Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2024039186 |
Gegevens van de aanvrager: | Paul Coudijzer met als contactadres Valeriaanstraat 31 te 2040 Antwerpen |
Ligging van het project: | Valeriaanstraat 31 te 2040 BerendrechtLilo (Antwerpen) |
Kadastrale percelen: | afdeling 19 sectie B nr. 230G6 |
Vergunningsplichten: | stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | bouwen van een veranda |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 20/06/1980: vergunning (18#82138) voor het plaatsen van een veranda.
Vergunde toestand
- functie: eengezinswoning;
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
Bestaande en nieuwe toestand
- functie: eengezinswoning;
- bouwvolume: nieuw aangebouwde veranda:
- gevelafwerking: nieuw aangebouwde veranda:
- inrichting:
Inhoud van de aanvraag
- uitbreiden van een eengezinswoning met een veranda;
- plaatsen van opbouwrolluiken
- aanleggen van verhardingen;
- oprichten van 2 bijgebouwen.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Er werden geen adviezen gevraagd.
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
(Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is en tot opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > Hemelwaterverordening 2023.
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening hemelwater op het volgend punt:
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be).
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
De veranda met een binnenhoogte van 2,70 meter tot 2,45 meter is onvoldoende hoog.
De verhardingen en constructies in de tuin overschrijden met 68 m² de toegelaten 1/3de van de oppervlakte voor tuinen groter dan 60 m².
- Stedenbouwkundige lasten: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening ‘Stedenbouwkundige lasten’ (verder genoemd verordening stedenbouwkundige lasten), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 29 april 2024.
(De verordening stedenbouwkundige lasten kan u raadplegen via HYPERLINK “https://www.antwerpen.be/nl/overzicht/vergunningen/regelgeving”)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de verordening stedenbouwkundige lasten.
Sectorale regelgeving
- MER-screening:
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
Programmatorische Aanpak Stikstof: overeenkomstig het stikstofdecreet, het nieuwe beoordelingskader voor alle aanvragen die stikstofemissies veroorzaken, in werking getreden op 23 februari 2024.
Op basis van de toepassing van het stikstofdecreet kan geoordeeld worden dat voorliggende aanvraag een verkeersdragend of een verkeersgenererend project is. Het beoordelingskader uit het decreet is dus van toepassing.
Er werd geen impactscore berekening aan het dossier toegevoegd. Na onderzoek kan echter in alle redelijkheid worden geconcludeerd dat de impactscore voor dit project de drempelwaarde van 1% niet overschrijdt. De opmaak van een passende beoordeling van de effecten van stikstofdepositie via de lucht ten aanzien van SBZ-H is niet vereist.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).
Voor het project is geen pluviale overstromingskans gemodelleerd.
Voor het project is geen fluviale overstromingskans gemodelleerd.
Het project is niet gelegen in een signaalgebied.
Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag betreft het uitbreiden van een eengezinswoning met een veranda. De woonfunctie blijft ongewijzigd waardoor de functionele inpasbaarheid dan ook gegarandeerd blijft.
Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid
Tegen de achtergevel van de woning wordt een veranda aangebouwd. Door het verbreden van een deel van de gevelopening tussen de woonkamer en de nieuwe veranda wordt de veranda effectief als een uitbreiding van de leefruimte aanzien. Aangezien de veranda nergens tot tegen de perceelsgrenzen reikt, is er geen aanpassing van scheidingsmuren vereist.
Door het toevoegen van de veranda neemt de bouwdiepte van het hoofdvolume toe tot 11,16 meter. Deze bouwdiepte staat in verhouding tot de woning zelf en tot de oppervlakte en diepte van het perceel.
De interne vrije hoogte onder het hellend dak varieert van 2,70 meter tot 2,45 meter. Volgens artikel 21 van de bouwcode is een hoogte van 2,45 meter te laag voor een verblijfsruimte. Wanneer we echter de gemiddelde binnenhoogte van de veranda berekenen, is deze 2,57 meter, wat een zeer beperkte afwijking op dit voorschrift is. Zeker gezien de aansluiting met de bestaande woonruimte en de volledige beglazing die de lichttoetreding in de ganse leefruimte garandeert.
