Terug
Gepubliceerd op 29/04/2024

2024_CBS_03473 - Omgevingsvergunning - OMV_2024022787. D'Herbouvillekaai 1, 9 en Nicole Van Goethempad 31. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 26/04/2024 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tatjana Scheck, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Verontschuldigd

Bart De Wever, burgemeester

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur
2024_CBS_03473 - Omgevingsvergunning - OMV_2024022787. D'Herbouvillekaai 1, 9 en Nicole Van Goethempad 31. District Antwerpen - Goedkeuring 2024_CBS_03473 - Omgevingsvergunning - OMV_2024022787. D'Herbouvillekaai 1, 9 en Nicole Van Goethempad 31. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2024022787

Gegevens van de aanvrager:

zie exploitant

Gegevens van de exploitant:

NV TRIPLE LIVING (0829278932) met als adres Michel De Braeystraat 55 te 2000 Antwerpen

Ligging van het project:

D'Herbouvillekaai 1-9 te 2000 Antwerpen, Nicole Van Goethempad 31 te 2020 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 9 sectie I nrs. 2704H2, 2704N2, afdeling 11 sectie L nrs. 3917Y2 en 3982D4

waarvan:

 

-          20240216-0054

afdeling 9 sectie I nrs. 2704N2, 2704H2, afdeling 11 sectie L nrs. 3982D4, 3917Y2 (NZ Ondergrondse leidingen)

Vergunningsplichten:

exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

een bronbemaling voor het uitvoeren van rioleringswerken

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Inhoud van de aanvraag

Het project omvat een grondwaterwinning noodzakelijk voor de afbraak en aanleg van riolering en het lozen van het grondwater.

 

Aangevraagde rubriek(en)

  

Aangevraagde rubriek(en) NZ Ondergrondse leidingen
 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.4.2°

het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur;

47,13 m³/uur

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur;

47,13 m³/uur

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

4,25 ton

53.2.2°b)2°

bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld;

99.130 m³/jaar

 

 

Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden

NZ Ondergrondse leidingen

1.

 

Bij te stellen voorwaarde:

Artikel 4.2.5.1.1§1 van Vlarem II: Bedrijfsafvalwater van inrichtingen met een hoeveelheid bedrijfsafvalwater van meer dan 2 m³/dag, 50 m³/maand of 500 m³/jaar, moet worden geloosd via een controle-inrichting die alle waarborgen biedt om de kwaliteit van het werkelijk geloosde afvalwater te controleren en die toelaat gemakkelijk monsters van het geloosde water te nemen. Tenzij anders vermeld in de omgevingsvergunning dient deze controle-inrichting voor debieten >2m³/uur of >20 m³/dag een meetgoot te omvatten (bij voorkeur) volgens de in bijlage 4.2.5.1 bij dit besluit gevoegde omschrijving en gestelde eisen of een andere evenwaardige meetmogelijkheid.

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling

De hoeveelheid grondwater die opgepompt en afgevoerd wordt, wordt bepaald door middel van een meetmethode conform hoofdstuk 5.53 van Vlarem II. Een aftapkraan wordt geïnstalleerd waarmee een representatief staal genomen kan worden.

 

2.

 

Bij te stellen voorwaarde:

Artikel 4.2.3.1.3°:Van de gevaarlijke stoffen als bedoeld in bijlage 2C, mogen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in de kolom “indelingscriterium GS (gevaarlijke stoffen)” van artikel 3 van bijlage 2.3.1 [...], enkel die stoffen worden geloosd waarvoor in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit emissiegrenswaarden zijn vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in art. 2.3.6.1.

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

Het bedrijfsafvalwater moet voldoen aan de algemene lozingsvoorwaarden voor de lozing van bedrijfsafvalwater in oppervlaktewater en de volgende bijzondere lozingsvoorwaarden:

- arseen: 50 µg/liter;

- cyanide: 70 µg/liter;

- PFAS ind: 100 ng/liter.

