Terug
Gepubliceerd op 03/06/2024

2024_CBS_04714 - Kansspelen - Collegiale brief aan de minister van Justitie en de Noordzee - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 31/05/2024 - 09:00 Stadhuis- afsluit
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tatjana Scheck, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Verontschuldigd

Koen Kennis, schepen

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2024_CBS_04714 - Kansspelen - Collegiale brief aan de minister van Justitie en de Noordzee - Goedkeuring 2024_CBS_04714 - Kansspelen - Collegiale brief aan de minister van Justitie en de Noordzee - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

De wet op de kansspelen van 7 mei 1999 reguleert de werking van de kansspelen, onder andere via het afleveren van vergunningen voor wedkantoren, de zogenaamde kansspelinrichtingen klasse IV.

In 2019 werd voorzien in de bijkomende verplichting voor wedkantoren om een convenant af te sluiten met het lokale gemeentebestuur. Het lokale gemeentebestuur werd ook toegelaten om gemotiveerd afwijkingen toe te staan op het verbod om zich in de nabijheid van onderwijsinstellingen, ziekenhuizen en plaatsen die vooral door jongeren worden bezocht te vestigen.

Het Koninklijk besluit van 22 december 2010 tot vaststelling van het maximum aantal vaste en mobiele kansspelinrichtingen klasse IV, de criteria die ertoe strekken een spreiding van deze inrichtingen te organiseren en de procedure voor de behandeling van de aanvragen ingeval een vergunning vrijkomt wegens intrekking of stopzetting bepaalt anderzijds dat met uitzondering van de wedkantoren die bestonden vóór de inwerkingtreding van dit koninklijk besluit en sedertdien zonder onderbreking zijn uitgebaat, de vaste kansspelinrichtingen klasse IV gelegen moeten zijn op een minimumafstand van 1000 meter van elke andere vaste kansspelinrichting klasse IV.

Argumentatie

In beginsel moet de afstandsregeling, vermeld in het koninklijk besluit (KB) van 22 december 2010, zorgen voor spreiding en een beperking van het aantal inrichtingen in een gemeente, waardoor een economisch overaanbod vermeden wordt en kwetsbare spelers beter beschermd worden en minder gemakkelijk in aanraking komen met wedkantoren.

In een stedelijke context echter zorgt deze spreiding er net voor dat grote delen van de stad integraal blootgesteld zouden kunnen worden aan dit type inrichtingen, wat uiteraard conflicteert met de doelstelling om deze inrichtingen weg te houden van onderwijsinstellingen, ziekenhuizen en plaatsen die vaak door jongeren bezocht worden in de nabijheid.

Wenselijker zou dan ook zijn om lokale besturen ook gemotiveerde afwijkingsmogelijkheid te bieden op de (minimale) afstand van 1000 meter zodat in aangewezen deelgebieden een deel van de wedkantoren geclusterd zou kunnen worden in een (al dan niet historisch gegroeide) concentratiezone. Dit biedt voordelen naar handhaving, de beperking van overlast, beperktere verspreiding in gevoelige omgevingen en een uniform straatbeeld. Bij voorkeur wordt deze afwijkingsmogelijkheid gekoppeld aan de mogelijkheid om bij voorbeeld lokaal een numerus clausus te bepalen als gemeente om een aanzuigeffect te vermijden.

Stad Antwerpen wil de minister van Justitie dan ook verzoeken om via een aanpassing van het KB van 22 december 2010, gemotiveerd af te kunnen wijken van de (minimale) afstand tussen de wedkantoren.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college keurt de collegiale brief goed aan de minister van Justitie en de Noordzee in verband met de afstandsregeling voor wedkantoren en het verzoek om via een aanpassing van het KB van 22 december 2010 gemotiveerd af te kunnen wijken van de (minimale) afstand tussen de wedkantoren.

Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.