Terug
Gepubliceerd op 11/03/2024

2024_CBS_01840 - Advies aan team Omgevingseffecten in het kader van een aanvraag voor een omgevingsvergunning. Gunstig advies - OMV_2023150789. Brouwersvliet 5-17. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 08/03/2024 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tatjana Scheck, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2024_CBS_01840 - Advies aan team Omgevingseffecten in het kader van een aanvraag voor een omgevingsvergunning. Gunstig advies - OMV_2023150789. Brouwersvliet 5-17. District Antwerpen - Goedkeuring 2024_CBS_01840 - Advies aan team Omgevingseffecten in het kader van een aanvraag voor een omgevingsvergunning. Gunstig advies - OMV_2023150789. Brouwersvliet 5-17. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Het team Omgevingseffecten van het departement Omgeving vraagt advies aan het college over een milieueffectrapport in het kader van een aanvraag voor een omgevingsvergunning.

 

Projectnummer:

OMV_2023150789

Gegevens van de aanvrager:

NV SD Worx Real Estate met als adres Brouwersvliet 29 te 2000 Antwerpen

Gegevens van de exploitant:

NV SD Worx Real Estate (0861022775) met als adres Brouwersvliet 29 te 2000 Antwerpen

Ligging van het project:

Brouwersvliet 5-17 te 2000 Antwerpen

Kadastrale gegevens:

afdeling 1 sectie A nrs. 97D, 97D/deel en 100B

Inrichtingsnummer:

20231116-0052 (SDWORX - Warmtepompen)
20231120-0020 (SDWORX - Bemaling)
20231201-0029 (SDWORX - Noodstroomaggregaat)
20231201-0031 (SDWORX - Droogwaterafvoer)

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen, exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

oprichten van een kantoorgebouw en het exploiteren van een bemaling, droogwaterafvoer, warmtepompen en een noodstroomaggregaat na sloop

 

Juridische grond

Besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2017 betreffende nadere regels voor de milieueffectenrapportage over projecten en voor de omgevingsveiligheidsrapportage.

Regelgeving: bevoegdheid

Artikel 12 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2017 bepaalt dat het team Omgevingseffecten van het departement Omgeving het college om advies vraagt.

Argumentatie

Situering 

WorxInvest NV wenst het huidige hoofdkantoor van SD Worx, gelegen aan de Brouwersvliet 5 te Antwerpen, te vervangen door een nieuwbouw hoofdkantoor op diezelfde locatie met als doel hier haar kantoorfuncties te concentreren. In de nabije omgeving bevinden zich momenteel verschillende kantoorgebouwen van SD Worx.

Het projectgebied betreft het bouwblok gelegen op de hoek van de Brouwersvliet, Tavernierkaai en Adriaan Brouwerstraat. Dit gebied maakt ruimtelijk deel uit van de wijk ‘Eilandje’ op het grondgebied van stad Antwerpen. Het projectgebied zelf bestaat momenteel uit een reeds bestaand kantoorgebouw van SD Worx met 9 bouwlagen (te slopen). Het gebouw is maximaal 37 m hoog. Het kantoorgebouw is momenteel niet in gebruik.

De omgeving van het projectgebied wordt in hoofdzaak gekenmerkt door de Schelde en de kaaien in het westen, de dokken en (voormalige pakhuizen) in de wijk ‘Eilandje’ ten noorden en het stedelijk weefsel van de historische binnenstad in het zuiden.

Het projectgebied valt onder het RUP Eilandje. Binnen dit RUP is in het projectgebied de heropbouw van een kantoorgebouw als hoofdbestemming niet toegestaan. Daarom werd specifiek voor het projectgebied in september 2021 het RUP Brouwersvliet opgemaakt om deze bestemming mogelijk te maken.

De aanvrager vroeg en kreeg een scopingsadvies van het team Omgevingseffecten voorafgaand aan de omgevingsvergunningsaanvraag. Stad Antwerpen gaf tijdens dit voortraject advies aan team Omgevingseffecten.

De goedkeuringsprocedure van het project-MER zit geïntegreerd in de omgevingsvergunningsaanvraag. Parallel aan het lopende openbaar onderzoek, vraagt team Omgevingseffecten advies aan de betrokken adviesinstanties, waaronder stad Antwerpen. Dit advies wordt uiterlijk 13 maart 2024 bezorgd aan team Omgevingseffecten.


