Terug
Gepubliceerd op 24/06/2024

2024_CBS_05217 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gunstig advies - OMV_2021051974 Tijsmanstunnel-West z/n. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 21/06/2024 - 09:00 Stadhuis - contact: Tania Stremersch - bz_besluitvorming_mailbox@antwerpen.be
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tatjana Scheck, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2024_CBS_05217 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gunstig advies - OMV_2021051974 Tijsmanstunnel-West z/n. District Antwerpen - Goedkeuring 2024_CBS_05217 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gunstig advies - OMV_2021051974 Tijsmanstunnel-West z/n. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Het Team Omgevingseffecten van het departement Omgeving vraagt advies aan het college over een milieueffectenrapport in het kader van een aanvraag voor een omgevingsvergunning.


Projectnummer:

OMV_2021051974

Gegevens van de aanvrager:

zie exploitant

Gegevens van de exploitant:

NV Evonik Antwerpen (0406183144) met als adres Tijsmanstunnel-West z/n te 2040 Antwerpen

Ligging van het project:

Tijsmanstunnel-West z/n te 2040 Antwerpen

Kadastrale gegevens:

afdeling 18 sectie F nrs. 114C, 114D, 114H, 114K, 114M, 114F, 114R, 114N, 117R, 117S, 117F, 117D en 117T

Inrichtingsnummer:

20210329-0039 (EVONIK/ACA-eenheid), 20171024-0008 (EVONIK/UT-BIO-eenheid), 20170801-0004 (EVONIK/UT-eenheid), 20210406-0022 (EVONIK/AC-eenheid), 20210407-0010 (EVONIK/AO-eenheid), 20180905-0003 (EVONIK/B-eenheid), 20190403-0017 (EVONIK/FK-HK-eenheid), 20210407-0062 (EVONIK/HKCS-eenheid), 20210407-0085 (EVONIK/MC-eenheid), 20210408-0009 (EVONIK/ME-1-eenheid), 20200519-0058 (EVONIK/ME-2-eenheid), 20210408-0062 (EVONIK/OX-eenheid), 20210409-0036 (EVONIK/PACM-eenheid), 20190123-0028 (EVONIK/SL-eenheid), 20210412-0011 (EVONIK/Centrale Opslag) en 20180907-0054 (EVONIK/andere diensten)

Vergunningsplichten:

exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

Chemisch bedrijf, hernieuwing na verandering door wijziging en uitbreiding

Juridische grond

Besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2017 betreffende nadere regels voor de milieueffectenrapportage over projecten en voor de omgevingsveiligheidsrapportage.

Regelgeving: bevoegdheid

Artikel 12 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2017 bepaalt dat het Team Omgevingseffecten van het departement Omgeving het college om advies vraagt.

Argumentatie

Beoordeling MER

Evonik Antwerpen is gevestigd aan de Scheldelaan en is gespecialiseerd in de vervaardiging van producten voor een brede waaier aan toepassingen. Zo worden onder meer grondstoffen voor de productie van siliconen voor de elektro- en communicatie-industrie geproduceerd. Producten worden ook gebruikt als bindmiddel in drukinkten, verven en lakken, en als grondstoffen voor autobanden, bleekmiddelen en milieuvriendelijke herbiciden.

Bij ministrieel besluit van 14 september 2022 verleende de omgevingsminister aan Evonik Antwerpen een omgevingsvergunning op proef met een termijn van 2 jaar voor de hervergunning van een chemische site. Als voorwaarde werden destijds verschillende studies opgelegd. Bijvoorbeeld het uitvoeren van monitoringscampagnes van de emissies van diverse parameters, zoals PFAS, SO2 en NOx, zodat er doelgerichte verwijderingstechnieken voorgesteld kunnen worden cfr. de BBT-principes.

Momenteel is er een hervergunningsaanvraag lopende, waarvoor er een nieuw project-MER werd opgesteld.

