Terug
Gepubliceerd op 24/06/2024

2024_CBS_05245 - Omgevingsvergunning - OMV_2024024304. Jakob Smitsstraat 16. District Borgerhout - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 21/06/2024 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tatjana Scheck, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2024_CBS_05245 - Omgevingsvergunning - OMV_2024024304. Jakob Smitsstraat 16. District Borgerhout - Goedkeuring 2024_CBS_05245 - Omgevingsvergunning - OMV_2024024304. Jakob Smitsstraat 16. District Borgerhout - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2024024304

Gegevens van de aanvrager:

mevrouw Hasmik Mkrtchyan met als adres Jakob Smitsstraat 16 te 2140 Antwerpen en de heer Steven Jagers met als adres Jakob Smitsstraat 16 te 2140 Antwerpen

Ligging van het project:

Jakob Smitsstraat 16 te 2140 Borgerhout (Antwerpen)

Kadastrale percelen:

afdeling 26 sectie B nr. 877K3

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

Slopen van de bestaande achterbouw, het optrekken van een nieuwe achterbouw (2 bouwlagen) en een interne constructiewijzigingen binnen de hoofdbouw.

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          29/03/2019: vastgesteld bouwkundig erfgoed (Nationale Werf Borgerhout): https://inventaris.onroerenderfgoed.be/aanduidingsobjecten/97706;

-          04/11/1946: toelating (179#290) voor het bouwen van 27 eengezinswoningen en 2 winkelhuizen met 3 verdiepingen.

 

Vergunde toestand

-          functie: wonen - eengezinswoning;

-          bouwvolume:

  • 2 bouwlagen met plat dak;
  • bouwdiepte van 6 m;
  • bouwhoogte van 5,9 m;
  • vrije hoogte slaapkamers op vergunningsplannen specifiek aangeduid als 2,6 m;
  • rechts achteraan berging tegen de scheimuur;

-          gevelafwerking:

  • parement
    • gelijkvloers in bruine gevelsteen cerabric;
    • eerste verdieping in crème gevelsteen cerabric;
  • lage plint in natuursteen;

-          inrichting:

  • groene voortuin van 42 m², begrensd door een lage stenen tuinmuur;
  • achtertuin van 209 m² met een terras van 17 m².

 

Bestaande toestand

overeenkomstig met de vergunde toestand, uitgezonderd van:

-          bouwdiepte gelijkvloers: 8,8 m;

-          gevelafwerking:

  • buitenschrijnwerk:
    • ramen in bruin hout met gewijzigde indeling;
    • inkomdeur in geel geschilderd hout;
  • voorzetrolluiken in bruin pvc;
  • raamdorpels in hout;
  • kroonlijst in bruin hout;

-          inrichting:

  • voortuinafsluiting gewijzigd naar een afsluiting in de vorm van een haag (rechts) en een lage haag;
  • achtertuin van 159,4 m² met een terras van 18,7 m².

 

Nieuwe toestand

-          functie: wonen - eengezinswoning;

-          bouwvolume:

  • hoofdbouw 2 bouwlagen met plat dak;
  • bouwdiepte gelijkvloers: 11,6 m;
  • bouwdiepte eerste verdieping: 9 m;
  • bouwhoogte achterbouw variërend tussen 3,4 m en 6 m;

-          gevelafwerking:

  • buitenschrijnwerk:
    • ramen in bruin hout met gewijzigde indeling;
    • inkomdeur in geel geschilderd hout;
  • voorzetrolluiken in bruine kleur;
  • raamdorpels in hout;
  • kroonlijst in bruin hout;

-          inrichting:

  • achtertuin van 137,4 m² met een terras van 16,5 m².

 

Inhoud van de aanvraag

-          slopen van de bestaande gelijkvloerse achterbouw;

-          uitbreiden en wijzigen van het volume;

-          wijzigen van de scheimuren;

-          doorvoeren van interne constructieve werken.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

Er werden geen externe adviezen gevraagd.

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Monumentenzorg

3 mei 2024

6 juni 2024

 

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2023 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is en tot opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > Hemelwaterverordening 2023.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de verorodening hemelwater.

