Terug
Gepubliceerd op 21/05/2024

2024_CBS_04165 - Omgevingsvergunning - OMV_2023085811. Minderbroedersrui 41. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 17/05/2024 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tatjana Scheck, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Verontschuldigd

Bart De Wever, burgemeester; Elisabeth van Doesburg, schepen

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur
2024_CBS_04165 - Omgevingsvergunning - OMV_2023085811. Minderbroedersrui 41. District Antwerpen - Goedkeuring 2024_CBS_04165 - Omgevingsvergunning - OMV_2023085811. Minderbroedersrui 41. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2023085811

Gegevens van de aanvrager:

BV DNE Homes met als adres Bosmanslei 26 te 2018 Antwerpen

Gegevens van de exploitant:

BV DNE Homes (0684646487) met als adres Bosmanslei 26 te 2018 Antwerpen

Ligging van het project:

Minderbroedersrui 41 te 2000 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 1 sectie A nr. 986A

waarvan:

 

-     20230726-0015

afdeling 1 sectie A nr. 986A (DNE Homes BV)

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen, exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

het bouwen van een meergezinswoning (co-housing) na sloop, het verbouwen van de achterbouw en het exploiteren van warmtepompen

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-     27/08/2020: vergunning door de deputatie (OMV_2019099091) voor het bouwen van een meergezinswoning met voorafgaande sloop en verbouwen van een achtergelegen woning (aanvrager neemt afstand van deze vergunning);

-     24/10/2018: proces-verbaal (11002_2018_7806_VPV) van vaststelling met inbreuk voor het wijzigen van het aantal woongelegenheden en werken uitvoeren zonder voorafgaandelijke schriftelijke omgevingsvergunning van het college van burgemeester en schepenen;

-     02/04/1998: weigering (86#8719472) voor een winkelraam;

-     10/04/1964: vergunning (18#46367) voor een voorgevelverbouwing;

-     22/02/1963: vergunning (18#44890) voor een verbouwing.

 

Vergunde toestand

-     functie: handelshuis;

-     volume: 

  • gesloten bebouwing van 3 bouwlagen onder een plat dak;
  • achterbouw van 2 bouwlagen onder een schuin dak; 
  • gelijkvloers volledig bebouwd;

-     inrichting:

  • gelijkvloers: links een doorrij naar achterliggende garage en rechts vooraan een winkel met magazijn;
  • vier woonentiteiten;

-     gevelafwerking: witte plaketten.

 

Huidige toestand

-     inrichting:

  • vijf woonentiteiten; 
  • gelijkvloerse autowerkplaats; 
  • achteraan de 1ste verdieping bevindt zich een achterhuis met daarin een appartement van circa 103 m² en een veranda van 17 m².

 

Gewenste toestand

-     co-housing project in de voorbouw met 5 woonentiteiten met gemeenschappelijke ruimtes op het gelijkvloers;

-     eengezinswoning op de verdiepingen van het behouden en gerenoveerde achterhuis;

-     ondergrondse garage;

-     nieuwbouw van 5 bouwlagen onder plat dak aan de straatzijde na sloop;

-     tuinzone tussen voor- en achterbouw met gemeenschappelijke, externe trap tegen de achtergevel;

-     inpandige terrassen aan de straatzijde;

-     voorgevel wit bepleisterd met wit aluminium buitenschrijnwerk.

 

Inhoud van de aanvraag 

-     slopen van de voorbouw;

-     vermeerderen van het aantal woongelegenheden van 4 naar 6;

-     supprimeren van de handelsfunctie;

-     optrekken van een nieuwbouw aan de straatzijde;

-     wijzigen van de voorgevel;

-     wijzigen van de scheimuren; 

-     doorvoeren van interne constructieve werken.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Inhoud van de aanvraag

De aanvraag omvat de exploitatie van warmtepompen.

 

Aangevraagde rubriek(en)
 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW.

