Terug
Gepubliceerd op 13/05/2024

2024_CBS_04072 - Omgevingsvergunning - OMV_2023161790. Floraliënlaan 444. District Wilrijk - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
wo 08/05/2024 - 09:00 digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tatjana Scheck, schepen; Karin De Craecker

Afwezig

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Karin De Craecker

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2024_CBS_04072 - Omgevingsvergunning - OMV_2023161790. Floraliënlaan 444. District Wilrijk - Goedkeuring 2024_CBS_04072 - Omgevingsvergunning - OMV_2023161790. Floraliënlaan 444. District Wilrijk - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2023161790

Gegevens van de aanvrager:

BV CenProperties met als adres De Bergen 57 bus 1.1 te 2240 Zandhoven

Ligging van het project:

Floraliënlaan 444 te 2610 Wilrijk (Antwerpen)

Kadastrale percelen:

afdeling 23 sectie C nr. 286C13

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

vermeerderen van het aantal woonentiteiten van 4 naar 6

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis  

-          27/01/1960: toelating (957#15) voor een appartementsgebouw.

 

Geacht vergunde toestand

-          functie:

  • detailhandel – gelijkvloers;
  • wonen – 4 appartementen op de verdiepingen;

-          bouwvolume:

  • 3 bouwlagen met plat dak; 

-          gevelafwerking:

  • lichte gevelsteen met geëmailleerde panelen en metalen schrijnwerk;
  • poort naar inpandige garage;

-          inrichting:

  • binnenkoer 66 m²;
  • privatieve terrassen voor de 4 appartementen.

 

Bestaande toestand

-          bouwvolume, inrichting en gevelafwerking overeenkomstig vergunde toestand, uitgezonderd;

  • kleine gelijkvloerse volume uitbreiding (berging, wc overdekt afdak)
  • wit en blauw parament met gelijkvloers houten schrijnwerk en wit aluminium schrijnwerk op de verdiepingen;
  • wit aluminium dorpels;
  • betonnen dakrand;
  • verharde voortuinstrook.

 

Nieuwe toestand

-          functie: 

  • wonen – 6 appartementen;

-          bouwvolume:

  • 3 bouwlagen met plat dak; 

-          gevelafwerking:

  • gelijkvloerse grijze bepleistering en beige parament op de verdiepingen met koperkleurig aluminium schrijnwerk en houten verticale detaillering;
  • blauwe hardstenen plint;
  • grijze houten poort naar inpandige garage;

-          inrichting:

  • gelijkvloerse tuin met privatieve terrassen;
  • gewijzigde privatieve terrassen op de verdiepingen;
  • groene voortuinstrook.

Inhoud van de aanvraag

-          vermeerderen van het aantal woongelegenheden van 4 naar 6;

-          wijzigen van de gelijkvloerse functie detailhandel naar wonen;

-          uitbreiden van het volume aan de voorzijde;

-          uitbreiden van de privatieve terrassen;

-          isoleren en wijzigen van de gevels;

-          aanleggen van de voortuinstrook;

-          doorvoeren van interne constructieve werken.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Aquafin

23 februari 2024

16 april 2024

Voorwaardelijk gunstig

Fluvius System Operator

23 februari 2024

7 maart 2024

Voorwaardelijk gunstig

Hulpverleningszone Brandweer zone Antwerpen

23 februari 2024

11 maart 2024

Voorwaardelijk gunstig

 

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Ondernemen en Stadsmarketing/ Business en Innovatie

23 februari 2024

28 februari 2024

Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering

26 februari 2024

5 maart 2024

Stadsontwikkeling/ Mobiliteit

23 februari 2024

27 februari 2024

 

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is en tot opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > Hemelwaterverordening 2023.
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de verordening toegankelijkheid.