 

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be).
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • Artikel 6 Harmonie en draagkracht: Het gebouw is opgenomen in de inventaris van bouwkundig erfgoed. Voorliggende aanvraag gaat niet uit van het behoud van de elementen met historische, stedenbouwkundige, architecturale, bouwhistorische en/of esthetische waarde.
  • Artikel 13 Ondergrondse en bovengrondse uitsprongen: De septische put wordt niet onder het pad naar de voortuin voorzien, waardoor dit een onnodige bijkomende verharding van de voortuin betreft;
  • Artikel 19 Tuinafsluitingen: Het is onvoldoende duidelijk of de tuinmuur en haag in de voortuin overal beperkt blijft tot een maximale hoogte van 1 meter;
  • Artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren: De scheidingsmuren ter hoogte van het dak achteraan de eerste verdieping en ter hoogte van het hoofddak beschikken niet over een brandopstand van 0,3 meter;
  • Artikel 38 Groendaken: Er wordt geen groendak voorzien;
  • Artikel 41 Kenmerken aansluiting van de leidingen met het openbaar rioolstelsel: Op het funderingsplan staan geen toezichtsputten voor "DWA" of "RWA" aangeduid. Die toezichtsputten moeten gelegen zijn op het private perceel en zo dicht mogelijk bij de perceelsgrens.
     

Sectorale regelgeving

-          MER-screening:

Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).

Voor het project is geen pluviale overstromingskans gemodelleerd (score A).

Voor het project is geen fluviale overstromingskans gemodelleerd (score A).

Het project is niet gelegen in een signaalgebied.

Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.

(Kijk de score van uw project na op (https://www.waterinfo.be/informatieplicht)

-          Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

-          Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.

-          Programmatorische Aanpak Stikstof: overeenkomstig het stikstofdecreet, het nieuwe beoordelingskader voor alle aanvragen die stikstofemissies veroorzaken, in werking getreden op 23 februari 2024.

Op basis van de toepassing van het stikstofdecreet kan redelijkerwijs geoordeeld worden dat voorliggende aanvraag noch een verkeersdragend noch een verkeersgenererend  project is. Het beoordelingskader uit het decreet is dus niet van toepassing en de opmaak van een passende beoordeling (artikel 32 decreet) is niet vereist.

 

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid - Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

De aanvraag betreft het uitbreiden van een grondgebonden eengezinswoning.

De bestaande gelijkvloerse achterbouw wordt gesloopt en vervangen door een nieuwe achterbouw. Hiermee wordt het gelijkvloers uitgebreid tot een bouwdiepte van 11,6 meter en wordt de eerste verdieping uitgebreid tot een bouwdiepte van 9 meter. Dit sluit maximaal aan bij het gabarit van de aanpalende woningen. Dit wordt gunstig geadviseerd.

De nieuwe uitwerking met achteraan de eerste verdieping een groot raam en vide heeft een gunstige invloed op de daglichttoetreding van de woning.

 

Cultuurhistorische aspecten en visueel-vormelijke elementen

De werken zijn gesitueerd in een pand dat is opgenomen in het inventaris van het bouwkundig erfgoed, vastgesteld bij besluit van de administrateur-generaal van 29 maar 2019. De vaststelling van de inventaris van het bouwkundig erfgoed van 29 maart 2019 zorgt ervoor dat er voor het eerst een éénduidige en overzichtelijke lijst van het gebouwd patrimonium in Vlaanderen bepalend is. Opname in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed betekent voor elk van de erfgoedobjecten dat zij een vorm van vrijwaring voor de toekomst genieten. Voor gebouwen opgenomen in de inventaris wordt de wijziging van de bestaande toestand van elk gebouw en/of constructie onderworpen aan de wenselijkheid van behoud. Het behoud van de elementen met historische, stedenbouwkundige, architecturale, bouwhistorische en/of esthetische waarde primeert boven de andere voorschriften. Dit geldt zowel voor het exterieur, als het interieur.

 

Gelet op deze erfgoedwaarde werd het advies van de stedelijke dienst Monumentenzorg gevraagd. Hieruit volgde volgend advies:

Cultuurhistorische waardestelling
De aanvraag heeft betrekking op een rijwoning gelegen in de Nationale Werf Borgerhout opgericht na de WOII door oa architect Renaat Braem. Ze telt twee bouwlagen onder plat dak met een overkragende houten, wit geschilderde kroonlijst op consoles (aangepast – momenteel ingepakt onder pvc kroonlijst). Een strakke bikleurige bakstenen voorgevel met een parament van bruine gevelsteen (Cobricam) voor de gelijkvloerse verdieping, een gele gevelsteen voor de eerste verdieping. Men gebruikte voor het metselwerk van het pand initieel een Dudok-voeg. Het parement werd hier reeds gereinigd en hervoegd.

