Terug
Gepubliceerd op 22/07/2024

2024_CBS_05980 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gunstig advies - OMV_2024070971. Scheldelaan 420. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 19/07/2024 - 09:00 digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tatjana Scheck, schepen; Herald Claeys, waarnemend algemeen directeur

Afwezig

Jinnih Beels, schepen; Peter Wouters, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Herald Claeys, waarnemend algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2024_CBS_05980 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gunstig advies - OMV_2024070971. Scheldelaan 420. District Antwerpen - Goedkeuring 2024_CBS_05980 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gunstig advies - OMV_2024070971. Scheldelaan 420. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:

- een openbaar onderzoek te houden;

- advies uit te brengen.

 

Projectnummer:

OMV_2024070971

Gegevens van de aanvrager:

NV ELECTRABEL met als contactadres Simon Bolivarlaan 34 te 1000 Brussel

Gegevens van de exploitant:

NV ELECTRABEL (0403170701) met als contactadres Simon Bolivarlaan 34 te 1000 Brussel

Ligging van het project:

Scheldelaan 420 te 2040 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 16 sectie F nrs. 241Z2 en 241G3

waarvan:

 

-          20190703-0071

afdeling 16 sectie F nrs. 241G3 en 241Z2 (Engie Electrabel WKK Covestro)

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen, exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

de uitbreiding van een WKK-installatie met een bijkomende schoorsteen;

WKK-installatie: hernieuwing en verandering door uitbreiding

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-     27/01/2017: vergunning (HVN/B/P/20162310) voor het plaatsen van een ketel voor de verbranding van BPA-resthars;

-     20/08/1998: vergunning (HV/1998/AN5/1998/B/0247) voor het bouwen van productiegebouwen voor een cogeneratie-eenheid.

 

Bestaande toestand

Een WKK-installatie, gelegen temidden van een industriële site, voor stoom- en elektriciteitsproductie.

 

Nieuwe toestand

-     functie: industrie en bedrijvigheid; 

-     bouwvolume: bijkomende schoorsteen met een hoogte van 25 meter en een diameter van 3,2 meter; 

-     inrichting: de schoorsteen wordt op een nieuwe funderingsplaat op palen geplaatst met een oppervlakte van 32,5 m² (5 meter x 6,5 meter). 

 

Inhoud van de aanvraag

-     bouwen van een schoorsteen. 

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Op 20 oktober 2005 verleende de deputatie van de provincie Antwerpen een milieuvergunning voor het verder exploiteren van een warmtekrachtkoppeling (WKK), voor een termijn verstrijkend op 20 oktober 2025. Nadien werden er nog diverse vergunningen verleend voor veranderingen.

 

Inhoud van de aanvraag

Het voorwerp van de aanvraag betreft de hernieuwing en uitbreiding van een WKK-eenheid.

 

Aangevraagde rubriek(en)
 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

+420 liter
(totaal 2.260 liter)

12.1.1.3°

inrichtingen die wisselspanning opwekken, met een geïnstalleerd totaal elektrisch schijnbaar vermogen van meer dan 10.000 kVA;

44.100 kVA
(hernieuwing)

12.2.2°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA;

+ 1x 50.000 kVA
(totaal: 1x 55.000 kVA; 1x 2.000 kVA; 1x 50.000 kVA)

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

-16,5 kW
(totaal 11,5 kW)

17.1.2.1.1°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter;

768 liter
(hernieuwing)

17.3.4.1°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

0,42 ton
(hernieuwing)

17.3.6.1°a)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

0,42 ton
(hernieuwing)

17.3.8.1°

opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit meer dan 100 kg ton tot en met 2 ton;

0,42 ton
(hernieuwing)

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

300 liter

(hernieuwing)

31.1.3°

stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 5.000 kW;

111.000 kW
(hernieuwing)

39.1.2°

stoomgeneratoren, andere dan lagedruk stoomgeneratoren, met een individuele inhoud van meer dan 500 liter tot en met 5.000 liter;

4.000 liter

(hernieuwing)

39.1.3°

stoomgeneratoren, andere dan lagedruk stoomgeneratoren, met een individuele inhoud van meer dan 5.000 liter;