17,71 kW

  

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Aquafin

15 september 2023

29 september 2023

Voorwaardelijk gunstig

De Vlaamse Waterweg - Afdeling Regio Oost

15 september 2023

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

De Vlaamse Waterweg - Afdeling Regio Centraal

15 september 2023

3 november 2023

Geen advies

Fluvius System Operator

15 september 2023

21 september 2023

Voorwaardelijk gunstig

Hulpverleningszone Brandweer zone Antwerpen

15 september 2023

7 november 2023

Ongunstig 

Hulpverleningszone Brandweer zone Antwerpen

13 december 2023

17 januari 2024

Voorwaardelijk gunstig

Water-link

15 september 2023

29 september 2023

Voorwaardelijk gunstig

 

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering

15 september 2023

18 september 2023

Stadsontwikkeling/ Mobiliteit

15 september 2023

26 september 2023

Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Archeologie

15 september 2023

26 september 2023

Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Monumentenzorg

15 september 2023

28 februari 2024

 

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Binnenstad, goedgekeurd op 26 april 2012. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zone: artikel  1:   zone voor wonen - (wo1).

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag wijkt af van de bepalingen van het ruimtelijk uitvoeringsplan op volgende punten:

-     Artikel 2.1.2 Harmonieregel en referentiebeeld: de inpandige terrassen vooraan zijn niet in harmonie met het referentiebeeld.

-     Artikel 2.1.4.2 Kroonlijsthoogte van de achtergevels:
de kroonlijsthoogte van de achtergevel is niet kleiner dan de kroonlijsthoogte van de voorgevel (ter hoogte van het dakterras).

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-     Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening hemelwater op volgend punt:

  • Er wordt geen infiltratie voorzien. De in de nota vermelde motivatie tot afwijking wordt aanvaard.

-     Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-     Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer) 
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-     Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • artikel 13 Ondergrondse en bovengrondse uitsprongen:
    §3 de uitpandige terrassen achteraan de appartementen bevinden zich niet binnen een hoek van 45° ten opzichte van de erfscheiding;
  • artikel 16 Technische uitsprongen:
    de warmtepomp bevindt zich in de achterbouw tussen de twee zadeldaken en dus niet op het hoogste dak;
  • artikel 21 Minimale hoogte van ruimten:
    de slaapkamers en de bureauruimte op de 2de verdieping in de achterbouw hebben slechts een vrije hoogte van circa 2,00 meter en circa 2,55 meter;
  • artikel 24 Minimale lichtinval en minimale luchttoevoer:
    de ramen van de slaapkamer achteraan in de achterbouw op de 2de verdieping hebben een lichtdoorlatende oppervlakte van minder dan 10% van de netto-vloeroppervlakte;
  • artikel 30 Autostalplaatsen en autoparkeerplaatsen:
    er worden slechts 5 autostalplaatsen voorzien.

 

Sectorale regelgeving

-     MER-screening:
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
 

-     Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit). 
Het voorliggende project is geheel gelegen in een zone waarvoor De Vlaamse Waterweg aangewezen is als adviesinstantie.

Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.

 

-     Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021. 

 

-     Archeologienota: overeenkomstig artikel 5.4.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 moet aan bepaalde aanvragen een archeologienota worden toegevoegd waarvan akte werd genomen.  
Van de archeologienota (ID 25335) werd akte genomen door het agentschap Onroerend Erfgoed op 17 maart 2023.
De nota toont gemotiveerd aan dat er geen verder archeologisch onderzoek moet plaatsvinden.
 

-     Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO)) 
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Beoordeling afwijkingen van de voorschriften

De grote slaapkamer in de achterbouw op de tweede verdieping heeft, strijdig met de bouwcode, een lichtdoorlatende opening van minder dan 10% van de netto vloeroppervlakte. Er dient vastgesteld te worden dat de ramen groot zijn, maar dat de oppervlakte van de desbetreffende slaapkamer zeer ruim is. Bijgevolg kan gesteld worden dat de lichtdoorlatende oppervlakte groot genoeg is voor de aangevraagde verblijfsfunctie, op basis van artikel 3 van de bouwcode kan dan ook een afwijking worden toegestaan.

 

De uitkragende terrassen achteraan bevinden zich niet binnen een hoek van 45° ten opzichte van de erfscheiding. Er dient opgemerkt te worden dat de zijdelingse perceelgrenzen niet loodrecht staan op de voorgevel. De uitkragende terrassen bevinden zich wel binnen een hoek van 45° ten opzichte van een evenwijdige aan de voorgevel. Bovendien dient opgemerkt te worden dat het aanpalende pand veel lager is waardoor er geen hinder is. Het pand betreft bovendien een beschermd monument waardoor er bijgevolg van uitgegaan kan worden dat dit blijvend laag zal zijn waardoor er ook in de toekomst geen hinder te verwachten is.

