Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2024024840 |
Gegevens van de aanvrager: | VZW GasthuisZusters Antwerpen met als contactadres Oosterveldlaan 22 te 2610 Antwerpen |
Gegevens van de exploitant: | de heer Peter Mulkens met als adres Oosterveldlaan 22 te 2610 Antwerpen |
Ligging van het project: | Sint-Vincentiusstraat 18-20, Maurice Verbaetsteeg 21-23 te 2018 Antwerpen |
Kadastrale percelen: | afdeling 6 sectie F nrs. 1418P, 1421T2, 1421Z2 en 1431A2 |
waarvan: |
|
- 20230925-0086 | afdeling 6 sectie F nrs. 1431A2, 1421T2 en 1421Z2 (Sint-Vincentius) |
Vergunningsplichten: | stedenbouwkundige handelingen, exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: | het wijzigen van de functie naar gemeenschapsvoorziening, het realiseren van bijkomende kantoorruimtes en het verder exploiteren van een ziekenhuis |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
Maurice Verbaetsteeg 21:
- 19/12/2019: vergunning (OMV_2019160518) voor het bijplaatsen van ramen in de voorgevel en zijgevels;
Maurice Verbaetsteeg 23:
- 20/05/1999: vergunning (86#980228) voor het verbouwen kunstgalerij, atelier, woning;
Vergunde toestand
Toestand bij inwerkingtreding gewestplan Antwerpen:
Maurice Verbaetsteeg 21:
- functie:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Maurice Verbaetsteeg 23:
- functie:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Bestaande toestand
- functie, bouwvolume en gevelafwerking overeenkomstig vergunde toestand, uitgezonderd;
Maurice Verbaetsteeg 21:
Maurice Verbaetsteeg 23:
Nieuwe toestand
Maurice Verbaetsteeg 21-23:
- functie:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Inhoud van de aanvraag
- slopen van de scheimuur ter hoogte van de binnentuin;
- samenvoegen van twee panden;
- wijzigen van de functie;
- gedeeltelijk wijzigen van de voorgevel;
- wijzigen gevels achterbouw;
- bouwen van een luifel;
- doorvoeren van interne constructieve werken.
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
De basisvergunning (AN1997/294) die verleend werd door het college dateert van 4 september 1997. Nadien zijn er verschillende aanpassingen en uitbreidingen geweest (MLAVl/06-282, MLAV1/08-459). Op 13 juli 2017 keurde de provincie de hernieuwing van de basisvergunning goed, deze milieuvergunning met referentie MLAVl-2016-0325 verloopt op 13 juli 2037.
Inhoud van de aanvraag
De aanvraag betreft een uitbreiding met het lozen van huishoudelijk afvalwater en warmtepompen.
Aangevraagde rubriek(en)
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
3.2.2°a) | het lozen van meer dan 600 m³/jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; | 2.250 m³/jaar (nieuw) |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW; | + 49,90 kW |
31.1.2°b) | stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 500 kW tot en met 5.000 kW als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een industriegebied ligt. | + 30 kW |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Departement Zorg afd preventief gezondheidsbeleid | 15 april 2024 | 15 mei 2024 | Geen bezwaar |
Hulpverleningszone Brandweer zone Antwerpen | 15 april 2024 | 7 juni 2024 | Ongunstig |
Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) | 15 april 2024 | 26 april 2024 | Geen advies |
Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) - Advies grondwater Antwerpen | 15 april 2024 | 12 juni 2024 | Geen advies |
Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) - Advies Vergunning Afvalwater en Lucht | 15 april 2024 | 15 april 2024 | Geen advies |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Ondernemen en Stadsmarketing/ Business en Innovatie | 15 april 2024 | 6 mei 2024 |
Stadsontwikkeling/ Mobiliteit | 15 april 2024 | 3 mei 2024 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is en tot opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > Hemelwaterverordening 2023.
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening toegankelijkheid op volgende punten:
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
Sectorale regelgeving
- MER-screening:
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).
Voor het project is geen pluviale overstromingskans gemodelleerd (score A).
Voor het project is geen fluviale overstromingskans gemodelleerd (score A).
Het project is niet gelegen in een signaalgebied.
Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.