62.000 liter

(hernieuwing)

39.2.1°

stoomvaten, met inbegrip van warmtewisselaars waarvan de primaire ruimte als stoomvat wordt beschouwd, met een individuele inhoud van 300 liter tot en met 5.000 liter;

6.700 liter

(hernieuwing)

39.2.2°

stoomvaten, met inbegrip van warmtewisselaars waarvan de primaire ruimte als stoomvat wordt beschouwd, met een individuele inhoud van meer dan 5.000 liter;

+50.000 liter
(totaal: 160.000 liter)

39.4.1°

warmtewisselaars, andere dan deze vermeld onder rubriek 39.2 en deze voor op een stoomdistributienet aangesloten woningen, met een individuele inhoud van de secundaire ruimte van 25 liter tot en met 5.000 liter;

80 liter

(hernieuwing)

43.1.3°

stookinstallaties zonder elektriciteitsproductie met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 5.000 kW;

40.000 kW

(hernieuwing)

43.3.2°

het stoken in installaties, inclusief stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 50 MW of meer;

151 MW

(hernieuwing)

43.4.

installaties voor het verbranden van brandstof met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 20 MW, met uitzondering van installaties voor het verbranden van gevaarlijke afvalstoffen of stedelijk afval.

151 MW

(hernieuwing)

 

Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden

1.

 

Bij te stellen voorwaarde:

Meetmethode voor luchtemissies.

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

Voor het bepalen van het debiet en het waterdampgehalte in de rookgassen van de WKK-installatie wenst de aanvrager gebruik te maken van een berekeningsmethode.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

  1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
  2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Argumentatie

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Haven van Antwerpen-Brugge, subadvies milieu

31 mei 2024

28 juni 2024

Gunstig

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen


Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

 

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:

- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

 

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier gelden volgende bestemmingsvoorschriften: 

-     Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven; 

-     Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur voor de Scheldelaan; 

-     Gebied voor waterweginfrastructuur voor het Kanaaldok B1; 

-     Zone voor permanente ecologische infrastructuur ‘met medegebruik’ voor de Scheldedijk; 

-     overdrukken Leidingstraat ten zuiden van de aanvraag en parallel met de Scheldelaan. 

 

Ten westen van de Scheldedijk, buiten de afbakeningslijn zeehavengebied, is het gewestplan Antwerpen nog van toepassing met als bestemmingen Bijzondere natuurgebieden (NH) en Natuurgebieden (N).

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater: het besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is en tot opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
De gewestelijke hemelwaterverordening is niet van toepassing op de aanvraag voor zover het hemelwater dat op de nieuwe funderingsplaat valt integraal naar de nabijgelegen graszone afwatert waar het op een natuurlijke wijze kan infiltreren in de bodem. Het hemelwater mag niet afgeleid worden naar de naastliggende grindzone zoals aangegeven in de toelichtingsnota van de aanvrager. Dit wordt opgelegd als voorwaarde.
 

Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.

De gewestelijke verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

In functie van de bestaande WKK-eenheid van Electrabel, op de site van Covestro, wordt een bijkomende schoorsteen geplaatst na de gasturbine. Hierdoor zal de gasturbine eveneens kunnen fungeren als eenheid voor louter elektriciteitsproductie, waaronder levering van elektriciteit aan het net (zonder bijhorende stoomproductie). Zo kan de gasturbine bij beperkte stoomvraag van de klant toch op vol vermogen blijven draaien en maximaal elektriciteit blijven produceren. De aanvrager schat dat dit het geval gaat zijn voor circa 500 uren op jaarbasis.

 

De nieuwe constructie maakt de verdere exploitatie van het bestaand industrieel bedrijf mogelijk waardoor de aanvraag zich functioneel inpast binnen het industrieveld.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De werken worden uitgevoerd op een grootschalig industrieterrein temidden van allerhande industriële installaties en gebouwen. De bestaande WKK-installatie heeft reeds een hoogte van circa 36 meter terwijl de nieuwe schoorsteen een maximale hoogte heeft van 25 meter. De aanvraag is in overeenstemming en verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd.

