Terug
Gepubliceerd op 01/07/2024

2024_CBS_05416 - Omgevingsvergunning - OMV_2023032458. Transcontinentaalweg 4. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 28/06/2024 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tatjana Scheck, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Verontschuldigd

Elisabeth van Doesburg, schepen

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2024_CBS_05416 - Omgevingsvergunning - OMV_2023032458. Transcontinentaalweg 4. District Antwerpen - Goedkeuring 2024_CBS_05416 - Omgevingsvergunning - OMV_2023032458. Transcontinentaalweg 4. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2023032458

Gegevens van de aanvrager:

zie exploitant

Gegevens van de exploitant:

NV VALKENIERSNATIE STORAGE (0404682218) met als adres Luithagen-Haven 9 te 2030 Antwerpen

Ligging van het project:

Transcontinentaalweg 4 te 2030 Antwerpen.

Kadastrale percelen:

afdeling 15 sectie A nr. 558D

waarvan:

 

-          20230307-0040

afdeling 15 sectie A nr. 558D (Magazijn T1 en T2)

Vergunningsplichten:

exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

Het wijzigen van een opslagmagazijn voor gevaarlijke en niet-gevaarlijke producten.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Voorgeschiedenis milieu

Op 29 februari 2009 werd door de deputatie van de provincie Antwerpen een milieuvergunning verleend aan Valkeniersnatie Storage nv voor het exploiteren van een opslagmagazijn, voor een termijn verstrijkend op 29 februari 2029. Nadien werd gezien een declassering een vergunning verleend voor een verandering door het college van burgemeester en schepen van de stad Antwerpen.

 

Inhoud van de aanvraag

Het voorwerp van de aanvraag betreft in hoofdzaak de uitbreiding van de opgeslagen goederen in twee op- en overslagmagazijnen.

 

Aangevraagde rubriek(en)
 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

19.6.1°c)

Opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), gelegen in industriegebied, met een capaciteit van meer dan 400 m³ in een lokaal;

50.000 m³

19.6.1°d)

opslagplaatsen in openlucht van hout of soortgelijke producten in industriegebied met een capaciteit van meer 1.600 m³;

3.000 m³

23.3.1°c)

opslag in industriegebied van meer dan 200 ton kunststoffen of voorwerpen uit kunststof in een lokaal;

27.000 ton

33.4.1°c)

opslag van papierdeeg, papier, karton en van waren uit papier en karton, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 200 ton in een lokaal, als de inrichting volledig in een industriegebied ligt;

27.000 ton

36.4.1°

opslagplaatsen voor rubber en voor rubberen voorwerpen met een capaciteit van meer dan 10 ton in een lokaal;

27.000 ton

41.5.

opslagplaats voor textiel en voor textielwaren met een capaciteit van meer dan 10 ton.

27.000 ton

 

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Haven van Antwerpen-Brugge, subadvies milieu

28 maart 2024

29 april 2024

Voorwaardelijk gunstig

Hulpverleningszone Brandweer zone Antwerpen

28 maart 2024

8 mei 2024

Voorwaardelijk gunstig

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

 

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:

- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

 

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

De ingedeelde inrichting of activiteit is vanuit stedenbouwkundig oogpunt hoofdzakelijk vergund. Er lijken geen stedenbouwkundige handelingen gepaard te gaan met het beoogde project. De aanvraag is verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd. Er is geen bezwaar vanuit stedenbouwkundig oogpunt.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

Valkeniersnatie Storage nv exploiteert een opslagplaats gelegen aan de Transcontinentaalweg 4 te 2030 Antwerpen. De opslagplaats is ingedeeld in verschillende compartimenten of magazijnen. In de magazijnen zijn er geen gevaarlijke goederen aanwezig, enkel in het ADR-magazijn kan dit het geval zijn.

