Terug
Gepubliceerd op 29/04/2024

2024_CBS_03470 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gedeeltelijk voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2024026467. Scheldelaan 16. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 26/04/2024 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tatjana Scheck, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Verontschuldigd

Bart De Wever, burgemeester

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur
2024_CBS_03470 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gedeeltelijk voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2024026467. Scheldelaan 16. District Antwerpen - Goedkeuring 2024_CBS_03470 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gedeeltelijk voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2024026467. Scheldelaan 16. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd bij de deputatie een verzoek tot bijstelling van vergunningsvoorwaarden ingediend. Het verzoek wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:

- een openbaar onderzoek te houden;

- advies uit te brengen.

 

Projectnummer:

OMV_2024026467

Gegevens van de aanvrager:

zie exploitant

Gegevens van de exploitant:

NV TotalEnergies Refinery Antwerp (0404586901) met als adres Scheldelaan 16 te 2030 Antwerpen

Ligging van het project:

Scheldelaan 16 te 2030 Antwerpen.

Kadastrale percelen:

afdeling 14 sectie A nrs. 5C, 6E, 8F, 71D, 74C, afdeling 15 sectie B nrs. 250A2, 250R, 250Z, 250X, 250Y, 250/2_, afdeling 16 sectie D nrs. 94R, 94M, 94G, 94K, 94H, 94L, 105G, 117C, 117D, 117E, 117G, 131N6, 131R6, 131P6, 131M6, 131X6, 131C3, 131C6, 131L6, 131L4, 131H4, 131D6, 142D, 142C en 142E

waarvan:

 

-          20171012-0015

afdeling 16 sectie D nrs. 94L, 131H4, afdeling 14 sectie A nrs. 5C, 71D, 8F, afdeling 16 sectie D nrs. 131M6, afdeling 15 sectie B nrs. 250/2_, afdeling 16 sectie D nrs. 94G, 131P6, 142C, 117G, afdeling 15 sectie B nrs. 250R, afdeling 16 sectie D nrs. 117C, 117D, 131L4, 131D6, 131X6, 105G, 117E, 131C6, 94K, afdeling 15 sectie B nrs. 250Z, afdeling 14 sectie A nrs. 6E, afdeling 16 sectie D nrs. 131R6, afdeling 15 sectie B nrs. 250X, afdeling 16 sectie D nrs. 142E, 94M, 131N6, afdeling 14 sectie A nrs. 74C, afdeling 16 sectie D nrs. 94R, 142D, 94H, afdeling 15 sectie B nrs. 250A2, 250Y, afdeling 16 sectie D nrs. 131L6 en 131C3 (Total Raffinaderij Antwerpen)

Vergunningsplichten:

exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van het verzoek:

Olieraffinaderij: verzoek tot bijstelling van de lozingsvoorwaarden.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Op 10 februari 2023 werd via Ministerieel besluit een omgevingsvergunning verleend aan TotalEnergies Refinery Antwerp met betrekking tot een olieraffinaderij voor een termijn van twintig jaar. Nadien werden nog vergunningen verleend voor veranderingen.

 

Inhoud van de aanvraag

Het voorwerp van de aanvraag betreft de bijstelling van een bijzondere voorwaarde uit de vergunning.

 

Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden uit vergunning of meldingsakte


1.

Bij te stellen voorwaarde:

Bijzondere vergunningsvoorwaarde 15: inventarisatie en karakterisatie van PFAS in bedrijfsafvalwater.

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling: Het bekomen van een bijkomende bijzondere vergunningsvoorwaarde voor het lozen van PFAS-componenten in afvalwater. Als vooropgestelde lozingsnorm wordt voor de ingedeelde stoffen een lozingsnorm van 10x het indelingscriterium gevraagd, voor een periode van 5 jaar.

 

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

  1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
  2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Argumentatie

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Haven van Antwerpen-Brugge, subadvies milieu

14 maart 2024

10 april 2024

Voorwaardelijk gunstig

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

 

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan grotendeels bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:

- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

 

De steigers in het Hansadok en het Marshalldok zijn volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor waterweginfrastructuur.

In dit gebied zijn alle handelingen toegelaten voor de aanleg, het functioneren of de aanpassing van die waterweginfrastructuur en aanhorigheden.

Daarnaast zijn toegelaten:

- alle handelingen met het oog op de ruimtelijke inpassing, buffers, ecologische verbindingen, kruisende infrastructuren, leidingen, telecommunicatie infrastructuur, lokaal openbaar vervoer, lokale dienstwegen, waterwegennetwerk en paden voor niet-gemotoriseerd verkeer;

- het bergen van baggerspecie in onderwatercellen.

Na aanleg van de infrastructuur kunnen voor het gedeelte van de zone dat voorlopig niet werd benut, de voorschriften van de naastliggende bestemming toegepast worden.