 

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) - Advies grondwater Antwerpen

7 maart 2024

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) - Advies Vergunning Afvalwater en Lucht

7 maart 2024

25 maart 2024

Voorwaardelijk gunstig

 

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.


Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Nieuw Zuid, goedgekeurd op 17 juli 2014. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: artikel 1 zone voor centrumfuncties (ce1) en artikel 4 zone voor groen (gr1).

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een bufferzone. De bufferzones dienen in hun staat bewaard te worden of als groene ruimte ingericht te worden, om te dienen als overgangsgebied tussen gebieden waarvan de bestemmingen niet met elkaar te verenigen zijn of die ten behoeve van de goede plaatselijke ordening van elkaar moeten gescheiden worden, (Artikel 14 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

De aanvraag betreft een tijdelijke bemaling noodzakelijk voor de uitvoering van de aanleg van riolering. De aanleg kadert in de verdere ontwikkeling van de site Nieuw Zuid en is verenigbaar met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening. De bemaling zelf is slecht tijdelijk van aard en noodzakelijk voor de uitvoering van de werken.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

Voor het uitvoeren van rioleringswerken wordt een sleufbemaling voorzien over een lengte van 630 meter. Lokaal zal bemaald moeten worden tot 8 m-mv. De maximaal gemeten grondwaterwaterstand bedraagt 4,9 m-mv. In totaal zal 99.130 m³ grondwater opgepompt worden, met een maximaal debiet van 1.131 m³/dag. De maximale invloedstraal van de bemaling bedraagt 485 m. De theoretisch berekende zettingen overschrijden de norm van 20 mm niet. De werken worden opgedeeld in negen fasen en zullen in totaal 330 dagen duren.

fase

maximaal dagdebiet

totaal volume

duur

lengte

1. DWA1

398 m³/dag

6.137 m³

20 dagen

100 m

2. DWA2

305 m³/dag

5.528 m³

20 dagen

128 m

3. DWA3

750 m³/dag

7.631 m³

20 dagen

98 m

4. DWA-constructies

1.131 m³/dag

47.191 m³

90 dagen

-

5. afbraak bypass

178 m³/dag

5.203 m³

30 dagen

-

6. RWA1

32 m³/dag

347 m³

20 dagen

85 m

7. RWA2

60 m³/dag

1.085 m³

20 dagen

111 m

8. RWA3

396 m³/dag

3.703 m³

20 dagen

100 m

9. RWA-constructies

436 m³/dag

22.305 m³

90 dagen

-

 

 

99.129 m³

330 dagen

 

De invloedstraal van de bemaling reikt tot in het SBZ-gebied van de Schelde- en Durmeëstuarium van de Nederlandse grens tot Gent. In theorie is de maximale verlaging er circa 25 cm, wat in praktijk volledig gebufferd zal worden door de lage doorlatendheid van de Scheldewanden en het groot volume water van de Schelde in verhouding tot de beperkte verlaging. Het effect op de Schelde wordt verwaarloosbaar geacht.

Lozen van water en waterkwaliteit

Binnen de invloedstraal van de bemalingen bevinden er zich verschillende OVAM-dossiers. Op basis van de stroombanen van waterdeeltjes ter hoogte van de verontreinigingen wordt de invloed berekend met en zonder bemaling voor eenzelfde periode, zonder rekening te houden met retardatie en diffusie, afbraak en chemische reacties. Voor het grondwater ter hoogte van OVAM-dossier 5236 en 52532 ontstaat een risico dat het opgepompt of significant verplaatst wordt. Deze dossiers werden meer in detail bekeken in de bemalingsnota:

OVAM- dossier

samenvatting

5236 – NMBS, Ledeganckkaai

-          verhoogde arseen en cyanide binnen de oppompingszone;

-          afgeperkte verontreinigingscontour minerale olie binnen invloedzone, geen significant verspreidingsrisico;

-          restverontreiniging benzeen en ethylbenzeen in grondwater op rand van invloedstraal, geen significant verspreidingsrisico;

52532 – d’Herbouvillekaai

-          verhoogde natrium, chlorides, arseen, cadmium, lood en totaal cyanides, niet in oppompingszone, geen verspreidingsrisico.

