Terug
Gepubliceerd op 02/04/2024

2024_CBS_02280 - Beleidsnota ruimtelijke economie - Herijking - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 29/03/2024 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tatjana Scheck, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2024_CBS_02280 - Beleidsnota ruimtelijke economie - Herijking - Goedkeuring 2024_CBS_02280 - Beleidsnota ruimtelijke economie - Herijking - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Op 25 januari 2021 (jaarnummer 29) keurde de gemeenteraad de beleidsnota ruimtelijke economie goed.

Op 25 november 2022 (jaarnummer 9385) gaf het college van burgemeester en schepenen opdracht aan OS/ Business en innovatie om, voortgaand op de beleidsnota ruimtelijke economie, een ruimtelijk-economische contextanalyse uit te voeren.

Argumentatie

De data die gebruikt is als onderbouw voor de beleidsnota ruimtelijke economie loopt tot en met 2018. De voorbije 5 jaar is de markt sterk geëvolueerd, door o.m. Covid en de noodzaak aan verduurzaming van kantoorgebouwen, en de teruggekeerde nood aan lokale productie en toelevering, de zogenaamde 'reshoring'. Daarom is er een herberekening gebeurd van de behoefteraming voor bedrijven en kantoren volgens dezelfde methodologie die door Idea Consult gebruikt werd bij de opmaak van de beleidsnota ruimtelijke economie. 

De nieuwe cijfers wijzen op een nog toegenomen nood aan geschikt aanbod van bedrijfsruimte: 

  • Kantoren
    • 80% van het bestaande kantorenpatrimonium in de stad Antwerpen is ouder dan 20 jaar. Om aan zowel de (toekomstige) wettelijke verplichtingen inzake energie-efficiëntie als de aangepaste eisen op de markt te voldoen en om vraag en aanbod in balans te houden, dringen zich hier ingrijpende renovaties op. De boven vermelde kwaliteitscriteria gelden vooral maar niet exclusief voor grootschalige kantoren en de respectievelijke gebruikers ervan (zoals overheden, (multi)nationale topbedrijven,…). Echter mag bij renovatieprojecten de locatiegeschiktheid steeds kritisch bekeken worden, net zoals de haalbaarheid om via renovatie aan actuele wettelijke en marktvereisten te voldoen.
    • Los daarvan wordt de actuele nood aan bijkomende vloeroppervlakte kantoren (dus exclusief eventuele vervangingsvraag en nood voor onderwijs) tegen 2032 geraamd op 257.500 m². Dit cijfer resulteert onder meer uit de niet gerealiseerde oppervlakte van de “pijplijn projecten” (70.000m²), de groeiende attractiviteit van de stad Antwerpen als economische hub, een groeiend aantal economische activiteiten die in kantooromgevingen kunnen worden gerealiseerd (de zogenaamde kantoorachtigen) en het feit dat er geen afname aan kantooroppervlakte/werknemer vast te stellen is zoals initieel veronderstelt tijdens de COVID pandemie.
  • Bedrijven
    • De huidige leegstand op perceelsniveau op bedrijventerreinen bedraagt 36 ha, wat overeenkomt met de absolute minimumoppervlakte die volgens de ramingen nodig is tot 2030 (37ha tot 133ha). Uit een detailanalyse blijkt echter ook dat het reële aanbod slechts een tiende bedraagt van dat minimum, met name 3,7 ha.
    • Zowel de beleidsnota ruimtelijke economie als de ontwerpen van het Strategisch Ruimteplan Antwerpen en de herziene Bouwcode bieden handvaten voor een optimalisering van het ruimtegebruik op bedrijventerreinen.
    • Deze handvaten zullen optimaal moeten worden benut om aan de vraag te kunnen voldoen.

De actualisatie van de data nuanceert daarbij de conclusies uit de beleidsnota ruimtelijke economie. Met name voor kantoren is het niet enkel voldoende om in te zetten op een kwaliteitssprong in het bestaande vastgoed, maar stelt zich de nood aan de realisatie van bijkomende kantoorprojecten.

Samengevat zijn de geactualiseerde conclusies als volgt:

  • Kantoren: 
    • een grote kwaliteitssprong is nodig om het kantorenvastgoed versneld functioneel of energetisch te renoveren of te transformeren;
    • een bijkomend volume aan (nieuwbouw)kantoren is noodzakelijk.
  • Bedrijven:
    • de huidige leegstand - en dus netto beschikbaarheid - op bedrijventerreinen is te laag om aan de vraag te voldoen;
    • nood om een divers aanbod te creëren met zowel verweefbare als niet-verweefbare bedrijvigheid;
    • het belang van stedelijke en perifere KMO en industrie als aanbieder van werkgelegenheid, voor de stedelijke arbeidsmarkt.

In navolging van deze conclusies, is het onder meer aangewezen om de mogelijkheid van bijkomende economische ruimte in Ringstad te onderzoeken.

Beleidsdoelstellingen

6 - Lerende en werkende stad
2LWS04 - Economie en industrie
2LWS0402 - Investeren
2LWS040205 - Ruimtelijke economie

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college neemt kennis van de actualisatie van de cijfers met betrekking tot kantoren en bedrijvigheid.

Artikel 2

Het college keurt de hieruit resulterende nuances van de conclusies uit de beleidsnota ruimtelijke economie goed.

Artikel 3

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.

Artikel 4

Het college geeft opdracht aan:

Dienst

Taak

AG Vespa en OS/Business en Innovatie

Om binnen het gebied van Ringstad zones te definiëren waar bijkomende ruimte voor kantoren en voor bedrijvigheid kan gecreëerd worden.


SW/R, SW/SBM en AG VespaEen onderzoek te voeren naar de herbestemming en renovatie-opgave van het verouderde kantorenpatrimonium, in lijn met de markttendensen. Dit zowel wat betreft locatie- en bereikbaarheidskenmerken, typologische, bouwtechnische en financiële kenmerken (reële marktwaarde versus investeringskost). Welke gebouwen lenen zich tot een grondige duurzame renovatie met behoud van de kantoorfunctie, in relatie ook met de kenmerken van hun omgeving (morfologie, mobiliteit, milieu-effecten,…). Welke zijn beter geschikt voor herbestemming, al dan niet met (gedeeltelijke) sloop en nieuwbouw, en welke nieuwe functies komen dan in beeld. Deze opdracht moet evenwel los gezien worden van het brede debat rond LCA , circulariteit en het duurzaamheidsvraagstuk ‘renovatie versus nieuwbouw’, wat een te uitgebreide scope zou zijn.