De hervergunning betreft in hoofdzaak het verderzetten van de huidige activiteiten. Er zijn een beperkt aantal bijkomende activiteiten gepland:

- plaatsen van een bijkomende opslagtank ACA en bijkomende verladingen (ACA-eenheid);

- uitbreiden concentratiebereik van sommige opslagtanks met H2O2 (AO-eenheid);

- KOH-leiding tussen B-eenheid en ME-eenheid;

- buteen-butaan-scheiding (OX-eenheid);

- opslagcontainer voor grond- en hulpstoffen in vaten/IBC’s/kanisters (OX-eenheid);

- verdere opzuivering van organosilanen van het PTC-proces (SL-eenheid);

- PTS-STC-scheiding (SL-eenheid);

- uitbreiding opslagcapaciteiten (centrale opslagplaatsen).

Aangezien het project valt onder categorie 6 ‘Geïntegreerde chemische installaties, dat wil zeggen installaties voor de fabricage op industriële schaal van stoffen door chemische omzetting, waarin verscheidene eenheden naast elkaar bestaan en functioneel met elkaar verbonden zijn, bestemd voor de fabricage van organische basischemicaliën’ van bijlage I van het MER-besluit, werd een project-MER opgesteld.

Team Omgevingseffecten van het Departement Omgeving vraagt het college van burgemeester en schepenen om een advies specifiek over het opgestelde, maar nog niet goedgekeurde MER, binnen een termijn van 30 dagen. Aangezien er al eerder een MER werd goedgekeurd worden enkel de wijzigingen ten opzichte van het goedgekeurde MER uit 2022 besproken. Het college wordt eveneens om een advies gevraagd voor de gehele omgevingsvergunningsaanvraag, binnen een termijn van 50 dagen. Het advies van het college over de gehele omgevingsvergunningsaanvraag kan pas geformuleerd worden nadat het openbaar onderzoek is afgerond. Onderhavig advies beperkt zich louter tot het opgestelde project-MER. 

De aanpassingen van het project-MER hebben voornamelijk betrekking op:

  • Nieuwe emissiegegevens m.b.t. de aspecten lucht en water; 
  • Uitgevoerde studies zoals opgelegd als bijzondere milieuvoorwaarde in het ministerieel besluit; 
  • Detailonderzoek m.b.t. haalbaarheid (technisch-economisch) van emissiereducerende maatregelen.

Het belangrijkste focuspunt in de herziening van het project-MER is het onderzoek naar maatregelen die de emissie verminderen op vlak van verzuring en vermesting. Deze maatregelen worden ook vertaald naar de impact op menselijke gezondheid en biodiversiteit. Het bedrijf heeft diverse maatregelen gepland en heeft zich ertoe verbonden om deze op korte termijn uit te voeren. Een aantal van deze maatregelen zijn al geïmplementeerd.

Discipline lucht

Op basis van de in kaart gebrachte luchtemissies werd in het MER de impact berekend met het model IMPACT. Deze werd geactualiseerd met meer recente informatie ten opzichte van het vorige MER. Zo werd bijvoorbeeld na een opmerking van ANB het modelgebied uitgebreid naar 40 km2.

Dezelfde conclusies kunnen echter getrokken worden. De meest relevante impact doet zich voor ten gevolge van SO2 en NO2. Voor de andere parameters kan de impact eerder als verwaarloosbaar aanzien worden. Op basis van de impactbeoordeling ter hoogte van de Nederlandse grens kan gesteld worden dat de grensoverschrijdende effecten op de luchtkwaliteit als verwaarloosbaar tot beperkt kunnen beschouwd worden.

De exploitant heeft verschillende studies uitgevoerd om te kijken waar de impact geminimaliseerd kan worden. De exploitant heeft onder andere de werkingsuren van de fakkels gemonitord en deze gekoppeld aan de bedrijfsvoering om zo mogelijkheden tot minimalisatie van de werkuren mogelijk te maken.

De aanvrager voerde ook een studie uit om te kijken wat de haalbaarheid is van emissiereducerende maatregelen van NOx voor WKK 1 en 2.