 

Strijdig met het RUP is de kroonlijsthoogte achteraan van het pand links hoger dan vooraan. Dit is het gevolg van de vraag om een afbouw te voorzien naar het naastliggend beschermd monument “De Coestal”. Om tegemoet te komen aan deze vraag werd er vooraan links een terugsprong voorzien waar een terras werd voorzien.

Aangezien deze ingrepen de goede ruimtelijke ordening ten goede komen kan dan ook een afwijking worden toegestaan.

 

Functionele inpasbaarheid

De omgeving wordt gekenmerkt door één- en meergezinswoningen in gesloten bebouwing. De beoogde meergezinswoning is functioneel dan ook inpasbaar in de omgeving.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

Vanuit stedenbouwkundig oogpunt kan ingestemd worden met het volume en het programma zoals voorgesteld.

Het nieuwbouwvolume langsheen de straat sluit aan bij de gebouwentypologie van de omgeving en voldoet mits beperkte, aanvaardbare afwijkingen aan het maximale profiel van het geldende RUP. Alle woongelegenheden worden voorzien van de vereiste woonkwaliteit door de aanwezigheid van voldoende hoge plafonds, grote raamopeningen en private en/of gemeenschappelijke buitenruimten.
De geplande werken zijn niet storend voor de omgeving en in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening van de plaats.

 

Visueel-vormelijke elementen

Het straatbeeld wordt gekenmerkt door hoofdzakelijk neoclassicistische burgerhuizen met een verticale geleding. In de nieuwe gevelstructuur is een abstractie gemaakt op basis van de typerende witte gladbepleisterde lijstgevels. Deze is gebaseerd op het ritme, verhouding (verticaliteit) en karakteristieken van de straat.

Door de pandsgewijze opbouw laat de gevel zich goed integreren in het straatbeeld.

Achter de gevelopbouw links zijn inpandige terrassen voorzien omwille van zichten en oriëntatie; de gevelstructuur voorziet in privacy.

De Kwaliteitskamer aan wie het project voorafgaandelijk ter advies werd voorgelegd liet weten de doorgevoerde aanpassingen te appreciëren, maar vraagt om de bepleistering van de gevels glad uit te voeren wat in voorwaarde zal worden opgelegd.

 

Mits het naleven van de opgelegde voorwaarde is de aanvraag inpasbaar in de omgeving.

 

Cultuurhistorische en archeologische aspecten

Gezien de ligging van het pand in een zone die volgens het ruimtelijk uitvoeringsplan werd ingekleurd als een woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde en de opname op de Inventarislijst Onroerend Erfgoed, werd het advies ingewonnen van de stedelijke dienst Monumentenzorg. Dit advies laat zich als volgt lezen:

“Het project bestaande uit een voorbouw, overdekte koer en twee achterhuizen is gelegen in CHE-gebied. Er werd een CHE-rapport opgemaakt voor de voorbouw en een uitvoerig CHE-rapport opgemaakt voor de twee historische achterhuizen inclusief een materiaal-technisch onderzoek in functie van de restauratie.

 

Men wenst de voorbouw te slopen en de twee bestaande achterhuizen te restaureren. De geplande werken werden voorbesproken met de stedelijke dienst Monumentenzorg (sloop voorhuis, restauratie 2 achterhuizen).

 

De vele verbouwingen die het voorhuis onderging doorheen de tijd hebben de erfgoedwaarden dusdanig uitgehold dat vervanging door een nieuwbouwvolume aanvaardbaar is. De nieuwbouw is afgetoetst door de Kwaliteitskamer.

 

De twee achterhuizen uit de 16de en 17de eeuw werden op het gelijkvloers opengewerkt maar bleven gaaf bewaard op 1 en 2. Deze achterhuizen worden grondig gerestaureerd op basis van de onderzoeksresultaten van het materiaal-technisch onderzoek van Monumenta. De restauratieopties worden opgelijst in de beschrijvende nota. We verwijzen hiernaar als voorwaarden aangezien niet alle restauratieopties af te leiden zijn uit de plannen of pas volledig ingeschat kunnen worden na ontmanteling van bepaalde onderdelen (bijvoorbeeld behoud van 1 of 2 historische plankenvloeren). We vragen om de uitvoering van de restauratie terug te koppelen met onze dienst en indien nodig verder te laten begeleiden door Monumenta die de materiaal-technische studie uitvoerde.