 

In het noordoosten van het goed loopt volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan een overdruk met als aanduiding Leidingstraat.

In het gebied, aangeduid met deze overdruk, zijn alle handelingen toegelaten voor de aanleg, de exploitatie en wijzigingen van transportleidingen en hun aanhorigheden. Nieuwe leidingen worden gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstraat. De aanvragen voor vergunningen voor een transportleiding en aanhorigheden worden beoordeeld rekening houdend met de in grondkleur aangegeven bestemming.

De in grondkleur aangegeven bestemming is van toepassing voor zover de aanleg, de exploitatie en wijzigingen van de leidingen en hun aanhorigheden niet in het gedrang worden gebracht.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

TotalEnergies Refinery Antwerp NV (TERA), exploiteert een raffinaderij welke ruwe aardolie tot afgewerkte producten verwerkt. 

Voorliggende aanvraag betreft een antwoord op een eerdere bijzondere voorwaarde uit de vergunning beslist op 10 februari 2023: 

De exploitant maakt verder werk van een zo breed mogelijke karakterisatie van de gevaarlijke stoffen in het bedrijfsafvalwater, inclusief PFAS, als vermeld in bijlage 2C bij titel II van het VLAREM, in het afvalwater. Deze inventaris wordt binnen de zes maanden na vergunningverlening voor de PFAS-verbindingen en binnen de 2 jaar na vergunningverlening voor alle overige gevaarlijke stoffen bezorgd aan de deputatie van de provincie Antwerpen (dossiers.omgevingsvergunningen@provincieantwerpen.be), de afdeling Handhaving van het Departement Omgeving (omgevingsinspectie.ant@vlaanderen.be), de afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en -projecten van het Departement Omgeving (gop.ant.omgeving@vlaanderen.be), de dienst Advisering Afvalwater van de Vlaamse Milieumaatschappij (vergunningen@vmm.be) en aan het college van burgemeester en schepenen van de stad Antwerpen, en wordt vanaf dan actueel gehouden. Voor de in het bedrijfsafvalwater nog niet nominatief in de vergunning genoemde gevaarlijke stoffen, als vermeld in bijlage 2C bij titel II van het VLAREM, die op basis van deze nieuwe inzichten bijkomend gedetecteerd worden, wordt uiterlijk 6 maanden na vaststelling een lozingsnorm aangevraagd. Indien geen norm wordt aangevraagd, zijn de concentraties voor gevaarlijke stoffen als vermeld in bijlage 2C bij titel II van het VLAREM, andere dan PFAS, beperkt tot: 

• a. het indelingscriterium, vermeld in de kolom “indelingscriterium GS (gevaarlijke stoffen)” van artikel 3 van bijlage 2.3.1 bij titel II van het VLAREM, als die hoger ligt dan de rapportagegrens;  

• b. als een indelingscriterium ontbreekt: de PNEC-waarde als die hoger ligt dan de rapportagegrens;
• c. als een PNEC-waarde ontbreekt of als de PNEC-waarde lager ligt dan de rapportagegrens: de rapportagegrens;  

• d. als een PNEC-waarde en een rapportagegrens ontbreken of als de PNEC-waarde lager ligt dan de bepalingsgrens: de bepalingsgrens. Indien geen norm wordt aangevraagd, zijn de concentraties voor PFAS, omwille van de wijdverspreide aanwezigheid van PFAS boven de concentraties die beschermend zijn voor mens en milieu, beperkt tot de rapportagegrens, of bij ontstentenis daarvan, de bepalingsgrens. 

In voorliggende aanvraag wordt nu een bijzondere lozingsnorm aangevraagd voor verschillende individuele PFAS-verbindingen van 10x het indelingscriterium en dit voor een periode van 5 jaar. Er werd ter ondersteuning van deze aanvraag een impactsbeoordeling cfr. Wezer-arrest uitgevoerd voor de parameter PFOS. Er werden 2 scenario’s berekend, waarvan één een gunstige impact had en het andere een ongunstig. In dit laatste scenario met ongunstige impact verwijst de aanvrager naar de nood om de jaargemiddelde lozing nog te verlagen onder de rapportagegrens van 20 ng/l. Het is voor de stad dan ook onduidelijk waarom toch 200 ng/l als lozingsnorm aangevraagd wordt. Verder wordt ook door de aanvrager gesteld dat er geen PFOS-metingen beschikbaar zijn voor meetpunt 159000, maar dit blijkt op datum van dit schrijven wel aanwezig te zijn. Aangezien dit het resultaat van de test significant kan wijzigen, stellen we voor deze test opnieuw te doorlopen.

