Terug
Gepubliceerd op 01/07/2024

2024_CBS_05407 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gunstig advies - OMV_2024070971. Scheldelaan 420. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 28/06/2024 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tatjana Scheck, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Verontschuldigd

Elisabeth van Doesburg, schepen

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2024_CBS_05407 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gunstig advies - OMV_2024070971. Scheldelaan 420. District Antwerpen - Goedkeuring 2024_CBS_05407 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gunstig advies - OMV_2024070971. Scheldelaan 420. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

De dienst Mer van het departement Omgeving vraagt advies aan het college over een milieueffectenrapport in het kader van een aanvraag voor een omgevingsvergunning.


Projectnummer:

OMV_2024070971

Gegevens van de aanvrager:

NV ELECTRABEL met als contactadres Simon Bolivarlaan 34 te 1000 Brussel

Gegevens van de exploitant:

NV ELECTRABEL (0403170701) met als contactadres Simon Bolivarlaan 34 te 1000 Brussel

Ligging van het project:

Scheldelaan 420 te 2040 Antwerpen

Kadastrale gegevens:

afdeling 16 sectie F nrs. 241Z2 en 241G3

Inrichtingsnummer:

20190703-0071 (Engie Electrabel WKK Covestro)

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen, exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

de uitbreiding van een WKK-installatie met een bijkomende schoorsteen;

WKK-installatie: hernieuwing en verandering door uitbreiding


Juridische grond

Besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2017 betreffende nadere regels voor de milieueffectenrapportage over projecten en voor de omgevingsveiligheidsrapportage.

Regelgeving: bevoegdheid

Artikel 12 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2017 bepaalt dat de dienst Mer van het departement Omgeving het college om advies vraagt.

Argumentatie

Beoordeling MER

Het project-MER voor Electrabel nv is opgesteld voor de hernieuwing en uitbreiding van de WKK-eenheid op de terreinen van Covestro nv aan de Scheldelaan 420 te 2040 Lillo (Antwerpen). De WKK-installatie staat in voor stoom- en elektriciteitsproductie. De inrichting is een GPBV- en BKG-inrichting.

De te hernieuwen WKK-eenheid bestaat uit een gasturbine met recuperatiestoomketel met bijstookbranders voor de verbranding van aardgas, restgas en BPA-brandstof (bifenolhars).

In huidige situatie gaan de rookgassen van de gasturbine steeds naar de recuperatieketel waar stoom wordt geproduceerd door een bijstook met aardgas, restgas en BPA-resthars.

ENGIE Electrabel wenst de WKK-installatie uit te breiden met een nieuwe, bijkomende schoorsteen van 25 meter na de gasturbine, zie verder als de zogenaamde 'bypass-stack'. Deze bypass-stack zal ervoor zorgen dat de rookgassen van de gasturbine de recuperatiestoomketel niet passeren. Zodanig dat, bij geen stoomvraag, de installatie zonder recuperatieketel kan werken en dus enkel als piekeenheid met elektriciteitsproductie voor levering van elektriciteit aan het net. Bij lage stoomvraag is een tussenscenario mogelijk door sturing van de rookgaskleppen. De aanvrager stelt dat een dergelijke uitbating, gezien de snelle opstart en dus flexibiliteit, een noodzakelijke aanvulling is in een productiepark waarin weersafhankelijke installaties als windturbines en fotovoltaïsche zonnepanelen een steeds groter aandeel hebben.

Daarnaast wenst Electrabel een elektrische stoomketel (ca. 30 MW) te voorzien. Deze elektrische boiler zal bij voorkeur gevoed worden met groene stroom, maar kan ook ingezet worden om netondersteunende diensten te leveren aan de transmissienetbeheerder als regelbare belasting. Dit laatste zal normaal voorvallen op moment van overproductie van hernieuwbare energie, waarbij extra elektrische afname nodig is om het elektriciteitsnet in evenwicht te houden – de zogenaamde FRR (of Frequency Restoration Reserve). Door het gebruik van de elektrische stoomketel op groene energie, zal het aardgasverbruik dalen en zo ook de CO2-uitstoot.

De aanvraag betreft een project als vermeld in bijlage II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten, onderworpen aan milieueffectrapportage. Het project heeft betrekking op rubriek 3a) van bijlage II van het vermelde besluit:

  • Industriële installaties voor de productie van elektriciteit, stoom of warm water met uitzondering van kernenergiecentrales, met een warmtevermogen van 100 tot 300 MW.

De dienst MER van het Departement Omgeving vraagt het college van burgemeester en schepenen om een advies specifiek over het opgestelde, maar nog niet goedgekeurde project-MER, binnen een termijn van 30 dagen. Het college wordt eveneens om een advies gevraagd, maar dan voor de gehele omgevingsvergunningsaanvraag, binnen een termijn van 50 dagen. Het advies van het college over de gehele omgevingsvergunningsaanvraag kan pas geformuleerd worden nadat het openbaar onderzoek is afgerond. Onderhavig advies beperkt zich louter tot het opgestelde project-MER.