De andere dossiers binnen de invloedstraal (OVAM dossiers 15715 en 16897) ondervinden geen significante impact.

Uit de achtergrondwaardenkaarten blijkt dat er verhoogde concentraties aan arseen, zink en nikkel worden vastgesteld in het grondwater. De projectlocatie bevindt zich ook binnen de 5 km PFAS no regret-zone rond 3M. Om een beter beeld te krijgen van de grondwaterkwaliteit langsheen het bemalingstraject werd bijkomend veldwerk uitgevoerd. Grondwater uit twee peilbuizen werd onderzocht op stoffen uit het standaardanalysepakket (SAP) en PFAS. In onderstaande tabel worden de maximale gemeten concentraties en gevraagde lozingsvoorwaarden samengevat.

parameter

max. concentratie in grondwater

IC/rapportagegrens

gevraagde voorwaarde 

arseen

110 µg/liter

5 µg/liter

50 µg/liter

cyanide

460 µg/liter

50 µg/liter

70 µg/liter

PFHxS

490 ng/liter

20 µg/liter

 

PFBA

150 ng/liter

20 µg/liter

 

PFHxA

59 ng/liter

20 µg/liter

 

PFBS

34 ng/liter

20 µg/liter

 

PFPeS

48 ng/liter

20 µg/liter

 

PFOA

54 ng/liter

20 µg/liter

 

PFAS individueel

 

20 µg/liter

100 µg/liter

 

Bij opstart van de bemaling wordt een staalname en analyse uitgevoerd om na te gaan of het grondwater verontreinigd is. Indien de normen overschreden worden of dreigen overschreden te worden, wordt de waterzuiveringsinstallatie (WZI) geplaatst. Gezien de aangetroffen verontreinigingen voorkomen over de volledige bemalingszone, wordt de WZI gedimensioneerd voor het volledige bemalingsdebiet van 50 m³/u. Vóór de zuivering wordt een verwijdering van ijzer en zwevende stoffen (buffering, beluchting, filtratie) voorzien. Arseen, cyanides en PFAS worden uitgefilterd via harsfilters. De locatie van de waterzuiveringsinstallatie op het plan is indicatief.
Het bemalingswater zal grotendeels geloosd worden op de Schelde via de reeds aanwezige RWA. Rondom het projectgebied zijn weliswaar verschillende infiltratiestructuren aanwezig voor het opvangen en infiltreren van hemelwater. In de stationaire toestand wordt het mogelijk geacht om een gedeelte van het bemalingswater hierop te lozen om een herinfiltratie mogelijk te maken. De mate waarin dit kan, wordt beperkt omdat de wadi’s moeten dienen voor het bufferen en infiltreren van het aflopende hemelwater. Daarnaast kan een langdurige aanvoer van water de infiltratiecapaciteit van het bekken doen afnemen door het neerslaan in het bekken van fijne sedimentfractie. Tot slot worden er verhoogde concentraties aan PFAS verwacht in het effluent van de bemaling, waardoor niet aan de milieukwaliteitsnormen van het grondwater kan voldaan worden.

Wat betreft de mogelijkheid het water te infiltreren zijn er op dit moment nog onzekerheden. Retour en herinfiltratie is in het kader van de droogteresistentie een vanzelfsprekende optie die maximaal benut moet worden, rekening houdend met de randvoorwaarden (waterkwaliteit en functie buffer voor hemelwater van WADI).