De aanvrager meldt dat de WKK’s in externe handen zijn en dat het contract eindigt na 2025. Evonik engageert zich tot het gebruik van het reeds vergunde stoomnetwerk op rechteroever (‘Ecluse II’), aangevuld met de bestaande stoomketels. Om deze reden zal de werking van de WKK na 2026 enorm dalen.

Verder heeft de exploitant ook onderzocht of bij de ME-eenheid de NOx- en de SOx-emissies verlaagd kunnen worden door bijvoorbeeld het gebruik van een verlaagde brandertemperatuur of een extra wastrap voor de zwavelfractie.

Op basis van de in kaart gebrachte emissies en impact wordt mildering inzake NOx en SOx noodzakelijk geacht. Uit al bovenstaande studies werden verschillende milderende maatregelen vastgelegd. Het bedrijf engageerde zich reeds in de proefperiode om verschillende van deze maatregelen uit te voeren. Uit de nieuwe informatie van het geactualiseerde MER blijkt ook dat het reductiepotentieel hoger ligt dan bij het initiële MER uit 2022. Het bedrijf engageert zich tot het nemen van diverse milderende maatregelen, m.n. de maatregelen 1 t.e.m. 7 en 10, met vanaf 2026 ook een bijkomende reductie op de WKK’s.

De aanvrager voerde bijkomend nog een geurstudie uit, waarin onderzocht wordt welke verwijderingsrendementen behaald worden met de actiefkoolfilter op de buffertank van de waterzuiveringsinstallatie. De resultaten hiervan worden op heden nog omgezet door het bedrijf Olfascan. Evonik meldt dat de klachten over geurhinder enorm gedaald zijn door het in werking treden van de actiefkoolfilter.

Discipline bodem

Ten opzichte van het vorige MER wordt in deze versie een stand van zaken voorzien met betrekking tot de bodem- en grondwatersaneringen. Ten aanzien van de impactbeoordeling van het project leidt de actualisatie echter niet tot een wijziging van de conclusies.

Discipline water

Om tegemoet te komen aan de opgelegde bijzondere voorwaarden voerde de aanvrager een bronnenonderzoek uit naar PFAS in het afvalwater. Bronnen van aangetoonde PFAS waren de bodemsaneringen (verontreinigd opgepompt grondwater), het gecapteerd dokwater en leidingwater. Na het tijdelijk stopzetten van de bodemsaneringen nam de concentratie in het effluent naar de Schelde reeds af. Hierna werd duidelijk dat verdere concentratie van PFAS in het effluent kan gerelateerd worden aan verhoogde concentraties PFAS in het gecapteerde dokwater, dit uitgezonderd één unieke situatie waar dat niet het geval was. De worst-case-impact inzake PFOS wordt als aanvaardbaar beoordeeld. De Wezer-tool stelt een jaargemiddelde lozingsnorm van 17,8 ng/liter voor.

De aanvrager voerde ook een onderzoek uit naar nonylfenol. Na een intensieve monitoringscampagne bleek het gedetecteerde nonylfenol een éénmalige periode (maart – september 2020) voor te komen. De oorzaak kon niet achterhaald worden. Momenteel wordt er geloosd onder de rapportagegrens. 

Er werd een bijkomende impactsbeoordeling uitgevoerd ten opzichte van specifieke gevaarlijke stoffen, waarvoor nu meer meetgegevens beschikbaar waren. Verder werd er ook gekeken naar welke voorbehandelingsstappen de werking van de waterzuivering zouden kunnen optimaliseren.

Omwille van de N-problematiek van het afvalwater (o.a. verhoogde NO2-N), mee veroorzaakt door de Met-Met-installatie, werd overeenkomstig de bijzondere vergunningsvoorwaarden door het bedrijf een studie uitgevoerd teneinde mogelijke problemen met de N-lozing op te vangen. In 2022 werd deze installatie reeds definitief uit bedrijf genomen, dewelke een gunstig effect had op bovenstaande problematiek.