 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • Artikel 6 Harmonie en draagkracht:

De gevelafwerking met houten gevelplanken is niet in harmonie met de omgeving;

  • Artikel 14 Insprongen en openingen aan voorgevels:

De insprong voor de toegang naar de bovenliggende appartementen kan ’s nachts niet afgesloten worden;

  • Artikel 27 Open ruimte:

Het toegangspad heeft een breedte van 1,60 m > 1,50 m;

  • Artikel 29 Fietsstalplaatsen en fietsparkeerplaatsen:

De fietsenberging voldoet niet aan de inrichtingsprincipes;

  • Artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren:

Door het isoleren van het dak bedraagt de opstand slechts 0,10 m < 0,30 m t.o.v. het hoogste aangrenzende dakvlak ter hoogte van Floraliënlaan 442;

 

Sectorale regelgeving

-          MER-screening:
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).

Voor het project is geen pluviale overstromingskans gemodelleerd (score A).

Voor het project is geen fluviale overstromingskans gemodelleerd (score A).

Het project is niet gelegen in een signaalgebied.

Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.

(Kijk de score van uw project na op (https://www.waterinfo.be/informatieplicht)

-          Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

-          Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.
 

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

Voorliggende aanvraag omvat een functiewijziging. De gelijkvloerse functie detailhandel wordt omgevormd tot wonen. Hiervoor werd advies opgevraagd bij de stedelijke dienst Business en Innovatie. Zij hebben geen bezwaar tegen de functiewijziging en dit standpunt wordt vanuit stedenbouwkundig oogpunt bijgetreden. De functie wonen is in overeenstemming met de kenmerkende woonfuncties in de omgeving.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

Het hoekgebouw telt 3 bouwlagen onder een plat dak. De vergunde toestand van het pand betreft detailhandel met garage op het gelijkvloers en telkens 2 appartementen op de bovenliggende verdiepingen. In huidige aanvraag wenst men het gelijkvloers om te vormen tot 2 appartementen, waardoor het aantal woonunits 6 wordt.

Om ruimte te winnen wordt de open hoek aan de voorzijde op het gelijkvloers volgebouwd. Aan de linkerzijde van de gevel aan de Floraliënlaan blijft de dubbele garage behouden, maar wordt deze naar voren tot op de voorgevellijn geplaatst en in diepte ingekort. De bestaande toegang naar de bovenliggende appartementen blijft behouden. Rechts hiervan wordt een collectieve fietsenberging georganiseerd. De rest van het gelijkvloers wordt ingenomen door 2 appartementen, die hun toegang hebben aan de Reeboklaan. Deze appartementen zijn beide van het type doorzon en hebben 2 slaapkamers aan de voorgevel en hun leefruimten aan de achterzijde, waar ze een privé stadstuin krijgen.

Op de bovenliggende verdiepingen worden de bestaande appartementen ook gereorganiseerd in functie van woonkwaliteit. In de nieuwe toestand krijgen alle appartementen een doorzon leefruimte, gekoppeld aan het terras dat vergroot wordt. Deze ingrepen worden positief geadviseerd.

 

De extra wooneenheden zijn voldoende kwalitatief, hun mobiliteitsimpact blijft beperkt en de verbouwing genereert ook meer kwaliteit voor de bovenliggende appartementen. Hierdoor kan de vermeerdering van het aantal woonunits gunstig geadviseerd worden. De aanvraag voldoet aan de goede ruimtelijke ordening op vlak van schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid.

 

Visueel-vormelijke elementen

De aanvraag omvat enkele gevelwijzigingen. Aan de voorgevel wordt de bestaande winkelpui op het gelijkvloers vervangen door metselwerk met raamopeningen. De gelijkvloerse gevels worden geïsoleerd en afgewerkt met een grijze sierpleister. De nieuwe garagepoort wordt uitgevoerd in grijs geschilderd hout. Op de bovenliggende verdiepingen wordt het bestaande parament afgebroken en na het plaatsen van isolatie wordt een nieuwe beige gevelsteen opgetrokken. De voorgevellijn wijzigt hierdoor niet. Het bepleisterde gelijkvloers en de bovenliggende gevelsteen worden van elkaar gescheiden door een horizontale betonnen dorpel die 22 cm uitsteekt ten opzichte van het gevelvlak.