Advies VMM

De VMM, afdeling afvalwater geeft een voorwaardelijk gunstig advies voor het lozen van 47,19 m³/uur en 1.131 m³/dag in oppervlaktewater (Schelde). De toelating kan gegeven worden zowel voor de lozing met als zonder WZI, zolang de algemene lozingsvoorwaarden en bijzondere lozingsvoorwaarden worden gerespecteerd (arseen: 50 µg/liter, cyanide: 70 µg/liter, PFAS individueel:100 ng/liter). Als voorwaarde wordt eveneens gevraagd dat het grondwater op voorhand geanalyseerd wordt en dat de kwaliteitscontrole voor lozing periodiek herhaald wordt. De bijzondere lozingsvoorwaarden worden opgenomen in het besluit, evenals de voorwaarde over de periodieke kwaliteitscontrole tijdens de bemaling. Er werd geen advies ontvangen van de VMM, afdeling grondwater.

Bijstelling sectorale voorwaarden

Een afwijking wordt gevraagd op de bepaling dat vóór de lozing van het bedrijfsafvalwater debietmeet- en bemonsteringsapparatuur moet worden voorzien (artikel 4.2.5.1.1§1 van Vlarem II). Het volume opgepompt grondwater is in principe gelijk aan het volume water dat geloosd zal worden. Conform hoofdstuk 5.53 van Vlarem II moet het debiet van het opgepompte grondwater via een debietmeter opgevolgd worden. Dit geeft voldoende garanties ook het lozingsdebiet te kunnen bepalen. Om de kwaliteit van het geloosde grondwater te bepalen, moet vóór het lozingspunt een representatief staal genomen kunnen worden. De VMM, afdeling afvalwater adviseert gunstig voor de afwijking. Er is geen bezwaar af te wijken van de bepaling.

 

Advies aan het college

 

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Mits naleving van de algemene, sectorale en bijzondere milieuvoorwaarden, kan de exploitatie van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten plaatsvinden met een aanvaardbaar risico voor mens en milieu. Er wordt voorwaardelijk gunstig advies gegeven voor een tijdelijke lozing van het bemalingswater met een debiet van 47,19 m³/uur, 1.131 m³/dag en 99.130 m³/jaar over een periode van een jaar, al dan niet na behandeling in een WZI.

 

Geadviseerde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

3.4.2°

het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur; (inrichting NZ Ondergrondse leidingen)

47,13 m³/uur

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur; (inrichting NZ Ondergrondse leidingen)

47,13 m³/uur

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; (inrichting NZ Ondergrondse leidingen)

4,25 ton

53.2.2°b)2°

bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld; (inrichting NZ Ondergrondse leidingen)

99.130 m³/jaar

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

  1. Het bedrijfsafvalwater moet voldoen aan de algemene lozingsvoorwaarden voor de lozing van bedrijfsafvalwater in oppervlaktewater en de volgende bijzondere voorwaarden:

parameter

voorwaarde

arseen

50 µg/liter

cyanide

70 µg/liter

PFAS ind

100 ng/liter

PFAS som

500 ng/liter

2. De kwaliteit van het bemalingswater wordt voor de start van de bemaling gecontroleerd. Hiervoor wordt na 8 uur bemalen een staal genomen, waarna de bemaling wordt stopgezet. Het water wordt minstens geanalyseerd op de parameters opgenomen in het standaard analysepakket en de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025.
De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen.

  1. Na ingebruikname van de bemaling gebeurt de verdere monitoring van het opgepompte bemalingswater aan volgende frequentie:

- bij concentraties hoger dan 80 % van de norm: analyse in de eerste maand wekelijks en vervolgens driewekelijks tot het einde van de bemaling of tot wanneer de recentste analyse zonder zuivering maximaal 80 % van de norm bedraagt;

- bij concentraties lager dan 80 % van de norm: maandelijks.

4. Bij inzet van een waterzuivering gebeuren de analyses op het effluent van de waterzuivering in plaats van op het opgepompte bemalingswater als volgt:

- bij de opstart en na drie dagen;

- in de eerste maand wekelijks;

- vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling.