(Kijk de score van uw project na op (https://www.waterinfo.be/informatieplicht)
- Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.
Op basis van de toepassing van het stikstofdecreet kan redelijkerwijs geoordeeld worden dat voorliggende aanvraag een verkeersdragend of een verkeersgenererend project en stationaire bronnen bevat. Het beoordelingskader uit het decreet is dus van toepassing.
De berekende impactscore ontbreekt in de aanvraag zodus kunnen de effecten op de omgeving voor stikstof niet beoordeeld worden.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag betreft de functiewijziging van twee panden naar “gemeenschapsvoorziening”. Hier worden kantoren gerealiseerd ten dienste van ziekenhuizengroep GZA/ZNA. Dit biedt kansen voor samenwerking en gedeelde faciliteiten. Administratieve diensten zoals Aankoop en Finance kunnen efficiënter werken als ze dicht bij elkaar zijn gevestigd.
Conform de beleidsnota Ruimtelijke Economie is een economische mix in het stadsweefsel essentieel. Door kantoren toe te voegen, wordt niet alleen de werkgelegenheid bevorderd, maar ook de interactie tussen verschillende bedrijven en sectoren gestimuleerd.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De afwijking op artikel 27 van de bouwcode – met betrekking tot het niet voorzien van 20% open ruimte bij een functiewijziging – is stedenbouwkundig aanvaardbaar. De gemeenschappelijke muur tussen de aanvraag en het huidige ziekenhuis wordt afgebroken waardoor de open ruimte in het project vergroot. Tevens brengt dit meer licht en lucht in beide gebouwen.
De passerelle tussen beide gebouwen wordt in een lichte constructie voorzien en is daardoor stedenbouwkundig aanvaardbaar.
Visueel-vormelijke elementen
De aanvraag voldoet aan de goede ruimtelijke ordening op vlak visueel-vormelijke elementen. De voorgevel vormt een eerlijke vertaling van de achtergelegen functie.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 12 parkeerplaatsen. |
De plannen voorzien in 12 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 12.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0.
|
Fietsvoorzieningen
Voor de bijkomende kantoren moeten 13 bijkomende fietsenstallingen voorzien worden: 1.047 m² x 1,25/100 m² = 13,1.
Er wordt een fietsenstalling ingericht voor 13 fietsen aan de nieuwe kantoren die bereikbaar zijn via Maurice Verbaetsteeg. De aanvraag voldoet.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De plannen geven geen uitsluitsel of de aanvraag voldoet aan artikel 18 van de verordening toegankelijkheid. Het is niet duidelijk of de toegang tot de inkomhal/wachtzaal drempelloos wordt voorzien. Dit kan in een volgende aanvraag worden aangepast of verduidelijkt.
De afwijking op artikel 21 van de bouwcode – met betrekking tot minimale hoogte van de gelijkvloerse vergaderruimte en kantoorruimte – is stedenbouwkundig aanvaardbaar.
Deze hoogte komt maar voor in een klein gedeelte op de gelijkvloerse verdieping. De plafondhoogte van de overige kantoorruimte voldoet wel waardoor nog steeds een minimale verblijfskwaliteit wordt gegarandeerd.
De afwijking op artikel 24 van de bouwcode – met betrekking tot de minimale lichtinval van de gelijkvloerse vergaderruimtes, kantoorruimte en de flexkantoren op het gelijkvloers, eerste en tweede verdieping – is stedenbouwkundig aanvaardbaar. Deze ruimten zijn flex-ruimten en kantoorruimte en worden maar tijdelijk bezet. Deze worden niet langdurig als werkplek of leefruimte gebruikt waardoor een afwijking verantwoord is.
In een toekomstige nieuwe aanvraag kan een afvalberging worden voorzien, conform artikel 26 van de bouwcode.
Verder voldoet de aanvraag aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot. De geplande verbouwingswerken zijn niet storend voor de omgeving en in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening van de plaats.