 

Valkeniersnatie Storage wenst met onderhavige aanvraag een uitbreiding van de vergunning aan te vragen met de opslag van:

- opslag van 27.000 ton kunststoffen in de magazijnen;

- opslag van 27.000 ton papier in de magazijnen;

- opslag van 27.000 ton rubber in de magazijnen;

- opslag van 50.000 m3 hout in de magazijnen;

- opslag van 3.000 m3 hout buiten;

- opslag van 27.000 ton textiel in de magazijnen.

 

Met voorliggende aanvraag wordt een uitbreiding van de opslag van kunststoffen gevraagd. Dit kunnen verschillende soorten kunststoffen zijn. Het is dus niet uitgesloten dat kunststoffen aanwezig zullen zijn in de vorm van plastic granulaten. De opslag zal enkel doorgaan in de magazijnen en betreffen steeds verpakte goederen. Er zal nooit bulkopslag plaatsvinden. Indien er een spill voorkomt, zal deze op een correcte manier worden opgeruimd volgens de interne spillprocedure.

In het subadvies van het Haven van Antwerpen-Brugge van 29 april 2024 wordt de aandacht gevestigd op de problematiek van de verspreiding van kunststofgranulaten in de omgeving. De opslagrubrieken voor kunststoffen specifiëren niet in welke vorm deze kunststoffen worden opgeslagen zodat een exploitant op elk moment kan beslissen om, binnen het vergunde opslagvolume, dergelijke granulaten op te slaan. Bijgevolg zal het volgende opgelegd worden als bijzondere milieuvoorwaarde:

Indien de exploitant pellets zou willen op- en overslaan, moet er vooraf voldaan worden aan volgende voorwaarden:

  1. Om te vermijden dat kunststofpellets in de omgeving en het oppervlaktewater terecht kunnen komen, is het belangrijk dat alle bedrijven met activiteiten voor op- en overslag van kunststofgranulaten, de nodige maatregelen nemen om vrijzetting van pellets in het milieu te voorkomen. De aanvrager voorziet daarom een goede afwatering van het terrein, roosternetjes op de afwaterkolken van het terrein en installeert voldoende granulaatfilters (korrelafscheiders) die aangepast zijn aan het type granulaten die op de site behandeld worden en die aangepast zijn aan het debiet dat de afwatering moet verwerken. De roosternetjes en granulaatfilters worden regelmatig geïnspecteerd, beproefd en gereinigd zodoende dat de werking van de inperkende maatregel gewaarborgd blijft. 
  2. De exploitant bezorgt binnen de 6 maanden na vergunningverlening een rapport aan de Stad Antwerpen en aan het Havenbedrijf (t.a.v. Port Environment) waarin maatregelen zijn opgenomen om emissies van kunststofpellets in het milieu te voorkomen. Het rapport (met vermelding van OMV2023032458) moet volgende onderdelen bevatten:
    1. De namen en contactgegevens van de personen die betrokken zijn bij de opmaak van het rapport;
    2. de te verwachten opslagcapaciteit en de overslaghoeveelheid van kunststofpellets;
    3. een beschrijving van de behandelingsstappen van de kunststofpellets op het bedrijf, met aanduiding op een plan van de potentiële emissiepunten van kunststofpellets naar de omgeving;
    4. een overzicht van de maatregelen die worden genomen om verlies van kunststofpellets naar de omgeving te voorkomen, met vermelding van dimensionering van de technische installaties;
    5. een motivatie waarom bepaalde mogelijke bijkomende maatregelen niet worden uitgevoerd;
    6. een beschrijving van de types procedures en voorschriften die worden gehanteerd om de verspreiding van kunststofpellets naar de omgeving te voorkomen, alsook van de wijze waarop die voorschriften aan de betrokken personeelsleden worden meegedeeld;
    7. een beschrijving van de manier en de periodiciteit waarmee de technische installaties, de behoorlijke werking ervan en de correcte opvolging van de procedures en voorschriften zullen worden gecontroleerd.

