Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2024038353 |
Gegevens van de aanvrager: | mevrouw Mercina Van den Heuvel met als adres Essenlaan 8 te 2940 Stabroek |
Ligging van het project: | Zoutestraat 167 te 2040 Berendrecht-Zandvliet-Lillo (Antwerpen) |
Kadastrale percelen: | afdeling 20 sectie C nrs. 374F2 en 374E2 |
Vergunningsplichten: | stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | bouwen van een nieuwbouw eengezinswoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 10/12/2021: vergunning (OMV_2021135346) voor het bouwen van een eengezinswoning en slopen van een tuinhuis aan het einde van de werken;
- 21/10/2021: melding (20214223) voor het exploiteren van een bemaling;
- 12/02/2021: positief stedenbouwkundig attest (202034) voor het bouwen van een woning;
- 21/12/2012: vergunning (3553#9445) voor het slopen van een eengezinswoning.
Vergunde en bestaande toestand
- functie en bouwvolume:
- inrichting: tuinhuis van circa 22 m².
Nieuwe toestand
- functie: eengezinswoning;
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
- 3 m brede oprit voor auto’s langs de voor- en rechterzijde van de woning in een waterdoorlatende verharding met een totale oppervlakte van 36 m²;
- 0,98 m breed toegangspad naar de voordeur in een waterdoorlatende verharding met een oppervlakte van 8 m²;
- wadi van 30 cm diep met een oppervlakte van 20 m² en een inhoud van 6000 l;
- 3 m hoog tuinhuis op 50 cm van de rechter perceelsgrens met een oppervlakte van 45,5 m² (volledig in woongebied);
- terras tegen de achtergevel met een oppervlakte van 17,5 m²;
Inhoud van de aanvraag
- bouwen van een eengezinswoning;
- slopen van het bestaande tuinhuis;
- bouwen van een nieuw tuinhuis;
- bouwen van een carport;
- aanleggen van verhardingen in de voor-, zij- en achtertuin.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Provincie Antwerpen - Dienst Integraal Waterbeleid | 2 april 2024 | 29 april 2024 | Ongunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering | 2 april 2024 | 5 april 2024 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een bufferzone. De bufferzones dienen in hun staat bewaard te worden of als groene ruimte ingericht te worden, om te dienen als overgangsgebied tussen gebieden waarvan de bestemmingen niet met elkaar te verenigen zijn of die ten behoeve van de goede plaatselijke ordening van elkaar moeten gescheiden worden, (Artikel 14 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
(Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is en tot opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > Hemelwaterverordening 2023.
De aanvraag is niet in overeenstemming met de verordening hemelwater op volgende punten:
De aanvraag voorziet om de dakoppervlakte (147,5 m²) aan te sluiten op een hemelwaterput van 7.500 l, die zou overlopen naar een infiltratiebekken en naar de openbare riolering. Het opgevangen hemelwater wordt hergebruikt voor toiletspoeling, wasmachine en buitenkranen.
- Het is niet toegestaan dat de hemelwaterput rechtstreeks overloopt naar de openbare riolering. Al het hemelwater dient naar de infiltratievoorziening af te wateren. Er is enkel een overloop toegestaan van de infiltratievoorziening naar de openbare riolering.
- Er dient (conform de nieuwe GSV Hemelwater) een hemelwaterput van minstens 10.000 l voorzien te worden, aangezien de afwaterende dakoppervlakte tussen 120 m² en 200 m² ligt.
- Er is aan het dossier een document toegevoegd i.v.m. geperforeerde regenputten. Dit zijn infiltratieputten en ondergrondse infiltratievoorzieningen zijn niet meer toegestaan. De hemelwaterput dient te worden uitgevoerd als een waterdichte kuip. Momenteel is het niet duidelijk of dit het geval is.
- Het is momenteel onduidelijk hoe de afwatering van de carport zal worden gerealiseerd. Daarnaast is de afwatering van het tuinhuis niet ingetekend op het rioleringsplan. Alle afvoeren en leidingen moeten duidelijk op het rioleringsplan ingetekend worden.
- Om effectief te zijn en drainage van het grondwater te vermijden, dient de infiltratievoorziening zich geheel boven de gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand te bevinden. Enkel het volume en de oppervlakte van de infiltratievoorziening boven dit peil kunnen in rekening genomen worden. Op basis van de drainageklasse van de bodemkaart, zoals raadpleegbaar op Geopunt, is de maximaal toegestane diepte van een infiltratievoorziening op dit perceel 30 cm. De bodem bevindt zich dieper dan 30 cm onder het huidige maaiveld.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be).