Onderwerp MER

Het projectvoornemen kadert binnen de intentie van WorxInvest NV om de kantoorfuncties van SD Worx te centraliseren in een nieuwbouw gelegen aan de Brouwersvliet 5. Op deze locatie staat reeds een kantoorgebouw in eigendom van SD Worx. Het huidige kantoorgebouw is gefaseerd opgebouwd hetgeen zorgt voor een onlogische interne structuur. Dit gebouw zal gesloopt worden.

Het nieuw op te trekken gebouw presenteert zich als een ‘sentinel’ (wachttoren). Het gebouw bestaat uit een plint met gemeenschappelijke ruimtes en publiek programma zoals expositieruimtes, een opleidingscentrum en een auditorium, en daarboven een volume met flexibele kantoorvloeren en ruimtes voor de directie van het bedrijf.  

Daarnaast worden 4 ondergrondse verdiepingen voorzien die ingevuld zullen worden als parkeergarage. De totale brutovloeroppervlakte van het project bedraagt 12.406,08 m² bovengronds en 8.852,00 m² ondergronds.

Op basis van de beschikbare informatie en ontwerpplannen zal het project ongeveer een totale brutovloeroppervlakte van 14.542 m² aan kantoorruimte omvatten inclusief aanvullende functies. De aanleg van de ondergrondse parkeergarage zal plaatsvinden in een gesloten bouwput. De bemaling is daardoor beperkt tot 26.780 m³.


MER-toetsing

Overeenkomstig de huidige wetgeving, met name het Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage en de recente wijzigingen ervan (MER-besluit) is de aanleg van het kantoorproject SD Worx aan de Brouwersvliet 5 te Antwerpen m.e.r.-plichtig, meer bepaald onder:

  • bijlage II, rubriek 10b) stadsontwikkelingsprojecten met inbegrip van de bouw van winkelcentra en parkeerterreinen:
    • met een bruto-oppervlakte van 5.000 m² handelsruimte of meer;
  • bijlage III, rubriek 10 j) voor het onttrekken of kunstmatig aanvullen van grondwater.

Daarnaast heeft het project een MOBER-plicht omwille van het overschrijden van de grenswaarde van 7.500 m² bruto vloeroppervlakte handel, horeca, kantoorfuncties en diensten.

De hoogste rubriek van toepassing op het project behoort tot bijlage II. Dit wil zeggen dat een project-MER vereist is. 


Uitwerking advies

Beschrijving van de referentiesituatie en geplande situatie

Referentiesituatie

  • SD Worx maakt vandaag gebruik van kantoren en parkeergebouwen op verschillende locaties in de nabijheid van het projectgebied. Deze gebouwen in eigendom van SD Worx betreffen de gebouwen ter hoogte van Brouwersvliet 2-6 (kantoorgebouw), Van Schoonbekeplein 6 (kantoorgebouw Havenbuilding), Rouaansekaai 4 (parking + fitness) en Blauwbroekstraat 2 (bedrijfsrestaurant). Nadat het nieuwe gebouw is afgewerkt zullen alle medewerkers verhuizen naar het nieuwe kantoorgebouw en komen deze gebouwen vrij. De plannen voor de herontwikkeling van deze gebouwen moeten nog worden opgemaakt. In het MER werd daarom een beknopt kwalitatief ontwikkelingsscenario toegevoegd waarin op basis van de geplande herontwikkeling van het SD Worx-patrimonium in de omgeving van het project relevante milieueffecten besproken worden in de discipline mobiliteit. De geplande herontwikkeling heeft betrekking op een gedeeltelijke verschuiving van kantoorfunctie naar wonen. Vanuit die optiek kan geredeneerd worden dat het voorliggende project-MER een worstcase benadering van de milieu-effecten op vlak van mobiliteit in rekening neemt.
    Stad Antwerpen gaat akkoord met deze benadering.
  • In het kader van de effectbesprekingen in het MER werd initieel uitgegaan van de realisatie van de heraanleg van de Scheldekaaien ter hoogte van de Loodswezensite als onderdeel van de referentiesituatie, echter zonder inhoudelijke gevolgtrekking. Om tegemoet te komen aan de bezorgdheden van stad Antwerpen met betrekking tot cumulatieve effecten tussen beide projecten heeft een coördinatievergadering plaatsgevonden tussen de stadsdiensten, SD Worx en architecten. Ten gevolge van het overleg wordt de heraanleg van de Scheldekaaien en de parking Loodswezen in dit MER opgenomen als ontwikkelingsscenario in de verkeersgerelateerde disciplines, en dit zowel in werf als exploitatiefase.
    Stad Antwerpen gaat akkoord met deze benadering.