De aanvraag is voor advies opgestuurd naar de brandweer. Zij geven vanuit hun expertise een ongunstig advies. De brandveiligheid van het gebouw kan niet gegarandeerd worden. Omwille van het ongunstig advies van de brandweer, dient de bouwaanvraag te worden geweigerd.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
Het voorwerp van voorliggende aanvraag situeert zich in de Sint-Vincentiusstraat 18-20 en de Maurice Verbaetsteeg 21-23 te 2018 Antwerpen. De aanvrager wenst, in kader van de herstructurering van de GZA en ZNA, een functiewijziging voor een gemeenschapsvoorziening aan te vragen. In de nabijgelegen gebouwen A, B en C die aansluiten aan het reeds bestaande administratieve gebouw, Diamant genaamd, wordt er 1.047,50 m2 bruto extra kantoorruimte gerealiseerd. Er zullen 75 extra bureaus voorzien worden. De kantoren zullen gebruikt worden door de diensten Finance en Aankoop en aldus geopend zijn tijdens de gebruikelijke kantooruren.
Het huishoudelijk afvalwater van de bijkomende gebouwen A, B en C wordt geloosd via de bestaande aansluiting op de openbare riolering in de Maurice Verbaetsteeg.
Om het water te kunnen lozen werd een nieuwe rubriek 3.2.2°a) aangevraagd voor het lozen van een totaal van 2.250 m³ huishoudelijk afvalwater per jaar.
Er wordt een nieuwe warmtepomp met koelmiddel R32a aangevraagd. Hierbij wenst de exploitant een verandering aan te vragen opdat een totaal geïnstalleerd elektrisch vermogen van 720 kW wordt vergund.
De warmtepomp van 55 kW wordt op het dak van het gebouw Diamant geplaatst. De exploitant dient te allen tijde te voldoen aan de milieukwaliteitsnormen voor geluid in openlucht, zoals bepaald in hoofdstuk 4.5 van Vlarem II. Het gebruikte koelmiddel is R32a met een Global Warming Potential van 675. Dit koelmiddel voldoet aan het voorstel van de Europese Commissie dat stelt dat warmtepompen met een vermogen van meer dan 12?kW vanaf 2027 gebruik dienen te maken van een koelmiddel met een GWP van minder dan 750.
De reeds vergunde rubrieken werden in deze vergunningsaanvraag niet opnieuw beoordeeld.
De aanvraag heeft betrekking op een project als vermeld in bijlage III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten, onderworpen aan milieueffectrapportage meer bepaald op rubriek 13 voor het wijzigen of uitbreiden van projecten die reeds een 10b hadden. Bijgevolg werd er een mer-screening toegevoegd aan het dossier.
Er zou als gevolg op de uitbreiding van de 75 kantoorplaatsen extra woon-werkverkeer gegenereerd worden alsook extra verkeer ten gevolge van derden, verbonden aan de dienst Aankoop. De extra verkeersstroom die het project teweeg zal brengen in de omliggende straten zal eerder beperkt blijven, zowel in tijd als in omvang. De extra verkeersdruk zal zich hoofdzakelijk beperken tot het begin en einde van de werkdag. Occasioneel zullen er leveranciers stalen komen afleveren of voorstellen aan de dienst Aankoop.
Gezien de werknemers van thuis uit mogen werken en het thuiswerk er ook voor zorgt dat de werknemers niet allemaal gelijktijdig toekomen en vertrekken, kan aangenomen worden dat de bezetting nooit 100% bedraagt en de toename in mobiliteit beperkt is. Bovendien zorgt de nabijheid van openbaar vervoer en de wetenschap dat veel medewerkers woonachtig zijn in de stad en met de fiets komen werken ervoor dat de effecten op de omgeving beperkt blijven. Gezien er slechts af en toe leveranciers stalen komen afleveren of voorstellen, zal het effect hier ook beperkt blijven. Echter ontbreekt de impactscore in de aanvraag zodus kan deze niet beoordeeld worden (zie stikstofdecreet).
Wegens het onlosmakelijk verband met de stedenbouwkundige handelingen, kan geen vergunning verleend worden voor de ingedeelde inrichtingen en activiteiten.
In het besluit van 13 juli 2017 werden bijzondere milieuvoorwaarden opgelegd.
