Terug
Gepubliceerd op 10/06/2024

2024_CBS_04756 - Omgevingsvergunning - OMV_2024028817. Blancefloerlaan 26-40, Lode Zielenslaan 33. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 07/06/2024 - 09:00 digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tatjana Scheck, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2024_CBS_04756 - Omgevingsvergunning - OMV_2024028817. Blancefloerlaan 26-40, Lode Zielenslaan 33. District Antwerpen - Goedkeuring 2024_CBS_04756 - Omgevingsvergunning - OMV_2024028817. Blancefloerlaan 26-40, Lode Zielenslaan 33. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2024028817

Gegevens van de aanvrager:

zie exploitant

Gegevens van de exploitant:

BV WOONHAVEN ANTWERPEN (0403795657) met als adres Jan Denucéstraat 23 te 2020 Antwerpen

Ligging van het project:

Blancefloerlaan 26-40, Lode Zielenslaan 33 te 2050 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 13 sectie N nrs. 820A4, 820B4, 820B5, 820C4, 820C5, 820D4, 820F4 en 820G4

waarvan:

 

-          20240227-0040

afdeling 13 sectie N nrs. 820D4, 820G4, 820A4, 820F4, 820B4, 820C5, 820C4 en 820B5 (Bemaling)

Vergunningsplichten:

exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

de exploitatie van een bemaling voor de bouw van nieuwe sociale woningen

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Inhoud van de aanvraag

Het voorwerp van de aanvraag betreft een bemaling noodzakelijk voor de uitvoering van bouwkundige werken. Op de site tussen de Blancefloerlaan, Lode Zielenslaan en Waterhoenlaan, wordt een nieuwbouw voor sociale huisvesting voorzien (OMV_2022149515).

 

Aangevraagde rubriek(en)

 

Aangevraagde rubriek(en) Bemaling
 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.4.2°

het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur;

48,60 m³/uur

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur;

48,60 m³/uur

53.2.2°b)2°

bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld;

160.657,00 m³/jaar

 

 

Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden

Bemaling

1.

 

Bij te stellen voorwaarde:

Er wordt een bijstelling aangevraagd van:

- bijlage 4.2.5.1 van Vlarem II: controle-inrichting voor lozingen van afvalwater;

- bijlage 4.2.5.2 van Vlarem II: controle en beoordeling van de meetresultaten op lozingen van bedrijfsafvalwater en koelwater.

 

Afwijking voorwaarden:

- afwijking op 4.2.5.1: Aangezien het een tijdelijke bemaling en een tijdelijke lozing betreft wordt er geen meetgoot en speciale meetapparatuur geplaatst, enkel een staalnamekraan. De debietmeters die geplaatst worden zijn conform Vlarem II artikel 5.53.3.32§12 (meetinrichting tijdelijke bemaling).

- afwijking op 4.2.5.2: De staalname van het bemalingswater tijdens de bemaling zal gebeuren via een staalnamekraan op de collector. 

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) - Advies grondwater Antwerpen

16 april 2024

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) - Advies Vergunning Afvalwater en Lucht

16 april 2024

14 mei 2024

Voorwaardelijk gunstig

 

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

 

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

De aanvraag betreft een tijdelijke bemaling die noodzakelijk is voor de uitvoering van eerder vergunde stedenbouwkundige handelingen. Deze stedenbouwkundige handelingen werden reeds eerder getoetst aan de verenigbaarheid met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening. De bemaling zelf is slechts tijdelijk van aard en noodzakelijk voor de uitvoeringsfase van de bouw. Het project kan beschouwd worden als verenigbaar met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

Er worden drie nieuwbouwblokken voorzien met telkens een ondergrondse verdieping. Het maaiveldpeil bevindt zich gemiddeld op +6,81 mTAW. Het hoogst opgemeten grondwaterpeil bevindt zich op +5,14 mTAW. Voor het rijgebouw oost wordt er algemeen uitgegraven tot +2,82 mTAW (3,99 m-mv) en tot +2,32 mTAW (4,49 m-mv) voor de paalkoppen. Lokaal wordt er dieper uitgegraven ter hoogte van één liftput tot +1,32 mTAW (5,49 m-mv).

Voor het rijgebouw west wordt er algemeen uitgegraven tot +2,67 mTAW (4,14 m-mv) en tot +2,17 mTAW (4,64 m-mv) voor de paalkoppen. Lokaal wordt er dieper uitgegraven ter hoogte van twee liftputten tot +1,17 mTAW (5,64 m-mv). Voor de toren wordt er algemeen uitgegraven tot +3,26 mTAW (3,55 m-mv) en tot +2,76 mTAW (4,05 m-mv) voor de paalkoppen. Lokaal wordt er dieper uitgegraven ter hoogte van één liftput tot +1,76 mTAW (5,05 m-mv).

