoring van het opgepompte bemalingswater gebeurt aan volgende frequentie:
- Bij concentraties > 80 % norm: analyse in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling of tot wanneer de recentste analyse zonder zuivering maximaal 80 % van norm bedraagt;
- Bij concentraties < 80 % norm: geen herhaling noodzakelijk.
15. Bij inzet van een waterzuivering gebeurt de analyse op het effluent van de waterzuivering ter vervanging van de monitoring van het opgepompte bemalingswater als volgt: in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling.
16. In afwijking van artikel 5.53.6.1.1 §4 mag het grondwater dat geïnfiltreerd wordt maximaal volgende concentraties bevatten:
- PFAS (som 20 EU-DWRL): 100 ng/liter;
- PFAS (som kwantitatief): 500 ng/liter.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 21 december 2023 |
Volledig en ontvankelijk | 9 januari 2024 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen | geen |
Uiterste beslissingsdatum zonder noodbesluit | 9 maart 2024
|
Uiterste beslissingsdatum met noodbesluit | 8 april 2024 |
Verslag GOA | 16 februari 2024 |
Naam GOA | Bieke Geypens |
Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
De algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Bijzondere milieuvoorwaarden
12. De bijzondere lozingsnorm voor PFAS (individueel) wordt vastgesteld op 0,1 µg/l.
13. De kwaliteit van het bemalingswater wordt geanalyseerd voor het lozingspunt (na schoonpompen van de bemalingsinstallatie) of op voorhand in een representatieve peilbuis maximum 3 jaar voor de opstart van de bemaling. De te analyseren parameters zijn minstens de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025.
14. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen. Een stillegging van de bemaling is hierbij niet meer vereist gezien reeds resultaten beschikbaar zijn. De verdere monitoring van het opgepompte bemalingswater gebeurt aan volgende frequentie:
- Bij concentraties > 80 % norm: analyse in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling of tot wanneer de recentste analyse zonder zuivering maximaal 80 % van norm bedraagt;
- Bij concentraties < 80 % norm: geen herhaling noodzakelijk.
15. Bij inzet van een waterzuivering gebeurt de analyse op het effluent van de waterzuivering ter vervanging van de monitoring van het opgepompte bemalingswater als volgt: in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling.
16. In afwijking van artikel 5.53.6.1.1 §4 mag het grondwater dat geïnfiltreerd wordt maximaal volgende concentraties bevatten:
- PFAS (som 20 EU-DWRL): 100 ng/liter;
- PFAS (som kwantitatief): 500 ng/liter.
De vergunning omvat thans volgende rubriek(en):
Gecoördineerde rubriek(en) bemaling WZC Christine
Rubriek | Omschrijving | Gecoördineerd |
3.4.2° | het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur; | 50,00 m³/uur |
3.6.3.2° | afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur; | 50,00 m³/uur |
53.2.2°b)2° | bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld; | 132.900,00 m³/jaar |
De vergunning omvat thans volgende bijzondere milieuvoorwaarden:
1. De startdatum van de bemaling wordt ten minste twee weken voor de start gemeld aan de stad Antwerpen. Hiervoor stuurt u een mail aan de dienst Vergunningen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van het dossiernummer, de contactgegevens van de werfverantwoordelijke en de start- en einddatum.
2. Om het opgepompte debiet minimaal te houden, wordt na het bereiken van de noodzakelijke verlaging van de grondwatertafel, het opgepompte debiet maximaal teruggeschroefd om de verlaging in stand te houden.
3. Het debiet van de bemaling wordt opgevolgd door middel van correct werkende debietmeters en bijgehouden in een logboek dat steeds op de werf aanwezig is en ter inzage wordt gehouden van de toezichthoudende overheid.
4. Niet langer van toepassing.
5. Er hoeft geen meetgoot voorzien te worden.
6. Staalname van het bemalingswater moet kunnen gebeuren via een aftapkraan op de afvoerleiding.
7. Voor arseen wordt een bijzondere lozingsnorm van 50 µg/liter toegestaan.
8. Voor lozing op de Laarse Beek moet toelating gevraagd worden aan de dienst Integraal Waterbeleid van de provincie Antwerpen vooraleer de bemaling opgestart wordt.
9. Niet langer van toepassing.
10. De ondergrondse verdieping dient te worden uitgevoerd als volledig waterdichte kuip en zonder permanent kunstmatig drainagesysteem.
11. De aanvrager dient alle noodzakelijke voorzorgsmaatregelen te treffen om mogelijke gevolgen van eventuele wateroverlast in de ondergrondse verdiepingen te beperken door bijvoorbeeld (niet limitatief) het beveiligen van de afwatering tegen terugslag vanuit het rioolstelsel, het voorzien van een drempel aan de ingang en eventueel het voorzien van pompen op de riolering.
12. De bijzondere lozingsnorm voor PFAS (individueel) wordt vastgesteld op 0,1 µg/l.
13. De kwaliteit van het bemalingswater wordt geanalyseerd voor het lozingspunt (na schoonpompen van de bemalingsinstallatie) of op voorhand in een representatieve peilbuis maximum 3 jaar voor de opstart van de bemaling. De te analyseren parameters zijn minstens de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025.
14. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen. Een stillegging van de bemaling is hierbij niet meer vereist gezien reeds resultaten beschikbaar zijn. De verdere monitoring van het opgepompte bemalingswater gebeurt aan volgende frequentie:
- Bij concentraties > 80 % norm: analyse in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling of tot wanneer de recentste analyse zonder zuivering maximaal 80 % van norm bedraagt;
- Bij concentraties < 80 % norm: geen herhaling noodzakelijk.
15. Bij inzet van een waterzuivering gebeurt de analyse op het effluent van de waterzuivering ter vervanging van de monitoring van het opgepompte bemalingswater als volgt: in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling.
16. In afwijking van artikel 5.53.6.1.1 §4 mag het grondwater dat geïnfiltreerd wordt maximaal volgende concentraties bevatten:
- PFAS (som 20 EU-DWRL): 100 ng/liter;
- PFAS (som kwantitatief): 500 ng/liter.
Het college beslist dat de omgevingsvergunning geldig is voor onbepaalde duur, uitgezonderd de bemalingsactiviteiten die opnieuw vergund worden voor een periode van 6 maanden na bijstelling van de voorwaarden.