 

Op 8 mei 2024 verleende de hulpverleningszone Brandweer Zone Antwerpen een voorwaardelijk gunstig advies (kenmerk H.00159.A3.0002). De voorgestelde brandweervoorwaarden dienen strikt opgevolgd te worden. In aanvulling wordt door de stad Antwerpen opgemerkt dat er aandacht dient te zijn voor de afstand tussen gebouwen en brandbare gestapelde goederen. Er dient voldaan te worden aan de afstanden vastgesteld in het KB 7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de gebouwen moeten voldoen. Op het uitvoeringsplan is de opslag van hout ingetekend tegen het gebouw.


Uit de toepassing van de beoordelingsschema’s van de watertoets blijkt dat de gevraagde activiteiten niet van die aard zijn dat ze een invloed hebben op het watersysteem. De vergunningsaanvraag voldoet aan de doelstellingen opgenomen in artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.


De aanvraag heeft geen betrekking op een project als vermeld in bijlage I, II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten, onderworpen aan milieueffectrapportage (milieueffectrapport). Een MER, ontheffing of project-m.e.r.-screening is bijgevolg niet vereist.


Op basis van de toepassing van het stikstofdecreet kan redelijkerwijs geoordeeld worden dat voorliggende aanvraag geen project is voor de exploitatie van een IIOA met één of meer stationaire bronnen van stikstofoxiden. Het beoordelingskader uit het decreet is dus niet van toepassing en de opmaak van een passende beoordeling (artikel 28 decreet) is niet vereist.


Op basis van de toepassing van het stikstofdecreet kan redelijkerwijs geoordeeld worden dat voorliggende aanvraag noch een verkeersdragend noch een verkeersgenererend project is. Het beoordelingskader uit het decreet is dus niet van toepassing en de opmaak van een passende beoordeling (artikel 28 decreet) is niet vereist.


Advies aan het college

 

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Mits voldaan wordt aan de voorgestelde vergunningsvoorwaarden, is deze aanvraag in overeenstemming met de VLAREM-wetgeving. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt positief advies gegeven de vergunning te verlenen.

 

Geadviseerde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

19.6.1°c)

Opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), gelegen in industriegebied, met een capaciteit van meer dan 400 m³ in een lokaal;

50.000 m³

19.6.1°d)

opslagplaatsen in openlucht van hout of soortgelijke producten in industriegebied met een capaciteit van meer 1.600 m³;

3.000 m³

23.3.1°c)

opslag in industriegebied van meer dan 200 ton kunststoffen of voorwerpen uit kunststof in een lokaal;

27.000 ton

33.4.1°c)

opslag van papierdeeg, papier, karton en van waren uit papier en karton, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 200 ton in een lokaal, als de inrichting volledig in een industriegebied ligt;

27.000 ton

36.4.1°

opslagplaatsen voor rubber en voor rubberen voorwerpen met een capaciteit van meer dan 10 ton in een lokaal;

27.000 ton

41.5.

opslagplaats voor textiel en voor textielwaren met een capaciteit van meer dan 10 ton.

27.000 ton

 

Gecoördineerde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

6.5.1°

Brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen;

1 verdeelslang

15.1.2°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

38 voertuigen

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

22,20 kW

17.1.2.1.2°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter;

4.226 liter

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

12,50 ton

19.6.1°c)

opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), gelegen in industriegebied, met een capaciteit van meer dan 400 m³ in een lokaal;

50.000 m³

19.6.1°d)

opslagplaatsen in openlucht van hout of soortgelijke producten in industriegebied met een capaciteit van meer 1.600 m³;

3.000 m³

23.3.1°c)

opslag in industriegebied van meer dan 200 ton kunststoffen of voorwerpen uit kunststof in een lokaal;

27.000 ton

33.4.1°c)

opslag van papierdeeg, papier, karton en van waren uit papier en karton, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 200 ton in een lokaal, als de inrichting volledig in een industriegebied ligt;

27.000 ton

36.4.1°

opslagplaatsen voor rubber en voor rubberen voorwerpen met een capaciteit van meer dan 10 ton in een lokaal;

27.000 ton

41.5.

opslagplaats voor textiel en voor textielwaren met een capaciteit van meer dan 10 ton;

27.000 ton

48.1.1.2°

doorvoeropslagplaatsen in zeehavengebieden voor overige opslagplaatsen voor IMDG-goederen;

1 doorvoeropslagplaats

48.1.2.

doorvoeropslagplaatsen in zeehavengebieden voor andere dan IMDG-goederen.