De rechthoekige vensteropeningen in de voorgevel waren oorspronkelijk ingevuld met houten, wit geschilderde blokvensters met rechthoekige onderverdelingen (zie nummer 23 + streetview nr. 12). Dit schrijnwerk werd reeds vervangen door blokramen met gewijzigde indeling en raamdorpels in hout. De ramen werden voorzien van voorzetrolluiken. De voordeur werd vervangen en geel geschilderd.

 

Oorspronkelijk koos Braem voor eengezinswoningen met een diepte van 6 m, zowel op de gelijkvloerse als de eerste verdieping. Het merendeel van de gebouwen in dit bouwblok werd in het verleden reeds uitgebreid. Alsook het desbetreffende pand dat tijdens een vorige verbouwingscampagne werd uitgebreid op de gelijkvloerse verdieping. De eerste verdieping behield de oorspronkelijke bouwdiepte van 6 m.

 

Het pand in kwestie heeft een beeldbepalende stadslandschappelijke waarde in de Jakob Smitstraat. Het behoort tot de authentieke bebouwing. Dezelfde vorm en structuur als moment van ontstaan zijn nog afleesbaar. Bovendien werd het pand samen met de overige panden als reeks opgetrokken.

 

De toegevoegde che-nota toont aan dat er nog weinig oorspronkelijk interieurelementen waaronder ingemaakte kasten,… bewaard bleven.

 

Afweging

Met deze aanvraag wenst men de woning op de gelijkvloerse en op de eerste verdieping uit te breiden. De voorgevel blijft ongewijzigd.

 

Vanuit oogpunt monumentenzorg geen bezwaar. Bijna alle panden in dit deel van de straat zijn uitgebreid op 0 en/of 1. Het bestaande gelijkvloers werd bij een vorige verbouwingscampagne eveneens reeds uitgebreid. De oorspronkelijke indeling van het hoofdvolume blijft op beide bouwlagen grotendeels bewaard. De toegevoegde che-nota toont aan dat er nog weinig originele interieurelementen bewaard bleven.

 

Het is echter aan de afdeling Stedenbouw om op basis van de context en de buren een uitspraak te doen over de gewenste bouwdiepte. Het is wel jammer dat men niet opteert om de nieuwe achtergevel vorm te geven in de geest van de oorspronkelijk gestileerde gevel en in te vullen met schrijnwerk dat hierbij aansluit. 

 

De voorgevel blijft ongewijzigd. Aangezien de erfgoedwaarde van de Nationale Werf Borgerhout voornamelijk gedefinieerd wordt door het uniform karakter van de eenheidsbebouwing, wordt voor de buitenschil met name de voorgevels een maximale valorisatie gevraagd. Schrijnwerk vormt hierin een belangrijk aandeel. Schrijnwerk is immers een erfgoedkenmerk bij uitstek aangezien het essentieel bijdraagt tot de belevingswaarde van de voorgevel. Om geen afbreuk te doen aan de historiciteit pleiten wij in de eerste plaats voor het behoud van het oorspronkelijk schrijnwerk. Authenticiteit is immers een belangrijk uitgangspunt in de monumentenzorg. Om toch aan betere comforteisen tegemoet te komen wordt er vaak wel toegelaten om dubbel glas te plaatsen in de bestaande sponning. Pas wanneer behoud niet mogelijk blijkt of het schrijnwerk reeds vervangen werd, zoals ook hier het geval is, kan er geopteerd worden voor de vervanging van het schrijnwerk naar oorspronkelijk model, dit zowel wat betreft materiaalgebruik, profilering, detaillering en afwerking. Deze uitgangspunten hanteert de dienst monumentenzorg bij de advisering van bouwaanvragen voor panden gelegen in een beschermd stads- of  dorpsgezicht of panden opgenomen in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed.