 

Aanvullend hierop vragen we om:

-     De gevels van de achterhuizen in te vullen met houten t-ramen met historische profilering. Detailtekeningen voor te leggen vooraleer het schrijnwerk in productie te laten gaan.

-     In samenspraak met de dienst Monumentenzorg slechts een beperkt aantal kinderbalken weg te nemen ter hoogte van het centrale deel van de vliering in de slaapkamer op de tweede verdieping van het groot achterhuis en deze te bewaren in situ. Op plan zijn ter hoogte van de centrale zone alle kinderbalken aangeduid als te verwijderen.

-     De balkenlaag van de vliering in het klein achterhuis integraal bewaard blijft en de vlieringvloer wordt weggenomen zodat er zicht tot in de nok mogelijk is. De vlieringvloer bestaat hier uit een samentel van een opgeklampt 16de- of 17de-eeuws luik en een even oude opgeklampte deur. Deze waardevolle elementen dienen in situ bewaard te blijven of indien gewenst, herbruikt te worden in de panden cfr. de beschrijvende nota. Na aftoetsing met de afdeling stedenbouw moet het op die manier mogelijk zijn om slaapkamer 2 in het kleine achterhuis te vergunnen. Op de zoldervloer van de toekomstige slaapkamer ligt er bovendien een recente tegelvloer op chape die ook wordt verwijderd tot op de oorspronkelijke brandvloer waardoor er nog bijkomende hoogte wordt gewonnen.

-     De sloop van de voorbouw en het restant van de galerij te documenteren in woord en beeld.”

 

Vanuit stedenbouwkundig oogpunt wordt dit voorwaardelijk gunstig advies bijgetreden en worden volgende voorwaarden uit het advies bij de vergunning opgenomen:

-     De restauratieopties opgenomen in de beschrijvende nota worden nagevolgd.

-     De uitvoering van de restauratie wordt teruggekoppeld met onze dienst en indien nodig bijkomend wordt begeleid door Monumenta die de materiaal-technische studie uitvoerde.

-     De gevels van de achterhuizen in te vullen met houten t-ramen met historische profilering. Detailtekeningen voor te leggen vooraleer het schrijnwerk in productie te laten gaan.

-     In samenspraak met de dienst Monumentenzorg kunnen slechts een beperkt aantal kinderbalken weggenomen worden. Namelijk die ter hoogte van het centrale deel van de vliering in de slaapkamer op de tweede verdieping van het groot achterhuis en deze moeten in situ bewaard worden.

-     De balkenlaag van de vliering in het klein achterhuis integraal bewaard blijft en de vlieringvloer wordt weggenomen zodat er zicht tot in de nok mogelijk is. De vlieringvloer bestaande uit een samenstel van een opgeklampt 16de- of 17de-eeuws luik en opgeklampte deur dient in situ bewaard te blijven of indien gewenst, herbruikt te worden cfr. de beschrijvende nota.

-     De sloop van de voorbouw en het restant van de verbindingsvleugel te documenteren in woord en beeld.

 

Ook de stedelijke dienst Monumentenzorg/Archeologie werd om advies gevraagd.

Het advies leest als volgt:

“Het projectgebied bevindt zich binnen een archeologisch vastgestelde zone. Het projectgebied is gelegen binnen een woon- en recreatiegebied met een oppervlakte boven 300 m² (434 m²) en een ingreep in de bodem groter dan 100 m² (geschat op circa 350 m²). Volgens het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, artikel 5.4.1 is hiervoor een archeologienota verplicht.

 

Een archeologienota werd opgemaakt door ADEDE bvba en waarvan akte werd genomen door het Agentschap Onroerend Erfgoed op 17 maart 2023 (https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/notas/25335). De archeologienota beveelt geen verder onderzoek. Bij de geplande werkzaamheden van het uitgraven van de kelders en steken van nieuwe kelders, kunnen echter nog steeds archeologisch waardevolle restanten aan het licht komen. Dit zijn veelal bakstenen muren, verkleuringen in de ondergrond en vondsten. De bouwheer dient deze steeds verplicht te melden onder de vondstmeldingsplicht (Onroerenderfgoeddecreet van 2 juli 2013, artikel 5.1.4). De dienst Archeologie kan de noodzaak hiervan steeds komen inschatten.”