Er wordt koperkleurig aluminium buitenschrijnwerk geplaatst. Op de bovenliggende verdiepingen wijzigen enkele ramen in grootte ten opzichte van de bestaande toestand naargelang de achterliggende functies. Voor een deel van de ramen worden verticale natuurkleurige houten latten geplaatst als zonwering. Deze geveldetaillering is niet kenmerkend voor de omgeving, maar wel aanvaardbaar gezien de zuidoriëntatie van de voorgevels.

Aan de hoek van het pand worden tussen het raam van de 1e en de 2e verdieping natuurkleurige houten gevelplanken geplaatst. Er is echter geen aanleiding om dit geveldeel anders af te werken dan de rest van de gevel en een afwerking met gevelplanken is niet in harmonie met de omgeving, waar voorgevels in baksteen kenmerkend zijn. (bouwcode, artikel 6) Daarom wordt als voorwaarde voor vergunning opgelegd dat het geveldeel voorzien in gevelplanken conform de rest van de voorgevel afgewerkt moet worden in beige gevelsteen.

De achtergevels worden ook geïsoleerd en afgewerkt met een witte sierpleister. Dit materiaal is aanvaardbaar. Mits voldaan wordt aan de opgelegde voorwaarde voldoet de aanvraag op vlak van visueel-vormelijke elementen aan de goede ruimtelijke ordening.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Het toegangspad naar de voordeur heeft een breedte van 1,60 m terwijl artikel 27 van de bouwcode een maximumbreedte van 1,50 m toestaat. Gezien het schrijnwerkgeheel van de voordeur ook een breedte van 1,60 m heeft en de rest van de voortuin groen wordt aangelegd, kan de beperkte afwijking op artikel 27 toegestaan worden.

 

Door het naar voren plaatsen van de garagepoort, wordt de bestaande insprong voor de toegang naar de bovenliggende appartementen smaller. Conform artikel 14 van de bouwcode wordt daarom in voorwaarden opgelegd dat deze insprong verlicht dient te worden en ’s nachts afgesloten dient te kunnen worden. Deze afsluiting dient te gebeuren met een open hekwerk in de kleur van het buitenschrijnwerk.

 

Door het isoleren van het dak van de uitbouw en het hoofddak worden de scheimuren niet uitgevoerd met een opstand van 30 cm ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak. Dit is strijdig met artikel 34 van de Bouwcode. Van dit voorschrift kan met het oog op het voorkomen van brandoverslag niet afgeweken worden. Deze opstand is echter niet vereist indien de dakbekleding onder brandreactie klasse BROOF (t1) valt of indien tussen de scheidingswand en de vegetatie van het groendak een niet-brandbare strook van minstens 30 cm breed wordt voorzien. Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd dat de aanvraag uitgevoerd dient te worden conform één van de bovenstaande mogelijkheden.

 

Het advies van Fluvius is als voorwaardelijk gunstig opgeladen in het Omgevingsloket. Er werden in het advies echter geen voorwaarden geformuleerd, waardoor geen voorwaarden uit dit advies overgenomen worden.

Verder voldoet de aanvraag aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 3 parkeerplaatsen.

 

De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding en/of functiewijziging.

Een pand met op het gelijkvloers detailhandel en op de verdiepen 4 appartementen wordt omgevormd tot een pand met 6 appartementen.

 

Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1, bij projecten boven de 5 appartementen in totaal:

1 appartementen tussen 60 m² en 90 m² met parkeernorm 1.35 dus 1 x 1.35 = 1,35

1 appartementen > 90 m² met parkeernorm 1.55 dus 1 x 1.55 = 1,55

In totaal 2,9 afgerond 3 parkeerplaatsen.

 

De plannen voorzien in 2 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 2.

 

In een aantal gevallen genereert een aanvraag een werkelijke parkeerbehoefte maar kunnen de plaatsen om volgende stedenbouwkundige redenen niet (volledig) gerealiseerd worden:

‘Dit perceel betreft een hoekperceel. De grootte en/of vorm van het perceel laten het bouwen van het aantal te realiseren plaatsen niet toe.’