 

Visueel-vormelijke elementen

De schoorsteen wordt opgetrokken in staal met een lichtgrijze kleur (RAL7035). Dit materiaalgebruik is neutraal en aanvaardbaar binnen deze industriële context.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

De vergunningverlenende overheid heeft het advies ingewonnen van de Brandweerzone Antwerpen. Dit advies is op datum van opstelling van dit verslag nog niet uitgebracht. Ook de lokale overheid hecht belang aan het brandweeradvies.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

De aanvraag genereert geen bijkomende parkeerbehoefte en geen significante toename van het aantal verkeersbewegingen.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

Electrabel nv baat een WKK uit op de terreinen van Covestro nv aan de Scheldelaan 420 te 2040 Lillo (Antwerpen). De WKK staat in voor stoom- en elektriciteitsproductie. De inrichting is een GPBV- en BKG-inrichting.

De te hernieuwen WKK-eenheid van 151 MWth bestaat uit een gasturbine van 111 MWth met recuperatiestoomketel van 30 MWth met bijstookbranders van 10 MWth voor de verbranding van aard-, restgas en BPA-brandstof (bifenolhars).

In de huidige situatie gaan de rookgassen van de gasturbine steeds naar de recuperatieketel waar stoom wordt geproduceerd door een bijstook met aardgas, restgas en BPA-resthars. Met onderhavige aanvraag wenst men de WKK-installatie uit te breiden met een nieuwe, bijkomende schoorsteen van 25 meter na de gasturbine, de zogenaamde ’bypass-stack’. Deze bypass-stack zal ervoor zorgen dat de rookgassen van de gasturbine de recuperatiestoomketel niet passeren. Zodanig dat, bij geen stoomvraag, de installatie zonder recuperatieketel kan werken en dus enkel als piekeenheid met elektriciteitsproductie voor levering van elektriciteit aan het net. Bij lage stoomvraag is een tussenscenario mogelijk door sturing van de rookgaskleppen. De aanvrager stelt dat een dergelijke uitbating, gezien de snelle opstart en dus flexibiliteit, een noodzakelijke aanvulling is in een productiepark waarin weersafhankelijke installaties als windturbines en fotovoltaïsche zonnepanelen een steeds groter aandeel hebben.

Daarnaast wordt met huidige aanvraag een elektrische boiler (30 MW) voorzien voor de productie van stoom. Deze elektrische stoomketel zal bij voorkeur gevoed worden met groene stroom, maar kan ook ingezet worden om netondersteunende diensten te leveren aan de transmissienetbeheerder als regelbare belasting. Dit laatste zal normaal voorvallen op moment van overproductie van hernieuwbare energie, waarbij extra elektrische afname benodigd is om het elektriciteitsnet in evenwicht te houden, de zogenaamde FRR (Frequency Restoration Reserve). Door het gebruik van de elektrische stoomketel op groene energie, zal het aardgasverbruik dalen en zo ook de CO2-uitstoot.

Voor de exploitatie van de elektrische stoomketel wordt een transformator aangevraagd met een individueel nominaal vermogen van 50.000 kVA en een bijhorende voedingswatertank met een inhoud van 50.000 liter. Volgende installaties behoren tot de volledige WKK-installatie en worden hernieuwd zonder verandering: 2 transformatoren met elk een individueel nominaal vermogen van respectievelijk 55.000 kVA en 2.000 kVA, een verdamper met een waterinhoud van 4.000 liter, een recuperatieketel met een waterinhoud van 62.000 liter, een voedingswatertank voor de WKK van 70.000 liter, een spuitank van 20.000 liter, een HD-trommel van 20.000 liter, diverse warmtewisselaars van in totaal 80 liter en twee stoomvaten met een waterinhoud van respectievelijk 1.700 liter en 5.000 liter.

Ter ondersteuning van de exploitatie worden volgende zaken opgeslagen op de site en hernieuwd:

-     768 liter diverse gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten; 

-     420 liter detergent in verplaatsbare recipiënten;

-     300 liter diverse gevaarlijke producten in kleine verpakkingen;

-     840 liter olie in verplaatsbare recipiënten en uitgebreid tot 1.260 liter olie;

-     1.000 liter propyleenglycol in verplaatsbare recipiënten.