 

Volgens de berekeningen bedraagt het debiet per bouwput:

  • Voor het rijgebouw-oost bedraagt het initieel debiet circa 44,0 m³/uur en het stationair debiet circa 23,0 m³/uur tijdens de bemaling voor de paalkoppen (eerste tien weken). Nadien daalt het debiet verder tot circa 21,9 m³/uur tijdens de bemaling voor het algemeen kelderniveau (laatste vijf weken). Tijdens de bemaling voor de liftput, neemt het debiet tijdelijk toe tot maximaal circa 23,2 m³/uur. Na een totale bemalingsduur van vijftien weken bedraagt het opgepompt volume grondwater ongeveer 62.428 m³.
  • Het initieel debiet voor het rijgebouw-west bedraagt circa 48,6 m³/uur en het stationair debiet circa 24,9 m³/uur tijdens de bemaling voor de paalkoppen (eerste tien weken). Nadien daalt het debiet verder tot circa 23,9 m³/uur tijdens de bemaling voor het algemeen kelderniveau (laatste vijf weken). Tijdens de bemaling voor de liftput, neemt het debiet tijdelijk toe tot maximaal circa 25,0 m³/uur. Het totaal opgepompt volume grondwater na een periode van vijftien weken bedraagt ongeveer 67.973 m³.
  • Voor de toren wordt een initieel debiet van 28,6 m³/uur opgepompt en een stationair debiet van circa 16,6 m³/uur tijdens de bemaling voor de paalkoppen (eerste vijf weken). Nadien daalt het debiet verder tot circa 15,6 m³/uur tijdens de bemaling voor het algemeen kelderniveau (laatste vijf weken). Tijdens de bemaling voor de liftput, neemt het debiet tijdelijk toe tot maximaal circa 16,8 m³/uur. Na een totale bemalingsduur van tien weken bedraagt het opgepompte volume grondwater ongeveer 30.256 m³.

 

In totaal bedraagt het opgepompt volume grondwater voor de drie bouwputten samen ongeveer 160.657 m³, dat geloosd zal worden in de openbare riolering. De invloedstralen van de drie bemalingen bedragen respectievelijk 450 m voor het rijgebouw-oost, 467 m voor het rijgebouw-west en 384 m voor de toren.

 

De theoretische eindzettingen bij de verschillende grondwaterverlagingen zijn eveneens berekend, respectievelijk voor het rijgebouw-oost, het rijgebouw-west en de toren. Verscheidene sonderingen wezen uit op de aanwezigheid van een zettingsgevoelige veenlaag. Hierdoor worden er onaanvaardbare zettingen verwacht. Ook ter hoogte van het tramspoor kunnen er onaanvaardbare zettingen verwacht worden in functie van de beschouwde sonderingen.

 

In de studie wordt het volgende aangeraden:

“Gezien er onaanvaardbare zettingen verwacht worden tijdens de bemalingen van de liftputten ter hoogte van bijna alle sonderingen, wordt er bijgevolg aangeraden om de bemaling lokaal uit te voeren met een open bemaling en de bemalingsduur zo kort mogelijk te houden.”

 

Voor de zettingsmonitoring wordt het volgende aangeraden:

“De werkelijk optredende zettingen dienen tijdens de bemaling opgevolgd te worden met behulp van zettingsbouten ter hoogte van de gebouwen in de omgeving en voor de opstart van de werken dient een nulmeting uitgevoerd te worden. Indien er een absolute zetting van 15 mm of meer gemeten wordt ter hoogte van een zettingsgevoelige constructie dient de bemaling te worden bijgestuurd. Vanaf 20 mm dient deze te worden stilgelegd. Ook de zettingen ter hoogte van het tramspoor dienen opgevolgd te worden. Indien er zettingen groter dan 10 mm optreden, dient de bemaling te worden stilgelegd. Er wordt ook geadviseerd om gedurende de volledige periode van de bemaling regelmatig controles uit te voeren van de grondwaterstanden. Wanneer tijdens de uitvoering een grotere verlaging mocht optreden, moet de bemaling onmiddellijk bijgestuurd worden.

Dit wordt opgenomen als bijzondere voorwaarde.

 

In de omgeving van het project zijn een aantal gekende OVAM-dossiers. De verplaatsingen van de grondwaterverontreinigingen binnen de invloedstraal van de bemaling werden berekend. Er werden geen relevante verplaatsingen bekomen.

