Terug
Gepubliceerd op 29/04/2024

2024_CBS_03549 - Omgevingsvergunning - OMV_2024008477. Laarstraat 26-28. District Wilrijk - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 26/04/2024 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tatjana Scheck, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Verontschuldigd

Bart De Wever, burgemeester

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur
2024_CBS_03549 - Omgevingsvergunning - OMV_2024008477. Laarstraat 26-28. District Wilrijk - Goedkeuring 2024_CBS_03549 - Omgevingsvergunning - OMV_2024008477. Laarstraat 26-28. District Wilrijk - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2024008477

Gegevens van de aanvrager:

mevrouw Shah Dipesh met als adres laarstraat 28 te 2610 wilrijk en de heer Shah Lalitkumar met als contactadres Laarstraat 26 te 2610 Antwerpen

Ligging van het project:

Laarstraat 26-28 te 2610 Wilrijk (Antwerpen)

Kadastrale percelen:

afdeling 42 sectie B nrs. 163G5 en 163T5

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

slopen en koppelen van 2 naast-elkaar gelegen woningen en het tot een eengezinswoning te herbouwen

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

Laarstraat 26:

-          25/07/1988: vergunning (222#15556) voor een woonhuis;

Laarstraat 28:

-          07/05/1979: vergunning (222#18890) voor het verbouwen van een gevel;

-          07/02/1957: toelating (238#9544) voor een huis.

 

Vergunde toestand

Laarstraat 26:

-          functie:

  • wonen – eengezinswoning;

-          bouwvolume:

  • 2 bouwlagen met zadeldak; 
  • bouwdiepte hoofdvolume 9 m;
  • bouwdiepte gelijkvloers en verdieping ter hoogte van de linker perceelsgrens 12 m;

-          gevelafwerking:

  • roodbruin parement en aluminium schrijnwerk;
  • houten poort naar inpandige garage;

-          inrichting:

  • terras in beton;
  • oprit en toegangspad in klinkers.

Laarstraat 28:

-          functie:

  • wonen – eengezinswoning;

-          bouwvolume:

  • 2 bouwlagen met zadeldak;
  • bouwdiepte hoofdvolume 9 m;
  • gelijkvloerse bouwdiepte 13 m;

-          gevelafwerking:

  • roodbruin parement en houten schrijnwerk;
  • souterrain met poort naar inpandige garage;

 

Bestaande toestand

-          niet relevant gezien de aanvraag handelt over een sloop en nieuwbouw.

Nieuwe toestand

Laarstraat 26-28:

-          functie: 

  • wonen – eengezinswoning;

-          bouwvolume:

  • 2 bouwlagen met zadeldak en 2 dakkappellen; 
  • gelijkvloerse bouwdiepte 17 m;
  • bouwdiepte verdieping 13 m;
  • bouwdiepte hoofdvolume 9 m;

-          gevelafwerking:

  • baksteen wit/beige met lichte en donker voeg;
  • buitenschrijnwerk: aluminium bruin/brons;
  • antraciet dakpannen;
  • kroonlijst: kopertint;

-          inrichting:

  • Engelse koer ter hoogte van de voor- en achtergevel;
  • toegangspad in tegels;
  • dakterras ter hoogte van de eerste verdieping.

 

Inhoud van de aanvraag

-          slopen van 2 bestaande eengezinswoningen;

-          bouwen van een nieuwe eengezinswoning.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

Er werden geen externe adviezen gevraagd.

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering

12 maart 2024

12 maart 2024

Stadsontwikkeling/ Mobiliteit

12 maart 2024

19 maart 2024

Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Vergunningen Milieu

12 maart 2024

2 april 2024

 

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is en tot opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > Hemelwaterverordening 2023.
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.

 

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be).
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • artikel 19 Tuinafsluitingen: de voortuin moet afgesloten worden door een levende afsluiting, een muurtje of een hek met een hoogte van maximum 1 meter. Tot de voortuinafsluiting behoren zowel de afsluiting langs openbare ruimte als afsluitingen tussen voortuinen onderling. Er wordt geen voortuinafsluiting voorzien;
  • artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren: de opstand ter hoogte van de uitbreiding op het gelijkvloers en verdieping bedraagt 0,12 meter en 0,15 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak < 0,30 meter;
  • artikel 40 Privaat gescheiden rioolstelsel en afvoerleidingen: de afvoerleidingen van de privé-riolering dienen conform dit artikel aangelegd te worden. Er is geen gescheiden stelsel opgetekend of althans niet duidelijk weergegeven.
  • artikel 41 Kenmerken aansluiting van de leidingen met het openbaar rioolstelsel: de aansluiting van de DWA en RWA moet aangesloten worden aan het openbaar rioolstelsel conform dit artikel. Het is op het plan niet opgetekend en aldus niet af te leiden of de DWA en RWA worden aangesloten volgens dit artikel;
  • artikel 43 Septische putten: de minimale inhoud van 2000 liter wordt niet vermeld op de plannen.
     

