Op 3 mei 2019 keurde het Vlaams parlement het ‘Decreet houdende de organisatie van buitenschoolse opvang en de afstemming tussen buitenschoolse activiteiten’ goed. Het opzet van het decreet is een geïntegreerd aanbod van buitenschoolse activiteiten voor álle kinderen en gezinnen. Dit wil zeggen dat alle lokale spelers, of ze nu vanuit Onderwijs, Welzijn, Cultuur, Jeugd of Sport worden georganiseerd, zo goed mogelijk samenwerken. Het decreet legt de regie voor dit geïntegreerde aanbod in handen van het lokaal bestuur, waarvan verwacht wordt dat het met de verschillende partners, in de vorm van een lokaal samenwerkingsverband, een lokaal buitenschools beleid uitstippelt.
Het decreet ging in op 1 januari 2021 en voorziet in een overgangsperiode tot 1 januari 2026. Tot die datum behouden de huidige organisatoren van buitenschoolse opvang, in de vorm van een Initiatief Buitenschoolse Opvang, hun middelen via het Agentschap Opgroeien. Vanaf 1 januari 2026 verdeelt Vlaanderen de middelen voor buitenschoolse opvang over de lokale besturen en zijn de lokale besturen verantwoordelijk voor zowel het voeren van de regie over de buitenschoolse opvang en activiteiten als over de verdeling van de middelen.
Op 30 juli 2021 (jaarnummer 6220) besliste het college dat de stad de regierol opnam over de vrijetijdsactiviteiten van kinderen en jongeren binnen het kader van de uitrol van het decreet buitenschoolse opvang en activiteiten. Het college keurde ook de doelstellingen in functie van die regierol goed.
Op 6 mei 2022 (jaarnummer 3590) keurde het college de concretisering van die regierol goed, waarin de rol van het lokaal samenwerkingsverband, de neutraliteit van de stad als regisseur, de signaalfunctie en het transitietraject voor de Initiatieven Buitenschoolse Opvang werd vastgelegd.
De overgangsperiode voor het ontwikkelen van een lokaal beleid in het kader van het decreet buitenschoolse opvang en activiteiten loopt van september 2021 tot en met december 2025. De stad Antwerpen ontvangt in de overgangsperiode een Vlaamse ondersteuning van 1.635.277,81 euro op jaarbasis (geïndexeerd bedrag 2024: 1.840.086,40 euro). Dit bedrag mag binnen de overgangsperiode overgedragen worden naar de volgende kalenderjaren. Vanaf 2026 zullen lokale besturen jaarlijks een basisbedrag per kind van 111,19 euro ontvangen (bedrag van 23 mei 2022). Voor Antwerpen betekent dit, met 69.657 kinderen die in aanmerking komen (cijfer Agentschap Opgroeien,19 oktober 2021), een (niet-geïndexeerd) bedrag van 7.745.161,83 euro.
Met dit besluit wordt het college op de hoogte gebracht van de stand van zaken van de uitrol van het decreet Buitenschoolse opvang en activiteiten in Antwerpen en wordt de verdere aanpak van die uitrol ter goedkeuring voorgelegd aan het college, zodat, in afwachting van een nieuwe Vlaamse regering en verdere besluitvorming over het decreet Buitenschoolse opvang en activiteiten en een nieuw schepencollege in Antwerpen, de stuurgroep het plan van aanpak verder kan uitwerken en partners – scholen en organisaties – geïnformeerd kunnen worden over de verdere uitrol.
De stad geeft de regierol vorm door, samen met het lokaal samenwerkingsverband, een beleid uit te tekenen op maat van de Antwerpse kinderen, gezinnen, scholen en organisaties. Tijdens de overgangsperiode wordt via pilootprojecten, waarbij de nadruk ligt op de voor- en naschoolse opvang, uitgeprobeerd, geleerd en bijgestuurd, om zo te werken naar een beleid rond buitenschoolse opvang en activiteiten. De pilootprojecten worden gefinancierd vanuit de Vlaamse BOA-middelen die voorzien zijn in de overgangsfase en kunnen ook verdergezet worden vanaf 2026 met de voorziene Vlaamse BOA-middelen.
De pilootprojecten focussen op:
Een stand van zaken van de pilootprojecten
1. Een kwaliteitsvolle voor- en naschoolse opvang
In Antwerpen wordt de voor- en naschoolse opvang voornamelijk door de scholen zelf georganiseerd. Vanuit het lokaal samenwerkingsverband kwam dan ook de nood om te werken aan de kwaliteit van de voor- en naschoolse opvang, met veel aandacht voor de ontzorging van schoolteams. Om aan deze nood te beantwoorden werd de rol van de kwaliteitscoördinator in het leven geroepen. Door in te tekenen op de oproep 'kwaliteitsvolle voor- en naschoolse opvang' kunnen scholen, in een samenwerkingsverband met vier scholen (en optioneel een professionele organisatie), een kwaliteitscoördinator aanwerven. Die kwaliteitscoördinator organiseert de voor- en naschoolse opvang, werft en coacht begeleiders en legt de brug naar de school en de ouders. Zo draagt een kwaliteitsvolle voor- en naschoolse opvang bij aan het concept van de doorgaande lijn (een schooldag zonder inhoudelijke en pedagogische breuklijnen) en het verrijken van de leerloopbaan van een leerling. Voor de loonkost van deze coördinator voorziet de stad vanuit de Vlaamse BOA-middelen een ondersteuning van maximaal 70.000,00 euro per schooljaar. Deze coördinatoren worden door de stad opgevolgd via een ondersteuningstraject. Dit pilootproject startte in 2022-2023 met vier kwaliteitscoördinatoren en 15 scholen. In het schooljaar 2024-2025 zullen er 20 kwaliteitscoördinatoren voor 73 scholen actief zijn in Antwerpen. De stad evalueert de samenwerkingen op basis van het plan van aanpak van de kwaliteitscoördinator en de samenwerkende scholen, gebaseerd op de nulmeting en de bevragingen van kinderen en ouders en het engagement en de evolutie doorheen het schooljaar.