 

De panden van de Nationale Werf Borgerhout waren in oorsprong voorzien van wit geschilderde houten blokramen en een witte houten, deels beglaasde, voordeur die de architecturale uitwerking van deze stijl ondersteunen. Het originele schrijnwerk werd vervangen door houten schrijnwerk met gewijzigde indeling en voorzien van voorzetrolluiken, de voordeur werd eveneens vervangen en geel geschilderd. Het is niet duidelijk of deze ingrepen vergund zijn. Het zou een meerwaarde zijn indien er bij een volgende gevelverfraaiingscampagne opnieuw wit geschilderd houten schrijnwerk naar oospronkelijk model wordt voorzien (voordeur + ramen).

 

Het oorspronkelijk schrijnwerk bleef bewaard op nummer 23. Ook het nummer 12 behield tot enkele jaren geleden haar blokramen (streetview). De stedelijke dienst Monumentenzorg beschikt daarnaast over bouwtekeningen en over fotomateriaal op basis waarvan het schrijnwerk kan worden vervaardigd. Sinds kort werd ook de erfgoedlening in het leven geroepen voor de restauratie en herbestemming van inventarispanden. Deze kan hiervoor worden aangewend. Inventarispanden krijgen ook uitzondering op bepaalde epb-eisen. Zo hoeven er geen verluchtingsroosters aangebracht die het afbreuk doen aan de belevingswaarde van het schrijnwerk.

 

Conclusie

Op basis van bovenstaande argumenten wordt over deze aanvraag een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht.

 

Het bestaande schrijnwerk (voordeur + ramen) in de voorgevel uit te sluiten van vergunning indien onvergund en op termijn te vervangen door schrijnwerk naar oorspronkelijk model, zijnde witte houten blokramen + witte houten deur (zie nummer 23 + 12 (streetview) + bouwtekening). Detailtekeningen aan te leveren aan onze dienst.

- De kroonlijst dient bij een volgende gevelverfraaiing van zijn pvc-omkasting te worden ontdaan en/of eveneens in het wit geschilderd te worden.

- Het schrijnwerk (ramen + voordeuren, kroonlijst) dient bij een volgende gevelverfraaiing in eenzelfde witte kleur te worden geschilderd.”

 

Vanuit stedenbouwkundig oogpunt wordt het advies bijgetreden.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college van burgemeester en schepenen wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. Alle werken en handelingen aan de voorgevel worden uitgesloten uit de vergunning.

2. Alle werken en handelingen aan de tuinmuren van de voortuin worden uitgesloten uit de vergunning.

3. De septische put maximaal onder het pad in de voortuin te voorzien, conform de bepalingen van artikel 13 van de bouwcode.

4. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

5. Het platte dak van de tweede verdieping als een groendak aan te leggen, of de daken aan te sluiten op een voldoende grote hemelwaterput.

6. Het gedeelte van de daken, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van:

-          indien de platte daken niet als groendak aangelegd worden (en dus aangesloten worden op een hemelwaterput) : dakbedekking die valt onder brandreactie klasse BROOF (tl) of voorkomst op de lijst dakbedekkingen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium { brandgedrag aan de buitenzijde } te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerd of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);

-          indien de platte daken als een groendak aangelegd worden: een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand.

7. Het rioolstelsel van toezichtputten te voorzien conform artikel 41 van de bouwcode.

 

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

20 februari 2024

Volledig en ontvankelijk

3 mei 2024

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen

geen

Uiterste beslissingsdatum

2 juli 2024

Verslag GOA

11 juni 2024

Naam GOA

Wim Van Roosendael

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

0

0

0

0

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1. Alle werken en handelingen aan de voorgevel worden uitgesloten uit de vergunning.

2. Alle werken en handelingen aan de tuinmuren van de voortuin worden uitgesloten uit de vergunning.

3. De septische put maximaal onder het pad in de voortuin te voorzien, conform de bepalingen van artikel 13 van de bouwcode.

4. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

5. Het platte dak van de tweede verdieping als een groendak aan te leggen, of de daken aan te sluiten op een voldoende grote hemelwaterput.

6. Het gedeelte van de daken, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van:

-          indien de platte daken niet als groendak aangelegd worden (en dus aangesloten worden op een hemelwaterput) : dakbedekking die valt onder brandreactie klasse BROOF (tl) of voorkomst op de lijst dakbedekkingen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium { brandgedrag aan de buitenzijde } te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerd of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);

-          indien de platte daken als een groendak aangelegd worden: een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand.

7. Het rioolstelsel van toezichtputten te voorzien conform artikel 41 van de bouwcode.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.