 

Tenslotte wordt er een afwijking gevraagd op de plaatsing van een meetgoot en de lozingsnormen voor arseen en PFAS. De gevraagde norm voor arseen is te wijten aan lokaal verhoogde arseenconcentraties in het grondwater. Voor PFAS ligt de projectsite binnen de no regret-zone.

 

De Vlaamse Milieumaatschappij verleent voorwaardelijk gunstig advies. Aangezien het een tijdelijke bemaling en tijdelijke lozing betreft wordt er geen meetgoot en speciale meetapparatuur geplaatst, enkel een staalnamekraan. De debietsmeter die geplaatst wordt, is conform de sectorale bepalingen. Voor de lozing van bemalingswater worden de gevraagde normen ingewilligd.

 

Effecten op de biodiversiteit:

Overeenkomstig het stikstofdecreet, het nieuwe beoordelingskader voor alle aanvragen die stikstofemissies veroorzaken, in werking getreden op 23 februari 2024, kan het volgende gesteld worden:

- Op basis van de toepassing van het stikstofdecreet kan redelijkerwijs geoordeeld worden dat voorliggende aanvraag geen project is voor de exploitatie van een IIOA met één of meer stationaire bronnen van stikstofoxiden. Het beoordelingskader uit het decreet is dus niet van toepassing en de opmaak van een passende beoordeling (artikel 28 decreet) is niet vereist.

- Op basis van de toepassing van het stikstofdecreet kan redelijkerwijs geoordeeld worden dat voorliggende aanvraag noch een verkeersdragend noch een verkeersgenererend project is. Het beoordelingskader uit het decreet is dus niet van toepassing en de opmaak van een passende beoordeling (artikel 28 decreet) is niet vereist.

 

Advies aan het college

 

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Aan het college wordt voorwaardelijk gunstig advies gegeven de vergunning voor de grondwaterbemaling te verlenen voor een periode van 40 weken na de start van de werken alsook de gevraagde afwijking op het plaatsen van een meetgoot en de lozingsnormen toe te staan.

 

Geadviseerde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

3.4.2°

het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur; (inrichting Bemaling)

48,60 m³/uur

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur; (inrichting Bemaling)

48,60 m³/uur

53.2.2°b)2°

bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld; (inrichting Bemaling)

160.657,00 m³/jaar

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

  1. De lozingsnorm voor arseen en PFAS wordt vastgesteld op:

parameter

lozingsnorm

arseen

50 µg/liter

PFAS (individueel) 

100 ng/liter

  1. Een meetgoot is niet vereist.
  1. De stand van elke debietmeter wordt minstens volgens volgende frequentie genoteerd in een logboek dat steeds ter inzage ligt op de werf:

- in de eerste week en telkens na instelling van een dieper bemalingspeil: vijfmaal;

- voor de overige periode: maandelijks.

  1. Een uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van Aquafin nv wordt bekomen voor de lozing van het bemalingswater op de riolering van de Blancefloerlaan.
  1. Elke bemalingspomp wordt gestuurd op het grondwaterpeil in de peilbuis in een pompput of op het grondwaterpeil in aparte peilputten. De noodzakelijke verlaging wordt per bouwfase bepaald en de regeling van de peilsturing bijgesteld in functie van de vordering van de bouwwerken.
  1. Zettingen dienen tijdens de bemaling opgevolgd te worden met behulp van zettingsbouten ter hoogte van de gebouwen in de omgeving en voor de opstart van de werken dient een nulmeting uitgevoerd te worden.
  1. Indien er een absolute zetting van 15 mm of meer gemeten wordt ter hoogte van een zettingsgevoelige constructie dient de bemaling te worden bijgestuurd. Vanaf 20 mm dient deze te worden stilgelegd.
  1. Ook de zettingen ter hoogte van het tramspoor dienen opgevolgd te worden. Indien er zettingen groter dan 10 mm optreden, dient de bemaling te worden stilgelegd.
  1. De startdatum van de bemaling wordt ten minste twee weken voor de start gemeld aan stad Antwerpen. Hiervoor stuurt u een mail aan de dienst Vergunningen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van het projectnummer OMV_2024028817, de contactgegevens van de werfverantwoordelijke en de start- en einddatum.
  1. De kwaliteit van het bemalingswater wordt geanalyseerd voor het lozingspunt (na schoonpompen van de bemalingsinstallatie) of op voorhand in een representatieve peilbuis maximaal 3 jaar voor de opstart van de bemaling. De te analyseren parameters zijn minstens de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen. De verdere monitoring van het opgepompte bemalingswater gebeurt aan volgende frequentie:
  • bij concentraties hoger dan 80% van de norm: analyse in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling of tot wanneer de recentste analyse zonder zuivering maximaal 80% van de norm bedraagt;
  • bij concentraties lager dan 80% van de norm: geen herhaling noodzakelijk.