Daarnaast wordt, volgens het MER, nog een beperkte hoeveelheid ammoniak gebruikt voor de conditionering (pH-regeling) van het ketelvoedingswater. De beperkte hoeveelheden ammoniak worden opgeslagen in een procesvat.
Het procesvat is geen opslag en is vrijgesteld van vergunning gezien dit gekoppeld is aan de productie.

In de gewenste situatie zijn 3 airco’s aanwezig met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 11,5 kW. De gebruikte koelmiddelen R410A en R134A zijn toegelaten HFK-koelmiddelen.

De stad maakt de aanbeveling de installaties zo lekdicht en duurzaam mogelijk te onderhouden aangezien door de nieuwe F-gassenverordening de beschikbaarheid van HFK’s zal dalen en de kostprijs zal stijgen. Het kan dan ook interessant zijn om over te stappen naar F-gasvrije koelsystemen.

In de laatst verleende vergunning staat vermeld dat de WKK-installatie bestaat uit een alternator met een geïnstalleerd totaal elektrisch schijnbaar vermogen van 44.100 kVA (rubriek 12.1.2.3). De aanvrager stelt dat het over een wisselspanningsgenerator gaat van 44.100 kVA (rubriek 12.1.1.3).

De exploitant stelt dat gedurende 500 uur/jaar de rookgassen afgeleid zullen worden langs de bypass-stack. Wat betekent dat er jaarlijks minder zal worden bijgestookt met aardgas, restgas en BPA-restbrandstof. Daarnaast verwacht men dat de elektrische boiler naar schatting 3.000 uur/jaar in dienst zal zijn, waarbij de stoomproductie van de WKK overgenomen wordt. Bijgevolg zal het jaarlijks brandstofverbruik lager liggen dan in de huidige situatie, wat zorgt voor een lagere emissievracht.

Het toekomstig energiegebruik van de elektrische stoomketel wordt ingeschat op 90.000 MWh. Wanneer de e-boiler ingezet wordt, kan de WKK vaker stilgelegd worden waardoor er minder aardgas verbruikt zal worden. Gezien de e-boiler een hoger rendement heeft dan de WKK zal het totale jaarlijkse energiegebruik dalen.

De exploitatie is energie-intensief met een totaal finaal energieverbruik van 3,14 PJfin. De energiesector was de voorbije jaren steeds vrijgesteld van de energiebeleidsovereenkomst (EBO). In 2023 is de exploitatie toegetreden tot de EBO waarbij in 2024 het energieplan gefinaliseerd werd. Voor de vestiging werd 1 rendabele maatregel weerhouden die uitgevoerd zal worden in 2024 en het verhogen betreft  van de gasvoorverwarmingstemperatuur en het isoleren van de gasaanvoerleiding. Hierdoor zal 547 GJ primaire energie bespaard kunnen worden en zal het rendement van de WKK stijgen met 0,07%. De exploitant voegde het bewijs tot toetreding tot de energiebeleidsovereenkomst toe aan de aanvraag. Volgens deze energiebeleidsovereenkomst dient er een klimaatroadmap opgemaakt te worden. In dit klimaatplan wordt dan beschreven hoe de betrokken vestiging van de onderneming de transitie zal maken richting een koolstofarme bedrijfsvoering in een klimaatneutraal Europa in 2050. Dit plan werd niet toegevoegd aan de aanvraag.

De aanvrager geeft aan dat de situatie waarbij de WKK-centrale als louter gascentrale zal draaien (de zogenaamde piek-eenheid) circa 500 uren per jaar voorzien wordt, terwijl de elektrische boiler circa 3.000 uren per jaar zal draaien. In de effectenbespreking wordt enkel het zogenaamde worstcasescenario besproken met zo’n 8.000 draaiuren voor de WKK-installatie met stoomproductie. Een prognose voor het aantal draaiuren (in gradaties van vermogen) en een evolutie op termijn (toekomstscenario’s) zijn wenselijk om de impact op lange termijn te evalueren. De klimaatroadmap zoals vooropgesteld door het EBO lijkt hiervoor het meest geschikte instrument.