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’).
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
Elke lichtdoorlatende oppervlakte moet een minimale oppervlakte van 1 m² hebben. De raamopeningen in de slaapkamers 3 en 4 op de 2de verdieping hebben een glasoppervlakte van slechts 0,64 m². De raamopening in de dressing op de 1ste verdieping heeft een lichtdoorlatende oppervlakte van slechts 0,75 m².
De aansluiting van de DWA en RWA moet aangesloten worden aan het openbaar rioolstelsel. De aansluitpunten moeten minstens 0,20 m en hoogstens 0,50 m uiteen gelegen zijn. De voorziene aansluitingspunten liggen verder uit elkaar.
Sectorale regelgeving
- MER-screening:
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).
Het voorliggende project is geheel gelegen in een zone waarvoor de Provincie Antwerpen – Schijn aangewezen is als adviesinstantie.
Het project is gelegen in een zone met een middelgrote pluviale overstromingskans (T100) onder huidig klimaat (score D).
Voor het project is geen fluviale overstromingskans gemodelleerd (score A).
(Kijk de score van uw project na op (https://www.waterinfo.be/informatieplicht)
Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk aanzienlijke schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt zoals onvoldoende aanvulling van het grondwater, met (meer) verdroging tot gevolg. Omwille van strijdigheden met artikel 1.2.2 van het decreet Integraal Waterbeleid, moet de vergunning worden geweigerd.
- Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Voorliggende aanvraag omvat het bouwen ven een nieuwe eengezinswoning met aanhorigheden. Het perceel bevindt zich volgens het gewestplan in woongebied. De voorgestelde functie van eengezinswoning is functioneel inpasbaar.
Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid
De nieuw te bouwen woning betreft een vrijstaande bebouwing met aan de rechterzijde in de zijtuinstrook, een carport tot op de rechter perceelsgrens.
De woning wordt ingeplant op minimaal 8 m achter de rooilijn en volgt hiermee de bouwlijn van de links aanpalende.
Het voorgestelde hoofdvolume, met twee volwaardige bouwlagen met een zadeldak en een hoogte van 11,42 m, integreert zich binnen de omgeving die gekenmerkt wordt door volumes bestaande uit één à twee bouwlagen plus een zadeldak.
In de tuin wordt op 50 cm afstand van de rechter perceelsgrens nog een tuinhuis met overdekt terras opgetrokken, met een oppervlakte van 45 m². Zowel het volume als de inplanting ervan zijn inpasbaar op het perceel en de omgeving.
Visueel-vormelijke elementen
De woning wordt opgetrokken in houtskeletbouw met een dikte van 32 cm en afgewerkt met steenstrips in een lichte kleur. Voor het schrijnwerk wordt een donkere kleur voorgesteld net zoals voor de dakpannen. In de legende wordt niet verduidelijkt welke lichte en donkere kleur hier bedoeld worden.
Het merendeel van de gevels in de omgeving is opgetrokken in rode tot roodbruine gevelsteen. Het is dan ook aangewezen om de steenstrips in een hierbij aansluitende kleur te kiezen.
Schrijnwerk komt in de omgeving in verschillende kleuren voor gaande van wit tot donkerbruin. Dakpannen komen zowel in rood als in zwart voor.
Uit de gevelplannen en de snede blijkt dat er geen plint onderaan de gevel voorzien wordt. Een plint onderaan de gevel voorkomt beschadiging van de gevel, zoals in dit geval de steenstrips. Door het voorzien van een plint onderaan de gevel kan op een duurzame, stootvaste manier aangesloten worden op het eigen terrein en de toegangspaden. Daarom wordt voorgesteld onderaan de gevel een plint in blauwe hardsteen te voorzien met een minimale hoogte van 55 cm, wat het verschil in hoogte tussen het maaiveld en de dorpel van de voordeur is.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Gelet op de ligging van het project in een overstromingsgevoelig gebied moet voor de aanvraag advies gevraagd worden aan de provinciale dienst Integraal Waterbeleid.
De provinciale dienst Integraal Waterbeleid brengt in dit dossier een ongunstig advies uit aangezien het schadelijk effect niet kan worden voorkomen of beperkt door het opleggen van voorwaarden, waardoor de aanvraag niet verenigbaar is met het watersysteem en artikel 1.2.2 van het decreet Integraal Waterbeleid.