2. Een toegankelijke voor- en naschoolse opvang
Het decreet buitenschoolse opvang en activiteiten legt de nadruk op een aanbod op maat voor kwetsbare kinderen en kinderen met een ondersteuningsbehoefte. Bij de Antwerpse onderwijsnetten leeft al langer de vraag naar een meer uniform tarief en het invoeren van een kansentarief voor de voor- en naschoolse opvang. Daarom werd in de oproep 'toegankelijke voor- en naschoolse opvang' het invoeren van een uniform kansentarief van 0,20 euro per halfuur vastgelegd, waarbij de stad de helft van de inkomstenderving door toepassing van dit kansentarief draagt. Daarnaast nemen de participerende scholen deel aan een ondersteuningstraject waarbij ze de drempels voor leerlingen om deel te nemen aan de voor- en naschoolse opvang in kaart brengen. Deze drempels vertaalt elke school in een toegankelijkheidsplan met doelstellingen en acties, en voor de uitvoering van dit toegankelijkheidsplan kan een school eenmalig 10.000,00 euro inzetten. Dit pilootproject startte in 2022-2023 met 11 scholen (3177 leerlingen). In het schooljaar 2024-2025 participeren 32 scholen en één professionele opvangorganisatie. Uit de resultaten blijkt dat 67,6% van de leerlingen minstens één keer gebruikmaakt van de opvang en dat 32,7% van die leerlingen recht heeft op kansentarief.
Kinderen met een ondersteuningsbehoefte hebben vooral nood aan een aanbod op maat, waarbij er voldoende medewerkers en competente medewerkers zijn om hen op te vangen. Omdat dit een specifieke vorming vereist wordt in september 2024 en tot het einde van de overgangsperiode (december 2025) een professionaliseringsaanbod opgestart voor werknemers in de buitenschoolse kinderopvang die (onder andere) kinderen met een ondersteuningsbehoefte opvangen. Heder vzw zal de coördinatie van dit professionaliseringsaanbod (in de vorm van vorming, intervisie en ondersteuning op de werkvloer) opnemen en samen met andere partners zoals KOCA, Merlijn, Katrinahof, enzovoort uitvoeren.
3. Een naschools activiteitenaanbod
Een van de doelstellingen van het decreet buitenschoolse opvang en activiteiten is om opvang en vrije tijd te integreren, waardoor kinderen kunnen proeven van activiteiten en zo hun interesses en competenties kunnen ontwikkelen. Via het pilootproject naschools activiteitenaanbod wordt het vrijetijdsaanbod dichter bij de naschoolse opvang gebracht, door het aanbod in de opvang te organiseren en/of een samenwerking tussen een school en een lokale aanbieder te stimuleren. Organisaties worden volledig gecompenseerd voor het toepassen van een kansentarief en ontvangen een bedrag van 1.000,00 euro om de samenwerking met een school, in functie van dit activiteitenaanbod, uit te bouwen. Dit pilootproject is gestart in het schooljaar 2023-2024 en 13 organisaties zijn, samen met 48 scholen, ingestapt.
4. Een toegankelijk vrijetijdsaanbod
Ook over het vakantieaanbod voor kinderen voert de stad de regie in het kader van het decreet buitenschoolse opvang en activiteiten. Het decreet buitenschoolse opvang en activiteiten legt de nadruk op kwetsbare kinderen, kinderen met een ondersteuningsbehoefte en op kleuters. Vanaf 2026 zullen lokale besturen dan ook de helft van de Vlaamse BOA-middelen moeten uitgeven aan organisaties die het kwaliteitslabel kleuteropvang, door het Agentschap Opgroeien toegekend, bezitten. Tijdens de overgangsfase volgt Antwerpen de focus die het decreet legt in de regie over en het ondersteunen van het vakantieaanbod:
Van overgangsfase naar regulier beleid: plan van aanpak
De overgangsfase van het decreet buitenschoolse opvang en activiteiten loopt af op 31 december 2025. Tegen 2026 schakelt de stad over van pilootprojecten naar regulier beleid, in overeenstemming met de doelstellingen goedgekeurd door het college op 30 juli 2021 (jaarnummer 6220) en binnen de mogelijkheden van de BOA-middelen die de stad ontvangt van Vlaanderen.
Het organiseren van een lokaal samenwerkingsverband dat adviserend optreedt, blijft ook na de overgangsfase een decretale verplichting. Daarom wordt tegen 2026 de structuur en rol van het lokaal samenwerkingsverband en de verhouding tot andere adviesorganen zoals het Lokaal Overleg Kinderopvang vastgelegd door het college. De interne BOA-stuurgroep, bestaande uit vertegenwoordigers van de afdelingen Jeugd en flankerend onderwijsbeleid, bereidt - op basis van de evaluatie van de pilootprojecten - de volgende stappen voor om voor te leggen aan het college:
Het college neemt kennis van de stand van zaken van de uitrol van het decreet buitenschoolse opvang en activiteiten in Antwerpen.
Het college keurt het plan van aanpak voor de uitrol van het decreet buitenschoolse opvang en activiteiten in Antwerpen goed.