Naast de te regulariseren veranda met terrassen van samen 35,23 m², zijn volgens het inplantingsplan in de nieuwe toestand en de foto’s bij het dossier in de tuinzone twee bijgebouwen met een gezamenlijke oppervlakte van 44,83 m² aanwezig en is de helft van de tuin aangelegd met een kiezelverharding met een oppervlakte van 83,71 m². Alles bij elkaar is van de tuinzone van ongeveer 288 m² wel 163,77 m² voorzien van constructies en verhardingen.
Conform artikel 27 van de bouwcode mogen tuinen groter dan 60 m² maar voor 1/3de van de tuinoppervlakte verhard zijn. In dit geval komt dit neer op maximum 96 m² aan constructies en verhardingen in de tuinzone. Voor de aanvraag betekent dit dat de aanwezige constructies en verhardingen de maximaal toelaatbare oppervlakte met zo’n 68 m² overschrijden.
Bijkomend wordt opgemerkt dat zijtuinen wenselijk vrij gehouden worden. Het tuinhuis van 11,66 m² in de zijtuinstrook wordt dan ook uitgesloten uit de vergunning. Het tuinhuis met een oppervlakte van 33,71 m² achteraan in de tuin kan behouden blijven.
Een deel van de kiezelverharding (56,34 m²) in de achtertuin zal dan nog verwijderd moeten worden om te voldoen aan artikel 27 van de bouwcode. Dit wordt als voorwaarde voor vergunning opgelegd.
Visueel-vormelijke elementen
De te regulariseren veranda werd opgetrokken in wit hout, soortgelijk aan het bestaande schrijnwerk in de hoofdbebouwing, en aan 3 zijden beglaasd.
De voorgestelde materialen sluiten naadloos aan bij deze reeds aanwezig in het bestaande hoofdvolume.
Op de geveltekeningen en de foto’s bij het dossier blijkt dat zowel de veranda als de bestaande ramen in alle gevels voorzien zijn van opbouwrolluiken. Deze hebben een negatieve impact op de beeldkwaliteit van de op het openbaar domein zichtbare gevels, namelijk de voor- en de zijgevel. Bovendien maakt de woning deel uit van een uitgesproken eenheidsbebouwing, waardoor de aanwezigheid van deze opbouwrolluiken niet passen in het straatbeeld. De opbouwrolluiken in de voor- en zijgevel worden uit de vergunning uitgesloten.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De gevraagde werken beogen en verbetering van de algemene woon- en leefkwaliteit van de woning.
De aanvraag wijkt af op artikel 8 §3 van de gewestelijke verordening hemelwater. De infiltratievoorzieningen moeten bovengronds worden aangelegd, tenzij de vergunningsaanvrager gemotiveerd aantoont dat de ondergrondse aanleg onvermijdbaar is. In dit dossier wordt de infiltratie voorzien met ondergrondse kratten in plaats van een bovengrondse infiltratie. Er wordt in het dossier geen afwijking op artikel 8 §3 gevraagd. De infiltratie zal daardoor alsnog bovengronds moeten gebeuren. Dit wordt als voorwaarde bij de vergunning opgelegd.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
2. Het aandeel aan constructies en verhardingen in de achter- en zijtuin is terug te brengen naar maximaal 1/3de van deze oppervlakte conform artikel 27 van de bouwcode.
3. Het tuinhuis in de zijtuinstrook wordt uit de vergunning uitgesloten.
4. De opbouwrolluiken in de voor- en zijgevel worden uit de vergunning uitgesloten.
5. De infiltratievoorziening moet bovengronds gebeuren conform artikel 8 §3 van de gewestelijke verordening hemelwater.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 23 april 2024 |
Volledig en ontvankelijk | 14 mei 2024 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 13 juli 2024 |
Verslag GOA | 21 juni 2024 |
Naam GOA | Katrine Leemans |
Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
2. Het aandeel aan constructies en verhardingen in de achter- en zijtuin is terug te brengen naar maximaal 1/3de van deze oppervlakte conform artikel 27 van de bouwcode.
3. Het tuinhuis in de zijtuinstrook wordt uit de vergunning uitgesloten.
4. De opbouwrolluiken in de voor- en zijgevel worden uit de vergunning uitgesloten.
5. De infiltratievoorziening moet bovengronds gebeuren conform artikel 8 §3 van de gewestelijke verordening hemelwater.
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.