Sectorale regelgeving

-          MER-screening:

Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

 

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).

Het project is gelegen in een zone met een kleine pluviale overstromingskans (T1000) onder toekomstig (2050) klimaat (score B).

Voor het project is geen fluviale overstromingskans gemodelleerd (score A).

Het project is niet gelegen in een signaalgebied.

Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.

 

-          Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

 

-          Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Beoordeling afwijkingen van de voorschriften

De aanvraag wijkt af op artikel 19, 34, 40, 41 en 43 van de bouwcode. Er kan niet op geldige wijze worden van afgeweken. Dit wordt als voorwaarde opgenomen bij de vergunning.

 

Functionele inpasbaarheid

Voorliggende aanvraag omvat het samenvoegen van twee aan elkaar grenzende eengezinswoningen tot één eengezinswoning. De nieuwe eengezinswoning is in overeenstemming met de kenmerkende woonfuncties in de Laarstraat.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

Schaal en ruimtegebruik zijn gunstig.

De aanvraag beoogt de sloop van twee eengezinswoningen en het nieuwbouwen van één grote eengezinswoning. Dit naar analogie van de recent vergunde samenvoeging Laarstraat 22-24. Op het geheel van de nummers 22 tot 30 zijn vandaag 4 woningen gebouwd. Het ontwerp is zodanig opgevat dat de woning aan de buitenzijde leest als twee woningen en in de toekomst ook terug zou kunnen omgevormd worden naar twee kleinere eengezinswoningen. De bebouwing is inpasbaar binnen de bebouwde omgeving. De bouwdiepte (17 meter op het gelijkvloers, 13 meter op de 1st verdieping (exclusief dakterras) en 9 meter voor de dakverdieping) sluit aan bij de recent vergunde eengezinswoning nummer 22-24.

Dit straatsegment bestaat bovendien uit ruime percelen waardoor er na uitbreiding ook nog voldoende tuinruimte bewaard blijft. Door de fietsenberging en garage half ondergronds in te richten wordt er op het gelijkvloers een interactie gecreëerd tussen de leefruimtes en de straat wat zowel de woonkwaliteit als de beleving in de straat ten goede komt.

 

Visueel-vormelijke elementen

Aan de hand van een verschillende raamgeleding blijft de gevel in het straatbeeld afzonderlijk leesbaar. Dit wordt mede versterkt door het materiaalgebruik en de verschillende voegtint. Zo wordt er een licht beige baksteen gebruikt met een lichte voeg voor nummer 26 en donkere voeg voor nummer 28. Voor het overige bestaan de materialen uit bruin-brons aluminium schrijnwerk, balustrade en afwerking dakkapellen in kopertint, antracietkleurige dakpannen. De visueel vormelijke elementen zijn gunstig.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Door het samenvoegen van twee eengezinswoningen ontstaat er een heel grote eengezinswoning die ruimte biedt voor een heel groot gezin. De planschikking en de daarmee gepaard gaande verhoudingen van de oppervlaktes ten opzichte van de verschillende ruimtes tonen aan dat er meer dan voldoende woonkwaliteit gegarandeerd wordt.

 

Het dakterras op de 1ste verdieping wordt geplaatst voorbij de aanvaardbare bouwdiepte van 13 meter. Om de hinder naar de aanpalenden te beperken zal er in voorwaarde worden opgenomen om voor dit terras de 45° regel toe te passen.

Tevens wordt er opgemerkt dat het terras in het dakvolume voor privacyhinder zorgt ten opzichte van het linkerbuurpand. Om deze reden zal er in voorwaarde worden opgenomen om een afstand van 1,90 meter te respecteren ten opzichte van de linkerperceelgrens met nummer 30.

 

Het advies van de stedelijke Milieudienst is voorwaardelijk gunstig en luidt als volgt: Overeenkomstig Vlarem II hoofdstuk 6.12 dient de uitvoerder van de sloopwerken de nodige maatregelen te nemen om stofemissies tijdens de afbraak zoveel mogelijk te beperken.