In het afvalwater werd in 2023 ook bijkomend uranium aangetroffen. Als relevante bronnen wordt hier gekeken naar dokwater en siliciumerts.

De aanvrager voerde een monitoring uit van de temperatuur van het geloosde koelwater en bekeek de impact hiervan. Hieruit kan geconcludeerd worden dat in de worst-casesituatie, gebaseerd op maximaal gemeten waarden, de temperatuur van het Kanaaldok met 0,9°C zou stijgen na volledige menging. Bij een maximaal vergunde situatie zou de temperatuurstijging neerkomen op 2,7°C.

De aanvrager verklaart dat op basis van de actuele gegevens geen aanvullend onderzoek meer nodig is naar milderende maatregelen.

Discipline geluid

De aanvrager onderzocht de impact van mogelijke nieuwe bronnen bij de implementatie van de emissiereducerende maatregelen. Ten aanzien van de impactbeoordeling van het project leidt de actualisatie echter niet tot relevante wijzigingen van de conclusies.

Discipline biodiversiteit

In de discipline biodiversiteit werden verschillende wijzigingen voorzien naar aanleiding van gewijzigde richtlijnen of beoordelingskaders. Er werd bijvoorbeeld rekening gehouden met het nieuwe beoordelingskader voor vermestende en verzurende deposities binnen Speciale Beschermingszones en VEN-gebieden (o.b.v. expertenoordeel) n.a.v. het ontbreken van een stikstofdecreet. Verder werd er een nieuwe IMPACT-beoordeling uitgevoerd naar aanleiding van de update van 2023 van de tool voor de vermestende en verzurende emissies. Ook werd de passende beoordeling en de verscherpte natuurtoets bijgesteld. Er werd ook een scenario afgetoetst waarbij er wordt afgestapt van de WKK’s en wordt aangesloten op het stoomnetwerk van Ecluse II.

Verschillende milderende maatregelen werden onderzocht, waarvan enkele reeds gepland zijn door de aanvrager. Van alle onderzochte milderende maatregelen (MM) wordt de grootste daling in vermestende stikstofdeposities bereikt door deze op de blauwzuureenheid B/L1 (nageschakelde SCR). De grootste daling in verzurende deposities wordt bereikt door de milderende maatregel op de methionine-2-eenheid ME-2/L3 (Procesoptimalisatie, vermijden uitschieter emissiemetingen). Het cumulatief toepassen van alle milderende maatregelen (MM1 t.e.m. MM7) veroorzaakt de grootste daling in emissies en deposities binnen de Speciale Beschermingszones binnen het studiegebied. Door het nemen van de verschillende milderende maatregelen op de geleide bronnen en fakkels wordt er een positieve invloed uitgeoefend op alle habitats binnen en buiten Habitatrichtlijngebied, Vogelrichtlijngebied en VEN-gebied binnen het studiegebied ten opzichte van de huidige situatie (VLOPS23), door het verlagen van de achtergronddeposities. Hiermee wordt de 1%-drempel, zoals voorgesteld in het Stikstofdecreet, niet overschreden. Er wordt hierdoor geen betekenisvol negatieve invloed veroorzaakt op de Habitatrichtlijngebieden in Vlaanderen en Nederland. Er word eveneens geen schade veroorzaakt aan VEN-gebieden. 

De effecten door rustverstoring blijven verwaarloosbaar ter hoogte van het Galgeschoor en langs de Schelde (en ook op grotere afstand tot Evonik Antwerpen) in de geplande toestand, ondanks een beperkte toename van het specifieke geluid van Evonik Antwerpen door de voorziene uitbreiding. Ook in de aanlegfase wordt er geen negatief effect verwacht.

Discipline mens

Binnen de discipline mens wijzigen de conclusies evenwel niet in vergelijking met de conclusies opgenomen in het eerder in 2022 goedgekeurde MER.

Conclusie

Gunstig advies te verlenen voor het project-MER.

Fasering


Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

27 mei 2024

Uiterste adviesdatum

26 juni 2024


Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op het project-MER.

Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.