Bij inzet van een waterzuivering gebeurt de analyse op het effluent van de waterzuivering ter vervanging van de monitoring van het opgepompte bemalingswater als volgt: in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling.

  1. De analyseresultaten met betrekking tot PFAS worden bezorgd aan de PFAS-coördinator van stad Antwerpen (Resilience_MK@antwerpen.be).

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

25 maart 2024

Volledig en ontvankelijk

16 april 2024

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen

geen

Uiterste beslissingsdatum

15 juni 2024

Verslag GOA

31 mei 2024

Naam GOA

Bieke Geypens

 

Onderzoek

Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Bijzondere milieuvoorwaarden

  1. De lozingsnorm voor arseen en PFAS wordt vastgesteld op:

parameter

lozingsnorm

arseen

50 µg/liter

PFAS (individueel) 

100 ng/liter

  1. Een meetgoot is niet vereist.
  1. De stand van elke debietmeter wordt minstens volgens volgende frequentie genoteerd in een logboek dat steeds ter inzage ligt op de werf:

- in de eerste week en telkens na instelling van een dieper bemalingspeil: vijfmaal;

- voor de overige periode: maandelijks.

  1. Een uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van Aquafin nv wordt bekomen voor de lozing van het bemalingswater op de riolering van de Blancefloerlaan.
  1. Elke bemalingspomp wordt gestuurd op het grondwaterpeil in de peilbuis in een pompput of op het grondwaterpeil in aparte peilputten. De noodzakelijke verlaging wordt per bouwfase bepaald en de regeling van de peilsturing bijgesteld in functie van de vordering van de bouwwerken.
  1. Zettingen dienen tijdens de bemaling opgevolgd te worden met behulp van zettingsbouten ter hoogte van de gebouwen in de omgeving en voor de opstart van de werken dient een nulmeting uitgevoerd te worden.
  1. Indien er een absolute zetting van 15 mm of meer gemeten wordt ter hoogte van een zettingsgevoelige constructie dient de bemaling te worden bijgestuurd. Vanaf 20 mm dient deze te worden stilgelegd.
  1. Ook de zettingen ter hoogte van het tramspoor dienen opgevolgd te worden. Indien er zettingen groter dan 10 mm optreden, dient de bemaling te worden stilgelegd.
  1. De startdatum van de bemaling wordt ten minste twee weken voor de start gemeld aan stad Antwerpen. Hiervoor stuurt u een mail aan de dienst Vergunningen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van het projectnummer OMV_2024028817, de contactgegevens van de werfverantwoordelijke en de start- en einddatum.
  1. De kwaliteit van het bemalingswater wordt geanalyseerd voor het lozingspunt (na schoonpompen van de bemalingsinstallatie) of op voorhand in een representatieve peilbuis maximaal 3 jaar voor de opstart van de bemaling. De te analyseren parameters zijn minstens de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen. De verdere monitoring van het opgepompte bemalingswater gebeurt aan volgende frequentie:
  • bij concentraties hoger dan 80% van de norm: analyse in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling of tot wanneer de recentste analyse zonder zuivering maximaal 80% van de norm bedraagt;
  • bij concentraties lager dan 80% van de norm: geen herhaling noodzakelijk.

Bij inzet van een waterzuivering gebeurt de analyse op het effluent van de waterzuivering ter vervanging van de monitoring van het opgepompte bemalingswater als volgt: in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling.

  1. De analyseresultaten met betrekking tot PFAS worden bezorgd aan de PFAS-coördinator van stad Antwerpen (Resilience_MK@antwerpen.be).

Artikel 3

De vergunning omvat thans volgende rubriek(en):

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.4.2°

het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur; (inrichting Bemaling)

48,60 m³/uur

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur; (inrichting Bemaling)

48,60 m³/uur

53.2.2°b)2°

bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, beide met inbegrip van terug in de ondergrond brengen van bemalingswater in dezelfde watervoerende laag en het nuttige gebruik tot maximaal 5.000 m³ bemalingswater per jaar. Dit voor bemalingen niet gelegen in beschermde duingebieden, in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld; (inrichting Bemaling)

160.657,00 m³/jaar

 

Artikel 4

Het college beslist dat de omgevingsvergunning geldig is voor een periode van 40 weken vanaf de start van de bemaling.

Artikel 5

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.