 

Bemaling

Voor de realisatie van een gescheiden riolering, de aanleg van een hemelwaterput en de kelder is er mogelijks een bemaling noodzakelijk.

De aandacht van de initiatiefnemer wordt er best op gevestigd dat bemalingswerken, noodzakelijk voor de realisatie van bouwkundige werken, vergunningsplichtig zijn krachtens de Vlarem indelingslijst (rubriek 53.2).

 

Deze omgevingsvergunning moet worden bekomen alvorens de werf kan worden gestart. Indien het gaat om een bemaling van meer dan 30.000 m³ op jaarbasis en een bemaling dieper dan 4 m–mv moet de vergunningsaanvraag een bemalingsstudie bevatten. De inhoud van deze studie wordt bepaald door VMM (Richtlijnen bemalingen ter bescherming van het milieu 2021 - zie checklist 1 en 2).

 

De karakteristieken (doorlatendheid en dergelijke) van de ondergrond worden bij voorkeur bepaald door een pompproef.

 

De initiatiefnemer wordt gewezen op de verplichting volgens de bouwcode van stad Antwerpen (artikel 42) om de bronbemaling aan te sluiten op een retourbemaling (vb. wadi/infiltratieput), infiltratievoorziening of oppervlaktewater (vb. gracht, meer, vijver). Enkel als dit niet kan, om technische redenen of omdat de kwaliteit van het grondwater dit niet toelaat, kan lozing op de riool worden overwogen.

In dat geval moet bij lozing van >10 m³/uur op de openbare riolering toelating van Aquafin verkregen worden.

 

De aandacht van de initiatiefnemer wordt er eveneens op gevestigd dat de opstart van de bemaling dient aangekondigd te worden bij aanvang. Deze aankondigingsplicht geldt ook voor die bemalingen waarvoor geen bemalingsstudie wordt gevraagd (dus als de bemaling lager is dan 30.000 m³ op jaarbasis en minder diep dan 4 m–mv).

 

Op basis van de informatie in het aanvraagdossier wordt geen indicatie teruggevonden dat er andere ingedeelde inrichtingen of activiteiten (IIOA’s) van toepassing zouden zijn.

Indien rekening gehouden wordt met bovenstaande, kan vanuit milieutechnisch oogpunt positief advies gegeven worden de vergunning te verlenen.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaats.

De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding en/of functiewijziging.

2 aparte eengezinswoningen worden gesloopt en er wordt een nieuwe eengezinswoning met 4 slaapkamers met aanliggende badkamers voorzien.

Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1

De werkelijke parkeerbehoefte is 1 parkeerplaats.

De plannen voorzien in 1 nuttige autostal- en autoparkeerplaats.

Er wordt een inpandige garageplaats voorzien.

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1.

Dit aantal is toereikend.

 

Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0 – 0 = 0 .

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1 – 1 = 0.

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus niet van toepassing.

 

 

Fietsvoorzieningen:

De fietsparkeerbehoefte is 1 x (4+1) = 5 fietsstalplaatsen.

Er worden in de fietsenberging 6 fietsen voorzien. De voorziene ruimte voldoet ruimschoots voor het stallen van 6 fietsen.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

  1. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
  1. De voortuin dient te worden afgesloten conform artikel 19 van de bouwcode.
  1. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand.
  1. Het rioolstelsel dient te worden aangelegd conform artikel 40, 41 en 43 van de bouwcode.
  1. Het dakterras ter hoogte van de 1ste verdieping achteraan dient te worden voorzien onder een hoek van 45° ten opzichte van beide percelen.
  1. Het dakterras in het dakvolume dient een afstand van 1,90 meter ten opzichte van het linkerbuurperceel nummer 30 te respecteren.

 

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

2 februari 2024

Volledig en ontvankelijk

12 maart 2024

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen

geen

Uiterste beslissingsdatum

11 mei 2024

Verslag GOA

19 april 2024

Naam GOA

Gerd Cryns

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

0

0

0

0

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

  1. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
  1. De voortuin dient te worden afgesloten conform artikel 19 van de bouwcode.
  1. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand.
  1. Het rioolstelsel dient te worden aangelegd conform artikel 40, 41 en 43 van de bouwcode.
  1. Het dakterras ter hoogte van de 1ste verdieping achteraan dient te worden voorzien onder een hoek van 45° ten opzichte van beide percelen.
  1. Het dakterras in het dakvolume dient een afstand van 1,90 meter ten opzichte van het linkerbuurperceel nummer 30 te respecteren.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.