Uitvoeringsalternatieven

Locatiealternatieven zijn niet relevant. Dit project is uitgewerkt naar aanleiding van het voornemen om het huidige hoofdkantoor op dezelfde locatie te vervangen door een nieuwbouw.
Ook inrichtingsalternatieven worden niet relevant geacht door de aanvrager daar het project afgetoetst werd aan het geldende RUP Brouwersvliet.
Stad Antwerpen vroeg om uitvoeringsalternatieven in rekening te brengen om de impact van het project op de Waaslandtunnel in kaart te brengen. In het nabijgelegen project Loodswezensite, waar een ondergrondse parking wordt voorzien, kwam namelijk aan het licht dat er een potentieel risico is van ondergrondse constructies op de stabiliteit van de Waaslandtunnel. Het project van SD Worx in relatie tot een mogelijk risico op aantasting van de stabiliteit van de Waaslandtunnel is nog in nader onderzoek. Overleg met AWV heeft plaatsgevonden waarin werd gevraagd om verder onderzoek te doen naar de impact van de werken op de tunnel. Mogelijk resulteert dit onderzoek in een beperking van het aantal ondergrondse bouwlagen in het project. Vanuit de beoordeling van milieueffecten is dit een gunstige evolutie daar minder parkeerplaatsen minder gemotoriseerd verkeer impliceert. De facto leidt dit naar een gunstige(re) evaluatie van de potentiële effecten van het project.
Stad Antwerpen besluit dat het voorliggende MER uitgaat van een worstcase benadering van de milieueffecten van het project en adviseert gunstig op het MER. Mogelijk leidt het studiewerk met betrekking tot de Waaslandtunnel tot uitvoeringsbeperkingen die impact kunnen hebben op de latere vergunningverlening.


Beoordeling milieueffecten

Ingreep-effect analyse/milieudisciplines 

De ingreep-effect analyse geeft per discipline een overzicht van de potentiële ingreep-effectrelaties. Deze analyse bepaalt in welke mate een discipline nader onderzoek vereist in het project-MER.
In het project-MER worden de disciplines mens-mobiliteit, geluid en trillingen, lucht, bodem, water, biodiversiteit, landschap-bouwkundig erfgoed en archeologie, mens–ruimtelijke aspecten en hinder beschouwd als kerndisciplines.
Daarnaast komen ook de disciplines licht, warmte en stralingen; energie en grondstoffen; klimaat en mens–gezondheid aan bod in het MER.
Onderstaand advies heeft betrekking op de disciplines mobiliteit, geluid, water en energie. De overige disciplines worden niet geadviseerd door stad Antwerpen.

Mobiliteit

De discipline mobiliteit is grondig herwerkt en aangevuld volgend op en volgens het scopingsadvies. Zo werden er verduidelijkingen doorgevoerd met betrekking tot gebruikte brongegevens, huidige en toekomstige modal split en cumulatieve effecten op de omgeving, zoals onder andere project Loodswezensite en Waaslandtunnel (zie supra).
Stad Antwerpen verklaart zich akkoord met de benadering met betrekking tot de discipline mobiliteit.

Het project-MER maakt melding van de mogelijkheid om de werfbevoorrading te laten verlopen via het water. De milieueffecten van dit alternatief worden slechts beperkt onderzocht.
Stad Antwerpen kan niet oordelen over dit alternatief.

Geluid

Het ontwerp-MER ging uit van een aantal aannames die leiden tot een gunstige beoordeling van de geluidseffecten van het project.
De ‘akoestische studie kantoorgebouw SD Worx te Antwerpen’ dewelke leidt tot deze conclusies werd intussen toegevoegd aan het MER.
Stad Antwerpen verklaart zich akkoord met de benadering met betrekking tot de discipline geluid.