 

Vanuit stedenbouwkundig oogpunt wordt dit voorwaardelijk gunstig advies bijgetreden en worden volgende voorwaarden uit het advies bij de vergunning opgenomen:

-     De bouwheer meldt 2 weken voor aanvang de start van de werken aan de stedelijke dienst Archeologie (archeologie@antwerpen.be).

-     De bouwheer nodigt de dienst Archeologie (archeologie@antwerpen.be) uit voor een startvergadering waarin de praktische kant en de noodzaak van eventueel toevalsvondst en/of onderzoek wordt geduid.

-     De bouwheer laat werfcontroles toe door stadsarcheologen.

-     De bouwheer is verplicht om eventuele vondsten en restanten waarvan hij redelijkerwijs vermoedt dat het archeologische waarde heeft, te melden onder de vondstmeldingsplicht (Onroerenderfgoeddecreet van 2 juli 2013, artikel 5.1.4). De dienst Archeologie kan de noodzaak hiervan steeds komen inschatten.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

De woningen voldoen aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.

 

Slaapkamer 2 op de tweede verdieping in de achterbouw heeft slechts een vrije hoogte van 2,00 m. Aangezien dit een bestaande ruimte betreft en indien het centrale deel, conform het advies van de dienst Monumentenzorg, wordt opengewerkt kan hier een afwijking op worden toegestaan. Het gebruik van de ruimte draagt bovendien meer bij tot het behoud van de constructie en dus ook van de cultuurhistorische elementen dan leegstand.

 

Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de aanvraag aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot. 

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van parkeerplaatsen.

De parkeerbehoefte wordt bepaald op de nieuwbouw van 6 wooneenheden:

1 appartement <60 m² met parkeernorm 1,05: 1 x 1,05 = 1,05;

5 appartementen >90 m² met parkeernorm 1,35: 5 x 1,35 = 6,75.

 

De werkelijke parkeerbehoefte is 8 (1,05 + 6,75 = 7,7).

 

De plannen voorzien in 5 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 5.

In een aantal gevallen genereert een aanvraag een werkelijke parkeerbehoefte maar kunnen de plaatsen om volgende stedenbouwkundige redenen niet (volledig) gerealiseerd worden:

De grootte en/of vorm van het perceel laten het bouwen van het aantal te realiseren plaatsen niet toe.

 

Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 3.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 3.

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Echter kan de berekende parkeerbehoefte van het nieuwe project worden verminderd met het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein. Dit op voorwaarde dat realisatie niet mogelijk is.

 

De laatst vergunde toestand is een handelshuis met winkel en magazijnen op het gelijkvloers en bovenliggende appartementen.

 

In de nota staat dat er 3 woningen zonder parkeerplaats waren in de laatst vergunde toestand. Het is niet af te leiden uit de plannen hoeveel parkeerplaatsen er beschikbaar waren in de laatst vergunde toestand.

 

Op de plannen staat een grote autoberging waardoor we ervan uitgaan dat er voldoende parkeerplaatsen waren voor alle functies. De parkeerbehoefte werd op eigen terrein ingevuld.

 

Het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein is 0.

 

Bijgevolg kan de parkeerbehoefte van de vergunde toestand in mindering gebracht worden voor 0 parkeerplaatsen.

Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 3.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 3 plaatsen.

 

 

Fietsvoorzieningen:

Er moeten 17 fietsenstallingen voorzien worden voor de 6 wooneenheden:

1 appartement met 1 slaapkamer: 1 x 2 = 2;

5 appartementen met 2 slaapkamers: 5 x 3 = 15.

 

Er wordt een afgesloten fietsenstalling ingericht op het gelijkvloers voor 14 fietsen, en 3 bijkomende fietsenstallingen voor bakfietsen.

 

Ontsluiting/bereikbaarheid:

De parking is bereikbaar via een autolift.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

De aanvraag betreft de exploitatie van warmtepompen voor de verwarming en koeling van 4 appartementen en 2 woningen. Elk appartement en elke woning wordt voorzien van een eigen warmtepomp. De buitenunits van de warmtepompen worden zowel op het dak van de appartementen als op het dak van de woning geplaatst. De warmtepompen maken gebruik van het koelmiddel R32.