Stad Antwerpen vindt de verdere elektrificatie en verlaging van de emissievrachten door huidige aanvraag een positieve transitie. Echter, gezien de WKK-installatie in huidige situatie én aangevraagde situatie nog draait op fossiele brandstoffen en we tegen 2050 de transitie naar koolstofneutraliteit doorgemaakt moeten hebben, is een herevaluatie van deze installatie op termijn aangewezen, in functie van de dan beschikbare alternatieven voor stoom- en elektriciteitsproductie en stabilisatie van het elektriciteitsnet. Ook stad Antwerpen geeft in haar klimaatplan 2030 aan dat er alternatieven moeten bekeken worden voor het gebruik van aardgas. Om deze redenen kan de vraag gesteld worden of een vergunning van onbepaalde duur voor een bestaande WKK-installatie gewenst is, gelet op het feit dat er slechts een beperkte aanpassing gebeurt door voorliggende aanvraag (bijplaatsen schouw). Stad Antwerpen stelt voor de vergunning af te leveren op tijdelijk basis voor wat betreft de WKK-installatie en de bypass stack, namelijk voor een periode van maximum 10 jaar. Op die tijd kan de klimaatroadmap een zicht geven op hoe de klimaatdoelstellingen gehaald kunnen worden.

De aanvrager vraagt een bijstelling van artikel 4.4.4.2§2 van titel II van het VLAREM aangaande meetmethoden. Het gebruik van debietsberekeningen is volgens dit artikel toegelaten, mits goedkeuring door een erkend MER-deskundige in de discipline lucht. Het aanvraagdossier bevat een attestatierapport van een erkend MER-deskundige lucht. De bijstelling werd eerder verleend en wordt door Electrabel gezien de hernieuwing opnieuw aangevraagd. De bijstelling kan gunstig geadviseerd worden.

Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijk uitgebrachte deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.

 

Advies van het college

Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning onder voorwaarden en voor zover het advies van de brandweer gunstig is of voorwaardelijk gunstig met uitvoerbare voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. Het hemelwater dient integraal naar de nabijgelegen graszone af te wateren en mag niet afgeleid worden naar de naastliggende grindzone.

 

Geadviseerde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

+420 liter
(totaal 2.260 liter)

12.1.1.3°

inrichtingen die wisselspanning opwekken, met een geïnstalleerd totaal elektrisch schijnbaar vermogen van meer dan 10.000 kVA; 

44.100 kVA

(hernieuwing)

12.2.2°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA; 

+ 1x 50.000 kVA
(totaal: 1x 55.000 kVA; 1x 2.000 kVA; 1x 50.000 kVA)

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; 

-16,5 kW
(totaal 11,5 kW)

17.1.2.1.1°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter; 

768 liter

(hernieuwing)

17.3.4.1°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; 

0,42 ton

(hernieuwing)

17.3.6.1°a)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; 

0,42 ton

(hernieuwing)

17.3.8.1°

opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit meer dan 100 kg ton tot en met 2 ton;

0,42 ton

(hernieuwing)

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

300 liter

(hernieuwing)

31.1.3°

stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 5.000 kW; 

111.000 kW

(hernieuwing)

39.1.2°

stoomgeneratoren, andere dan lagedruk stoomgeneratoren, met een individuele inhoud van meer dan 500 liter tot en met 5.000 liter; 

4.000 liter

(hernieuwing)

39.1.3°

stoomgeneratoren, andere dan lagedruk stoomgeneratoren, met een individuele inhoud van meer dan 5.000 liter; 

62.000 liter

(hernieuwing)

39.2.1°

stoomvaten, met inbegrip van warmtewisselaars waarvan de primaire ruimte als stoomvat wordt beschouwd, met een individuele inhoud van 300 liter tot en met 5.000 liter; 

6.700 liter

(hernieuwing)

39.2.2°

stoomvaten, met inbegrip van warmtewisselaars waarvan de primaire ruimte als stoomvat wordt beschouwd, met een individuele inhoud van meer dan 5.000 liter;

+50.000 liter
(totaal: 160.000 liter)

39.4.1°

warmtewisselaars, andere dan deze vermeld onder rubriek 39.2 en deze voor op een stoomdistributienet aangesloten woningen, met een individuele inhoud van de secundaire ruimte van 25 liter tot en met 5.000 liter; 

80 liter

(hernieuwing)

43.1.3°

stookinstallaties zonder elektriciteitsproductie met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 5.000 kW; 

40.000 kW

(hernieuwing)

43.3.2°

het stoken in installaties, inclusief stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 50 MW of meer;

151 MW

(hernieuwing)

43.4.

installaties voor het verbranden van brandstof met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 20 MW, met uitzondering van installaties voor het verbranden van gevaarlijke afvalstoffen of stedelijk afval.