Omwille van de ligging van het project op minder dan 500 meter van een zone van openbaar nut, namelijk het loodsgebouw, wordt een hogere geluidsbelasting als referentienorm gebruikt. Deze omgeving heeft echter eerder het karakter van een woonzone waardoor het wenselijk zou zijn om de referentienormen overeenkomstig woonzones te gebruiken voor de effectbeoordeling.

Water

Niet-verontreinigd of verzilt grondwater dat onttrokken wordt bij een bemaling, wordt bij voorkeur terug in de bodem gebracht buiten de onttrekkingszone. In dit project zal er, na eventuele zuivering van de verontreinigingen, geloosd worden op de nabijgelegen Schelde of dokken. De precieze keuze maakt onderdeel uit van de werfinrichting en hangt af van de toestemming van de verschillende diensten. Stad Antwerpen vroeg tijdens het scopingsadvies om de mogelijkheid tot het retourneren van bemalingswater te onderzoeken. In het project-MER werd hierop een antwoord geformuleerd. Er wordt gesteld dat retourneren weinig zinvol is omdat er zich geen kwetsbare ecosystemen, belangrijke grondwaterwinningen, vijvers of waterlopen in de invloedszone van de bemaling bevinden. Er is ook geen risico op zettingen. De grondwaterverlaging is door het gebruik van diepwanden tot in de Boomse klei ook beperkt. Deze redenering wordt gevolgd.

 
In het scopingsadvies van stad Antwerpen werden volgende opmerkingen geformuleerd:

  • Het Stadshavenplan 2020-2030, opgemaakt door stad Antwerpen, heeft de keuze gemaakt om het Bonapartedok als een recreatiewater te bestemmen. Het ontwerp-MER dient rekening te houden met geplande projecten.
  • Daarnaast dient in het MER, bij voorkeur in tabelvorm, informatie toegevoegd te worden die de aangesloten dakvolumes relateert aan de voorziene buffervolumes. Ook dient er opgave te zijn van het verwachte waterhergebruik, zowel in het sanitair als op de groendaken. De tabel werd opgenomen in het project-MER wat de impactbeoordeling mogelijk maakt. Stad Antwerpen behandelt dit onderdeel in detail tijdens de vergunningsaanvraag.

De site is gelegen in een zone met een laag fluviaal overstromingsrisico. Momenteel lopen in samenwerking met de Vlaamse Waterweg projecten om de kaaimuren van de Schelde te verhogen. Voor de beoordeling van het risico op fluviale overstromingen (in dit geval vanuit de Schelde) wenst de stad geen advies te verlenen en wordt gewezen op de verantwoordelijkheid van de Vlaamse Waterweg NV in deze.

Energie

In de Roadmap 2030 (goedgekeurd door het college van burgemeester en schepenen op 17 juni 2022, https://ebesluit.antwerpen.be/zittingen/22.0617.6255.3484/agendapunten/22.0617.1666.1074) is de kerninfrastructuur voor het stadsbreed warmtenet gedefinieerd. De backbone B of kaaienbackbone is onderdeel van deze kerninfrastructuur (zie onderstaande figuur). Langs deze hoofdtransportleiding zal de restwarmte van de Antwerpse haven naar het zuiden van Antwerpen getransporteerd worden. Door de ligging van het kantoorgebouw langs deze backbone kan dit gebouw zeer eenvoudig aangesloten worden. Dit is mogelijk een goedkopere oplossing om het gebouw op een duurzame wijze te verwarmen.

De koppeling in 2024 op een warmtenet is uitgesloten vanwege de timing van de oplevering van het project. Stad Antwerpen raadt aan dat WorxInvest NV en Fluvius elkaar op de hoogte houden indien er grote wijzigingen qua timing zouden voorvallen.

 

Conclusie 

In het licht van de kenmerken van het project, de plaatselijke omstandigheden en de kenmerken ervan dient geoordeeld te worden dat de potentiële effecten voldoende in kaart gebracht zijn om de milieueffecten veroorzaakt door het project te kunnen beoordelen.

 

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

12 februari 2024

Uiterste adviesdatum adviesvraag 

13 maart 2024


Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag over het milieueffectrapport.  

Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.