 

De exploitant dient te allen tijde te voldoen aan de geluidsnormen zoals bepaald in bijlage 4.5.4 van Vlarem II. Wanneer zou blijken dat niet voldaan is aan de richtwaarde, dan moet de exploitant onmiddellijk de nodige geluidsbeperkende maatregelen treffen om dit te bewerkstelligen.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

  1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie na te leven.
  1. De voorwaarden in het bijgevoegde advies van Aquafin moeten nageleefd worden.
  1. De voorwaarden uit het bijgevoegde advies van Fluvius moeten nageleefd worden.
  1. De voorwaarden uit het bijgevoegde advies van Water-Link moeten nageleefd worden.
  1. Conform het advies van de Kwaliteitskamer moet de voorgevel in een gladde pleister uitgevoerd worden.
  1. De in de beoordeling opgenomen voorwaarden van de stedelijke dienst Monumentenzorg moeten nageleefd worden.
  1. De in de beoordeling opgenomen voorwaarden van de stedelijke dienst Archeologie moeten nageleefd worden.
  1. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

 

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Mits voldaan wordt aan de voorgestelde vergunningsvoorwaarden, is deze aanvraag in overeenstemming met de VLAREM-wetgeving. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt positief advies gegeven de vergunning te verlenen.

 

Geadviseerde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW.

17,71 kW

 

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

8 augustus 2023

Volledig en ontvankelijk

15 september 2023

Start 1e openbaar onderzoek

25 september 2023

Einde 1e openbaar onderzoek

24 oktober 2023

Beslissing aanvaarding wijzigingsaanvraag

11 december 2023

Start laatste openbaar onderzoek

21 december 2023

Einde laatste openbaar onderzoek

19 januari 2024

Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen

geen

Uiterste beslissingsdatum zonder noodbesluit

27 februari 2024 

Uiterste beslissingsdatum met noodbesluit

27 mei 2024

Verslag GOA

8 mei 2024

Naam GOA

Axel Devroe en Bieke Geypens


Wijzigingsverzoeken

De aanvrager heeft één of meerdere verzoeken ingediend om zijn oorspronkelijke dossier te wijzigen.

Minstens één van die verzoeken werd aanvaard, waardoor de aanvaarde wijzigingen mee beoordeeld worden.

De aanvaarde wijzigingen zijn zodanig dat er een nieuw openbaar onderzoek werd gehouden en eventuele adviezen opnieuw werden gevraagd.

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 2 openbare onderzoeken.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

25 september 2023

24 oktober 2023

1

0

0

4

21 december 2023

19 januari 2024

1

0

0

1

 

Bespreking van de bezwaren

Bezwaren uit vorige openbare onderzoeken over de aanvraag, die nog relevant zijn, worden hier ook besproken.

 

Tijdens de openbare onderzoeken werden 7 bezwaarschriften ingediend, die zich als volgt laten samenvatten:

 

  1. Geluidsoverlast: het bezwaar tegen onduidelijkheid over waar de warmtepompen geïnstalleerd zullen worden, de technische aspecten van de warmtepompen, de geluidsoverlast die deze installaties kunnen veroorzaken en de maatregelen die genomen zullen worden om dit te voorkomen. Daarnaast wordt ook aangegeven dat de warmtepompen, die op de daken voorzien worden, zullen zorgen voor constante geluidsoverlast. Verder wordt voorgesteld om de warmtepompen te plaatsen in de kelder om geluidshinder naar de omgeving toe te beperken en de norm NBN S 01-400-1 (2022) in acht te nemen zodat de geluidsafstraling van installaties naar naburige percelen beperkt blijft tot 40 dB op de perceelsgrens. Ook wordt voorgesteld om de warmtepompen te voorzien op de voorbouw, in te kasten en te isoleren zodat er geen geluidshinder zal zijn.
    Beoordeling: Technische installaties dienen bij voorkeur intern of als dat niet mogelijk is, op het hoogste dak voorzien te worden conform de bouwcode. Het inplantings- en inrichtingsplan werden toegevoegd aan het aanvraagdossier met vermelding van de locatie van de buitenunits van de warmtepompen. Tevens werd de technische fiche van de installaties toegevoegd aan het dossier. Vlarem II (artikel 4.5.2.1 en bijlagen 4.5.4 en 4.5.5) legt duidelijk vast wat de toegelaten grenswaarde is voor geluid in openlucht van als hinderlijk ingedeelde inrichtingen. De exploitant zal te allen tijde aan deze milieukwaliteitsnormen voor geluid in openlucht moeten voldoen.
    Het bezwaar is ongegrond.