151 MW

(hernieuwing)

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1. De vergunning kan verleend worden voor een termijn verstrijkend 10 jaar na vergunningverlening voor de WKK-installatie en de bypass-stack, waarbij in tussentijd de klimaatroadmap wordt opgemaakt. De elektrische boiler kan wel vergund worden voor onbepaalde duur.

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

30 mei 2024

Start openbaar onderzoek

8 juni 2024

Einde openbaar onderzoek

7 juli 2024

Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen

geen

Uiterste adviesdatum

19 juli 2024

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan een openbaar onderzoek. Er werden standpunten, opmerkingen en/of bezwaren ingediend tijdens de openbaarmaking.

 

Bespreking van de bezwaren

 

De standpunten, opmerkingen en/of bezwaren kunnen als volgt worden samengevat en geëvalueerd:

 

De bezwaarindiener stelt vooreerst dat er een klimaatroadmap voor de alternatieven van de WKK-installatie op aardgas dient toegevoegd aan de aanvraag. Hierin wordt besproken hoe de uitstoot tegen 2050 naar nul wordt gebracht. Daarnaast wordt voorgesteld dat Covestro aansluit op het Ecluse-warmtenet en gebruik maakt van deze stoomlevering naar buur Evonik om de WKK-stoom te vervangen. Verder pleit de bezwaarindiener voor de oprichting van een nieuwe afvalverwerkingsinstallatie op een strategische plaats in de haven van Antwerpen, die warmte kan leveren aan nabijgelegen industriële bedrijven. Ook worden andere alternatieven voor aardgas als brandstof genoemd, zoals waterstof of syngassen. Het bezwaar stelt dat de vergunningsaanvraag niet in lijn is met de klimaatdoelstellingen en daarom de vergunning moet beperkt worden in tijd. De bezwaarindiener merkt verder op dat er sprake is van gesprekken met stoomverbruikers in de omgeving van de WKK en vraagt deze piste verder uit te werken in een nieuwe vergunningsaanvraag. Hij stelt dus voor de huidige vergunningsaanvraag te annuleren.

Het bezwaar kan deels worden bijgetreden, indachtig de klimaatdoelstellingen zoals opgelegd door Europa lijkt het niet wenselijk om de WKK nog te hervergunnen voor onbepaalde duur. Het gebruik van aardgas voor de WKK voldoet niet aan de langetermijnambities van klimaatneutraliteit. Het college stelt voor om de WKK tijdelijk te vergunnen voor een maximale periode van 10 jaar, zodat er tijdens deze periode naar alternatieven gekeken kan worden zoals opgelegd in de energiebeleidsovereenkomsten. De oprichting van een afvalverwerkingsinstallatie in de haven maakt geen onderwerp uit van deze omgevingsvergunningsaanvraag.

 

Informatievergadering

Over de aanvraag werd een informatievergadering georganiseerd op 10 juni 2024. Het verslag van de informatievergadering werd bezorgd aan de vergunningverlenende overheid.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag, onder volgende voorwaarden en voor zover het advies van de brandweer gunstig is of voorwaardelijk gunstig met uitvoerbare voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. Het hemelwater dient integraal naar de nabijgelegen graszone af te wateren en mag niet afgeleid worden naar de naastliggende grindzone.

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1. De vergunning kan verleend worden voor een termijn verstrijkend 10 jaar na vergunningverlening voor de WKK-installatie en de bypass-stack, waarbij in tussentijd de klimaatroadmap wordt opgemaakt. De elektrische boiler kan wel vergund worden voor onbepaalde duur.

Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.