Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2023164074 |
Gegevens van de aanvrager: | BV NDC VASTGOED met als adres De Vrièrestraat 59 te 2000 Antwerpen |
Ligging van het project: | De Bruynlaan ZN te 2610 Antwerpen |
Kadastrale percelen: | afdeling 43 sectie A nr. 7G4 |
Vergunningsplichten: | stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | bouwen van een meergezinswoning met 4 wooneenheden op een braakliggend perceel |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 13/02/2009: vergunning (3432#3030) voor het plaatsen van een 8 m² reclamepaneel aan een wachtgevel (periode van 5 jaar);
- 01/01/1992: vergunning (222#13358) voor het plaatsen van een afsluiting.
Vergunde / Bestaande toestand
- braakliggend perceel.
Nieuwe toestand
- functie:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Inhoud van de aanvraag
- bouwen van een meergezinswoning met 4 wooneenheden op een braakliggend perceel;
- wijzigen van de scheimuren;
- bouwen fietsenberging achteraan perceel.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Aquafin | 26 februari 2024 | 26 april 2024 | Voorwaardelijk gunstig |
Fluvius System Operator | 26 februari 2024 | 7 maart 2024 | Voorwaardelijk gunstig |
Hulpverleningszone Brandweer zone Antwerpen | 26 februari 2024 | 18 maart 2024 | Voorwaardelijk gunstig |
Proximus | 26 februari 2024 | 10 april 2024 | Voorwaardelijk gunstig |
Water-link | 26 februari 2024 | 26 april 2024 | Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering | 26 februari 2024 | 5 maart 2024 |
Stadsontwikkeling/ Mobiliteit | 26 februari 2024 | 1 maart 2024 |
Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Vergunningen Milieu | 26 februari 2024 | 12 maart 2024 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is en tot opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > Hemelwaterverordening 2023.
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening hemelwater op volgend(e) punt(en):
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):
Er wordt slechts één parkeerplaats voorzien voor een werkelijke parkeerbehoefte van vier;
Er wordt een septische put van slechts 3450 l voorzien terwijl dit minimaal 3950 l moet zijn.
Sectorale regelgeving
- MER-screening:
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving besluit de toegevoegde project-MER-screeningsnota dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn. De nota wordt aanvaard.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).
Voor het project is geen pluviale overstromingskans gemodelleerd (score A).
Voor het project is geen fluviale overstromingskans gemodelleerd (score A).
Het project is niet gelegen in een signaalgebied.
Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.
(Kijk de score van uw project na op (https://www.waterinfo.be/informatieplicht)
- Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is van toepassing op de aanvraag. De aanvraag is hiermee in overeenstemming.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag beoogt de nieuwbouw van een meergezinswoning. De straat en omgeving word gekenmerkt door een mix van eengezinswoningen en meergezinswoningen waardoor de functionele inpasbaarheid gunstig is.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De aanvraag beoogt de nieuwbouw van een meergezinswoning op een braakliggend perceel. Het volume bestaat uit vier bouwlagen onder plat dak en sluit zowel qua bouwhoogte als bouwdiepte aan bij de buurgebouwen.
Voorliggende aanvraag voorziet eveneens in een overdekte fietsenberging van 34 m2, langs de achterste perceelsgrens. De onbebouwde ruimte wordt opgedeeld in een tuinzone en een pad dat toegang verschaft tot de fietsenberging. Meer dan 20% van de totale oppervlakte van het perceel blijft onbebouwd, conform artikel 27 van de Bouwcode voor wat de minimale onbebouwde oppervlakte op maaiveldniveau betreft.
Schaal en ruimtegebruik kunnen gunstig beoordeeld worden.
Visueel-vormelijke elementen
De gevelafwerking van voorliggende aanvraag is op het gelijkvloers voorzien als een gevelplint in beton met een bruine kleur. Binnen dit vlak bevinden zich de voordeur, een raam en een garagepoort. De garagepoort en het gevelpaneel onder het raam zijn voorzien in bruin aluminium.
De bovenliggende verdiepingen zijn voorzien in lichtbruine gevelsteen. Op de eerste, tweede en derde verdieping wordt langs de linkerperceelsgrens een inpandig terras ingericht. Deze terrassen worden afgeschermd door een muur in lichtbruine gevelsteen in claustraverband en een borstwering in bruin aluminium.
Het buitenschrijnwerk van de voorgevel wordt eveneens voorzien in bruin aluminium. Op de verdiepingen wordt voor de raamopeningen een borstwering in dezelfde kleur voorzien en een bruine gevelbepleistering boven de raamopeningen.
De gebruikte vormentaal en materialen zijn kwalitatief en passen zich in binnen de omgeving. Voorliggende aanvraag is daarmee in harmonie het referentiebeeld, conform artikel 6 van de Bouwcode.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 4 parkeerplaatsen. De aanvraag betreft het bouwen van een meergezinswoning op een braakliggend perceel. De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding en of functiewijziging. Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1 De werkelijke parkeerbehoefte is 4 x 1 = 4 parkeerplaatsen.
|
De plannen voorzien in 1 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt [1].
Op een braakliggend perceel wordt een meergezinswoning voorzien met vier wooneenheden. In de tuin wordt een gemeenschappelijke fietsenberging voorzien en er is één inpandige autoplaats.
Dit perceel heeft een breedte van 10,03 m. De grootte van het perceel laat het bouwen van meer dan het aantal te realiseren plaatsen niet toe.
|
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 3.
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 3. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
Echter kan de berekende parkeerbehoefte van het nieuwe project worden verminderd met het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein. Dit op voorwaarde dat realisatie niet mogelijk is.