 

  1. Geluidsoverlast: het bezwaar tegen te verwachten geluidsoverlast ten gevolge van de warmtepompen op het dak van de achterbouw. De warmtepomp op de achterbouw achteraan zal op enkele meters van de slaapkamers en terrassen van de bezwaarindiener komen.
    Beoordeling: Er is niet noodzakelijk een causaal verband tussen voorliggend project en de te verwachten hinder zoals omschreven in het bezwaarschrift. Niettegenstaande bovenstaande moeten technische installaties en klimaatbeheersingstoestellen op het hoogstgelegen dak worden voorzien. Gezien het feit dat het hier 2 zadeldaken betreft waartussen de warmtepomp voorzien wordt, is de gekozen locatie conform artikel 16 van de bouwcode. 
     Het bezwaar is deels ongegrond.

 

  1. Geluidsoverlast: het bezwaar tegen te verwachten geluidsoverlast ten gevolge van de warmtepompen op het dak van de voorbouw. De vijf warmtepompen op het hoofddak zullen mogelijk geluidsoverlast veroorzaken.
    Beoordeling: Het bezwaar omtrent mogelijke hinder betreft niet aantoonbare, subjectieve elementen die bijgevolg niet mee in afweging kunnen genomen worden bij de beoordeling van voorliggend project. Er is niet noodzakelijk een causaal verband tussen voorliggend project en de te verwachten hinder zoals omschreven in het bezwaarschrift.
    Het bezwaar is ongegrond.

 

  1. Overlast door de werken: het bezwaar tegen de te verwachten overlast tijdens de uitvoer van de werken.
    Beoordeling: De realisatie van elk bouwproject veroorzaakt een zekere overlast naar zijn omgeving. Dit is een noodzakelijk kwaad met een tijdelijke dimensie, die bovendien politioneel is geregeld. Dit aspect vormt geen beletsel om de aanvraag te weigeren.
    Het bezwaar is ongegrond.

 

  1. Uitvoeringstechnisch: het bezwaar dat er tijdens de verwachte uitvoering inkijk zal zijn in de woning van de bezwaarindiener.
    Beoordeling: De bezorgdheden van de bezwaarindiener rond de inkijk is een uitvoeringstechnische aangelegenheid die los staat van de beoordeling van voorliggende aanvraag door de vergunningverlenende overheid. Uiteraard betekent het verkrijgen van een vergunning geen vrijgeleide voor de bouwheer/aannemer zich te ontzien van burgerrechtelijke plichten.
    Het bezwaar is ongegrond.

 

  1. Uitvoeringstechnisch: het bezwaar dat de verwachte uitvoering vervuiling zal veroorzaken aan de voertuigen van de bezwaarindiener in het naastgelegen binnengebied.
    Beoordeling: De bezorgdheden van de bezwaarindiener rond een mogelijke vervuiling van de voertuigen in de directe omgeving is een uitvoeringstechnische aangelegenheid die los staat van de beoordeling van voorliggende aanvraag door de vergunningverlenende overheid. Uiteraard betekent het verkrijgen van een vergunning geen vrijgeleide voor de bouwheer/aannemer zich te ontzien van burgerrechtelijke plichten.
    Het bezwaar is ongegrond.

 

  1. Verlies van licht en zicht: het bezwaar tegen het verlies van licht en zicht door de verhoging van de dakstructuur.
    Beoordeling: Het bezwaar omtrent mogelijke lichthinder betreft niet-aantoonbare, subjectieve elementen die bijgevolg niet mee in afweging kunnen worden genomen bij de beoordeling van voorliggend project. De beoogde verhoging van de dakstructuur ten gevolge van het aanbrengen van isolatie is minimaal en inpasbaar in de omgeving. Uiteraard zal het uitzicht voor enkele omwonenden wijzigen, de verhoging brengt echter hierdoor de woonkwaliteit niet in het gedrang.
    Het bezwaar is ongegrond.

 

  1. Verlies van privacy: het bezwaar tegen inkijk vanaf de terrassen en vanop de buitentrap in de achtergelegen woningen.
    Beoordeling: Wonen in een stad betekent een hoge densiteit op een kleine oppervlakte, wat inkijk niet kan tegenhouden. Dit staat goed nabuurschap niet in de weg. De afstand tussen de woning van de bezwaarindiener en het terras bedraagt circa 9 meter, die tussen de trap en de woning van de bezwaarindiener 6,5 meter. Het Burgerlijk Wetboek legt een minimumafstand op voor het creëren van rechtstreekse en schuine zichten op een aanpalend erf. De aanvraag voldoet op alle plaatsen aan deze afstanden ten opzichte van de rechter perceelgrens.
    Het bezwaar is ongegrond.