In deze aanvraag ontstaan mogelijke schadelijke effecten door:
- Wijziging van infiltratie naar het grondwater aangezien hier verhardingen en bebouwing een versnelde afvoer van hemelwater en een verminderde infiltratie in de bodem tot gevolg hebben, omdat de aanvraag niet voldoet aan de gewestelijke hemelwaterverordening. Dit kan leiden tot onvoldoende aanvulling van het grondwater, met (meer) verdroging tot gevolg.
- Wijziging van het overstromingsregime, aangezien hier ophogingen, verhardingen en bebouwing een versnelde afvoer van hemelwater, een verlies van ruimte voor water en bijkomende wateroverlast tot gevolg kunnen hebben door de ligging van de aanvraag in pluviaal overstromingsgevoelig gebied.
Om in de toekomst een gunstig wateradvies te kunnen bekomen, dient er rekening gehouden te worden met onderstaande punten:
- Het is niet toegestaan dat de hemelwaterput rechtstreeks overloopt naar de openbare riolering. Al het hemelwater dient naar de infiltratievoorziening af te wateren. Er is enkel een overloop toegestaan van de infiltratievoorziening naar de openbare riolering.
- Er dient (conform de nieuwe GSV Hemelwater) een hemelwaterput van minstens 10.000 liter voorzien te worden, aangezien de afwaterende dakoppervlakte tussen 120 m² en 200 m² ligt.
- Er is aan het dossier een document toegevoegd i.v.m. geperforeerde regenputten. Dit zijn infiltratieputten en ondergrondse infiltratievoorzieningen zijn niet meer toegestaan. De hemelwaterput dient te worden uitgevoerd als een waterdichte kuip. Momenteel is het niet duidelijk of dit het geval is. Dit dient te worden verduidelijkt en eventueel aangepast.
- Het is momenteel onduidelijk hoe de afwatering van de carport zal worden gerealiseerd. Daarnaast is de afwatering van het tuinhuis niet ingetekend op het rioleringsplan. Alle afvoeren en leidingen moeten duidelijk op het rioleringsplan ingetekend worden.
- De bodem van de infiltratievoorziening bevindt zich dieper dan 30 cm onder het huidige maaiveld. Dit dient te worden aangepast.
- Momenteel is het onduidelijk waar de in- en uitstroomopeningen van de overstroombare kruipruimte zich concreet bevinden. Volgens de snede zijn deze voor- en achteraan de woning voorzien. Het overstromingswater zou de woning echter bereiken aan de voorzijde en zijkant. Daarom dienen de openingen vooraan en opzij voorzien te worden. Deze dienen duidelijk op de plannen weergegeven te worden.
- De in- en uitstroomopeningen dienen groter te worden uitgevoerd. Het is noodzakelijk om de openingen zo te dimensioneren dat de vulling van de kruipruimte de stijgsnelheid van de overstroming kan volgen. Dit hangt dus af van de stijgsnelheid van het water en de stroomsnelheid. Aannemelijke schattingen hiervoor zijn respectievelijk 0.15 m/uur en 0.2 m/s.
- Volgens de snede wordt er een overstroombare kruipruimte met open fundering voorzien. Echter wordt er volgens het rioleringsplan een funderingsplaat op volle grond voorzien. Ofwel dient de overstroombare kruipruimte volledig bovengronds te worden uitgevoerd; ofwel dient deze gedeeltelijk ondergronds met open fundering te worden voorzien. Dit dient te worden verduidelijkt.
- Het overstromingsveilig bouwpeil bedraagt 4.55 mTAW. Voor de woning is hieraan voldaan. Het losstaande bijgebouw behaalt het bouwveilig peil echter niet. Dit dient te worden aangepast.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaats.
Voor nieuwbouwprojecten met maximaal 5 woongelegenheden legt de bouwcode in artikel 30 1 parkeerplaats per woongelegenheid op. In voorliggende aanvraag voor een eengezinswoning is de parkeerbehoefte 1.
|
De plannen voorzien in 1 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1.
Dit aantal is toereikend.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0.
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1 – 1 = 0. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van onverenigbaarheden met geldende regelgeving.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 14 maart 2024 |
Volledig en ontvankelijk | 2 april 2024 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 1 juni 2024 |
Verslag GOA | 8 mei 2024 |
Naam GOA | Katrine Leemans |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
0 | 0 | 0 | 0 |
Bespreking van de bezwaren
Tijdens de periode van bevraging omwonenden werden geen bezwaren ingediend.
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.
De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.