De exploitant werd samengevat gevraagd:
- de resultaten van de geluidsmetingen en het saneringsplan ter evaluatie over te maken;
- de resultaten van de controlemeting van de luchtemissie van de noodaggregaat ter evaluatie over te maken;
- een bemalingsstudie op te maken en ter evaluatie over te maken.
De exploitant leverde op 12 januari 2018 de gevraagde informatie aan. Aan de voorwaarden met betrekking tot de geluids- en luchtemissiemetingen wordt voldaan; deze worden geschrapt uit de vergunning. De voorwaarde met betrekking tot de bemaling wordt geactualiseerd.
In de studie van 4 januari 2018 over de bemalingstoestand werd aangegeven dat de bronbemaling diende om grondwaterdoordringing te voorkomen in de verlaagde koer, de kelders van het ziekenhuis en de liftkoker van lift 8. Het grondwaterpeil werd gemeten en bleek op +2,5 mTAW te liggen. Dit veroorzaakt geen overlast aan de gebouwen. Daarop is beslist om de pompen uit te schakelen en het grondwaterpeil zeer frequent op te volgen. Van juni 2017 tot december 2017 is er geen significante wijziging in het grondwaterpeil gemeten en is de installatie ook niet meer geactiveerd geweest, op kortstondig draaien na om vastroesten te voorkomen. De exploitant stelt onder andere voor het grondwaterpeil gedurende minstens 1 jaar om de noodzaak voor het bemalen verder te kunnen evalueren. De bevindingen van de grondwaterstudie doen sterk vermoeden dat het vergunde debiet van 192 m³/dag en 68.000 m³/jaar veel te hoog is. De exploitant wordt gevraagd binnen zes maanden na dit besluit een nieuwe aanpassing te doen van haar vergunning en het bemalingsdebiet in de vergunning in overeenstemming te brengen met het werkelijke opgepompte debiet of te motiveren waarom het vergunde debiet wel noodzakelijk zou zijn. De voorwaarde met betrekking tot de bemaling wordt geactualiseerd.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van het ongunstig advies van de brandweer.
Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Gelet op het onlosmakelijk verband met de stedenbouwkundige handelingen, wordt aan het college geadviseerd de ingedeelde inrichtingen of activiteiten te weigeren.
Geadviseerde rubriek(en)
Rubriek | Omschrijving | Ongunstig geadviseerd voor |
3.2.2°a) | het lozen van meer dan 600 m³/jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; | 2.250 m³/jaar (nieuw) |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW; | + 49,90 kW |
31.1.2°b) | stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 500 kW tot en met 5.000 kW als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een industriegebied ligt. | + 30 kW |
Gecoördineerde rubriek(en)
Rubriek | Omschrijving | Gecoördineerd |
3.4.2° | het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur; | 30 m³/uur |
3.6.5. | afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van kwikhoudend afvalwater afkomstig van tandartspraktijken (amalgaamafscheiders); | 1 installatie |
12.1.2.2°b) | inrichtingen die gelijkspanning opwekken, met een geïnstalleerd totaal elektrisch vermogen van meer dan 200 kW tot en met 10.000 kW als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een industriegebied ligt; | 860 kW |
12.2.2° | transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA; | 1.250 kVA |
15.1.1° | al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn; | 3 voertuigen |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW; | 665 kW |
17.1.2.1.2° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter; | 3.430 liter |
17.1.2.2.2° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 3.000 tot en met 10.000 liter; | 4.990 liter |
17.3.2.1.1.1°b) | opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | 4,31 ton |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; | 2.000 kg |
24.3. | laboratoria die biologische, scheikundige, of organische bedrijvigheid uitoefenen met het oog op opzoekingen, proeven, analyses, toepassing of ontwikkeling van producten, kwaliteitscontrole op producten, en waar afvalwater eigen aan de laboratoriumtechnieken gegenereerd wordt; | 2 labo |
31.1.2°b) | stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 500 kW tot en met 5.000 kW als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een industriegebied ligt; | 1.225 kW |
35. | rouwkamers; | 1 rouwkamers |
39.1.1° | stoomgeneratoren, andere dan lagedruk stoomgeneratoren, met een individuele inhoud van 25 liter tot en met 500 liter; | 58 liter |
43.1.2°b) | stookinstallaties met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 500 kW tot en met 5.000 kW in de gevallen andere dan vermeld sub 1°, c); | 4.936 kW |
46.1°b) | wasserij niet of niet geheel gelegen in industriegebied met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 tot en met 100 kW; | 16,95 kW |
49.1. | poliklinieken en woonzorgcentra die erkend zijn door de Vlaamse Gemeenschap; | 1 poliklinieken |
49.2. | ziekenhuizen, erkend door de Vlaamse Gemeenschap met toepassing van het koninklijk besluit van 10 juli 2008 houdende coördinatie van de wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen; | 1 ziekenhuis |
53.5.2° | bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, noodzakelijk om het gebruik of de exploitatie van gebouwen of bedrijfsterreinen mogelijk te maken of houden, met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar; | 68.000 m³/jaar |
55.1.2° | boringen dieper dan het dieptecriterium of die gelegen zijn binnen een beschermingszone type III, met een diepte van minder dan 500 meter ten opzichte van het maaiveld. | 157 m diepte ten opzichte van het maaiveld |
Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden
1. Niet langer van toepassing.
2. Niet langer van toepassing.
3. Niet langer van toepassing.
4. De exploitant brengt binnen zes maanden na dit besluit het bemalingsdebiet in de vergunning in overeenstemming met het werkelijke opgepompte debiet of motiveert waarom het vergunde debiet noodzakelijk zou zijn.
5. Niet langer van toepassing.
6. Bij eventuele toekomstige werken aan de dragende structuur van het gebouw of bij herinrichting van de betrokken delen van het gebouw moeten de nodige maatregelen genomen worden om de constructie waterdicht te maken.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 1 maart 2024 |
Volledig en ontvankelijk | 15 april 2024 |
Start openbaar onderzoek | 25 april 2024 |
Einde openbaar onderzoek | 24 mei 2024 |
Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 29 juli 2024 |
Verslag GOA | 17 juli 2024 |
Naam GOA | Bieke Geypens en Cynthia Steurs |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek. Er werden standpunten, opmerkingen en/of bezwaren ingediend tijdens de openbaarmaking.
Bespreking van de bezwaren
1. Niet akkoord: De bezwaarindiener gaat niet akkoord met de veranderingen.
Beoordeling: Het bezwaar is ongegrond. Er wordt geen vergunningstechnisch aspect of argument aangehaald.
2. Geluidshinder – lift: Volgens de bezwaarindiener wordt er een lift geplaatst tegen de scheidsmuur aan. Kan men garanderen dat het gebruik van de lift geen geluidsoverlast meebrengt voor de onmiddellijke buren? Kan men dat desgevallend voorkomen? Ongetwijfeld bestaan daar normen voor.
Beoordeling: Het bezwaar is ongegrond. De scheidingsmuur maakt geen onderdeel uit van de liftkoker. Er wordt een afzonderlijke koker voorzien naast de scheidingsmuur. Het is de verantwoordelijkheid van de architect om de werken naar behoren op te volgen en van de aannemer om deze volgens de regels van de kunst uit te voeren waardoor hinder naar de buren wordt voorkomen.
3. Geluidshinder – warmtepomp: Volgens de bezwaarindiener is er sprake van de plaatsing van een warmtepomp. Deze zou low noise zijn. Hij vraagt garanties om de geluidsoverlast naar de onmiddellijke buren te beperken.
Beoordeling: Het bezwaar is ongegrond. De exploitant dient te allen tijde te voldoen aan de milieukwaliteitsnormen voor geluid in openlucht, zoals bepaald in hoofdstuk 4.5 van Vlarem II. Bovendien zal de exploitant een low noise warmtepomp plaatsen.
4. Zichthinder – inkijk: De bezwaarindiener is niet geheel overtuigd of de ramen in de scheidingsmuur aan zijn kant ondoorzichtbaar blijven en op de gestelde hoogtes geplaatst blijven. Bijkomende raamopeningen zijn voor hem niet wenselijk. Destijds (februari 2020) werd dit onderling overeengekomen.
Beoordeling: Het bezwaar is ongegrond. Uit de plannen kan worden opgemaakt dat de raamopeningen niet wijzigen. Echter betreft het aspect “zichten en inkijk” een burgerrechtelijk aspect en geen vergunningstechnisch aspect. Dergelijke zaken dienen onderling geregeld te worden.