Het perceel was onbebouwd. Bijgevolg kan de parkeerbehoefte van de vergunde toestand in mindering gebracht worden voor 0 parkeerplaatsen. Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 3 – 0 = 3.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 3 plaatsen.
|
Fietsvoorzieningen:
Het advies van de stedelijke dienst mobiliteit werd ingewonnen en laat zich als volgt samenvatten:
De fietsparkeerbehoefte is 4 x (2+1) = 12 fietsstalplaatsen. In de gemeenschappelijke tuin wordt een fietsenberging voorzien waar fietsen overdekt en afgesloten kunnen worden weggezet. Deze ruimte is conform de normen zoals beschreven in artikel 29 van de Bouwcode. De bereikbaarheid van deze fietsenberging is echter problematisch. Er moeten vijf deuren gepasseerd worden om met een fiets, vanaf de openbare weg, de fietsenberging te bereiken of omgekeerd. De deuren die hierbij gepasseerd moeten worden, zouden een minimale breedte van 1 m moeten hebben en waar mogelijk een automatische bediening hebben. Voorliggende aanvraag voldoet niet aan deze kwaliteitseisen, waardoor de dienst als voorwaarde voor gunstig advies oplegt de bereikbaarheid van de fietsenberging te verbeteren door bredere en automatische deuren te voorzien. Dit advies wordt bijgetreden en opgenomen als voorwaarde voor vergunning.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Achter de circulatieruimte bevindt zich een afvalberging voor bewoners. Op basis van de aangeleverde plannen kan niet worden vastgesteld of deze ruimte verlucht wordt, conform de bepalingen van artikel 26 van de Bouwcode. Dit wordt opgelegd als voorwaarde voor vergunning.
Op 17/04 werd door Aquafin een ongunstig advies afgeleverd. Naar aanleiding van dit advies voegde de opdrachtgever op 19/04 een aangepast plan aan het dossier toe via een bericht op het omgevingsloket. Op 26/04 bracht Aquafin een voorwaardelijk gunstig advies uit op basis van de aangepaste plannen. Deze aanpassing kon niet meer via een nieuwe projectinhoudversie opgenomen worden tijdens de lopende procedure (te kort tegen de deadline). Omwille van die reden worden de voorwaarden uit het advies van Aquafin, die overeenstemmen met de inhoud van het bericht van de aanvrager, opgenomen worden bij de vergunning.
De adviezen van Fluvius, Proximus en Hulpverleningszone Brandweerzone Antwerpen werden voor voorliggende aanvraag ingewonnen. Deze instanties adviseerden gunstig onder voorwaarden. Het strikt naleven van de voorwaarden, opgelegd binnen deze adviezen wordt als voorwaarde voor vergunning opgelegd.
Op basis van aangeleverde plannen kan niet worden vastgesteld of voldaan wordt aan de bepalingen artikel 40 en 41 van de Bouwcode. Dit wordt opgenomen als voorwaarde voor vergunning.
Op basis van de aangeleverde plannen kan niet voor het volledige gebouw worden nagegaan of de scheidingsmuren een opstand van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak hebben. De conformiteit met artikel 34 van de Bouwcode kan bijgevolg niet worden beoordeeld. Dit wordt als voorwaarde voor vergunning opgelegd.
Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de aanvraag aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
2. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 m ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand.
3. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie na te leven.
4. De deuren die gepasseerd moeten worden, om vanaf de openbare weg de fietsenberging te bereiken en omgekeerd, hebben een minimale breedte van 1 m en worden voorzien van een automatische bediening.
5. De ruimte voor afvalberging wordt voorzien van verluchting, conform de bepalingen artikel 26 van de Bouwcode.
6. Er wordt een septische put voorzien met een minimale inhoud van 3950 l, conform de bepalingen artikel 43 van de Bouwcode.
7. Er moet een infiltratievoorziening in de vorm van een infiltratiekom van 1x4 m met een inhoud van 1200 l en een maximale diepte van 30 cm voorzien worden.
8. De voorwaarden, opgenomen in het advies afgeleverd door Fluvius op dd. 07/03 worden strikt nageleefd.
9. De voorwaarden, opgenomen in het advies afgeleverd door Proxiumus op dd. 10/04 worden strikt nageleefd.
10. De afvoerleidingen worden uitgevoerd conform de bepalingen van artikels 40 en 41 van de Bouwcode.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 13 december 2023 |
Volledig en ontvankelijk | 26 februari 2024 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen | geen |
Uiterste beslissingsdatum zonder noodbesluit | 26 april 2024
|
Uiterste beslissingsdatum met noodbesluit | 26 mei 2024 |
Verslag GOA | 7 mei 2024 |
Naam GOA | Gerd Cryns |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
2. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 m ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand.
3. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie na te leven.
4. De deuren die gepasseerd moeten worden, om vanaf de openbare weg de fietsenberging te bereiken en omgekeerd, hebben een minimale breedte van 1 m en worden voorzien van een automatische bediening.
5. De ruimte voor afvalberging wordt voorzien van verluchting, conform de bepalingen artikel 26 van de Bouwcode.
6. Er wordt een septische put voorzien met een minimale inhoud van 3950 l, conform de bepalingen artikel 43 van de Bouwcode.
7. Er moet een infiltratievoorziening in de vorm van een infiltratiekom van 1x4 m met een inhoud van 1200 l en een maximale diepte van 30 cm voorzien worden.
8. De voorwaarden, opgenomen in het advies afgeleverd door Fluvius op dd. 07/03 worden strikt nageleefd.
9. De voorwaarden, opgenomen in het advies afgeleverd door Proxiumus op dd. 10/04 worden strikt nageleefd.
10. De afvoerleidingen worden uitgevoerd conform de bepalingen van artikels 40 en 41 van de Bouwcode.
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.