1 doorvoeropslagplaats

 

Geadviseerde brandweervoorwaarden

Er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van de hulpverleningszone Brandweer Zone Antwerpen.


Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

  1. Indien de exploitant pellets zou willen op- en overslaan, moet er vooraf voldaan worden aan volgende voorwaarden:
    1. Om te vermijden dat kunststofpellets in de omgeving en het oppervlaktewater terecht kunnen komen, is het belangrijk dat alle bedrijven met activiteiten voor op- en overslag van kunststofgranulaten, de nodige maatregelen nemen om vrijzetting van pellets in het milieu te voorkomen. De aanvrager voorziet daarom een goede afwatering van het terrein, roosternetjes op de afwaterkolken van het terrein en installeert voldoende granulaatfilters (korrelafscheiders) die aangepast zijn aan het type granulaten die op de site behandeld worden en die aangepast zijn aan het debiet dat de afwatering moet verwerken. De roosternetjes en granulaatfilters worden regelmatig geïnspecteerd, beproefd en gereinigd zodoende dat de werking van de inperkende maatregel gewaarborgd blijft. 
    2. De exploitant bezorgt binnen de 6 maanden na vergunningverlening een rapport aan de Stad Antwerpen en aan het Havenbedrijf (t.a.v. Port Environment) waarin maatregelen zijn opgenomen om emissies van kunststofpellets in het milieu te voorkomen. Het rapport (met vermelding van OMV2023032458) moet volgende onderdelen bevatten:
      1. De namen en contactgegevens van de personen die betrokken zijn bij de opmaak van het rapport;
      2. de te verwachten opslagcapaciteit en de overslaghoeveelheid van kunststofpellets;
      3. een beschrijving van de behandelingsstappen van de kunststofpellets op het bedrijf, met aanduiding op een plan van de potentiële emissiepunten van kunststofpellets naar de omgeving;
      4. een overzicht van de maatregelen die worden genomen om verlies van kunststofpellets naar de omgeving te voorkomen, met vermelding van dimensionering van de technische installaties;
      5. een motivatie waarom bepaalde mogelijke bijkomende maatregelen niet worden uitgevoerd;
      6. een beschrijving van de types procedures en voorschriften die worden gehanteerd om de verspreiding van kunststofpellets naar de omgeving te voorkomen, alsook van de wijze waarop die voorschriften aan de betrokken personeelsleden worden meegedeeld;
      7. een beschrijving van de manier en de periodiciteit waarmee de technische installaties, de behoorlijke werking ervan en de correcte opvolging van de procedures en voorschriften zullen worden gecontroleerd.

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

19 februari 2024

Volledig en ontvankelijk

28 maart 2024

Start openbaar onderzoek

6 april 2024

Einde openbaar onderzoek

5 mei 2024

Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen

geen

Uiterste beslissingsdatum

11 juli 2024

Verslag GOA

19 juni 2024

Naam GOA

Bieke Geypens

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek. Er werden geen standpunten, opmerkingen of bezwaren ingediend tijdens de openbaarmaking. 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.


Brandweervoorwaarden

Er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van de hulpverleningszone Brandweer Zone Antwerpen.