Het college sluit zich integraal aan bij:
- de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;
- het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.
Het college beslist dat de verdere exploitatie afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden
Bijzondere milieuvoorwaarden
1. Niet langer van toepassing.
2. Niet langer van toepassing.
3. Niet langer van toepassing.
4. De exploitant brengt binnen zes maanden na dit besluit het bemalingsdebiet in de vergunning in overeenstemming met het werkelijke opgepompte debiet of motiveert waarom het vergunde debiet noodzakelijk zou zijn.
5. Niet langer van toepassing.
6. Bij eventuele toekomstige werken aan de dragende structuur van het gebouw of bij herinrichting van de betrokken delen van het gebouw moeten de nodige maatregelen genomen worden om de constructie waterdicht te maken.
De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.
De vergunning omvat thans volgende rubrieken:
Rubriek | Omschrijving | Gecoördineerd |
3.4.2° | het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II, met een debiet van meer dan 2 m³/uur tot en met 100 m³/uur; | 30 m³/uur |
3.6.5. | afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van kwikhoudend afvalwater afkomstig van tandartspraktijken (amalgaamafscheiders); | 1 installatie |
12.1.2.2°b) | inrichtingen die gelijkspanning opwekken, met een geïnstalleerd totaal elektrisch vermogen van meer dan 200 kW tot en met 10.000 kW als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een industriegebied ligt; | 860 kW |
12.2.2° | transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA; | 1.250 kVA |
15.1.1° | al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn; | 3 voertuigen |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW; | 665 kW |
17.1.2.1.2° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter; | 3.430 liter |
17.1.2.2.2° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 3.000 tot en met 10.000 liter; | 4.990 liter |
17.3.2.1.1.1°b) | opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | 4,31 ton |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; | 2.000 kg |
24.3. | laboratoria die biologische, scheikundige, of organische bedrijvigheid uitoefenen met het oog op opzoekingen, proeven, analyses, toepassing of ontwikkeling van producten, kwaliteitscontrole op producten, en waar afvalwater eigen aan de laboratoriumtechnieken gegenereerd wordt; | 2 labo |
31.1.2°b) | stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 500 kW tot en met 5.000 kW als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een industriegebied ligt; | 1.225 kW |
35. | rouwkamers; | 1 rouwkamers |
39.1.1° | stoomgeneratoren, andere dan lagedruk stoomgeneratoren, met een individuele inhoud van 25 liter tot en met 500 liter; | 58 liter |
43.1.2°b) | stookinstallaties met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 500 kW tot en met 5.000 kW in de gevallen andere dan vermeld sub 1°, c); | 4.936 kW |
46.1°b) | wasserij niet of niet geheel gelegen in industriegebied met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 tot en met 100 kW; | 16,95 kW |
49.1. | poliklinieken en woonzorgcentra die erkend zijn door de Vlaamse Gemeenschap; | 1 poliklinieken |
49.2. | ziekenhuizen, erkend door de Vlaamse Gemeenschap met toepassing van het koninklijk besluit van 10 juli 2008 houdende coördinatie van de wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen; | 1 ziekenhuis |
53.5.2° | bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, noodzakelijk om het gebruik of de exploitatie van gebouwen of bedrijfsterreinen mogelijk te maken of houden, met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar; | 68.000 m³/jaar |
55.1.2° | boringen dieper dan het dieptecriterium of die gelegen zijn binnen een beschermingszone type III, met een diepte van minder dan 500 meter ten opzichte van het maaiveld. | 157 m diepte ten opzichte van het maaiveld |
Gecoördineerde bijzondere milieuvoorwaarden
4. De exploitant brengt binnen zes maanden na dit besluit het bemalingsdebiet in de vergunning in overeenstemming met het werkelijke opgepompte debiet of motiveert waarom het vergunde debiet noodzakelijk zou zijn.
6. Bij eventuele toekomstige werken aan de dragende structuur van het gebouw of bij herinrichting van de betrokken delen van het gebouw moeten de nodige maatregelen genomen worden om de constructie waterdicht te maken.