 

Verder kan uit het dossier niet opgemaakt worden of een optimalisatie van de huidig aanwezige zuivering nog mogelijk is. Er werd geen in situ onderzoek uitgevoerd naar bijvoorbeeld types actieve kool, een toegewijde actiefkoolfilter voor korte keten PFAS of een optimalisatie van het doorschuifsysteem van de actiefkoolfilters. Dit maakt nochtans deel uit van de aanbevelingen in de BBT-studie zoals opgesteld door VITO. Verder heeft de keuze van het type actieve kool een significante invloed op de verwijderingsefficiëntie. De aanvrager stelt wel dit onderzoek op te nemen in een verdere fase van onderzoek. 

 

Op 10 april 2024 verleende de Haven van Antwerpen-Brugge een deels gunstig subadvies. Het Havenbedrijf stelt dat de aanvrager op onvoldoende wijze kan aantonen dat de aangevraagde PFAS-norm geen achteruitgang van de waterkwaliteit betekent conform de Europese Kaderrichtlijn Water. Gelet op de saneringswerken die werden uitgevoerd aan Fort Sint-Filips en de afwezige milieugebruiksruimte in de Schelde voor de parameters PFAS, is het Havenbedrijf van mening dat er nog meer en sneller moet ingezet worden om de aangevraagde lozingsnormen te verlagen. De stad sluit zich hierbij aan, naast de vragen die gesteld worden bij de ingevulde Wezertool voor PFOS is er ook een vraag naar de impact van de overige PFAS-parameters. Gelet op de onaanvaardbare bijkomende druk conform de Kaderrichtlijn Water moeten PFAS allemaal zo ver als mogelijk gezuiverd worden. De huidige rapportagegrens van 20 ng/l (of voor een aantal 50 ng/l) per individuele component geldt hierbij als richtwaarde. Verregaandere zuivering dan de BBT dringt zich dan ook op voor deze stoffen. Het is aldus aangewezen de aangevraagde lozingsparameters voor PFAS-verbindingen te beperken in tijd, zodat de zuiveringstechnieken verder geëvalueerd kunnen worden op basis van nieuwe inzichten. 

 

Gelet op de impact van deze bijkomende PFAS-lozing kan de gevraagde versoepeling van de lozingsnormen niet gunstig geadviseerd worden voor 5 jaar. De stad stelt voor om de gevraagde lozingsnormen te verlenen voor 2 jaar. In deze periode kan een impactsbeoordeling verder uitgewerkt worden, het bronnenonderzoek verdergezet worden en de BBT van de waterzuivering onderzocht worden. 

 

Het is finaal aan de Vlaamse Milieumaatschappij om een gemotiveerd advies te leveren op het bijstellen van deze algemene en sectorale vergunningsvoorwaarden. 

 

Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijk uitgebrachte deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.

 

Advies van het college

Gedeeltelijk gunstig advies te verlenen voor de gevraagde bijstelling onder voorwaarden.

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1. De lozingsnormen kunnen verleend worden voor een termijn verstrijkend 2 jaar na vergunningsverlening.

2. Er wordt binnen de 2 jaar na vergunningverlening een pilootproject uitgevoerd waarbij verschillende zuiveringstechnieken in situ worden geëvalueerd. Dit houdt minimaal in een onderzoek naar de technieken zoals vooropgesteld in de BBT-studie van VITO. De waterzuivering wordt vervolgens aangepast naar deze bevindingen.

3. Er wordt binnen de 2 jaar na vergunningverlening een impactbeoordeling uitgevoerd om de bijkomende druk van de lozing van PFAS op het oppervlaktewater te onderzoeken. Dit wordt dan bijgevoegd bij de vraag tot hernieuwing van de lozingsnormen.

 

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

12 maart 2024

Start openbaar onderzoek

22 maart 2024

Einde openbaar onderzoek

20 april 2024

Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen

geen

Uiterste adviesdatum

1 mei 2024

 

Onderzoek

Het verzoek werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

22 maart 2024

20 april 2024

0

0

0

0

 

Informatievergadering

Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op het verzoek, onder volgende voorwaarden.

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1. De lozingsnormen kunnen verleend worden voor een termijn verstrijkend 2 jaar na vergunningsverlening.

2. Er wordt binnen de 2 jaar na vergunningverlening een pilootproject uitgevoerd waarbij verschillende zuiveringstechnieken in situ worden geëvalueerd. Dit houdt minimaal in een onderzoek naar de technieken zoals vooropgesteld in de BBT-studie van VITO. De waterzuivering wordt vervolgens aangepast naar deze bevindingen.

3. Er wordt binnen de 2 jaar na vergunningverlening een impactbeoordeling uitgevoerd om de bijkomende druk van de lozing van PFAS op het oppervlaktewater te onderzoeken. Dit wordt dan bijgevoegd bij de vraag tot hernieuwing van de lozingsnormen.

 

Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.