 

  1. Bouwdiepte: het bezwaar dat de uitpandige terrassen en de trap zich voorbij de maximaal toegelaten bouwdiepte bevindt.
    Beoordeling: Het is de taak van de omgevingsambtenaar om de aanvraag af te toetsen aan de geldende wetgeving. Deze stelt dat het bouwvolume in overeenstemming is met de kenmerkende bouwdiepte. Uitpandige terrassen voorbij de maximale of kenmerkende bouwdiepte zijn in regel toegelaten voor zover zij begrepen blijven tussen twee verticale vlakken onder een hoek van 45° ten opzichte van elke erfscheiding, in voorliggende aanvraag het geval. Er dient opgemerkt te worden dat de zijdelingse perceelgrenzen niet loodrecht staan op de voorgevel waardoor het lijkt alsof de terrassen zich niet binnen een hoek van 45° bevinden. In voorliggende aanvraag echter bevinden de terrassen en de trap zich binnen een hoek van 45° ten opzichte van een evenwijdige aan de voorgevel.
    Het bezwaar is ongegrond.

 

  1. Bouwhoogte: het bezwaar dat het zadeldak en de nok ten gevolge van het aanbrengen van de isolatie hoger zal zijn. Bezwaarindiener stelt zich de vraag of deze hoogte aanvaardbaar is.
    Beoordeling: Het is de taak van de omgevingsambtenaar om de aanvraag af te toetsen aan de geldende wetgeving. Deze stelt dat het bouwvolume in overeenstemming is met de kenmerkende bouwhoogte. De beoogde verhoging van de dakstructuur ten gevolge het aanbrengen van isolatie is minimaal en inpasbaar in de omgeving. De verhoging brengt de woonkwaliteit niet in het gedrang.
    Het bezwaar is ongegrond.

 

  1. Tekort aan parkeerplaatsen: het bezwaar dat er slechts 5 parkeerplaatsen worden voorzien, terwijl er 6 appartementen worden voorzien. Wegens de beperkte parkeercapaciteit in de buurt wordt verwacht dat dit de parkeerdruk in de buurt zal verhogen en zo de leefbaarheid in het gedrang komt.
    Beoordeling:
    De stedelijke dienst Mobiliteit geeft een gunstig advies voor deze aanvraag, er wordt een parkeerretributie toegepast voor de 3 ontbrekende plaatsen, waarmee op termijn buurtparking zal worden gerealiseerd. Het specifieke perceel laat niet toe meer parkeerplaatsen te voorzien.
    Het bezwaar is ongegrond.

 

  1. Onvolledige m.e.r.-screeningsnota: het bezwaar dat de m.e.r.-screeningsnota onvolledig is. Zo merkt de bezwaarindiener op dat het pand achteraan grenst aan de gebouwen van Keizerstraat 3. In de m.e.r.-screeningsnota wordt de preventieve aanpak op de effecten voor dit onroerend goed niet behandeld. Hierdoor is de aanvraag niet volledig en een correcte beoordeling niet mogelijk door de vergunningverlenende instanties.
    Beoordeling: De voorziene documenten volstaan voor een gepaste en gegronde beoordeling van dit dossier.
    Het bezwaar is ongegrond.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij:

 

-     de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;

-     het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

 

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

  1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie na te leven.
  1. De voorwaarden in het bijgevoegde advies van Aquafin moeten nageleefd worden.
  1. De voorwaarden uit het bijgevoegde advies van Fluvius moeten nageleefd worden.
  1. De voorwaarden uit het bijgevoegde advies van Water-Link moeten nageleefd worden.
  1. Conform het advies van de Kwaliteitskamer moet de voorgevel in een gladde pleister uitgevoerd worden.
  1. De in de beoordeling opgenomen voorwaarden van de stedelijke dienst Monumentenzorg moeten nageleefd worden.
  1. De in de beoordeling opgenomen voorwaarden van de stedelijke dienst Archeologie moeten nageleefd worden.
  1. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

 

De vergunning omvat thans volgende rubriek(en):

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW.

17,71 kW

 

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.