Discipline lucht

In de aanlegfase is stofhinder mogelijk, er wordt door de MER-deskundige aanbevolen de relevante VLAREM-voorwaarden in procedures en instructies contractueel op te nemen met alle aannemers. Verantwoordelijken op de werf dienen over een ‘stop-work-authority’ te beschikken zodat ingegrepen kan worden bij het vaststellen van stofhinder. Mits de maatregelen wordt maximaal een beperkt negatief effect (-1) verwacht. 

Wat betreft de werfmachines en voertuigen wordt omwille van het tijdelijke karakter en de beperkte bijdrage de impact van emissies als verwaarloosbaar (0) beoordeeld. Wel wordt door de deskundige de aanbeveling gemaakt om werken met verouderd materieel en zware dieselgeneratoren (> 560 kW) te vermijden.

De verkeersgeneratie wordt als verwaarloosbaar (0) beschouwd in aanlegfase en exploitatiefase.

Voor de exploitatiefase werden NOx, SOx, CO en fijn stof als relevante polluenten geselecteerd en werd hun impact verder onderzocht. Er werd uitgegaan van het worst-casescenario, zijnde het scenario waarbij rookgassen continu afgeleid worden naar de bestaande schouw en zo de recuperatiestoomketel passeren waar een bijstook plaatsvindt met aardgas, restgas en BPA-brandstof. Wanneer als alternatief rookgassen afgeleid worden via de bypass-stack, is de emissievracht lager gezien er minder zal worden bijgestookt. Ook de immissieconcentratie zal lager zijn door een grotere pluimstijging en dispersie gezien de uitgangstemperatuur van de bypass-stack hoger is. De nieuwe elektrische stoomketel veroorzaakt geen emissies naar de lucht.

Voor SOblijkt dat alle pluimmaxima zeer beperkt zijn. De concentraties liggen rond de 1,2% voor het 99,2-percentiel (dag) en onder de 1% voor het jaargemiddelde en 99,7-percentiel (uur). Het effect is verwaarloosbaar (0) tot beperkt negatief (-1). Inzake CO en fijnstof van de WKK wordt een verwaarloosbare impact berekend (0). 

Wat betreft NOwordt ook een verwaarloosbare impact berekend (0) afkomstig van de WKK. Als de immissie-effecten cumulatief bekeken worden met de impact van Covestro, is de bijdrage verwaarloosbaar ter hoogte van de eerste bewoning (0) en beperkt negatief (-1) ter hoogte van een beperkt deel van het Kanaaldok B1. Ten gevolge van de cumulatieve emissies worden geen bijkomende overschrijdingen verwacht van de uurgrenswaarde, het effect is verwaarloosbaar (0). In het MER werd voor wat betreft NO2 ook rekening gehouden met het toekomstige ontwikkelingsscenario waarbij Covestro zelf instaat voor zijn volledige stoombehoefte en de WKK-eenheid van Electrabel nog operationeel is voor stoomlevering aan een derde partij. Dit scenario heeft geen invloed op de te verwachten cumulatieve impact. De cumulatieve effecten zijn enkel ingeschat voor NO2, aangezien enkel hierbij een cumulatieve impact verwacht werd.

In het MER werden een aantal mogelijke maatregelen m.b.t. de reductie van de NOx-emissie van de WKK-eenheid onderzocht op hun technisch-economische haalbaarheid. Dit om de doelstellingen uit het Vlaams Luchtbeleidsplan 2030 te halen. Er werden geen kosteneffectieve maatregelen geïdentificeerd. Er worden bijgevolg geen milderende maatregelen voorgesteld. 

Tenslotte werd in de discipline lucht aandacht besteed aan de CO2-emissies in kader van de klimaatreflex. Door de ingebruikname van de bypass-stack zullen de CO2-emissies beperkt dalen, omdat de bijstook niet operationeel is bij uitbating louter voor elektriciteitsproductie. Er zullen dan ook minder aardgas en andere brandstoffen verbrand worden. Bovendien zorgt de elektrische stoomketel ervoor dat minder stoom dient gemaakt te worden op basis van de verbranding van aardgas. Het verschil in CO2-emissie is echter niet significant.

Discipline water

Het afvalwater afkomstig van de site wordt geloosd via de waterzuiveringsinstallatie van Envalior. Envalior loost op de Schelde. Al het geloosde bedrijfsafvalwater valt aldus ook onder de vergunde impact van Envalior. Wel werd de impact van de lozing op de werking van de zuivering onderzocht en als verwaarloosbaar (0) beoordeeld. Er worden geen bijkomende milderende maatregelen voorgesteld.

De nieuwe schouw wordt geplaatst op reeds verharde zone, er wordt geen bemaling nodig geacht. Wel bestaat een risico op grondwaterverontreiniging ten gevolge van calamiteiten. Effecten op grondwater zijn verwaarloosbaar. Milderende maatregelen worden niet voorgesteld. 