5. De resultaten van de wateranalyses moeten op eenvoudig verzoek ter beschikking gesteld worden aan de toezichthoudende diensten.

  1. In afwijking van artikel 4.2.5.1.1§1 van Vlarem II moet geen meetgoot voorzien worden, op voorwaarde dat:

?        elk lozingspunt voorzien wordt van een debietmeter, conform hoofdstuk 5.53 van Vlarem II;

?        voor elk lozingspunt moet een representatief staal genomen kunnen worden.

7. Om de stedelijke diensten toe te laten de bemalingsactiviteiten op te volgen, dient de exploitant de startdatum van de bemaling vóór de opstart van de bemaling te melden aan de diensten Vergunningen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en Milieu-interventie (mi@antwerpen.be) samen met de contactgegevens van de werfverantwoordelijke.

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

27 februari 2024

Volledig en ontvankelijk

7 maart 2024

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen

geen

Uiterste beslissingsdatum

6 mei 2024

Verslag GOA

18 april 2024

Naam GOA

Bieke Geypens

 

Onderzoek

Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Bijzondere milieuvoorwaarden

1. Het bedrijfsafvalwater moet voldoen aan de algemene lozingsvoorwaarden voor de lozing van bedrijfsafvalwater in oppervlaktewater en de volgende bijzondere voorwaarden:

parameter

voorwaarde

arseen

50 µg/liter

cyanide

70 µg/liter

PFAS ind

100 ng/liter

PFAS som

500 ng/liter

2. De kwaliteit van het bemalingswater wordt voor de start van de bemaling gecontroleerd. Hiervoor wordt na 8 uur bemalen een staal genomen, waarna de bemaling wordt stopgezet. Het water wordt minstens geanalyseerd op de parameters opgenomen in het standaard analysepakket en de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025.
De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen.

3. Na ingebruikname van de bemaling gebeurt de verdere monitoring van het opgepompte bemalingswater aan volgende frequentie:

- bij concentraties hoger dan 80 % van de norm: analyse in de eerste maand wekelijks en vervolgens driewekelijks tot het einde van de bemaling of tot wanneer de recentste analyse zonder zuivering maximaal 80 % van de norm bedraagt;

- bij concentraties lager dan 80 % van de norm: maandelijks.

4. Bij inzet van een waterzuivering gebeuren de analyses op het effluent van de waterzuivering in plaats van op het opgepompte bemalingswater als volgt:

- bij de opstart en na drie dagen;

- in de eerste maand wekelijks;

- vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling.

5. De resultaten van de wateranalyses moeten op eenvoudig verzoek ter beschikking gesteld worden aan de toezichthoudende diensten.

6. In afwijking van artikel 4.2.5.1.1§1 van Vlarem II moet geen meetgoot voorzien worden, op voorwaarde dat:

-        elk lozingspunt voorzien wordt van een debietmeter, conform hoofdstuk 5.53 van Vlarem II;

-        voor elk lozingspunt moet een representatief staal genomen kunnen worden.

7. Om de stedelijke diensten toe te laten de bemalingsactiviteiten op te volgen dient de exploitant de startdatum van de bemaling vóór de opstart van de bemaling te melden aan de diensten Vergunningen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en Milieu-interventie (mi@antwerpen.be) samen met de contactgegevens van de werfverantwoordelijke.

Artikel 3

De vergunning omvat thans volgende rubriek(en):

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.4.2°

het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur; (inrichting NZ Ondergrondse leidingen)

47,13 m³/uur

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur; (inrichting NZ Ondergrondse leidingen)

47,13 m³/uur

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; (inrichting NZ Ondergrondse leidingen)

4,25 ton

53.2.2°b)2°

bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld; (inrichting NZ Ondergrondse leidingen)

99.130 m³/jaar

 

Artikel 4

Het college beslist dat de omgevingsvergunning wordt verleend voor een termijn van één jaar vanaf de start van de bemaling.

Artikel 5

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.