 

Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 3 – 2 = 1.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 3 – 2 = 1.

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Echter kan de berekende parkeerbehoefte van het nieuwe project worden verminderd met het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein. Dit op voorwaarde dat realisatie niet mogelijk is.

Het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein is 0. De winkel had 2 parkeerplaatsen die met de functie verdwijnen. Er was dus geen afwenteling op openbaar domein.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 1 plaats.

 

 

Voor de fietsvoorzieningen werd ook advies opgevraagd bij de stedelijke dienst Mobiliteit. Hun advies is voorwaardelijk gunstig en luidt als volgt:

“De fietsparkeerbehoefte van de uitbreiding is 2 x (2+1) = 6 fietsstalplaatsen. (Voor het geheel 20). Er worden 18 plaatsen ingetekend, maar deze voldoen niet aan de inplanting en kwaliteitseisen.

Er wordt geen hart-op-hartafstand van 40 cm (bij hoog laag niveau) voorzien tussen de fietsen. Ook zijn alle fietsen ingetekend door middel van een hangsysteem.

Minstens de helft van alle voorziene fietsen moeten in een éénlaags-(hoog/laag) systeem voorzien worden.

Er is plaats om aan 1 zijde in de fietsenberging de fietsen normaal te stallen met een correcte tussenafstand van minstens 40 cm (8 fietsen). Tegen de overzijde kan dan nog gewerkt worden met een hangsysteem. In totaal kunnen dan 16 fietsen voorzien worden. Voldoende voor de woonuitbreiding en nog extra voor de bestaande appartementen.”

Dit advies wordt vanuit stedenbouwkundig oogpunt bijgetreden. Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd dat in de fietsenberging minstens 6 fietsstalplaatsen voorzien moeten worden conform de inrichtingsprincipes uit artikel 29 van de bouwcode.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. Het deel van de voorgevel dat voorzien wordt in houten gevelplanken, dient net als de rest van de voorgevel afgewerkt te worden in beige gevelsteen.

2. De insprong aan de toegang voor de bovenliggende appartementen dient conform artikel 14 van de bouwcode verlicht te worden en 's nachts afgesloten te kunnen worden. Deze afsluiting dient te gebeuren met een open hekwerk in de kleur van het buitenschrijnwerk.

3. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is bij het hoofddak te voorzien van dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.).

Bij het groendak van de uitbouw dient een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien te worden tussen het groendak en de scheidingswand.

4. In de gemeenschappelijke fietsenberging dienen minstens 6 fietsstalplaatsen voorzien te worden conform de inrichtingsprincipes uit artikel 29 van de bouwcode.

5. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

6. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie na te leven.

7. De voorwaarden uit het advies van Aquafin zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie na te leven.

 

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

29 december 2023

Volledig en ontvankelijk

23 februari 2024

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen

geen

Uiterste beslissingsdatum zonder noodbesluit

23 april 2024

 

Uiterste beslissingsdatum met noodbesluit

23 mei 2024

Verslag GOA

30 april 2024

Naam GOA

Cynthia Steurs

 

Onderzoek

Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1. Het deel van de voorgevel dat voorzien wordt in houten gevelplanken, dient net als de rest van de voorgevel afgewerkt te worden in beige gevelsteen.

2. De insprong aan de toegang voor de bovenliggende appartementen dient conform artikel 14 van de bouwcode verlicht te worden en 's nachts afgesloten te kunnen worden. Deze afsluiting dient te gebeuren met een open hekwerk in de kleur van het buitenschrijnwerk.

3. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is bij het hoofddak te voorzien van dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.).

Bij het groendak van de uitbouw dient een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien te worden tussen het groendak en de scheidingswand.

4. In de gemeenschappelijke fietsenberging dienen minstens 6 fietsstalplaatsen voorzien te worden conform de inrichtingsprincipes uit artikel 29 van de bouwcode.

5. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

6. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie na te leven.

7. De voorwaarden uit het advies van Aquafin zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie na te leven.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.