Discipline geluid

Via immissiemetingen, emissiemetingen en overdrachtsberekeningen werd het effect van de huidige en geplande situatie bepaald. Aan de hand van de continue immissiemeting en emissiemetingen is de referentiesituatie beschreven. 

De huidige situatie voldoet op de beoordelingspunten aan de grenswaarden (nieuwe inrichting). Het effect van de WKK-installatie is verwaarloosbaar. Wat betreft de nieuwe situatie is het effect verwaarloosbaar tijdens aanlegfase. Tijdens de exploitatiefase zal er ook voldaan worden aan de grenswaarden opgelegd door VLAREM II. 

Milderende maatregelen worden niet nodig geacht.

Discipline biodiversiteit

Er wordt geen onvermijdelijke en onherstelbare schade aan de SBZ- en VEN-gebieden verwacht vanwege rustverstoring tijdens de aanleg- en exploitatiefase.

De MER-deskundige concludeert dat het effect van vermestende en eutrofiërende depositie in de aanlegfase en exploitatiefase geen onvermijdelijke en onherstelbare schade aan de natuurwaarden van de SBZ- en VEN-gebieden zal veroorzaken. De conclusie wijzigt niet als rekening gehouden wordt met cumulatieve effecten en het beschreven ontwikkelingsscenario. 

Discipline mens-gezondheid

De impact van NO2, dioxines en fijn stof op de menselijke gezondheid is onderzocht.

Tijdens de exploitatiefase worden beperkt negatieve effecten (-1) verwacht voor NO2 en fijn stof, grotendeels door reeds verhoogde achtergrondconcentraties. Voor dioxines is de impact verwaarloosbaar (0). 

De achtergrondimmissies van fijn stof overschreden al de gezondheidskundige advieswaarde. De bijdrage van de WKK-installatie is minimaal, respectievelijk 0,03% en 0,05% van de gezondheidskundige advieswaarde, waardoor hun impact verwaarloosbaar is (0).

De cumulatieve impact van NO2 varieert van verwaarloosbaar (0) tot beperkt negatief (-1). In het ontwikkelingsscenario wordt de impact op de gezondheid voor enkele adressen als negatief (-2) beoordeeld, vooral door de al hoge achtergrondconcentratie van NO2. In de rest van het studiegebied is de cumulatieve impact hoogstens beperkt negatief (-1).

Vanwege de verwachte negatieve impact (-2) is onderzoek naar milderende maatregelen nodig. Zoals vermeld in de discipline lucht zijn geen kosteneffectieve maatregelen geïdentificeerd.

De stad merkt op dat pagina 108 beschrijft dat furanen weerhouden zijn en de immissieconcentratie berekend werd met het verspreidingsmodel IMPACT. Er wordt hierbij verwezen naar de discipline Mens-gezondheid. Er dient vastgesteld te worden dat de immissie van furanen niet verder onderzocht is in de desbetreffende discipline. Deze kunnen echter afkomstig zijn van de BPA-combustor. De gemeten emissieconcentraties voor furanen uit 2021, 2022 en 2023 blijven weliswaar onder de emissiegrenswaarden. Vermoedelijk zijn de effecten dus verwaarloosbaar (conform effecten dioxines). Omwille van het mogelijke gezondheidsgevaar dient het effect verduidelijkt te worden.

Discipline bodem

Tijdens de aanlegfase worden de effecten op het bodemprofiel en de bodemstructuur als verwaarloosbaar beschouwd. Echter, zowel tijdens de aanleg- als de exploitatiefase kunnen calamiteiten leiden tot bodemverontreiniging. De effecten worden beoordeeld als beperkt negatief tot verwaarloosbaar. 

Voor de exploitatiefase worden er geen bijkomende milderende maatregelen voorgesteld.

Voor de aanlegfase kunnen mors- en lekverliezen, volgens de deskundige, vermeden worden door:

  • de brandstoftanks van de werfmachines te vullen met de nodige discipline en bij voorkeur boven een verharde oppervlakte;
  • de machines dagelijks te controleren zodat lekken tijdig worden opgemerkt en hersteld;
  • de werfmachines regelmatig te onderhouden.

Discipline landschap, bouwkundig erfgoed & archeologie

Het uitzicht van de WKK, de bijkomende schouw en de elektrische stoomketel past in een industriële achtergrond. Er kan geconcludeerd worden dat de effecten ten aanzien van de discipline landschap, bouwkundig erfgoed & archeologie beperkt negatief tot verwaarloosbaar zijn. Er worden geen milderende maatregelen voorgesteld.

Discipline Mens-Mobiliteit

Het aantal transporten van de exploitatiefase is beperkt en zal niet wijzigen. De bijkomende tijdelijke verkeersgeneratie in de aanlegfase is verwaarloosbaar. Er worden geen bijkomende milderende maatregelen voorgesteld.

Conclusie

Het college onderschrijft de conclusies van het project-MER en sluit zich er bij aan.

Wel wordt een bijkomende verduidelijking gevraagd van de discipline mens-gezondheid omtrent de furanenimmissie.


Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

31 mei 2024

Uiterste adviesdatum

30 juni 2024

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op het MER.

Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.