Bijzondere milieuvoorwaarden

  1. Indien de exploitant pellets zou willen op- en overslaan, moet er vooraf voldaan worden aan volgende voorwaarden:
    1. Om te vermijden dat kunststofpellets in de omgeving en het oppervlaktewater terecht kunnen komen, is het belangrijk dat alle bedrijven met activiteiten voor op- en overslag van kunststofgranulaten, de nodige maatregelen nemen om vrijzetting van pellets in het milieu te voorkomen. De aanvrager voorziet daarom een goede afwatering van het terrein, roosternetjes op de afwaterkolken van het terrein en installeert voldoende granulaatfilters (korrelafscheiders) die aangepast zijn aan het type granulaten die op de site behandeld worden en die aangepast zijn aan het debiet dat de afwatering moet verwerken. De roosternetjes en granulaatfilters worden regelmatig geïnspecteerd, beproefd en gereinigd zodoende dat de werking van de inperkende maatregel gewaarborgd blijft.
    2. De exploitant bezorgt binnen de 6 maanden na vergunningverlening een rapport aan de Stad Antwerpen en aan het Havenbedrijf (t.a.v. Port Environment) waarin maatregelen zijn opgenomen om emissies van kunststofpellets in het milieu te voorkomen. Het rapport (met vermelding van OMV-referentienummer) moet volgende onderdelen bevatten:
      1. De namen en contactgegevens van de personen die betrokken zijn bij de opmaak van het rapport;
      2. de te verwachten opslagcapaciteit en de overslaghoeveelheid van kunststofpellets;
      3. een beschrijving van de behandelingsstappen van de kunststofpellets op het bedrijf, met aanduiding op een plan van de potentiële emissiepunten van kunststofpellets naar de omgeving;
      4. een overzicht van de maatregelen die worden genomen om verlies van kunststofpellets naar de omgeving te voorkomen, met vermelding van dimensionering van de technische installaties;
      5. een motivatie waarom bepaalde mogelijke bijkomende maatregelen niet worden uitgevoerd;
      6. een beschrijving van de types procedures en types voorschriften die worden gehanteerd om de verspreiding van kunststofpellets naar de omgeving te voorkomen, alsook van de wijze waarop die voorschriften aan de betrokken personeelsleden worden meegedeeld;
      7. een beschrijving van de manier en de periodiciteit waarmee de technische installaties, de behoorlijke werking ervan en de correcte opvolging van de procedures en voorschriften zullen worden gecontroleerd.

Artikel 3

De vergunning omvat thans volgende rubriek(en):

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

6.5.1°

Brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen;

1 verdeelslang

15.1.2°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

38 voertuigen

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

22,20 kW

17.1.2.1.2°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter;

4.226,00 liter

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

12,50 ton

19.6.1°c)

opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), gelegen in industriegebied, met een capaciteit van meer dan 400 m³ in een lokaal;

50.000,00 m³

19.6.1°d)

opslagplaatsen in openlucht van hout of soortgelijke producten in industriegebied met een capaciteit van meer 1.600 m³;

3.000,00 m³

23.3.1°c)

opslag in industriegebied van meer dan 200 ton kunststoffen of voorwerpen uit kunststof in een lokaal;

27.000,00 ton

33.4.1°c)

opslag van papierdeeg, papier, karton en van waren uit papier en karton, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 200 ton in een lokaal, als de inrichting volledig in een industriegebied ligt;

27.000,00 ton

36.4.1°

opslagplaatsen voor rubber en voor rubberen voorwerpen met een capaciteit van meer dan 10 ton in een lokaal;

27.000,00 ton

41.5.

opslagplaats voor textiel en voor textielwaren met een capaciteit van meer dan 10 ton;

27.000,00 ton

48.1.1.2°

doorvoeropslagplaatsen in zeehavengebieden voor overige opslagplaatsen voor IMDG-goederen;

1 doorvoeropslagplaatsen

48.1.2.

doorvoeropslagplaatsen in zeehavengebieden voor andere dan IMDG-goederen.

1 doorvoeropslagplaatsen

Artikel 4

Het college beslist dat de omgevingsvergunning eindigt op 19 februari 2029, de einddatum van de huidige vergunning.

Artikel 5

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.